I NKOMENSVERSCHILLEN Van Bruto- naar het Besteedbare inkomen In dit ´rapport´ worden de oorzaken van de grotere verschillen in inkomen en vermogen beschreven. Presteren, initiatief, studie en verantwoording, zijn zaken die inkomensverschillen mogen en moeten geven. Maar, de verschillen zijn uit de pas gelopen door de handelswijze en denkrichting dat alles vrij moet zijn, iedereen voor zichzelf moet kunnen zorgen, en een overheid die met allerlei regelingen de onderlinge verschillen sterk beïnvloedt. Gerard Groters 2/26/2017 2/26/2017 Inkomensverschillen Van Bruto- naar het Besteedbare inkomen 1 2/26/2017 Waardoor de kloof tussen arm en rijk steeds verder toeneemt In dit rapport wordt de inkomensvergelijking onder andere gemaakt door te kijken naar bruto-inkomens (loon/salaris), belastingen, sociale-verzekeringspremies, ZVWpremie (zorgbelasting), heffingskortingen, loon- overdrachtsinkomen, huishoudinkomen, vakantiegeld, woonlasten, subsidies en toelagen als hypotheekrenteaftrek en huur-zorgtoeslag, netto-inkomen, etc. De invloed van bovenstaande factoren op het besteedbare-inkomen, ook wel huishoudinkomen genaamd, wordt beschreven. Gerard Groters, oud-voorzitter SGBV 2 2/26/2017 Waardoor de kloof tussen arm en rijk steeds verder toeneemt Contact: Gerard Groters ([email protected]) Auteur: Gerard groters Met dank aan: Hen die hun commentaren hebben gegeven op eerdere concepten Eindredactie: Gerard Groters De verantwoordelijkheid voor de inhoud en de ingenomen standpunten berust bij de auteur (Tweede, tekstueel aangepaste uitgave) 3 2/26/2017 Inhoud Inleiding 1. Voorwoord/samenvatting 5-6 2. Verschillen in veel onderzoeksrapporten 6-7 Verdieping 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Inleiding 7-8-9 Geschiedenis over de cao 9-10 Inkomen gegevens 10 Sociale verzekeringspremies 10-11 Loonbelasting 11-12 ZVW (Zorgverzekeringswet) 12 Grafiek bruto- naar netto-inkomen 13-14 Heffingskortingen 14 Huishoud- of verzamelinkomen 15 Vakantiegeld 15 Vakantiegeld bij een overdrachtsinkomen 16 AOW-, WW-, Wajong-, WAO-, Bijstandsuitkering, etc. 16 Koopkracht en inkomenseffecten 16 Wonen 17 Woonlasten 17-18 Een woonlastenregeling die gelijk is voor huurders en eigenaar-bewoners 18-19 Huurprijsliberalisatie 19 Tijdelijke verhuur door de eigenaar-bewoner 20 Forfaitaire bijtelling 20-21 Rapporten over wonen en woonlasten 21-22 Besteedbaar inkomen 23-24-25 Grafiek met besteedbaar inkomen 26-27 Conclusie 28-29-30-31 Voorstellen tot verbetering 30-31 Bronnen 32 4 2/26/2017 Inleiding 1. Voorwoord/samenvatting De aanleiding voor het maken van dit rapport is het feit dat onze liberale overheid meent dat het goed gaat met en in Nederland, terwijl dit voor velen helemaal niet opgaat. Het rapport is op de vergelijking van inkomens gericht, uiteindelijk toegespitst op het besteedbare inkomen en er worden oorzaken van de groeiende kloof tussen arm en rijk zo goed als mogelijk weergegeven. Aan de onderzoeksvraag, een duidelijk beeld te schetsen vanaf het bruto-inkomen tot aan het besteedbare inkomen, is duidelijk voldaan. Hiervoor zijn diverse regelingen onderzocht en vergeleken. Zij worden vanaf pagina 7 beschreven. Tijdens het onderzoek ontdekten wij o.a. grote verschillen in behandeling van inkomens door zelf de ratio (getal- inkomensverhouding) te hanteren. Ook zijn wij op grote verschillen in behandeling binnen regelingen gestoten, die onderlinge verschillen zeer versterken. Zij zijn doorgaans nadelig voor de minst draagkrachtigen en veelal voordelig voor hen met hogere/hoge inkomens. Het is duidelijk dat het hanteren van de veelgebruikte Lorentzgrafiek met de Gini-coëfficiënt ´de maatschappij´ op het verkeerde been zet met als uitkomst dat er geen of bijna geen inkomensverschillen zijn. Verschillen die verhoudingsgewijs door allerlei handelingen van de liberale overheid het uiteindelijk besteedbare inkomen nog groter in ´onderling´ verschil maken. Wij hebben ons tot doel gesteld aan te tonen dat ‘allerlei handelingen’ allerlei grote verschillen veroorzaken. Met “we kopen weer meer en het gaat goed in Nederland”, wordt een groot gedeelte van de mensen die in ons land leven niet genoemd, vergeten en overgeslagen. De beschouwing in dit rapport laat al vanaf het eerste onderdeel, de cao zien, dat er wel degelijk grote verschillen zijn/worden gemaakt. In het hoofdstuk Besteedbaar inkomen wordt beschreven hoe in ons land een economische scheidslijn wordt veroorzaakt en in de conclusie doen wij enige voorstellen tot verbetering. De Franse econoom Thomas Piketty stelt in zijn boek “Kapitaal in de 21ste eeuw”, dat de economische ongelijkheid in de westerse samenleving toeneemt doordat het rendement op vermogen de economische groei overstijgt. Uitblijven van herverdelend beleid zal de kloof tussen arm en rijk blijvend doen toenemen. De RMO, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, kwam op basis van verschillende sociologische studies tot de conclusie, dat zich in Nederland een ‘nieuwe klassenmaatschappij, langs lijnen van opleidingsniveau aftekent, een kloof die niet noodzakelijk loopt langs vermogen. Bij wonen/volkshuisvesting, bij zorg en ook onderwijs heeft zich eveneens een zeer duidelijke sociale scheidslijn in de samenleving ontwikkeld door het gevoerde liberale beleid. Maar, de economische ongelijkheid vindt naast grote vermogensgroei, ook plaats in loonontwikkeling en dan m.n. toegespitst op dat wat mensen te besteden hebben of overhouden om te besteden. Om de verschillen in inkomens weer te geven, is hierna een grafiek opgenomen die duidelijk maakt hoe het zit met de inkomens/loon of salaris verdeling. Bij lage inkomens praten we over een minimuminkomen van 18.619,20 p/j in 2017 en bij hoge inkomens kan er zelfs sprake zijn van een miljoen euro p/j of meer! Zeer grote verschillen dus die ook grote verschillen veroorzaken in het besteedbaar- of huishoudinkomen. 5 2/26/2017 Bruto-inkomsten/lonen van alle Nederlanders in % van € 607 mjd in 2012 15% 1e kwrt Lage inkomens 2e kwrt 45% Middeninkomens 40% 3e kwrt Hoge inkomens € 91,05 miljard p/j voor 30% van alle Nederlanders € 242,8 miljard p/j voor 60% van alle Nederlanders € 273,15 miljard p/j voor 10% van alle Nederlanders 2. Verschillen in veel onderzoeksrapporten Hoe komt het, dat de verschillen in veel onderzoeksrapporten niet worden benoemd of niet aan het licht komen? We bespreken er hierna enkele. Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) geeft een interpretatie van wat naar haar mening een besteedbaar inkomen is en heeft de inkomensverdeling in Nederland in een grafiek weergegeven 1. E.e.a. spreekt wat meer aan dan de Gini-coëfficiënt. Hierbij wordt echter niets over subsidie/toelagen/aftrekposten vermeld. Vermelding hiervan is van groot belang, juist omdat vooral deze punten de hoogte van het besteedbare inkomen behoorlijk beïnvloeden. Vooral door subsidies (o.a. hypotheekrenteaftrek) wordt het besteedbare inkomen behoorlijk vergroot/verbetert. Wordt echter de ratio tussen de hoogste- en laagste inkomensverdeling toegepast, de getalsverhouding die het maken van vergelijkingen mogelijk maakt, dan is er wel degelijk sprake van toenemende inkomensongelijkheid. Het CBS geeft daarover ook een duidelijke uitleg2. Bovendien wordt de inkomensverdeling zeer beïnvloed door het heen en weer schuivende beleid van de liberale overheid, doordat er sprake is van grote verschillen in behandeling. Zetten we, na de beschouwing van de verschillende onderwerpen, de uitkomsten, uitgedrukt middels enkele inkomensvoorbeelden uit in een grafiek, dan zien we als uiteindelijk resultaat het netto-inkomen. Als we daarbij de toelage/subsidie hebben bijgeteld en daarna de uitgaven van dat geheel hebben afgetrokken, zien we dat voor de een het inkomen veel te weinig is en voor de ander veel/heel veel. Inkomensverschillen zijn/blijken groot door: mede en met name door voor een deel van de werknemers de cao af te schaffen en vrije salarissen met daarbij ‘vrije’ arbeidsvoorwaarden toe te staan; heffingskortingen met verschillen in af te dragen belasting; grote ongelijkheid in afdrachten in de vorm van socialen premies die slechts deels inkomensafhankelijk zijn (hoog inkomen, gelijke afdracht als laag inkomen); enorme subsidies via box1 op woonlasten voor de een en niets of weinig toelage voor de woonlasten van anderen, veroorzaken zeer grote verschillen in besteedbare inkomens. Subsidie via box1 betekent inkomenspolitiek via volkshuisvesting (hypotheekrenteaftrek); 6 2/26/2017 belastingontduiking, aftrekposten, tweede woning in box3 en dan minder vermogensrendementsheffing, dragen flink bij aan het vergroten van het besteedbare inkomen; de mogelijkheid te kunnen leven van het rendement van vermogen en het opzij kunnen zetten/sparen van de inkomsten, veroorzaken eveneens steeds grotere verschillen. Je kunt alleen rijk worden door anderen arm te houden! Presteren, initiatief, studie en verantwoording, het zijn zaken die inkomensverschillen mogen en moeten geven. Maar de verhoudingen met andere hardwerkenden, zij die dat hebben gedaan en zij die door ziekte of handicap niet meer op deze wijze aan de maatschappij kunnen deelnemen, zijn meer dan scheef geworden. Veel mensen zijn gaan denken dat alles van hen is, van schuld leven en van geld dat via anderen door belastingafdracht is opgebracht. Het veroorzaakt dat velen alleen met zichzelf bezig zijn. Kapitalisme, marktideologie en plutocratie worden door een relatief kleine groep als hun eigen ideologie doorgeduwd. Hun voorkeuren en hun keuzes worden verkocht als noodzaak. Het resulteert is steeds grotere inkomensverschillen en o.a. de eerste levensbehoefte wonen telt niet meer mee. Economie en geld zijn de troefkaarten van een spel dat steeds meer verliezers laat zien. Mensen die op straat leven, niet meer buiten kunnen of durven te komen, dakloos zijn, naar de voedsel- of kledingbank moeten, uit huis worden gezet, en kinderen die een opleiding mislopen. De liberale democratie veroorzaakt zeer grote tegenstellingen. De rijkdom voor een deel van de bevolking neemt toe, met als gevolg grotere armoede voor het andere groeiende deel van de bevolking. Je kunt alleen rijk worden door anderen arm te houden! Het is duidelijk dat er andere politieke keuzes moeten worden gemaakt om tot een op alle vlakken betere verdeling te komen. Een sociale democratie blijkt harde noodzaak. Verdieping 1. Inleiding Grote verschillen in het besteedbaar inkomen Als over inkomen wordt gesproken, wordt veelal het bruto-inkomen bedoeld. Die bedragen worden dan ook duidelijk in beeld gebracht. Hierna is een grafiek weergegeven van een modaal inkomen3. 7 2/26/2017 Er is van dat modale inkomen dan nog niets door de overheid afgehaald en bijgegeven. Dit laatste, het bijgeven, voor de een niets of weinig en voor de ander veel, veroorzaakt grote verschillen in het te besteden- of huishoudinkomen. Er is ook en vooral op dit terrein sprake van grote ongelijkheid of ongelijke behandeling. Wordt er over besteedbaar-inkomen, soms ook huishoudinkomen gesproken, dan blijven veel belangrijke of bepalende aspecten als te betalen/afgehouden premies, subsidies, etc. buiten de discussies of worden in rapportages niet vermeld. Wat bepaalt het besteedbaar-inkomen en wat blijft er van het loon/salaris (brutoinkomen) werkelijk voor ons over? Er zijn veel verschillen door allerlei fiscale regelingen. Alleen al de sinds 2001 ingevoerde heffingskortingen veroorzaken onderlinge verschillen in de af te dragen belasting. Hierover is in dit ‘rapport’ uitvoerige informatie te vinden op pagina 14. Alleen al deze regeling veroorzaakt zo veel verschillen, dat het bijna onmogelijk is een in getallen weer te geven besteedbaar beeld neer te zetten. Er wordt dan ook volstaan met het aantonen en beschrijven van ‘zo veel als mogelijk’ verschillen. Uitgaande van het bruto-inkomen (loon/salaris) Het besteedbare deel van het inkomen wordt bepaald door: o de hoogte van de te betalen heffingen als loonbelasting, premies voor sociale verzekeringen, de zorgverzekeringswet (ZVW), de premie voor ziektekosten, etc.; o de toegepaste heffingskortingen; o ontvangen subsidies (o.a. hypotheekrenteaftrek) en toelagen (huur- en zorgtoeslag); o aftrekposten, etc. Studies over ongelijkheid Veel beleidsmakers, politici en ‘deskundigen’, verkondigen dat de inkomensverdeling in Nederland relatief gelijkmatig is. Uit o.a. een studie van de AIAS 4 (Arbeidsstudies) van de Universiteit van Amsterdam naar inkomensongelijkheid tussen 1977 en 2011, komt echter een geheel ander beeld naar voren. De kloof tussen arm en rijk blijkt in de laatste decennia een stuk sneller te zijn gegroeid en dit neemt nog steeds toe. Ook uit commentaren van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid blijkt dit en het verdient het om er kennis van te nemen5. In de tekst is te lezen: de onderkant van de inkomenspiramide, de 10 procent minstverdienende huishoudens, is er sinds 1977 in koopkracht 30 procent op achteruitgegaan. de hogere groepen zagen hun inkomen met 6 procent stijgen. de rijkste groep zag hun inkomen met 23 procent stijgen. Het stereotype beeld van Nederland als land van de gelijkheid is een onjuist beeld! Daarnaast is de vermogensongelijkheid in Nederland is erg groot. De top bezit 61% van het totale vermogen en de onderste 60 % bezit 1 %. 6 De kloof groeide het snelst in de tweede helft van de jaren tachtig, toen het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen werden bevroren. Bron: Bas van Bavel: “Voor de lagere inkomens is het onmogelijk om een bedrag aan spaargeld op te bouwen. De vermogensgroei aan de bovenkant komt vooral door het ondernemersklimaat, de mogelijkheden om belasting te ontwijken en de lage belasting op vermogen in ons land” . Hij geeft hierover duidelijke uitleg in zijn lezing ‘Gelijkheid, Ongelijkheid of naïviteit?’ d.d. 28 november 2013 7. 8 2/26/2017 Subsidies en toelagen Vooral subsidies en in veel mindere mate de noodzakelijke toelagen als huur- en zorgtoeslag, bepalen in hoge mate wat ‘te besteden’ is. Vooral het niet afdragen van premies voor sociale verzekeringen over het grootste deel van het inkomen, veroorzaakt grote verschillen tussen hoge- en lage salarissen/loon en uiteindelijk in het besteedbare inkomen tussen groepen van de bevolking. De lucratieve subsidie hypotheekrenteaftrek speelt een zeer grote rol in de ongelijkheid in inkomen. Het effect van hypotheekrenteaftrek op het besteedbaar inkomen wordt later in het rapport uitvoerig beschreven. Het netto-inkomen De hoogte van het netto-inkomen wordt vooral bepaald door de ingehouden sociale verzekeringspremies, zie onderwerp punt 5 en de premie ZVW (zorgverzekeringswet) zie onderwerp punt 7 uit dit rapport. Voor beide afdrachten geldt een premieafdracht tot een vastgesteld bedrag. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast. De hogere/hoogste inkomensgroepen betalen over het grootste deel van hun bruto-inkomen geen sociale premies! Ook voor hen geldt hetzelfde, vastgestelde maximumbedrag. Buiten deze afdracht bepaalt de loonbelasting (zie onderwerp punt 6 uit dit rapport) mede de hoogte van het netto-inkomen. Dit betekent, dat hier al zeer grote verschillen worden gemaakt immers, de lage/lagere inkomensgroep betaalt over hun gehele bruto-inkomen/salaris de sociale premies, dit in tegenstelling tot hen met hogere bruto-inkomens! Vorenstaande geldt evenzo voor de premie ZVW (zorgverzekeringswet), zie onderwerp ZVW. Deze vorm van afdrachten/heffingen, veroorzaken al in het netto-inkomen grote verschillen in ons besteedbare- of huishoudinkomen. Het besteedbare inkomen In dit rapport wordt toegewerkt naar het besteedbare- of huishoudinkomen. We gaan van bruto (loon/salaris) eerst naar het netto-inkomen en we zien/lezen, dat daar al grote verschillen ontstaan. Door de toepassing van heffingskortingen worden deze verschillen nog eens versterkt. Heffingskorting betekent hier dat je minder loon- of inkomstenbelasting hoeft te betalen en maakt onderlinge verschillen door vooral de door de huidige overheid ingevoerde kreet, “de hardwerkende Nederlander”. We beginnen de onderwerpen, die bepalen wat de hoogte van het besteedbare inkomen is, met de cao, de collectieve arbeidsovereenkomst. 2. Geschiedenis over de cao Een stukje geschiedenis over de cao Het is goed wat meer te weten over de geschiedenis van de loon- salarisontwikkeling in Nederland. Een klein stukje geschiedenis over de cao geeft een goed beeld over hoe het begon en steeds meer kwam tot gelijkheid in beloningen/salaris 8. In 1894 waren het de Amsterdamse diamantwerkers, die hun werkgevers dwongen om afspraken te maken over tarieven. Het werd gezien als de eerste cao. Tot aan die periode waren de arbeidsomstandigheden erg slecht en de tariefafspraken waren een reactie op de uitbuiting van de arbeiders, die op grote schaal voorkwam. In 1907 werd de cao wettelijk erkent en volgde meer beroepsgroepen in de daaropvolgende jaren. 9 2/26/2017 In 1927 kwam de Wet op de cao die werd gevolgd door de Wet op het Algemeen Verbindend en Onverbindend Verklaren (Wet AVV). In de jaren zestig en zeventig hadden veel cao’s een standaardkarakter. In 1945 kwam de geleide loonpolitiek en na de periode van wederopbouw kwam er in 1959 meer speelruimte in de loonbeheersing. De VVD komt in de regering en versoepelt de richtlijnen voor loonvorming. Maar niet voor iedereen! Hier ontstaan de eerste verschillen! Technologische ontwikkelingen, flexibilisering, individualisering, globalisering, privatisering en deregulering zorgen voor ingrijpende veranderingen in organisaties op de werkvloer, op arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Steeds meer mensen met hogere inkomens hebben een andersoortig arbeidscontract en de zich terugtrekkende overheid leidt in toenemende mate tot deregulering en privatisering. De liberale werkwijze en veranderingen naar een ‘vrije markt’, heeft ook in salarissen/lonen grote onderlinge verschillen veroorzaakt. Veel werk/industrie, verdween naar de goedkopere landen. Wonen, zorg en welvaart werden voor velen aanmerkelijk slechter en de welvaart ging voor velen achteruit. De verschillen werden gemaakt en werden voortdurend groter. 3. Inkomen gegevens In dit rapport over inkomensvergelijking, worden alleen de particuliere huishoudens met inkomen bedoeld. Dus niet de personen/huishoudens, die zich bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Er zijn in principe 3 ‘soorten’ inkomen. 1. Looninkomen 2. Winst en inkomen uit vermogen 3. Overdrachtsinkomen Verklaring van de soorten inkomen. 1. Looninkomen/salaris is het inkomen dat werknemers verdienen (bruto-inkomen) 2. Winst is het inkomen wat eigenaren van bedrijven ontvangen 3. Inkomen uit vermogen: rente over spaargelden en huur bij verhuur van gebouwen 4. Overdrachtsinkomen: uitkeringen zoals, AOW, WAO, WW, Bijstand, etc. Primaire inkomens zijn inkomens die je ontvangt omdat je werkt en/of iets bezit. Overdrachtsinkomens ontvang je omdat je geen primair inkomen hebt. De meest voorkomende vorm van primair-inkomen is loon of salaris. Een andere vorm is rente. Andere primaire inkomsten zijn kapitaalgoederen waarmee geproduceerd wordt of kunnen worden verhuurd. Ook pacht behoort hiertoe. Het primaire inkomen is het bruto-inkomen, ook wel het belastbare inkomen genoemd. Feitelijk de start om uiteindelijk tot het besteedbare inkomen te komen. 4. Sociale verzekeringspremies Zijn de premies (sociale-verzekering) en belastingen (onderwerp 5) van het bruto- of belastbare inkomen afgehaald, dan noemt men dit het netto-inkomen. De hoogte van het netto-inkomen wordt dus bepaald door de afdracht van premies en belastingen en is het bedrag dat op de rekening van de ontvanger wordt gestort. We krijgen te maken met verschillende soorten premieafdracht: 1. AOW, algemene ouderdomswet 2. Anw, algemene nabestaandewet 10 2/26/2017 3. Wlz, Wet langdurige zorg, tot voor kort de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten genaamd) Voor de premie Volksverzekeringen (1-2-3) geldt een maximum. Voor 2016 is dit een bedrag van € 9.490 en wordt berekend over een inkomen tot € 33.715. Dit te betalen bedrag is in de afgelopen jaren regelmatig verlaagt. Het was in 2011 € 10.415. Voor de AOW is het percentage 17,90%, Anw 0,60% van het maximumbedrag. Verdien je meer of heel veel meer dan de € 33.715 p/j, dan betaal je daarover geen enkele premie. Dus mensen met een laag-/relatief laag inkomen betalen de volledige premie over hun volledige inkomen, dit in tegenstelling tot mensen met hoger loon/salaris! Die laatsten doen hierin maar voor een beperkt deel mee! 5.loonbelasting Het belastbaar inkomen in box1 wordt bepaald na aftrek van heffingskortingen (onderwerp 8 pagina 14) en posten als: de rente voor hypotheeklening; werknemersaftrek; reiskosten woon-werverkeer; beperkte ziektekosten; premies voor een lijfrenteproduct; giften, etc. We kennen 4 belastingschijven:9 1. € 0 t/m € 19.922 met een percentage belasting van 36,55% (dit was in 2015 nog 36,50%); 2. €19.923 t/m € 33.715 met 40,22% (was in 2015 nog 42%); 3. € 33.716 t/m € 66.421 met 40.22% (was in 2015 nog 42% tot € 57.583); 4. € 66.422 of meer met 52% en was in 2015 nog € 57.584 of meer. We zien dat de bedragen en percentages in alle schijven zijn gewijzigd ten opzichte van 2015. Over inkomen-/salarisdeel in schaal 3 wordt alleen loonbelasting en een bepekte WLZ-premie geheven en geen sociale premie. In schaal 4 ben van alle sociale premieheffing vrij! Dit is een behoorlijk percentage verbetering voor mensen met een hoger inkomen, in vergelijking met het laagste inkomen in schijf 1, waar het belastingpercentage iets is verhoogd! Schaal 4 valt daarbij helemaal op, waar over € 8.838 ca. 10% minder belasting behoeft te worden afgedragen door verlenging van de schijf 3 m.i.v. 1 januari 2016! Schijf 4 ging in 1990 al van 72% naar 60% en in 2001 ging dit toptarief naar 52% afdracht aan de overheid. In 11 jaar dus een verbetering van 20%! We mogen/moeten ons afvragen waarom er geen verbeteringen zijn in het netto-inkomen voor hen in de andere schijven. Vooral verbetering/verlaging van schijf 1, maar ook van schijf 2, zou de armoede hebben bestreden. Zij die met hun inkomen in schijf 1 en 2 zitten voor de afdracht aan de overheid, zijn er in voorgaande jaren door het gevoerde beleid veel slechter van geworden! Hier is het overduidelijk dat juist de zogenaamde sterkste schouders met voortdurende, sterke verbetering te maken hebben gekregen. Een sterke verbetering van het besteedbare inkomen was er alleen voor hen met de dikke portemonnee! 11 2/26/2017 Zouden zij die verantwoordelijk zijn voor Wet/ en regelgeving, alsook voor de fiscale regelingen, niet beseft hebben wat het effect van dit alles is? 6. ZVW (zorgverzekeringswet) Naast de AOW, Anw en Wlz (volksverzekeringen) is er met de invoering van de nieuwe zorgverzekering in 2006 ook deze (ZVW) nieuwe zorgverzekeringswet gekomen (belasting op zorg)10. Bij de komst van ons huidige zorgstelsel in 2006, verscheen naast de zorgpremie en de wettelijke eigen bijdrage, die aan de zorgverzekeraar moeten worden betaald, ook de heffing ZVW. Hier geldt, net als bij premieafdracht, dat dit tot een bepaald inkomen-hoogte moet worden afgedragen. In 2016 gold daarvoor het bedrag van € 52.763 p/j, het maximale, waar 5,5% werd ingehouden over het bruto-inkomen. In 2015 betrof dit nog 4,85%. Dit inhouden begon gelijk met de komst van het nieuwe zorgstelsel met € 969,00 maximaal voor iedereen en is in 2016 opgelopen tot € 9.490 maximaal. Ook hier zie je dat bij weinig-/relatief weinig inkomen over dit gehele inkomen deze afdracht van toepassing is en voor hogere/hoge inkomens dit niet het geval is. Ook hier geldt dat zij maar voor een deel belast worden met premieafdracht. Dit toont het voordeel voor de middengroep maar vooral voor de veelverdieners en heeft niet gering zijn uitwerking op het uiteindelijke besteedbaar- of huishoudinkomen. Wat betalen we feitelijk aan zorg sinds deze invoering in 2006? 1. De ZVW-heffing op het bruto-inkomen; 2. De basispremie die voor iedereen vanaf 18 jaar geldt; 3. De vrijwillige aanvullende premie voor hen die dit kunnen betalen; 4. De eigen bijdrage van inmiddels 385 euro per persoon vanaf 18 jaar Het totaalbedrag is niet voor iedereen gelijk maar is schrikbarend hoog. Oorzaak, de ook hier ingevoerde liberale marktwerking, dokters van loondienst naar maatschappen, etc. 12 2/26/2017 7. Grafiek Bruto- naar netto-inkomen Hoe ziet het netto-inkomen eruit na behandeling door de belastingdienst van het bruto inkomen? De grafiek is hieronder weergegeven. Er zijn als voorbeeld 4 verschillende inkomens opgenomen. Een minimum, laag/relatief laag-, een midden- en een hoog inkomen. Let op de kolommen 3 en 4 die de hoogte voor de afdracht van de posten sociale verzekering en ZVW laten zien! Meer inkomen of een hoog inkomen, betekent dus niet dat daardoor ook meer voor deze posten wordt afgedragen! Van Bruto- naar Netto inkomen 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 Minimum Laag Midden Hoog Bruto 18.446 33.715 66.421 200.000 Belasting 6.742 12.825 25.975 69460 Soc.voorz. 2.200 9.490 9.490 9.490 ZVW 1.014 1.854 2.901 2.901 Netto 8.490 17.182 34.644 124.738 Kolom 1 = bruto-inkomen of het loon/salaris (oranje) Kolom 2 = ingehouden loonbelasting (blauw) Kolom 3 = ingehouden premie sociale verzekeringen (rood Kolom 4 = ingehouden ZVW-premie (geel) Kolom 5 = netto-inkomen (lichtblauw) Wat hier bij deze voorbeelden vooral opvalt, zijn de kolommen voor sociale/verzekering en de ZVW/premie. 13 2/26/2017 Het percentage dat wordt ingehouden op het bruto-inkomen (loon-salaris), geldt voor alle inkomens, van minimum tot zeer hoog. Minimum en laag betalen dit over hun volledige inkomen, middeninkomens en hoge inkomens blijven daarvoor bespaard, waardoor het nettoeffect bij hen al beter is! We hebben nog geen heffingskorting, subsidie/toelage en aftrekposten behandeld. We kunnen in een grafiek verder naar ‘rechts’ gaan en zouden dan inkomens tot zelfs over een miljoen en meer per jaar zien van de ‘hardwerkende Nederlanders’, de vrije salarissen dus. Bedenk je, als je bij 200.000 euro per jaar de netto kolom ziet, dat veel van deze lieden klagen over de belasting en hoog van de toren blazen als ze wat meer moeten bijdragen. Nivelleren en jaloeziebelasting zijn dan de gebezigde kreten. Dat “de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen” blijkt maar weer eens duidelijke onzinpraat of praat voor de bühne. 8. Heffingskortingen In 2001 werd de Wet op de heffingskortingen ingevoerd 11. De kreet van de belastingdienst, “makkelijker kunnen we het niet maken”, gaat hier niet op. Wikipedia is wellicht nuttig om te lezen12. Wat is in een paar woorden een heffingskorting? Dit is een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen belasting. Schaf dit af en besteedt het geld aan waarvoor het is bestemd is, namelijk de zorg (AWBZ / Wlz). Heffingskortingen worden immers betaald van een bedrag dat is afgeroomd van de AWBZ, (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), nu Wlz (Wet langdurige zorg) genaamd. Onze volksverzekering dus! De overheid begon hiermee in 2001 en het bedrag bedroeg jaarlijks ca. 11 miljard. En dan nu maar zeggen dat de zorg onbetaalbaar is geworden. Dat klopt wel, maar de oorzakelijke reden daarvan is marktwerking en de hiervoor vermelde afroming! Als je als overheid de lasten wilt verlichten, doe dat dan eerlijk. Verlaag schaal 1 voor mensen van voor- en in de AOW evenveel en stop met het oneerlijke en moeilijke heffingskortingen-systeem! Voor alle duidelijkheid is hier een overzicht van alle kortingen in 2017 weergegeven 14 2/26/2017 9. Huishoud- of verzamelinkomen Bij de term ‘huishoud- of verzamelinkomen’, ga je ervan uit, dat dit iets is voor alle huishoudens maar niets is minder waar. Het geldt alleen voor huishoudens in een huurwoning! Het is erg verwarrend, omdat huishoudinkomen soms ook wordt gebruikt in plaats van besteedbaar inkomen. In het document van de Rijksoverheid over huishoudinkomen13 staat, dat vanaf 2017 voor grote gezinnen en mensen in de AOW geldt, dat er geen extra huurverhoging meer wordt opgelegd. Maar er is een blijvende zorg voor anderen die wel met deze verhoging krijgen te maken! De hier vermelde inkomens14, gelden slechts voor bewoners van huurwoningen, zijn van invloed op de hoogte van de huur, extra verhoging van de huur (verhuurderheffing) en van eventuele huurtoelage. Voor dit laatste bestaat de toetsing/regeling nr.: 2015-000062469815. Bestaat er ook zo’n document m.b.t. het huishoud- of verzamelinkomen en toetsing/regeling voor eigenaar-bewoners? Nee, daar mag iedereen die in zo’n woning woont, verdienen en bezitten wat hij of zij wil en het aantal ingeschreven bewoners speelt geen enkele rol. Het heeft allemaal geen enkele consequentie, noch voor de hoogte van de woonlast, noch voor de subsidie hypotheekrenteaftrek! Niets, je blijft daar gewoon in het subsidie bed liggen. Wij noemen dit discriminatoir beleid. 10. Vakantiegeld In de jaaropgave, die men altijd medio mei ontvangt, wordt de uitkering vakantiegeld vermeld. Deze maakt dus deel uit van de jaaropgave, die voor de inkomstenbelasting wordt gebruikt. De hoogte van de vakantiegelduitkering is afhankelijk van het inkomen, hier dus het looninkomen, doordat er een percentage geldt van het bruto-inkomen van 8%16. Pas op, de belastingdienst gaat met u mee op vakantie! U betaalt namelijk een hoger percentage aan belasting over uw vakantiegeld uitkering dan over uw salaris! Verdien je veel of heel veel, is je loon/salaris hoog, dan krijg je veel vakantiegeld en is je loon/salaris laag dan krijg je weinig! De laatste groep met een laag salaris/uitkering, die nauwelijks rond kan komen, heeft het vakantiegeld vaak nodig om wat schuld af te kunnen betalen. Zou een vast bedrag dat gelijk is voor eenieder niet veel rechtvaardiger zijn? Van € 600.000 aan inkomen/salaris, kun je toch al naar Antarctica? Ook hier zie je, dat de veelverdiener een beter besteedbaar inkomen krijgt door deze vakantiegeldregeling (procenten van het inkomen, i.p.v. een vast bedrag voor iedereen gelijk) Er is toch zo’n enorm verzet tegen inkomensafhankelijk, waarom hier dan niet? Het laat zich raden! 15 2/26/2017 11. Vakantiegeld bij een overdrachtsinkomen Voor WW, Wajong, WAO, Bijstand, etc., geldt een percentage van 8% van de uitkering als hoogte voor de vakantiegeld uitkering. Dit is dus gelijk aan dat bij een looninkomen en dus wordt hier geen verschil gemaakt. En dat is juist! Maar, voor AOW en bijstand geldt een lager percentage van 5% 17. Wat kan de reden zijn van dit verschil maken? Wij noemen dit discriminatoir beleid! Ook dit heeft invloed op het besteedbaar inkomen! 12. AOW-, WW-, Wajong-, WAO-, Bijstandsuitkering, etc. AOW-pensioen. Informatie over de AOW en welk verder inkomen dat van invloed is op de hoogte hiervan, vindt u door klikken op de link18. Hier ziet u ook met welk soort inkomsten er rekening wordt gehouden. Wat opvalt is, dat er wel rekening wordt gehouden met huurtoelage maar niet met de subsidie hypotheekrenteaftrek! Dit is discriminatoir beleid! WW-uitkering. Informatie is te vinden door op de link te klikken 19. Wajong-uitkering. Informatie is te vinden door op de link te klikken 20. WAO-uitkering. Informatie is te vinden door op de link te klikken 21. Bijstandsuitkering. Informatie is te vinden door op de link te klikken22. 13. Koopkracht en inkomenseffecten Na voorgaande punten lijkt het goed inzicht te geven in de rijksbegroting 2016, waarin effecten van subsidies en toelagen ontbreken, hoewel deze een grote stempel kunnen drukken op de koopkracht (besteedbare inkomen)23. Dit overzicht geeft een redelijk inzicht in verbeteringen en verslechteringen. De laatste alleen al door de verhoging van het belastingtarief in schijf1, de verbetering van schijf 3 en de enorme verbetering van schijf 4, door verlenging van schijf 3. Over dit laatste, schijf 4, stellen wij hier de vraag waarom? Juist deze groep is er de laatste jaren al enorm op vooruit gegaan, dit in tegenstelling tot alle anderen! Schijf 4 is enorm verbeterd en het zou eerlijker zijn geweest de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen. Dat betekent schijf1 verlagen en schijf4 verhogen. Wat vooral opvalt, is het niet benoemen van de post ‘subsidie hypotheekrenteaftrek’, die nooit wordt begroot en wat betekent, dat er vrijelijk uit deze weggestopte subsidiepot geld kan worden weggetrokken! Bij wonen komen wij hierop uitgebreid terug. 16 2/26/2017 14. Wonen Eerste levensbehoefte Wonen is een eerste levensbehoefte van de mens, waarvan je mag verwachten dat de overheid daar juist, goed, en eerlijk mee omgaat. Niets is minder waar! Maar, het is ook vervelend genoeg, een buitengewoon gevoelig punt door het discriminatoire beleid dat de overheid ook op dit terrein voert. Wet- en regelgeving alsook fiscale regelingen, zijn allen in het voordeel van eigenaar-bewoners. Ook hier geldt, zij die deze regels maken, profiteren daar in hoge mate zelf van! De woonbescherming door de berg aan subsidiegeld, maakt een discussie met de beleidsmakers over dit beleid bijna onmogelijk. Onder de liberale democratie zijn verschillen op dit terrein onmenselijk groot gemaakt en zijn van grote invloed op de kloof tussen arm en rijk. Uitgebreide aandacht voor wonen is daarom zeer noodzakelijk, mede omdat de bescherming om te wonen en de enorme financiële ondersteuning, alleen geldt voor eigenaarbewoners (doorgaans de mensen met hoge tot zeer hoge inkomens). De Grondwet, art. 22 De grondwet, artikel 22, zegt slechts, “bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid”. Het lijkt zo met deze korte zin, dat als er maar genoeg woningen zijn, dan is het al goed. Maar dat is niet het geval! Er is vanaf de oorlogsjaren een groot tekort aan woningen wat woningnood gaf. Men spreekt tegenwoordig slechts over ‘wachtlijsten’. In de korte omschrijving van art. 22 zitten meer belangrijke punten! Na uitwerking via de typologie van ‘verplichtingen’ (indeling in grondvormen), geeft dit inzicht in de plichten voor de overheid en zegt het meer of geeft het meer duidelijkheid over de ruimere betekenis van dit artikel 2224. 15. Woonlasten Woonlasten bepalen een zeer groot deel van onze uitgaven. Vooral huurders worden door deze kostenpost bijzonder hard getroffen. Woonlasten bestaan uit de quote huur of hypotheekrente en de quote energielasten. Hiervoor worden de uitgangspunten van ‘Woononderzoek Nederland’ (woOn), een instantie ingesteld door de overheid, gehanteerd. De verschillen in lasten en de hoogte van de lasten zijn al jaren groot. Sinds het bestaan van de verhuurderheffing zijn deze voor huurders nog eens exorbitant toegenomen. Naast de ongelimiteerde subsidie op wonen voor eigenaar-bewoners, de hypotheekrenteaftrek, is de beperkte huurtoelage, dit slechts voor een deel van de huurders, een schril contrast in woonlastverlichting. Inkomenspolitiek Het is al eerder beschreven, maar het is goed nog eens met nadruk te wijzen op het voor eigenaar-bewoners enorm verbeteren van hun besteedbare inkomen door aftrek van de hypotheekrente in box1 van de inkomstenbelasting, dit los van het gebruik van dit vaak hoge geleende bedrag door hen. 17 2/26/2017 Huurders Volgens het CBS25 waren huurders in 2015 gemiddeld € 654 p/m aan huur kwijt en bijkomende woonlasten van tussen de 50 en 100 euro, wat betekent dat zij gemiddeld 39% van hun besteedbare inkomen kwijt zijn aan woonlasten. In deze CBS-rapportage over woonlasten wordt wel het beeld geschetst over de procentuele verschillen in woonlasten tussen huurders en eigenaar-bewoners, maar geen effecten van noch de toelage, noch de subsidie hypotheekrenteaftrek daarop. Het geeft daarom niet het juiste beeld van de werkelijke woonlast, mede doordat ook hier weer de quote energie niet wordt meegeteld. Huurders worden door het beleid van deze liberale overheid gedemoniseerd, doelbewust negatief afgebeeld door het beeld te schetsen dat zij scheefwoners zijn. Als huurders al zouden willen verhuizen, dan zijn daar al vele tientallen jaren geen woningen voor gebouwd en als die er zijn dan heeft deze overheid deze woningen geliberaliseerd. Dat laatste betekent onbetaalbaar gemaakt voor de meeste mensen. Zo wordt door het verschil in interpretatie van de woonlasten, scheefwonen, woonomgeving, etc., het demoniseren door de overheid meer en meer overgenomen door de maatschappij. Dit vergroot de tegenstellingen en bevordert zeker de participatie niet. Eigenaar-bewoners Zij waren volgens het CBS in 2015 gemiddeld 894 euro p/m kwijt aan woonlasten. De woonlasten waren gemiddeld 28% van hun besteedbare inkomen. Ook hier is het een brutobedrag en is er geen rekening gehouden met de subsidie hypotheekrenteaftrek voor iedere eigenaar-bewoner. Subsidie die in 2017 nog 50% is van de te betalen hypotheekrente. (Aftrek in schijf1 van de inkomstenbelasting, waardoor er veel minder belasting wordt betaald!). In vele gevallen valt een eigenaar-bewoner na aftrek van hypotheekrente niet meer in schijf 4, maar in schijf 3!) De ongelimiteerde aftrek van hypotheekrente, die noch afhankelijk is van de hoogte van het inkomen noch van de hoogte van het vermogen, staat in schril contrast tot de eisen die worden gesteld om huurtoelage te krijgen. De huurtoelage is een noodzakelijke toelage waardoor huurders nog een redelijk bestaan hebben. Het zal duidelijk zijn dat deze verschillen in behandeling grote positieve invloed heeft op het besteedbare inkomen van de eigenaar-bewoners. 16. Een woonlastenregeling die gelijk is voor huurders en eigenaarbewoners De SGBV Stichting Gelijke Behandeling Volkshuisvesting, de SGBV, deed vanaf 2011 de politiek verscheidene keren het voorstel te komen tot een regeling die voor huurders en eigenaarbewoners gelijk is voor wat betreft hun woonlasten. Hoogte woonlast In dit voorstel wordt de huur en hypotheekrente in box1 opgegeven als aftrekpost als deze boven de ca. 23% van het inkomen komen. De aftrek vindt dus pas plaats als er meer wordt betaald dan ca. 23% van het bruto-inkomen. Deze aftrek/subsidie vindt plaats tot een inkomen van ca. € 50.000 p/j. Als de huurder of eigenaar-bewoner een hoger jaarinkomen heeft dan vindt er een stapsgewijze afbouw plaats tot een inkomen van ca. € 150.000 p/j. Hogere inkomens ontvangen geen aftrek/subsidie. 18 2/26/2017 Keuze van de woning De keuze van de woning, hoogte hypotheek/huur, wordt bepaald door hiervoor een hoogte vast te stellen die afhangt van de hoogte van het inkomen/gezamenlijk inkomen. Winst door vereenvoudiging Huurtoelage komt bij deze woonlastenregeling te vervallen wat een grote vereenvoudiging geeft. Verder kan hierdoor een grote besparing worden gevonden door deregulering die hierdoor ontstaat. Een systeem dat de SGBV de politiek voorstelde om te komen tot een gelijke woonlastregeling voor beide groepen. Wat is daar verkeerd aan?26. Nieuwsbericht PBL & CPB Op 22-05-2016 deden het PlanBureau voor de Leefomgeving en het Centraal PlanBureau via een nieuwsbericht onder andere het voorstel om “huren en kopen beleidsmatig gelijk te behandelen”27. Een goed voorstel, maar het beeld dat wordt geschetst m.b.t. de impliciete subsidie van de huur (niet conform de marktwaarde van de woning), is niet juist. Niet juist omdat huurders niet schuldig zijn aan het opjagen van de huizenprijzen, maar dat dit gebeurt door het ‘schandelijke’ hypotheeksysteem. Een systeem dat wordt veroordeeld door het IMF, de OESO en het CPB. Regulering van huur is en was een eerlijk en juist systeem, mede door het woningwaarderingsstelsel. De liberale overheid maakt daar geleidelijk aan een einde aan, omdat zij meent dat liberalisering (vrijgeven), het juiste beleid is. Verschillen in Wet- en regelgeving Over de verschillen in wet- en regelgeving alsmede fiscale regelingen, is op de site van SGBV www.webklik.nl/sgbv alles te vinden. Hier is een stroomschema te downloaden waarin bijna al de verschillen in behandeling van huurders versus eigenaar-bewoners duidelijk zijn samengevat. Einde liberalisering in 1979 Huurders hebben de afgelopen jaren te maken gekregen met herinvoering van o.a. liberalisering en daarnaast de verhuurdersheffing met alle gevolgen voor de hoogte van de huur. Met het huurbeleid (liberalisering), werd door de wetgever in 1979 afgerekend door invoering van de Huurprijzenwet Woonruimte (HPW)28. Hoe onbetrouwbaar kan een overheid zijn door het weer en nog sterker in te voeren! 17. Huurprijsliberalisatie Dit geldt voor welk jaar het huurcontract is ingegaan en het betreft contracten die na 1 juli 1994 zijn afgesloten. Alle contracten met een huurprijs boven de liberalisatiegrens kunnen dan geliberaliseerd worden. In 2016 ligt de grens op € 710,68 en is voor 3 jaar bevroren. Liberalisatie betekent dat het grootste deel van de huurprijzenwet niet meer van toepassing is29. 19 2/26/2017 18. Tijdelijke verhuur door de eigenaar-bewoner We zien steeds meer dat eigenaar-bewoners een woning verhuren tegen zeer hoge huren. Zij verhuren hun koopwoning en huren dan zelf een geliberaliseerde huurwoning of zij kopen een tweede woning, waarvan zij de hypotheekschuld in box3 kunnen aftrekken en verhuren deze woningen tegen zeer hoge huren. Hun hypotheekrenteaftrek blijft van kracht en de exorbitante huur die zij beuren voor verhuur van de ‘eigen woningen’, is deels belastingvrij30! Het is een lucratieve bezigheid die steeds meer wordt toegepast en vaak gebeurt het voor jaren, bijvoorbeeld aan werknemers van grote (buitenlandse) firma’s, aan studenten of aan andere wanhopige woningzoekenden. Het verhoogt het besteedbare inkomen in hoge mate! En dat met het grote tekort op de woningmarkt. 19. Forfaitaire bijtelling Forfaitair betekent fictief vastgesteld. Het eigenwoningforfait is een fictieve bijtelling op het inkomen. Hoe zit dat? De hypotheekrenteaftrek stamt uit 1892, toen de inkomstenbelasting werd ingevoerd. De eigen woning werd als bron van inkomsten gezien, men ‘verdiende’ immers de huur. Het huurwaardeforfait werd ingevoerd. Onder druk van rijke Nederlanders, toen ‘de gegoeden genoemd’, werd een compensatie voor deze kosten bedacht, de subsidie hypotheekrenteaftrek werd een feit. Men vond dat de kosten die werden gemaakt voor de hypotheek, dan van het inkomen mochten worden afgetrokken. Deze subsidie groeit heden ten dage door tot ver in de hemel! Men, om dat woord nog maar eens te gebruiken, kon verhoging van het forfaitere bedrag tot aan 1973 tegenhouden! De eerste verhoging van het forfait was dan ook pas in 1973 een feit en ging daarna slechts sporadisch en zeer beperkt verder omhoog. ‘De kosten’ van het eens ingevoerde huurwaardeforfait, staat bij lange na niet in verhouding met de subsidie hypotheekrenteaftrek. Deze aftrek die een behoorlijke vermindering geeft van belasting op het inkomen rijst de pan uit en komt ´weer´ voornamelijk de dik betaalde en rijke Nederlander ten goede. Huurwaardeforfait is inmiddels bewust gewijzigd in eigenwoningforfait om de huurstijging niet te hoeven vergelijken met het zeer achterblijven van het huurwaardeforfait van ca.8 miljard euro per jaar! Bron: Buitenhof 13-09-2009 Flip de Kam. Dit betekent, dat eigenaar/bewoners met dit door de overheid bewust laag houden van de forfaitaire bijtelling, ook hiermee zeer ruim van subsidie worden voorzien! Het CPB-rapport van september 200631, “Economische effecten van aanpassing fiscale behandeling eigen woning” is een interessant rapport. Op pagina 17 van het rapport staat, het volgende citaat: “Het gemiddelde forfaitpercentage ligt dan ook aanzienlijk onder het werkelijk rendement dat kan worden toegekend aan de eigen woning- dat wij berekenen op circa 5,7%. Terwijl de belastingheffing van de eigen woning als bron van inkomen aanzienlijk is beperkt door het lage percentage eigenwoningforfait, is de hypotheekrente als zelfstandige aftrek op het inkomen nagenoeg geheel in stand gebleven. Dit heeft geleid tot een forse scheefgroei tussen de budgettaire opbrengst van de eigen woning en de kosten in verband met de financiering met vreemd vermogen (geleend geld). 20 2/26/2017 Zo wordt in 2006 naar schatting ruim 26 miljard euro aan subsidie voor de eigenaar-bewoners verstrekt! (Hypotheekrenteaftrek plus het bedrag aan te weinig forfaitaire bijtelling) Deze subsidie is niet afhankelijk van je inkomen, noch van je vermogen en wordt door ´onze´ overheid (bewust) niet begroot, dit in tegenstelling tot de huurtoelage! We kunnen hier spreken van een enorme verbetering van het besteedbare vermogen door deze ‘ouderwetse (1892)’ fiscale regering. Tegenover deze exorbitante ‘woonsubsidie’ van ca. 26 Miljard euro p/j in totaal voor eigenaar bewoners, staat de ‘woonsubsidie’ huurtoelage die ca. 2,2 miljard32 euro p/j bedraagt voor mensen die dit echt nodig hebben om nog te kunnen leven! Deze subsidie (huurtoelage) is afhankelijk van je inkomen (beperkt) en van je vermogen (beperkt). Bovendien wordt dit door onze overheid dus wel begroot! Dat betekent dat er een maximumbedrag wordt bepaald (begroot). Bedenk hierbij dat iedereen voor zowel de subsidie hypotheekrenteaftrek als voor de subsidie huurtoelage, belasting moet betalen! Voor de subsidie hypotheekrenteaftrek alleen, betaalt iedere belastingplichtige (dus ook huurders) 5% extra. Bron: Prof. Bas Jacobs33 20. Rapporten over wonen en woonlasten Er zijn veelvuldig rapporten geschreven over wonen en woonlasten. Daarin blijken grote verschillen in de wijze van het beschrijven te bestaan, hetgeen een verkeerde beeldvorming over deze lasten geeft. Onder andere het niet vermelden van subsidie/ toelagen veroorzaakt dit. Officiële bronnen geven berekeningen en hanteren daarbij de quote huur + de quote energie of de quote hypotheekrente + de quote energie. Een andere bron spreekt weer over de huur + servicekosten. Dit soort rapportages geeft verschillen in de hoogte van woonlasten en veroorzaken verschillen in inzichten over de werkelijke hoogte daarvan. Verschillen in behandeling door de overheid tussen huurders en eigenaar-bewoners zijn schandelijk groot door o.a. de toegepaste fiscale regelingen. Ook het schrijven door het CPB over “huursubsidie leidt tot een gemiddelde kostenreductie voor huurders”, schetst een verkeerde beeldvorming34. Waarom? Omdat het hier inhoudelijk gaat over impliciete subsidie. Geld dat je als huurder niet krijgt maar zogenaamd verborgen zit door reguleren van de huur. Het vergelijken van huurhoogte met prijzen van koopwoningen, is door het ouderwetse hypotheeksysteem (1892), een verkeerd systeem. De wijze waarop in ons land hypotheekrente kan worden afgetrokken, heeft de huizenprijzen omhoog gezweept. Het teksthoofd van het CPB-schrijven geeft een onterecht beeld alsof alle huurders subsidie krijgen. 21 2/26/2017 Terugkijkend op al de hiervoor beschreven onderdelen en de daar vermelde effecten op het besteedbare-inkomen, kan slechts geconcludeerd worden dat de verschillen groot zijn en voortdurend groter worden. Het is ook iets wat wij zien in landen waar sprake is van een liberale heerschappij of een liberale democratie. Wellicht is dit een demoniserende schrijfwijze, maar feiten bevestigen dat het de waarheid is. Rijkdom wordt steeds groter en verarming neemt hand over hand toe. Het beeld dat door de politiek vaak wordt geschetst, “dat er oog voor de samenleving in zijn totaal moet zijn”, is in de praktijk ver te zoeken. Ook de normen en waarden worden, door de wijze van behandeling/het maken van verschillen, niet of in zeer onvoldoende mate gehanteerd. 22 2/26/2017 21. Besteedbaar inkomen Wat hebben we uiteindelijk te besteden? Stel de vraag aan het CBS, het CPB, kijk in de encyclopedie, of welke studie hierover ook, u treft daarover verschillende uitleg aan. Discussies over inkomens, bruto, netto of besteedbaar en vermogens, verzanden in standpunten gebaseerd op verschillende interpretaties en feiten. Daarom zijn in dit rapport een aantal conclusies beschreven die zijn onderbouwd met statistische gegevens. De besteedbare inkomensverdeling van alle Nederlandse huishoudens is scheef. Er bestaat de neiging, als wordt gesproken over een evenredige verdeling van lasten, te verdoezelen dat het belastingpercentage in de laagste inkomensschijf tot 19.645 euro, in de loop der jaren van 1,9% tot 5,85% is verhoogd. De loonheffing in schijf 1, loonbelasting + sociale verzekeringspremie, bedraagt 37%. Van het te betalen bedrag van € 7.268 p/j gaat iets af door de sinds 2001 ingevoerde heffingskorting, als je daarvoor in aanmerking komt (hoogte inkomen). Het uitgangspunt van de overheid, een eerlijke lastenverdeling, zou reëler en eerlijker zijn als schijf 1 was ontzien en de schijven 3 en 4 zouden zijn verhoogd. Maar nee, deze schijven zijn juist verbeterd. (Zie Loonbelasting pagina 11) Daarmee is de meest kwetsbare groep in de samenleving, zowel jonger als ouder dan 65 jaar, zeer benadeeld en besteedbare inkomens zijn in ongelijkheid toegenomen. Als we dit zo lezen, en we leggen het bericht ernaast dat steeds meer mensen in Nederland niet meer uit de armoede komen35, dan begrijpen wij het en kennen de oorzaak. Maar wat mankeert dan deze liberale overheid die rijk steeds rijker maakt en de armen links laat liggen. Laten we voor deze mensen hopen dat links regeringsverantwoordelijk krijgt en dit onrechtvaardige beleid keert. Een maatschappij, die haar sociale onderklasse negeert, uitsluit en verder verarmt, zal uiteindelijk te maken krijgen met anarchie en opstanden. Bovendien neemt de kans op epidemieën toe. Het CBS heeft een rapport geproduceerd “Welvaart in Nederland 2014”. Op pagina 8 van dit CBS-rapport wordt geschreven over besteedbaar inkomen36. Op die pagina wordt o.a. geschreven, “Nederland kent een relatief platte inkomensverdeling. De verschillen tussen inkomens zijn klein”. Grafiek netto- naar besteedbaar inkomen Op pagina 26 is de grafiek te zien met daarin opgenomen de netto/inkomens van 4 groepen mensen in Nederland. Daaruit blijkt hoe groot feitelijk de verschillen zijn en voortdurend groter worden. De oorzakelijke redenen daarvan zijn in dit rapport ook in de desbetreffende hoofdstukken beschreven. De meest eenvoudige uitleg vonden wij onder de kop, “Wat is mijn besteedbaar inkomen”. Hier stond, “het besteedbaar inkomen is het nettobedrag dat een huishouden op jaarbasis te besteden heeft. Dit bestaat in grote lijnen uit het bruto-inkomen verminderd met afgedragen premies en belastingen”. Bron± CBS 37. Gelukkig stond hier “in grote lijnen”. Waarom? Omdat het netto-inkomen nog onderhevig is aan allerlei te betalen en te ontvangen bedragen. Vooral deze laatsten, de te ontvangen bedragen, worden al dan niet bewust weggelaten. 23 2/26/2017 We hebben in voorgaande hoofdstukken al kunnen lezen hoe het netto-inkomen nog door allerlei ‘verschuivingen’, veroorzaakt door de overheid, wordt beïnvloed. Door: heffingskortingen; inkomensafhankelijk heffen van sociale premies en ZVW; inkomensafhankelijke vakantiegelduitkeringen; inkomenspolitiek via volkshuisvesting, de subsidie hypotheekrenteaftrek; te lage forfaitaire bijtelling (huurwaardeforfait); huurtoeslag (geldt niet in alle huursituaties); zorgtoeslag (geldt niet voor iedereen); dertiende maand (geldt niet voor iedere werknemer); bonussen (geldt niet voor alle werknemers); Maar, van dat netto-inkomen moeten posten worden betaald als: o woonlast: huur zonder huurtoeslag; o woonlast: huur – huurtoeslag; o woonlast: hypotheekrente; o energie (gas-water en elektra); o aansluitingen als tv, telefoon, internet, etc; o gemeentelijke belastingen; o zorgpremie(s) (basis + aanvullend); o zorgpremie(s) (basis + aanvullend) - zorgtoeslag; o eigen bijdrage zorg; o waterschap; o chronische ziekte, niet vergoede medicijnen, vervoer; Indien er kinderen zijn: o schoolboeken/notebook; o schoolreisje; o sportvereniging; o muziekles; o zwemmen; Kortom, er worden grote onderlinge verschillen gemaakt in het besteedbaar inkomen. Verschillen die altijd in het voordeel uitvallen van de midden en hoge inkomensgroepen. Vooral de laatste, de hoge inkomens, profiteren het meest van allerlei (subsidie) regels. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten geenszins, dat blijkt een verzinsel of zoethouder. Het is onmogelijk om al de verschillen in getallen weer te geven, doordat deze onderling erg verschillend zijn. Modaal gezin Hier is een voorbeeld genomen van een gezin met twee kinderen en een inkomen van € 35.000 p/j., door het Nibud als voorbeeldbegroting genomen. Het Nibud schrijft daarover, “Traditionele kostwinnersgezinnen, gezinnen waarbij een ouder werkt en een jaarinkomen tot 35.000 euro (bruto) heeft, hebben het financieel zwaar”38. Om volledig mee te kunnen doen in onze maatschappij, komen zij feitelijk geld te kort. Hier staan ze dagelijks voor moeilijke keuzes”. In de grafiek, van netto- naar besteedbaar inkomen (pagina 26), zijn de uitgaven van zo’n modaal gezin geprojecteerd, zonder rekening te houden met sociale-participatie, noch met autokosten. Deze twee onderdelen maken respectievelijk 257 euro en 400 euro p/m uit en drukken onverantwoord zwaar op het beschikbare besteedbare inkomen. 24 2/26/2017 Ook de kosten voor een huisdier, gemiddeld € 70,- p/m, zijn niet meegenomen. In het kostenoverzicht van het Nibud zijn meegenomen: o Huur: € 528,- p/m; o Gas, elektra, verzekering, internet, telefoon, etc.: € 670,- p/m; o Kleding, niet vergoede ziektekosten, etc.: € 416,- p/m; o Huishouduitgaven: € 592,- p/m; Dit gezin geeft per maand € 2.206,- uit aan noodzakelijke uitgaven. Laag-inkomen In de grafiek op pagina 26 is rekening gehouden met een voorbeeldbegroting, waarbij is uitgegaan van uitgaven inclusief sociale-participatie en autokosten. Dit gezin geeft per maand € 2.933,- uit aan noodzakelijke uitgaven. Hier is rekening gehouden met de kosten van een huisdier. Bijstandsgezin Verder maakt het Nibud zich grote zorgen om bijstandsgezinnen met twee of meer kinderen. In feite heeft dit gezin dezelfde kosten als het modale gezin, € 2.206,- p/m, maar komt daarmee in financiële problemen. Hier zie je in de praktijk dan ook dat er wordt bespaard op vooral stookkosten, sport, muziekles, culturele activiteiten, etc. Dit gezin kan niet deelnemen aan de sociale participatie en vooral de kinderen van dit gezin zijn de dupe van deze situatie. Midden- en hoog inkomen Hier zijn de bedragen voor het uitgavenpatroon verhoogt, omdat daar veel, respectievelijk alles mogelijk is. Groeiende kloof tussen arm en rijk op de lange termijn In alle onderzoeken en rapporten missen wij een hoofdoorzaak van de groeiende kloof tussen arm en rijk op de lange termijn. Discriminerende Wet- en regelgeving inzake (bij)verdiensten voor inwonende kinderen bij ouders met gereguleerde huurwoningen en koopwoningen, heeft tot gevolg dat kinderen in huurwoningen slechtere toekomstkansen hebben. Door het huishoudinkomen, eenzijdig toegepast op gezinnen in huurwoningen, leidt een (bij)baantje van kinderen tot hogere woonlasten van de ouders. Dit heeft tot gevolg, dat kinderen in huurwoningen minder kansen hebben (door) te studeren en hierdoor minder kans hebben zich te ontwikkelen en/of aan eventuele armoede te ontworstelen. 25 2/26/2017 Besteedbaar inkomen na toeslagen/subsidies en inclusieve subsidie (Te weinig forfaitaire bijtelling) 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 minimum laag midden hoog netto 21.458 36.727 79.821 231.000 kosten 26.472 26.472 56.000 80.000 n.v.t.2 netto kosten n.v.t.2 Bovenstaande grafiek geeft het besteedbaar inkomen weer, na bijtelling van toeslagen/subsidies. minimuminkomen het gemiddelde bedrag aan huur- en zorgtoeslag te hebben opgeteld. Dit bedrag was netto 18.446 euro; laag-inkomen het gemiddelde bedrag aan huur- en zorgtoeslag te hebben opgeteld. Dit bedrag was netto 33.715 euro; middeninkomen het gemiddelde bedrag aan subsidie hypotheekrenteaftrek te hebben opgeteld en het inclusieve bedrag aan te weinig forfaitaire bijtelling. Dit bedrag was netto 66.421 euro; hoog inkomen het gemiddelde bedrag aan subsidie hypotheekrenteaftrek te hebben opgeteld en het inclusieve bedrag aan te weinig forfaitaire bijtelling. Dit bedrag was netto 200.000 euro. De beschermende rol van de verzorgingsstaat neemt af door het neoliberale beleid en de eigen verantwoordelijkheid van mensen neemt daarmee toe. Het risico bestaat, dat verschillen tussen bevolkingsgroepen nog groter zullen worden. Hoewel het huidige kabinet zijn regeerakkoord begon met de slogan/titel ‘Bruggen slaan’, is er alleen maar sprake van afbraak en oneerlijke verdeling van welvaart. Dat heeft ongerustheid over groeiende tegenstellingen/verschillen veroorzaakt. Wij ontwaren in dit rapport zichtbare tegenstellingen tussen inkomensgroepen door bedragen als inkomens, toelagen/subsidies en kosten in beeld te brengen. We zien hier ook een grote verbetering in de situaties waarin sprake is van aftrek van hypotheekrente in box1. Ook de vakantiegelduitkering, dertiende maanden en bonussen, maken een bijna onverantwoord groot en vooral onterecht groot verschil. 26 2/26/2017 In de grafiek zijn bij minimum en laag dezelfde gemiddelde bedragen aan kosten opgenomen. Het is overduidelijk dat mensen met een minimuminkomen moeten bezuinigen. Zij doen dit veelal op zorg (geen aanvullende verzekeringen), op doktersbezoek, sociale participatie, gasverbruik (lage huistemperatuur), etc. Bovendien zijn deze gezinnen afhankelijk van de voedsel- en kledingbank. Hier komen de gevallen van schulden en vaak schuldsanering in het zicht waarvoor de overheid haar hoofd omdraait! Er is alleen aandacht om het steeds beter te maken voor beter- en dik betaalden. Dit is in een land waar veel is te verdelen van de welvaart maar dat niet juist of eerlijk gebeurt. Bij lage inkomens zien we eenzelfde gemiddeld uitgavepatroon als bij minimum en wordt er ook veelal bespaard op auto- en sociale participatie kosten. Is er toch sprake van autobezit, dan moet aan 31.272 euro kosten p/j worden gedacht. In deze beide gevallen is er geen sprake van kosten voor een huisdier. Bij de midden- en hoge inkomens is het duidelijk dat er bijna alles, respectieve alles kan. Hier zien we dan ook de vermogensgroei en vermogensongelijkheid groeien. Kunnen leven van het rendement van het vermogen, versterkt deze groei en maakt de verschillen steeds groter. Het wordt tijd voor een eerlijker en sociaal beleid. Voor getallen zijn de bronnen Nibud gegevens, CPB- en gegevens van huurdersvereniging Amsterdam gebruikt. 27 2/26/2017 22. CONCLUSIE De kloof tussen arm en rijk Deze kloof wordt steeds groter en zorgt ook steeds meer voor ruimtelijke segregatie immers, arm en rijk wonen steeds verder uit elkaar met opmerkelijk verschillen (in kwaliteit) van het woonhuis en de omgeving. Als voorbeelden noemen wij o.a. het ontstaan van getto’s, maar ook de Blokhokken van ca. 28 m2, die sinds kort worden gebouwd met veel euforie door mensen die daarin niet behoeven te wonen. De tegenstellingen, sociaaleconomische ongelijkheid, mede ontstaan door de afbraak van de verzorgingsstaat, zorgt ervoor dat inkomensgroepen steeds verder uit elkaar komen te staan en te wonen. Neoliberale beleid Dit alles veroorzaakt door het neoliberale beleid dat haar blik heeft gericht op economie en dollartekens, maar geen oog heeft voor wat er werkelijk in dit land gebeurt. De in dit rapport aangetoonde grote financieel-economische ongelijkheid, naast de ruimtelijke scheiding op diverse terreinen, zorgt ervoor dat steeds meer onbegrip en sociale onrust ontstaat. De toenemende ongelijkheid Dit alles onder invloed van neoliberale politiek, die zogenaamde hervormingen, herstructureringen in de economie en arbeidsmarkt en zeer grote ongelijkheid in wonen en woonlasten heeft bewerkstelligd. Daarnaast grote ongelijkheid in beloningen door het deels loslaten van geleide loonpolitiek, zorg op de markt wierp en onbetaalbaar maakte. Onderwijs naar een onverantwoord niveau bracht, etc. Het veroorzaakt grote zorgen om de groeiende ongelijkheid, segregatie en sociale scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen. Ook de theoretische rapporten over ongelijkheid in beloningen, staan ver af van de praktijk en dus van de werkelijkheid. Dat ongelijkheid economische groei kan remmen is een idee dat bij veel economen op instemming kan rekenen. De groeimogelijkheden van een land worden op de middellange termijn uitgehold wanneer delen van de middenklasse en de onderkant van de inkomensverdeling minder in de opleiding van hun kinderen en hun eigen gezondheid kunnen investeren. De veelgebruikte Gini-coëfficiënt is een ontoereikende maat voor ongelijkheid. In plaats daarvan is in dit rapport gebruik gemaakt van een meer gedetailleerde beschrijving van de ongelijkheidsontwikkeling, die leidt tot de conclusie dat de inkomensongelijkheid in Nederland duidelijk is gegroeid. Onder de stabiele Gini-coëfficiënt van de gestandaardiseerde-inkomensverdeling treden al met al zoveel verschuivingen op dat de grote meerderheid van de huishoudens wel degelijk te maken heeft met toenemende ongelijkheid. Ook de studie waarin de vermogensongelijkheid van de Europese landen wordt vergeleken op basis van een andere dataset, namelijk de Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe, komt tot eenzelfde conclusie. 28 2/26/2017 Volgens deze studie staat Nederland in Europa aan de top als het om vermogensongelijkheid gaat, namelijk op een tweede plaats achter Polen (Skopek et al. 2011). Het beeld van Nederland als land van gelijkheid is dus onjuist. Terwijl de netto-inkomensongelijkheid iets onder het gemiddelde van de westerse wereld ligt, is de private vermogensongelijkheid in Nederland juist hoger dan gemiddeld in de westerse landen. De conclusie dringt zich op dat we in een verkeerd ‘evenwicht’ terecht zijn gekomen. Noodzakelijke veranderingen Eerlijke beloningen maken dat mensen zich beter voelen en kunnen deelnemen aan sociale activiteiten en niet afhankelijk zijn/worden van voedsel- en kledingbanken, die ten onrechte een normaal beeld zijn gaan worden. Deze ‘banken’ horen tot het verleden te behoren. Dit betekent een noodzakelijke, eerlijker verdeling van de welvaart, een van de grondrechten van ons land. Een welvaart op financieel-economisch terrein, op wonen, zorg, feitelijk op alles wat nodig is om echt mee te kunnen doen. Wat betekent dit? Maak een eind aan: de marktwerking van die dingen die van ons allemaal behoren te zijn. principes ‘zorg maar voor jezelf, zorg er zelf maar voor’ of ‘zie maar hoe je het redt’; de plutocratisering en aan die dingen die ons feitelijk allemaal treffen of nadeel berokkenen. We hebben gezien en gevoeld waartoe dit allemaal heeft geleid. Naar grote verschillen, naar onzekerheid, naar ontevredenheid, naar steeds meer onrust, naar sociale scheidslijnen, naar zaken die niet goed zijn voor een land, ons land. Causaliteit sociale problematiek en mate van ongelijkheid Richard Wilkinson heeft in een artikel, vertaald door Rutger Bregman, genaamd ’99 problemen, 1 oorzaak39’, d.d. 5 december 2013 een grafiek geplaatst over de relatie tussen ongelijkheid en sociale problematiek. Het gaat hier om de kloof tussen de rijkste en armste 20 procent van de bevolking. Bron: Wilkinson/Pickett. Beeld: Momkai 29 2/26/2017 24.Voorstellen tot verbetering 1. Zorg voor een betere verdeling van de brutolonen. Lonen die volledig uit de pas zijn gelopen en besteedbare inkomens die zeer grote verschillen zijn gaan vertonen. Doe dit door: 2. Zorg voor herinvoering van lonen in iedere bedrijfstak met: 1) geleide, kwantitatieve loonpolitiek (KLP) binnen vastgestelde kaders. 2) de afkondiging van een kwantitatieve norm m.b.t. een toelaatbare loonstijging en in wetgeving opgenomen. Daarbij ook de hoogte van de lonen binnen vastgestelde kaders, aan een maximum gebonden. Deze opzet moet voorkomen dat de lonen/salarissen grote onderlinge verschillen vertonen en de verschillen die zijn ontstaan terugdringen. 3) door de juiste wetgeving moet worden voorkomen dat er een ‘zwart’ looncircuit ontstaat. 4) exorbitante salarissen zouden minder moeten worden verhoogd, in tegenstelling tot lage, dus een aflopende norm naar boven (bijvoorbeeld 2% voor laag/minimum, 1% voor middengroepen, 0,5% voor hoog). 5) vervang de dertiende maand door een in hoogte vastgestelde eindejaarsuitkering voor eenieder die inkomen geniet; 6) zorg voor een eerlijker vakantiegelduitkering met minder verschillen in hoogte dan thans het geval is door verschillen in procenten (laag-inkomen 8%, midden- 6% en hoog inkomen 4%); 7) leg bonussen aan banden door hiervan de maximumhoogte vast te stellen en wettelijk vast te leggen. 3. Maak een einde aan het ongelijk belasten van lonen met afdracht regelingen als sociale verzekeringspremie en ZVW-premie door: 1) de heffing voor sociale verzekeringen te verlagen naar 10% maar dan voor ieder brutosalaris, ongeacht de hoogte daarvan; 2) de heffing voor de ZVW te verlagen tot 2% maar dan voor ieder brutosalaris, ongeacht de hoogte daarvan. 4. Maak een einde aan de discriminatoire behandeling van belastingschalen door: 1) voortdurende verhoging van de eerste twee schalen en het verbeteren van de schalen 3 en 4; 2) verlaag schaal 1 naar 2% belasting en verhoog schaal 3 met 3% en schaal 4 met 2%; 3) voer een belasting schaal 5 in voor lonen van boven de 200.000 euro in van 66%, zoals dit tot 2001 was/bestond. 5. Maak een einde aan de discriminatoire behandeling van heffingskortingen. Schaf deze af door de handelswijze bij punt 3 en punt 4 hiervoor te hanteren en geef dit van Wlz (was AWBZ) afgeroomde geld terug aan de huidige Wlz; 6. Discriminatoire behandeling van toelage versus subsidie hypotheekrenteaftrek bij wonen dient beëindigt te worden en daarvoor in de plaats een woonlastenregeling die voor huurders en eigenaar-bewoners gelijk is. Hierdoor kan de huurtoelage worden beëindigd en hypotheekrenteaftrek juist worden gehanteerd; 7. Maak de zorg betaalbaar door deze inkomensafhankelijk te maken. Daarvoor zouden 5 stappen in oplopende procenten een eerlijke belasting hiervan zijn. Immers, dan dragen ook daadwerkelijk de sterkste schouders de zwaarste lasten. Deze opzet van punt 1 t/m punt 7, maakt de onverantwoorde grote verschillen aanmerkelijk kleiner in vooral de besteedbare lonen. Ook de vermogensaanwas die een zeer groot verschil te zien geeft wordt kleiner gemaakt zonder dat daar iemand slechter van wordt. 30 2/26/2017 8. Ook van belang is de hoogte van AOW-uitkeringen?40. Moeten wij hier laten zien dat ook ouderen, net als mensen met een minimumuitkering aan de kant worden geschoven? Zorg dat ook mensen met AOW goed mee kunnen blijven doen. Zij moeten het veelal doen met € 19.070,16 p/j. Zorg voor een vakantiegeldregeling als voor ieder ander. 31 2/26/2017 25. Bronnen https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisatie/2016/11/inkomensverdeling https://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/C6BCB37E-222A-4F21-9651FB3405FF4B2E/0/Meten_van_inkomensongelijkheid.pdf 3 www.modaal-inkomen.nl/modaal-inkomen 4 https://www.socialealliantie.nl/index.php/achtergronden/ongelijkheid-en-armoede/9ongelijkheid?layout=blog 5 http://nos.nl/artikel/656787-wrr-kloof-tussen-arm-en-rijk-groeit.html 6 http://www.amstelveenweb.com/nieuws-De-Wetenschappelijke-Raad-verkent-economischeon&newsid=231904629 7 WRR-Lecture 2013 - Bas van Bavel - Gelijkheid, Ongelijkheid of naïviteit? (1e minuut moeilijk te verstaan) https://www.youtube.com/watch?v=nzOoE_oyNxk 8 https://www.hr-kiosk.nl/hoofdstuk/cao/cao-geschiedenis 1 2 9 https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/inkomstenbelasting /heffingskortingen_boxen_tarieven/boxen_en_tarieven/overzicht_tarieven_en_schijven/u_hebt_in_2016_ de_aow_leeftijd_nog_niet_bereikt 10 https://www.nza.nl/regelgeving/wetgeving/zorgverzekeringswet/ 11 http://wetten.overheid.nl/BWBR0030667/2011-11-23 12https://nl.wikipedia.org/wiki/Heffingskorting 13 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huurverhoging/vraag-en-antwoord/huishoudinkomenhuurverhoging 14 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huurverhoging/vraag-en-antwoord/huishoudinkomenhuurverhoging 15 http://www.woningwet2015.nl/sites/www.woningwet2015.nl/files/documenten/bijlage_1__toetsing_huishoudinkomen_-_regeling_toegelaten_instellingen_volkshuisvesting_1-1-16.pdf 16 https://www.almere.nl/werken/uitkering/uitkeringsbedragen-en-vakantiegeld/ 17 https://www.almere.nl/werken/uitkering/uitkeringsbedragen-en-vakantiegeld/ 18 https://www.svb.nl/int/nl/aow/inkomsten/inkomsten_uw_partner/ 19 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ww-uitkering 20 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wajong 21 http://www.uwv.nl/particulieren/ziek/ziek-wao-uitkering/ik-heb-wao/ 22 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand 23 http://www.rijksbegroting.nl/2016/voorbereiding/begroting 24 https://www.nederlandrechtsstaat.nl/module/nlrs/script/viewer.asp?soort=commentaar&artikel=22 25 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/14/meer-huurders-die-relatief-duur-wonen 26 http://sgbv.webklik.nl/page/publicatie#woonlastenregeling-voorstel-uitgave2 27 http://www.pbl.nl/nieuws/nieuwsberichten/2016/pbl-en-cpb-woonbeleid-kan-efficiënter 28 http://wetten.overheid.nl/BWBR0003237/2016-10-01 29 http://www.huurders.info/huurprijzen-en-woonlasten/geliberaliseerde-contracten/ 30 https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/woning/eigen_woni ng/u_hebt_een_woning/verhuur_deel_eigen_woning_kamerverhuurvrijstelling 31 https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/economische-effecten-van-aanpassingfiscale-behandeling-eigen-woning.pdf 32 Huurtoeslag: wie krijgt hoeveel? - CBS: https://www.google.nl/webhp?sourceid=chromeinstant&ion=1&espv=2&ie=UTF-8#q=2,2+miljard+huurtoeslag 33 https://www.youtube.com/watch?v=jlKMVjv3KQY 34 https://www.cpb.nl/persbericht/328913/huren-kopen-opmerkelijke-verschillen-woonkosten-groteinvloed-van-overheidsbeleid 35 http://www.nporadio1.nl/homepage/3038-steeds-meer-nederlanders-komen-niet-uit-armoede 36 https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2014/23/welvaart-in-nederland-2014 37 https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2008/50/wat-is-mijn-besteedbaar-inkomen38 https://www.nibud.nl/beroepsmatig/nibud-traditioneel-kostwinnersgezin-met-modaal-inkomen-heefthet-financieel-gezien-zwaar/ 39 https://decorrespondent.nl/388/99-problemen-1-oorzaak/14916660-5a5eee06 40 https://www.svb.nl/int/nl/aow/hoogte_aow/bedragen/ 32