INKOMENSVERSCHILLEN - Coöperatie De Vrije Media

advertisement
I NKOMENSVERSCHILLEN
Van Bruto- naar het Besteedbare inkomen
In dit ´rapport´ worden de oorzaken van de grotere verschillen in inkomen
en vermogen beschreven. Presteren, initiatief, studie en verantwoording,
zijn zaken die inkomensverschillen mogen en moeten geven. Maar, de
verschillen zijn uit de pas gelopen door de handelswijze en denkrichting dat
alles vrij moet zijn, iedereen voor zichzelf moet kunnen zorgen, en een
overheid die met allerlei regelingen de onderlinge verschillen sterk
beïnvloedt.
Gerard Groters
2/26/2017
2/26/2017
Inkomensverschillen
Van Bruto- naar het Besteedbare inkomen
1
2/26/2017
Waardoor de kloof tussen arm en rijk steeds verder toeneemt
In dit rapport wordt de inkomensvergelijking onder andere gemaakt door te kijken
naar bruto-inkomens (loon/salaris), belastingen, sociale-verzekeringspremies, ZVWpremie (zorgbelasting), heffingskortingen, loon- overdrachtsinkomen,
huishoudinkomen, vakantiegeld, woonlasten, subsidies en toelagen als
hypotheekrenteaftrek en huur-zorgtoeslag, netto-inkomen, etc. De invloed van
bovenstaande factoren op het besteedbare-inkomen, ook wel huishoudinkomen
genaamd, wordt beschreven.
Gerard Groters, oud-voorzitter SGBV
2
2/26/2017
Waardoor de kloof tussen arm en rijk
steeds verder toeneemt
Contact:
Gerard Groters ([email protected])
Auteur:
Gerard groters
Met dank aan:
Hen die hun commentaren hebben
gegeven op eerdere concepten
Eindredactie:
Gerard Groters
De verantwoordelijkheid voor de inhoud en de ingenomen standpunten berust bij de auteur
(Tweede, tekstueel aangepaste uitgave)
3
2/26/2017
Inhoud
Inleiding
1. Voorwoord/samenvatting 5-6
2. Verschillen in veel onderzoeksrapporten 6-7
Verdieping
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Inleiding 7-8-9
Geschiedenis over de cao 9-10
Inkomen gegevens 10
Sociale verzekeringspremies 10-11
Loonbelasting 11-12
ZVW (Zorgverzekeringswet) 12
Grafiek bruto- naar netto-inkomen 13-14
Heffingskortingen 14
Huishoud- of verzamelinkomen 15
Vakantiegeld 15
Vakantiegeld bij een overdrachtsinkomen 16
AOW-, WW-, Wajong-, WAO-, Bijstandsuitkering, etc. 16
Koopkracht en inkomenseffecten 16
Wonen 17
Woonlasten 17-18
Een woonlastenregeling die gelijk is voor huurders en eigenaar-bewoners
18-19
Huurprijsliberalisatie 19
Tijdelijke verhuur door de eigenaar-bewoner 20
Forfaitaire bijtelling 20-21
Rapporten over wonen en woonlasten 21-22
Besteedbaar inkomen 23-24-25
Grafiek met besteedbaar inkomen 26-27
Conclusie 28-29-30-31
Voorstellen tot verbetering 30-31
Bronnen 32
4
2/26/2017
Inleiding
1. Voorwoord/samenvatting
De aanleiding voor het maken van dit rapport is het feit dat onze liberale overheid meent dat
het goed gaat met en in Nederland, terwijl dit voor velen helemaal niet opgaat. Het rapport
is op de vergelijking van inkomens gericht, uiteindelijk toegespitst op het besteedbare
inkomen en er worden oorzaken van de groeiende kloof tussen arm en rijk zo goed als
mogelijk weergegeven. Aan de onderzoeksvraag, een duidelijk beeld te schetsen vanaf het
bruto-inkomen tot aan het besteedbare inkomen, is duidelijk voldaan. Hiervoor zijn diverse
regelingen onderzocht en vergeleken. Zij worden vanaf pagina 7 beschreven.
Tijdens het onderzoek ontdekten wij o.a. grote verschillen in behandeling van inkomens door
zelf de ratio (getal- inkomensverhouding) te hanteren. Ook zijn wij op grote verschillen in
behandeling binnen regelingen gestoten, die onderlinge verschillen zeer versterken. Zij zijn
doorgaans nadelig voor de minst draagkrachtigen en veelal voordelig voor hen met
hogere/hoge inkomens.
Het is duidelijk dat het hanteren van de veelgebruikte Lorentzgrafiek met de Gini-coëfficiënt
´de maatschappij´ op het verkeerde been zet met als uitkomst dat er geen of bijna geen
inkomensverschillen zijn. Verschillen die verhoudingsgewijs door allerlei handelingen van de
liberale overheid het uiteindelijk besteedbare inkomen nog groter in ´onderling´ verschil
maken.
Wij hebben ons tot doel gesteld aan te tonen dat ‘allerlei handelingen’ allerlei grote
verschillen veroorzaken. Met “we kopen weer meer en het gaat goed in Nederland”, wordt
een groot gedeelte van de mensen die in ons land leven niet genoemd, vergeten en
overgeslagen. De beschouwing in dit rapport laat al vanaf het eerste onderdeel, de cao zien,
dat er wel degelijk grote verschillen zijn/worden gemaakt.
In het hoofdstuk Besteedbaar inkomen wordt beschreven hoe in ons land een economische
scheidslijn wordt veroorzaakt en in de conclusie doen wij enige voorstellen tot verbetering.
De Franse econoom Thomas Piketty stelt in zijn boek “Kapitaal in de 21ste eeuw”, dat de
economische ongelijkheid in de westerse samenleving toeneemt doordat het rendement op
vermogen de economische groei overstijgt.
Uitblijven van herverdelend beleid zal de kloof tussen arm en rijk blijvend doen toenemen.
De RMO, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, kwam op basis van verschillende
sociologische studies tot de conclusie, dat zich in Nederland een ‘nieuwe
klassenmaatschappij, langs lijnen van opleidingsniveau aftekent, een kloof die niet
noodzakelijk loopt langs vermogen.
Bij wonen/volkshuisvesting, bij zorg en ook onderwijs heeft zich eveneens een zeer duidelijke
sociale scheidslijn in de samenleving ontwikkeld door het gevoerde liberale beleid.
Maar, de economische ongelijkheid vindt naast grote vermogensgroei, ook plaats in
loonontwikkeling en dan m.n. toegespitst op dat wat mensen te besteden hebben of
overhouden om te besteden.
Om de verschillen in inkomens weer te geven, is hierna een grafiek opgenomen die duidelijk
maakt hoe het zit met de inkomens/loon of salaris verdeling. Bij lage inkomens praten we
over een minimuminkomen van 18.619,20 p/j in 2017 en bij hoge inkomens kan er zelfs
sprake zijn van een miljoen euro p/j of meer! Zeer grote verschillen dus die ook grote
verschillen veroorzaken in het besteedbaar- of huishoudinkomen.
5
2/26/2017
Bruto-inkomsten/lonen van
alle Nederlanders in % van
€ 607 mjd in 2012
15%
1e kwrt
Lage inkomens
2e kwrt
45%
Middeninkomens
40%
3e kwrt
Hoge inkomens
€ 91,05 miljard p/j voor 30% van alle
Nederlanders
€ 242,8 miljard p/j voor 60% van alle
Nederlanders
€ 273,15 miljard p/j voor 10% van
alle Nederlanders
2. Verschillen in veel onderzoeksrapporten
Hoe komt het, dat de verschillen in veel onderzoeksrapporten niet worden benoemd of niet
aan het licht komen? We bespreken er hierna enkele.
Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) geeft een interpretatie van wat naar haar
mening een besteedbaar inkomen is en heeft de inkomensverdeling in Nederland in een
grafiek weergegeven 1. E.e.a. spreekt wat meer aan dan de Gini-coëfficiënt.
Hierbij wordt echter niets over subsidie/toelagen/aftrekposten vermeld. Vermelding hiervan
is van groot belang, juist omdat vooral deze punten de hoogte van het besteedbare inkomen
behoorlijk beïnvloeden. Vooral door subsidies (o.a. hypotheekrenteaftrek) wordt het
besteedbare inkomen behoorlijk vergroot/verbetert.
Wordt echter de ratio tussen de hoogste- en laagste inkomensverdeling toegepast, de
getalsverhouding die het maken van vergelijkingen mogelijk maakt, dan is er wel degelijk
sprake van toenemende inkomensongelijkheid. Het CBS geeft daarover ook een duidelijke
uitleg2.
Bovendien wordt de inkomensverdeling zeer beïnvloed door het heen en weer schuivende
beleid van de liberale overheid, doordat er sprake is van grote verschillen in behandeling.
Zetten we, na de beschouwing van de verschillende onderwerpen, de uitkomsten, uitgedrukt
middels enkele inkomensvoorbeelden uit in een grafiek, dan zien we als uiteindelijk
resultaat het netto-inkomen. Als we daarbij de toelage/subsidie hebben bijgeteld en daarna
de uitgaven van dat geheel hebben afgetrokken, zien we dat voor de een het inkomen veel te
weinig is en voor de ander veel/heel veel.
Inkomensverschillen zijn/blijken groot door:
 mede en met name door voor een deel van de werknemers de cao af te schaffen en
vrije salarissen met daarbij ‘vrije’ arbeidsvoorwaarden toe te staan;
 heffingskortingen met verschillen in af te dragen belasting;
 grote ongelijkheid in afdrachten in de vorm van socialen premies die slechts deels
inkomensafhankelijk zijn (hoog inkomen, gelijke afdracht als laag inkomen);
 enorme subsidies via box1 op woonlasten voor de een en niets of weinig toelage voor
de woonlasten van anderen, veroorzaken zeer grote verschillen in besteedbare
inkomens. Subsidie via box1 betekent inkomenspolitiek via volkshuisvesting
(hypotheekrenteaftrek);
6
2/26/2017


belastingontduiking, aftrekposten, tweede woning in box3 en dan minder
vermogensrendementsheffing, dragen flink bij aan het vergroten van het besteedbare
inkomen;
de mogelijkheid te kunnen leven van het rendement van vermogen en het opzij
kunnen zetten/sparen van de inkomsten, veroorzaken eveneens steeds grotere
verschillen.
Je kunt alleen rijk worden door anderen arm te houden!
Presteren, initiatief, studie en verantwoording, het zijn zaken die inkomensverschillen
mogen en moeten geven.
Maar de verhoudingen met andere hardwerkenden, zij die dat hebben gedaan en zij die door
ziekte of handicap niet meer op deze wijze aan de maatschappij kunnen deelnemen, zijn
meer dan scheef geworden. Veel mensen zijn gaan denken dat alles van hen is, van schuld
leven en van geld dat via anderen door belastingafdracht is opgebracht. Het veroorzaakt dat
velen alleen met zichzelf bezig zijn.
Kapitalisme, marktideologie en plutocratie worden door een relatief kleine groep als hun
eigen ideologie doorgeduwd. Hun voorkeuren en hun keuzes worden verkocht als noodzaak.
Het resulteert is steeds grotere inkomensverschillen en o.a. de eerste levensbehoefte wonen
telt niet meer mee.
Economie en geld zijn de troefkaarten van een spel dat steeds meer verliezers laat zien.
Mensen die op straat leven, niet meer buiten kunnen of durven te komen, dakloos zijn, naar
de voedsel- of kledingbank moeten, uit huis worden gezet, en kinderen die een opleiding
mislopen. De liberale democratie veroorzaakt zeer grote tegenstellingen.
De rijkdom voor een deel van de bevolking neemt toe, met als gevolg grotere armoede voor
het andere groeiende deel van de bevolking. Je kunt alleen rijk worden door anderen arm te
houden!
Het is duidelijk dat er andere politieke keuzes moeten worden gemaakt om tot een op alle
vlakken betere verdeling te komen.
 Een sociale democratie blijkt harde noodzaak.
Verdieping
1. Inleiding
Grote verschillen in het besteedbaar inkomen
Als over inkomen wordt gesproken, wordt veelal het bruto-inkomen bedoeld. Die bedragen
worden dan ook duidelijk in beeld gebracht. Hierna is een grafiek weergegeven van een
modaal inkomen3.
7
2/26/2017
Er is van dat modale inkomen dan nog niets door de overheid afgehaald en bijgegeven.
Dit laatste, het bijgeven, voor de een niets of weinig en voor de ander veel, veroorzaakt grote
verschillen in het te besteden- of huishoudinkomen.
Er is ook en vooral op dit terrein sprake van grote ongelijkheid of ongelijke behandeling.
Wordt er over besteedbaar-inkomen, soms ook huishoudinkomen gesproken, dan blijven veel
belangrijke of bepalende aspecten als te betalen/afgehouden premies, subsidies, etc. buiten
de discussies of worden in rapportages niet vermeld.
Wat bepaalt het besteedbaar-inkomen en wat blijft er van het loon/salaris (brutoinkomen) werkelijk voor ons over?
Er zijn veel verschillen door allerlei fiscale regelingen. Alleen al de sinds 2001 ingevoerde
heffingskortingen veroorzaken onderlinge verschillen in de af te dragen belasting.
Hierover is in dit ‘rapport’ uitvoerige informatie te vinden op pagina 14.
Alleen al deze regeling veroorzaakt zo veel verschillen, dat het bijna onmogelijk is een in
getallen weer te geven besteedbaar beeld neer te zetten.
Er wordt dan ook volstaan met het aantonen en beschrijven van ‘zo veel als mogelijk’
verschillen.
Uitgaande van het bruto-inkomen (loon/salaris)
Het besteedbare deel van het inkomen wordt bepaald door:
o de hoogte van de te betalen heffingen als loonbelasting, premies voor sociale
verzekeringen, de zorgverzekeringswet (ZVW), de premie voor ziektekosten, etc.;
o de toegepaste heffingskortingen;
o ontvangen subsidies (o.a. hypotheekrenteaftrek) en toelagen (huur- en zorgtoeslag);
o aftrekposten, etc.
Studies over ongelijkheid
Veel beleidsmakers, politici en ‘deskundigen’, verkondigen dat de inkomensverdeling in
Nederland relatief gelijkmatig is. Uit o.a. een studie van de AIAS 4 (Arbeidsstudies) van de
Universiteit van Amsterdam naar inkomensongelijkheid tussen 1977 en 2011, komt echter
een geheel ander beeld naar voren. De kloof tussen arm en rijk blijkt in de laatste decennia
een stuk sneller te zijn gegroeid en dit neemt nog steeds toe. Ook uit commentaren van de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid blijkt dit en het verdient het om er kennis
van te nemen5. In de tekst is te lezen:
 de onderkant van de inkomenspiramide, de 10 procent minstverdienende
huishoudens, is er sinds 1977 in koopkracht 30 procent op achteruitgegaan.
 de hogere groepen zagen hun inkomen met 6 procent stijgen.
 de rijkste groep zag hun inkomen met 23 procent stijgen.
Het stereotype beeld van Nederland als land van de gelijkheid is een onjuist beeld!
Daarnaast is de vermogensongelijkheid in Nederland is erg groot. De top bezit 61% van het
totale vermogen en de onderste 60 % bezit 1 %. 6 De kloof groeide het snelst in de tweede
helft van de jaren tachtig, toen het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen
werden bevroren. Bron: Bas van Bavel:
“Voor de lagere inkomens is het onmogelijk om een bedrag aan spaargeld op te bouwen. De
vermogensgroei aan de bovenkant komt vooral door het ondernemersklimaat, de
mogelijkheden om belasting te ontwijken en de lage belasting op vermogen in ons land” .
Hij geeft hierover duidelijke uitleg in zijn lezing ‘Gelijkheid, Ongelijkheid of naïviteit?’ d.d.
28 november 2013 7.
8
2/26/2017
Subsidies en toelagen
Vooral subsidies en in veel mindere mate de noodzakelijke toelagen als huur- en zorgtoeslag,
bepalen in hoge mate wat ‘te besteden’ is. Vooral het niet afdragen van premies voor sociale
verzekeringen over het grootste deel van het inkomen, veroorzaakt grote verschillen tussen
hoge- en lage salarissen/loon en uiteindelijk in het besteedbare inkomen tussen groepen van
de bevolking.
De lucratieve subsidie hypotheekrenteaftrek speelt een zeer grote rol in de ongelijkheid in
inkomen. Het effect van hypotheekrenteaftrek op het besteedbaar inkomen wordt later in het
rapport uitvoerig beschreven.
Het netto-inkomen
De hoogte van het netto-inkomen wordt vooral bepaald door de ingehouden sociale
verzekeringspremies, zie onderwerp punt 5 en de premie ZVW (zorgverzekeringswet) zie
onderwerp punt 7 uit dit rapport. Voor beide afdrachten geldt een premieafdracht tot een
vastgesteld bedrag. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast.
De hogere/hoogste inkomensgroepen betalen over het grootste deel van hun bruto-inkomen
geen sociale premies! Ook voor hen geldt hetzelfde, vastgestelde maximumbedrag.
Buiten deze afdracht bepaalt de loonbelasting (zie onderwerp punt 6 uit dit rapport) mede de
hoogte van het netto-inkomen.
Dit betekent, dat hier al zeer grote verschillen worden gemaakt immers, de lage/lagere
inkomensgroep betaalt over hun gehele bruto-inkomen/salaris de sociale premies, dit in
tegenstelling tot hen met hogere bruto-inkomens!
Vorenstaande geldt evenzo voor de premie ZVW (zorgverzekeringswet), zie onderwerp ZVW.
Deze vorm van afdrachten/heffingen, veroorzaken al in het netto-inkomen grote verschillen
in ons besteedbare- of huishoudinkomen.
Het besteedbare inkomen
In dit rapport wordt toegewerkt naar het besteedbare- of huishoudinkomen.
We gaan van bruto (loon/salaris) eerst naar het netto-inkomen en we zien/lezen, dat daar al
grote verschillen ontstaan. Door de toepassing van heffingskortingen worden deze verschillen
nog eens versterkt. Heffingskorting betekent hier dat je minder loon- of inkomstenbelasting
hoeft te betalen en maakt onderlinge verschillen door vooral de door de huidige overheid
ingevoerde kreet, “de hardwerkende Nederlander”.
We beginnen de onderwerpen, die bepalen wat de hoogte van het besteedbare inkomen is,
met de cao, de collectieve arbeidsovereenkomst.
2. Geschiedenis over de cao
Een stukje geschiedenis over de cao
Het is goed wat meer te weten over de geschiedenis van de loon- salarisontwikkeling in
Nederland. Een klein stukje geschiedenis over de cao geeft een goed beeld over hoe het begon
en steeds meer kwam tot gelijkheid in beloningen/salaris 8. In 1894 waren het de
Amsterdamse diamantwerkers, die hun werkgevers dwongen om afspraken te maken over
tarieven. Het werd gezien als de eerste cao. Tot aan die periode waren de
arbeidsomstandigheden erg slecht en de tariefafspraken waren een reactie op de uitbuiting
van de arbeiders, die op grote schaal voorkwam. In 1907 werd de cao wettelijk erkent en
volgde meer beroepsgroepen in de daaropvolgende jaren.
9
2/26/2017
In 1927 kwam de Wet op de cao die werd gevolgd door de Wet op het Algemeen Verbindend
en Onverbindend Verklaren (Wet AVV).
In de jaren zestig en zeventig hadden veel cao’s een standaardkarakter.
In 1945 kwam de geleide loonpolitiek en na de periode van wederopbouw kwam er in 1959
meer speelruimte in de loonbeheersing. De VVD komt in de regering en versoepelt de
richtlijnen voor loonvorming. Maar niet voor iedereen! Hier ontstaan de eerste verschillen!
Technologische ontwikkelingen, flexibilisering, individualisering, globalisering, privatisering
en deregulering zorgen voor ingrijpende veranderingen in organisaties op de werkvloer, op
arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Steeds meer mensen met hogere inkomens
hebben een andersoortig arbeidscontract en de zich terugtrekkende overheid leidt in
toenemende mate tot deregulering en privatisering. De liberale werkwijze en veranderingen
naar een ‘vrije markt’, heeft ook in salarissen/lonen grote onderlinge verschillen veroorzaakt.
Veel werk/industrie, verdween naar de goedkopere landen. Wonen, zorg en welvaart werden
voor velen aanmerkelijk slechter en de welvaart ging voor velen achteruit.
De verschillen werden gemaakt en werden voortdurend groter.
3. Inkomen gegevens
In dit rapport over inkomensvergelijking, worden alleen de particuliere huishoudens met
inkomen bedoeld. Dus niet de personen/huishoudens, die zich bedrijfsmatig voorzien in de
dagelijkse levensbehoeften.
Er zijn in principe 3 ‘soorten’ inkomen.
1. Looninkomen
2. Winst en inkomen uit vermogen
3. Overdrachtsinkomen
Verklaring van de soorten inkomen.
1. Looninkomen/salaris is het inkomen dat werknemers verdienen (bruto-inkomen)
2. Winst is het inkomen wat eigenaren van bedrijven ontvangen
3. Inkomen uit vermogen: rente over spaargelden en huur bij verhuur van
gebouwen
4. Overdrachtsinkomen: uitkeringen zoals, AOW, WAO, WW, Bijstand, etc.
Primaire inkomens zijn inkomens die je ontvangt omdat je werkt en/of iets bezit.
Overdrachtsinkomens ontvang je omdat je geen primair inkomen hebt.
De meest voorkomende vorm van primair-inkomen is loon of salaris. Een andere vorm is
rente. Andere primaire inkomsten zijn kapitaalgoederen waarmee geproduceerd wordt of
kunnen worden verhuurd. Ook pacht behoort hiertoe.
Het primaire inkomen is het bruto-inkomen, ook wel het belastbare inkomen
genoemd. Feitelijk de start om uiteindelijk tot het besteedbare inkomen te komen.
4. Sociale verzekeringspremies
Zijn de premies (sociale-verzekering) en belastingen (onderwerp 5) van het bruto- of
belastbare inkomen afgehaald, dan noemt men dit het netto-inkomen. De hoogte van het
netto-inkomen wordt dus bepaald door de afdracht van premies en belastingen en is het
bedrag dat op de rekening van de ontvanger wordt gestort.
We krijgen te maken met verschillende soorten premieafdracht:
1. AOW, algemene ouderdomswet
2. Anw, algemene nabestaandewet
10
2/26/2017
3. Wlz, Wet langdurige zorg, tot voor kort de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten genaamd)
Voor de premie Volksverzekeringen (1-2-3) geldt een maximum. Voor 2016 is dit een bedrag
van € 9.490 en wordt berekend over een inkomen tot € 33.715. Dit te betalen bedrag is in de
afgelopen jaren regelmatig verlaagt. Het was in 2011 € 10.415. Voor de AOW is het
percentage 17,90%, Anw 0,60% van het maximumbedrag.

Verdien je meer of heel veel meer dan de € 33.715 p/j, dan betaal je daarover geen
enkele premie. Dus mensen met een laag-/relatief laag inkomen betalen de volledige
premie over hun volledige inkomen, dit in tegenstelling tot mensen met hoger
loon/salaris! Die laatsten doen hierin maar voor een beperkt deel mee!
5.loonbelasting
Het belastbaar inkomen in box1 wordt bepaald na aftrek van heffingskortingen (onderwerp 8
pagina 14) en posten als:
 de rente voor hypotheeklening;
 werknemersaftrek;
 reiskosten woon-werverkeer;
 beperkte ziektekosten;
 premies voor een lijfrenteproduct;
 giften, etc.
We kennen 4 belastingschijven:9
1. € 0 t/m € 19.922 met een percentage belasting van 36,55% (dit was in 2015 nog
36,50%);
2. €19.923 t/m € 33.715 met 40,22% (was in 2015 nog 42%);
3. € 33.716 t/m € 66.421 met 40.22% (was in 2015 nog 42% tot € 57.583);
4. € 66.422 of meer met 52% en was in 2015 nog € 57.584 of meer.
We zien dat de bedragen en percentages in alle schijven zijn gewijzigd ten opzichte van 2015.
Over inkomen-/salarisdeel in schaal 3 wordt alleen loonbelasting en een bepekte WLZ-premie
geheven en geen sociale premie. In schaal 4 ben van alle sociale premieheffing vrij!
Dit is een behoorlijk percentage verbetering voor mensen met een hoger inkomen, in
vergelijking met het laagste inkomen in schijf 1, waar het belastingpercentage iets is
verhoogd!
Schaal 4 valt daarbij helemaal op, waar over € 8.838 ca. 10% minder belasting behoeft te
worden afgedragen door verlenging van de schijf 3 m.i.v. 1 januari 2016!
Schijf 4 ging in 1990 al van 72% naar 60% en in 2001 ging dit toptarief naar 52%
afdracht aan de overheid. In 11 jaar dus een verbetering van 20%!
We mogen/moeten ons afvragen waarom er geen verbeteringen zijn in het netto-inkomen
voor hen in de andere schijven. Vooral verbetering/verlaging van schijf 1, maar ook van schijf
2, zou de armoede hebben bestreden. Zij die met hun inkomen in schijf 1 en 2 zitten voor de
afdracht aan de overheid, zijn er in voorgaande jaren door het gevoerde beleid veel slechter
van geworden!


Hier is het overduidelijk dat juist de zogenaamde sterkste schouders met
voortdurende, sterke verbetering te maken hebben gekregen.
Een sterke verbetering van het besteedbare inkomen was er alleen voor hen met de
dikke portemonnee!
11
2/26/2017
Zouden zij die verantwoordelijk zijn voor Wet/ en regelgeving, alsook
voor de fiscale regelingen, niet beseft hebben wat het effect van dit
alles is?
6. ZVW (zorgverzekeringswet)
Naast de AOW, Anw en Wlz (volksverzekeringen) is er met de invoering van de nieuwe
zorgverzekering in 2006 ook deze (ZVW) nieuwe zorgverzekeringswet gekomen (belasting op
zorg)10.
Bij de komst van ons huidige zorgstelsel in 2006, verscheen naast de zorgpremie en de
wettelijke eigen bijdrage, die aan de zorgverzekeraar moeten worden betaald, ook de heffing
ZVW. Hier geldt, net als bij premieafdracht, dat dit tot een bepaald inkomen-hoogte moet
worden afgedragen. In 2016 gold daarvoor het bedrag van € 52.763 p/j, het maximale, waar
5,5% werd ingehouden over het bruto-inkomen. In 2015 betrof dit nog 4,85%.
Dit inhouden begon gelijk met de komst van het nieuwe zorgstelsel met € 969,00 maximaal
voor iedereen en is in 2016 opgelopen tot € 9.490 maximaal.

Ook hier zie je dat bij weinig-/relatief weinig inkomen over dit gehele inkomen deze
afdracht van toepassing is en voor hogere/hoge inkomens dit niet het geval is.
Ook hier geldt dat zij maar voor een deel belast worden met premieafdracht.
Dit toont het voordeel voor de middengroep maar vooral voor de veelverdieners en heeft niet
gering zijn uitwerking op het uiteindelijke besteedbaar- of huishoudinkomen.
Wat betalen we feitelijk aan zorg sinds deze invoering in 2006?
1. De ZVW-heffing op het bruto-inkomen;
2. De basispremie die voor iedereen vanaf 18 jaar geldt;
3. De vrijwillige aanvullende premie voor hen die dit
kunnen betalen;
4. De eigen bijdrage van inmiddels 385 euro per persoon
vanaf 18 jaar
Het totaalbedrag is niet voor iedereen gelijk maar is
schrikbarend hoog. Oorzaak, de ook hier ingevoerde liberale
marktwerking, dokters van loondienst naar maatschappen, etc.
12
2/26/2017
7. Grafiek Bruto- naar netto-inkomen
Hoe ziet het netto-inkomen eruit na behandeling door de belastingdienst van het
bruto inkomen?
De grafiek is hieronder weergegeven. Er zijn als voorbeeld 4 verschillende inkomens
opgenomen. Een minimum, laag/relatief laag-, een midden- en een hoog inkomen.


Let op de kolommen 3 en 4 die de hoogte voor de afdracht van de posten
sociale verzekering en ZVW laten zien!
Meer inkomen of een hoog inkomen, betekent dus niet dat daardoor ook meer
voor deze posten wordt afgedragen!
Van Bruto- naar Netto inkomen
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0
Minimum
Laag
Midden
Hoog
Bruto
18.446
33.715
66.421
200.000
Belasting
6.742
12.825
25.975
69460
Soc.voorz.
2.200
9.490
9.490
9.490
ZVW
1.014
1.854
2.901
2.901
Netto
8.490
17.182
34.644
124.738
Kolom 1 = bruto-inkomen of het loon/salaris (oranje)
Kolom 2 = ingehouden loonbelasting (blauw)
Kolom 3 = ingehouden premie sociale verzekeringen (rood
Kolom 4 = ingehouden ZVW-premie (geel)
Kolom 5 = netto-inkomen (lichtblauw)
Wat hier bij deze voorbeelden vooral opvalt, zijn de kolommen voor sociale/verzekering en de
ZVW/premie.
13
2/26/2017
Het percentage dat wordt ingehouden op het bruto-inkomen (loon-salaris), geldt voor alle
inkomens, van minimum tot zeer hoog. Minimum en laag betalen dit over hun volledige
inkomen, middeninkomens en hoge inkomens blijven daarvoor bespaard, waardoor het nettoeffect bij hen al beter is! We hebben nog geen heffingskorting, subsidie/toelage en
aftrekposten behandeld.
We kunnen in een grafiek verder naar ‘rechts’ gaan en zouden dan inkomens tot zelfs over een
miljoen en meer per jaar zien van de ‘hardwerkende Nederlanders’, de vrije salarissen dus.
Bedenk je, als je bij 200.000 euro per jaar de netto kolom ziet, dat veel van deze lieden klagen
over de belasting en hoog van de toren blazen als ze wat meer moeten bijdragen.
Nivelleren en jaloeziebelasting zijn dan de gebezigde kreten.

Dat “de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen” blijkt maar weer eens
duidelijke onzinpraat of praat voor de bühne.
8. Heffingskortingen
In 2001 werd de Wet op de heffingskortingen ingevoerd 11. De kreet van de belastingdienst,
“makkelijker kunnen we het niet maken”, gaat hier niet op. Wikipedia is wellicht nuttig om
te lezen12. Wat is in een paar woorden een heffingskorting? Dit is een bedrag dat in
mindering wordt gebracht op de te betalen belasting.
 Schaf dit af en besteedt het geld aan waarvoor het is bestemd is, namelijk de zorg
(AWBZ / Wlz).
Heffingskortingen worden immers betaald van een bedrag dat is afgeroomd van de AWBZ,
(Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), nu Wlz (Wet langdurige zorg) genaamd.
 Onze volksverzekering dus!
De overheid begon hiermee in 2001 en het bedrag bedroeg jaarlijks ca. 11 miljard.
En dan nu maar zeggen dat de zorg onbetaalbaar is geworden. Dat klopt wel, maar de
oorzakelijke reden daarvan is marktwerking en de hiervoor vermelde afroming!
 Als je als overheid de lasten wilt verlichten, doe dat dan eerlijk. Verlaag schaal 1
voor mensen van voor- en in de AOW evenveel en stop met het oneerlijke en moeilijke
heffingskortingen-systeem!
Voor alle duidelijkheid is hier een overzicht van alle kortingen in 2017 weergegeven
14
2/26/2017
9. Huishoud- of verzamelinkomen
Bij de term ‘huishoud- of verzamelinkomen’, ga je ervan uit, dat dit iets is voor alle
huishoudens maar niets is minder waar. Het geldt alleen voor huishoudens in een
huurwoning! Het is erg verwarrend, omdat huishoudinkomen soms ook wordt gebruikt in
plaats van besteedbaar inkomen. In het document van de Rijksoverheid over
huishoudinkomen13 staat, dat vanaf 2017 voor grote gezinnen en mensen in de AOW geldt,
dat er geen extra huurverhoging meer wordt opgelegd. Maar er is een blijvende zorg voor
anderen die wel met deze verhoging krijgen te maken!
De hier vermelde inkomens14, gelden slechts voor bewoners van huurwoningen, zijn van
invloed op de hoogte van de huur, extra verhoging van de huur (verhuurderheffing) en van
eventuele huurtoelage. Voor dit laatste bestaat de toetsing/regeling nr.: 2015-000062469815.

Bestaat er ook zo’n document m.b.t. het huishoud- of verzamelinkomen en
toetsing/regeling voor eigenaar-bewoners? Nee, daar mag iedereen die in zo’n woning
woont, verdienen en bezitten wat hij of zij wil en het aantal ingeschreven bewoners
speelt geen enkele rol.
Het heeft allemaal geen enkele consequentie, noch voor de hoogte van de woonlast,
noch voor de subsidie hypotheekrenteaftrek! Niets, je blijft daar gewoon in het subsidie
bed liggen.
Wij noemen dit discriminatoir beleid.
10. Vakantiegeld
In de jaaropgave, die men altijd medio mei ontvangt, wordt de uitkering vakantiegeld
vermeld. Deze maakt dus deel uit van de jaaropgave, die voor de inkomstenbelasting wordt
gebruikt. De hoogte van de vakantiegelduitkering is afhankelijk van het inkomen, hier dus
het looninkomen, doordat er een percentage geldt van het bruto-inkomen van 8%16.
Pas op, de belastingdienst gaat met u mee op vakantie!
U betaalt namelijk een hoger percentage aan belasting over uw vakantiegeld uitkering dan
over uw salaris!
Verdien je veel of heel veel, is je loon/salaris hoog, dan krijg je veel vakantiegeld en is je
loon/salaris laag dan krijg je weinig! De laatste groep met een laag salaris/uitkering, die
nauwelijks rond kan komen, heeft het vakantiegeld vaak nodig om wat schuld af te kunnen
betalen.
Zou een vast bedrag dat gelijk is voor eenieder niet veel rechtvaardiger zijn? Van € 600.000
aan inkomen/salaris, kun je toch al naar Antarctica?


Ook hier zie je, dat de veelverdiener een beter besteedbaar inkomen krijgt door deze
vakantiegeldregeling (procenten van het inkomen, i.p.v. een vast bedrag voor iedereen
gelijk)
Er is toch zo’n enorm verzet tegen inkomensafhankelijk, waarom hier dan niet? Het
laat zich raden!
15
2/26/2017
11. Vakantiegeld bij een overdrachtsinkomen
Voor WW, Wajong, WAO, Bijstand, etc., geldt een percentage van 8% van de uitkering als
hoogte voor de vakantiegeld uitkering. Dit is dus gelijk aan dat bij een looninkomen en dus
wordt hier geen verschil gemaakt. En dat is juist!
Maar, voor AOW en bijstand geldt een lager percentage van 5% 17.
Wat kan de reden zijn van dit verschil maken? Wij noemen dit discriminatoir beleid!

Ook dit heeft invloed op het besteedbaar inkomen!
12. AOW-, WW-, Wajong-, WAO-, Bijstandsuitkering, etc.
AOW-pensioen.
Informatie over de AOW en welk verder inkomen dat van invloed is op de hoogte hiervan,
vindt u door klikken op de link18. Hier ziet u ook met welk soort inkomsten er rekening
wordt gehouden.

Wat opvalt is, dat er wel rekening wordt gehouden met huurtoelage maar niet met de
subsidie hypotheekrenteaftrek! Dit is discriminatoir beleid!
WW-uitkering.
Informatie is te vinden door op de link te klikken 19.
Wajong-uitkering.
Informatie is te vinden door op de link te klikken 20.
WAO-uitkering.
Informatie is te vinden door op de link te klikken 21.
Bijstandsuitkering.
Informatie is te vinden door op de link te klikken22.
13. Koopkracht en inkomenseffecten
Na voorgaande punten lijkt het goed inzicht te geven in de rijksbegroting 2016, waarin
effecten van subsidies en toelagen ontbreken, hoewel deze een grote stempel kunnen
drukken op de koopkracht (besteedbare inkomen)23. Dit overzicht geeft een redelijk inzicht
in verbeteringen en verslechteringen. De laatste alleen al door de verhoging van het
belastingtarief in schijf1, de verbetering van schijf 3 en de enorme verbetering van schijf 4,
door verlenging van schijf 3.
Over dit laatste, schijf 4, stellen wij hier de vraag waarom? Juist deze groep is er de laatste
jaren al enorm op vooruit gegaan, dit in tegenstelling tot alle anderen!


Schijf 4 is enorm verbeterd en het zou eerlijker zijn geweest de sterkste schouders de
zwaarste lasten te laten dragen. Dat betekent schijf1 verlagen en schijf4 verhogen.
Wat vooral opvalt, is het niet benoemen van de post ‘subsidie hypotheekrenteaftrek’, die
nooit wordt begroot en wat betekent, dat er vrijelijk uit deze weggestopte subsidiepot geld
kan worden weggetrokken! Bij wonen komen wij hierop uitgebreid terug.
16
2/26/2017
14. Wonen
Eerste levensbehoefte
Wonen is een eerste levensbehoefte van de mens, waarvan je mag verwachten dat de
overheid daar juist, goed, en eerlijk mee omgaat. Niets is minder waar!
Maar, het is ook vervelend genoeg, een buitengewoon gevoelig punt door het discriminatoire
beleid dat de overheid ook op dit terrein voert. Wet- en regelgeving alsook fiscale regelingen,
zijn allen in het voordeel van eigenaar-bewoners.
Ook hier geldt, zij die deze regels maken, profiteren daar in hoge mate zelf van!
De woonbescherming door de berg aan subsidiegeld, maakt een discussie met de
beleidsmakers over dit beleid bijna onmogelijk. Onder de liberale democratie zijn verschillen
op dit terrein onmenselijk groot gemaakt en zijn van grote invloed op de kloof tussen arm en
rijk. Uitgebreide aandacht voor wonen is daarom zeer noodzakelijk, mede omdat de
bescherming om te wonen en de enorme financiële ondersteuning, alleen geldt voor eigenaarbewoners (doorgaans de mensen met hoge tot zeer hoge inkomens).
De Grondwet, art. 22
De grondwet, artikel 22, zegt slechts, “bevordering van voldoende woongelegenheid is
voorwerp van zorg der overheid”. Het lijkt zo met deze korte zin, dat als er maar genoeg
woningen zijn, dan is het al goed. Maar dat is niet het geval! Er is vanaf de oorlogsjaren een
groot tekort aan woningen wat woningnood gaf. Men spreekt tegenwoordig slechts over
‘wachtlijsten’. In de korte omschrijving van art. 22 zitten meer belangrijke punten!
Na uitwerking via de typologie van ‘verplichtingen’ (indeling in grondvormen), geeft dit
inzicht in de plichten voor de overheid en zegt het meer of geeft het meer duidelijkheid over
de ruimere betekenis van dit artikel 2224.
15. Woonlasten
Woonlasten bepalen een zeer groot deel van onze uitgaven. Vooral huurders worden door
deze kostenpost bijzonder hard getroffen.
Woonlasten bestaan uit de quote huur of hypotheekrente en de quote energielasten. Hiervoor
worden de uitgangspunten van ‘Woononderzoek Nederland’ (woOn), een instantie ingesteld
door de overheid, gehanteerd.
De verschillen in lasten en de hoogte van de lasten zijn al jaren groot. Sinds het bestaan van
de verhuurderheffing zijn deze voor huurders nog eens exorbitant toegenomen.
Naast de ongelimiteerde subsidie op wonen voor eigenaar-bewoners, de
hypotheekrenteaftrek, is de beperkte huurtoelage, dit slechts voor een deel van de huurders,
een schril contrast in woonlastverlichting.
Inkomenspolitiek
Het is al eerder beschreven, maar het is goed nog eens met nadruk te wijzen op het voor
eigenaar-bewoners enorm verbeteren van hun besteedbare inkomen door aftrek van de
hypotheekrente in box1 van de inkomstenbelasting, dit los van het gebruik van dit vaak hoge
geleende bedrag door hen.
17
2/26/2017
Huurders
Volgens het CBS25 waren huurders in 2015 gemiddeld € 654 p/m aan huur kwijt en
bijkomende woonlasten van tussen de 50 en 100 euro, wat betekent dat zij gemiddeld 39%
van hun besteedbare inkomen kwijt zijn aan woonlasten.
In deze CBS-rapportage over woonlasten wordt wel het beeld geschetst over de procentuele
verschillen in woonlasten tussen huurders en eigenaar-bewoners, maar geen effecten van
noch de toelage, noch de subsidie hypotheekrenteaftrek daarop. Het geeft daarom niet het
juiste beeld van de werkelijke woonlast, mede doordat ook hier weer de quote energie niet
wordt meegeteld.
Huurders worden door het beleid van deze liberale overheid gedemoniseerd, doelbewust
negatief afgebeeld door het beeld te schetsen dat zij scheefwoners zijn.
Als huurders al zouden willen verhuizen, dan zijn daar al vele tientallen jaren geen
woningen voor gebouwd en als die er zijn dan heeft deze overheid deze woningen
geliberaliseerd. Dat laatste betekent onbetaalbaar gemaakt voor de meeste mensen.
Zo wordt door het verschil in interpretatie van de woonlasten, scheefwonen, woonomgeving,
etc., het demoniseren door de overheid meer en meer overgenomen door de maatschappij.
Dit vergroot de tegenstellingen en bevordert zeker de participatie niet.
Eigenaar-bewoners
Zij waren volgens het CBS in 2015 gemiddeld 894 euro p/m kwijt aan woonlasten.
De woonlasten waren gemiddeld 28% van hun besteedbare inkomen.
Ook hier is het een brutobedrag en is er geen rekening gehouden met de subsidie
hypotheekrenteaftrek voor iedere eigenaar-bewoner. Subsidie die in 2017 nog 50% is van de
te betalen hypotheekrente. (Aftrek in schijf1 van de inkomstenbelasting, waardoor er veel
minder belasting wordt betaald!). In vele gevallen valt een eigenaar-bewoner na aftrek van
hypotheekrente niet meer in schijf 4, maar in schijf 3!)
De ongelimiteerde aftrek van hypotheekrente, die noch afhankelijk is van de hoogte van het
inkomen noch van de hoogte van het vermogen, staat in schril contrast tot de eisen die
worden gesteld om huurtoelage te krijgen. De huurtoelage is een noodzakelijke toelage
waardoor huurders nog een redelijk bestaan hebben.

Het zal duidelijk zijn dat deze verschillen in behandeling grote positieve invloed heeft
op het besteedbare inkomen van de eigenaar-bewoners.
16. Een woonlastenregeling die gelijk is voor huurders en eigenaarbewoners
De SGBV
Stichting Gelijke Behandeling Volkshuisvesting, de SGBV, deed vanaf 2011 de politiek
verscheidene keren het voorstel te komen tot een regeling die voor huurders en eigenaarbewoners gelijk is voor wat betreft hun woonlasten.
Hoogte woonlast
In dit voorstel wordt de huur en hypotheekrente in box1 opgegeven als aftrekpost als deze
boven de ca. 23% van het inkomen komen. De aftrek vindt dus pas plaats als er meer wordt
betaald dan ca. 23% van het bruto-inkomen. Deze aftrek/subsidie vindt plaats tot een
inkomen van ca. € 50.000 p/j. Als de huurder of eigenaar-bewoner een hoger jaarinkomen
heeft dan vindt er een stapsgewijze afbouw plaats tot een inkomen van ca. € 150.000 p/j.
Hogere inkomens ontvangen geen aftrek/subsidie.
18
2/26/2017
Keuze van de woning
De keuze van de woning, hoogte hypotheek/huur, wordt bepaald door hiervoor een hoogte
vast te stellen die afhangt van de hoogte van het inkomen/gezamenlijk inkomen.
Winst door vereenvoudiging
Huurtoelage komt bij deze woonlastenregeling te vervallen wat een grote vereenvoudiging
geeft. Verder kan hierdoor een grote besparing worden gevonden door deregulering die
hierdoor ontstaat.

Een systeem dat de SGBV de politiek voorstelde om te komen tot een gelijke
woonlastregeling voor beide groepen. Wat is daar verkeerd aan?26.
Nieuwsbericht PBL & CPB
Op 22-05-2016 deden het PlanBureau voor de Leefomgeving en het Centraal PlanBureau
via een nieuwsbericht onder andere het voorstel om “huren en kopen beleidsmatig gelijk te
behandelen”27. Een goed voorstel, maar het beeld dat wordt geschetst m.b.t. de impliciete
subsidie van de huur (niet conform de marktwaarde van de woning), is niet juist.
Niet juist omdat huurders niet schuldig zijn aan het opjagen van de huizenprijzen, maar dat
dit gebeurt door het ‘schandelijke’ hypotheeksysteem. Een systeem dat wordt veroordeeld
door het IMF, de OESO en het CPB. Regulering van huur is en was een eerlijk en juist
systeem, mede door het woningwaarderingsstelsel.
De liberale overheid maakt daar geleidelijk aan een einde aan, omdat zij meent dat
liberalisering (vrijgeven), het juiste beleid is.
Verschillen in Wet- en regelgeving
Over de verschillen in wet- en regelgeving alsmede fiscale regelingen, is op de site van SGBV
www.webklik.nl/sgbv alles te vinden. Hier is een stroomschema te downloaden waarin bijna
al de verschillen in behandeling van huurders versus eigenaar-bewoners duidelijk zijn
samengevat.
Einde liberalisering in 1979
Huurders hebben de afgelopen jaren te maken gekregen met herinvoering van o.a.
liberalisering en daarnaast de verhuurdersheffing met alle gevolgen voor de hoogte van de
huur. Met het huurbeleid (liberalisering), werd door de wetgever in 1979 afgerekend door
invoering van de Huurprijzenwet Woonruimte (HPW)28. Hoe onbetrouwbaar kan een
overheid zijn door het weer en nog sterker in te voeren!
17. Huurprijsliberalisatie
Dit geldt voor welk jaar het huurcontract is ingegaan en het betreft contracten die na 1 juli
1994 zijn afgesloten. Alle contracten met een huurprijs boven de liberalisatiegrens kunnen
dan geliberaliseerd worden. In 2016 ligt de grens op € 710,68 en is voor 3 jaar bevroren.
Liberalisatie betekent dat het grootste deel van de huurprijzenwet niet meer van toepassing
is29.
19
2/26/2017
18. Tijdelijke verhuur door de eigenaar-bewoner
We zien steeds meer dat eigenaar-bewoners een woning verhuren tegen zeer hoge huren.
Zij verhuren hun koopwoning en huren dan zelf een geliberaliseerde huurwoning of zij kopen
een tweede woning, waarvan zij de hypotheekschuld in box3 kunnen aftrekken en verhuren
deze woningen tegen zeer hoge huren.
Hun hypotheekrenteaftrek blijft van kracht en de exorbitante huur die zij beuren voor
verhuur van de ‘eigen woningen’, is deels belastingvrij30!
Het is een lucratieve bezigheid die steeds meer wordt toegepast en vaak gebeurt het voor
jaren, bijvoorbeeld aan werknemers van grote (buitenlandse) firma’s, aan studenten of aan
andere wanhopige woningzoekenden.


Het verhoogt het besteedbare inkomen in hoge mate!
En dat met het grote tekort op de woningmarkt.
19. Forfaitaire bijtelling
Forfaitair betekent fictief vastgesteld. Het eigenwoningforfait is een fictieve bijtelling op het
inkomen. Hoe zit dat? De hypotheekrenteaftrek stamt uit 1892, toen de inkomstenbelasting
werd ingevoerd. De eigen woning werd als bron van inkomsten gezien, men ‘verdiende’
immers de huur. Het huurwaardeforfait werd ingevoerd.
Onder druk van rijke Nederlanders, toen ‘de gegoeden genoemd’, werd een compensatie voor
deze kosten bedacht, de subsidie hypotheekrenteaftrek werd een feit. Men vond dat de
kosten die werden gemaakt voor de hypotheek, dan van het inkomen mochten worden
afgetrokken. Deze subsidie groeit heden ten dage door tot ver in de hemel!
Men, om dat woord nog maar eens te gebruiken, kon verhoging van het forfaitere bedrag tot
aan 1973 tegenhouden!
De eerste verhoging van het forfait was dan ook pas in 1973 een feit en ging daarna slechts
sporadisch en zeer beperkt verder omhoog.
‘De kosten’ van het eens ingevoerde huurwaardeforfait, staat bij lange na niet in verhouding
met de subsidie hypotheekrenteaftrek. Deze aftrek die een behoorlijke vermindering geeft
van belasting op het inkomen rijst de pan uit en komt ´weer´ voornamelijk de dik betaalde en
rijke Nederlander ten goede.
Huurwaardeforfait is inmiddels bewust gewijzigd in eigenwoningforfait om de huurstijging
niet te hoeven vergelijken met het zeer achterblijven van het huurwaardeforfait van ca.8
miljard euro per jaar! Bron: Buitenhof 13-09-2009 Flip de Kam.
Dit betekent, dat eigenaar/bewoners met dit door de overheid bewust laag houden van de
forfaitaire bijtelling, ook hiermee zeer ruim van subsidie worden voorzien!
Het CPB-rapport van september 200631, “Economische effecten van aanpassing fiscale
behandeling eigen woning” is een interessant rapport. Op pagina 17 van het rapport staat,
het volgende citaat:
“Het gemiddelde forfaitpercentage ligt dan ook aanzienlijk onder het werkelijk rendement dat
kan worden toegekend aan de eigen woning- dat wij berekenen op circa 5,7%.
Terwijl de belastingheffing van de eigen woning als bron van inkomen aanzienlijk is beperkt
door het lage percentage eigenwoningforfait, is de hypotheekrente als zelfstandige aftrek op het
inkomen nagenoeg geheel in stand gebleven. Dit heeft geleid tot een forse scheefgroei tussen de
budgettaire opbrengst van de eigen woning en de kosten in verband met de financiering met
vreemd vermogen (geleend geld).
20
2/26/2017
Zo wordt in 2006 naar schatting ruim 26 miljard euro aan subsidie voor de
eigenaar-bewoners verstrekt! (Hypotheekrenteaftrek plus het bedrag aan te weinig
forfaitaire bijtelling)
Deze subsidie is niet afhankelijk van je inkomen, noch van je vermogen en wordt
door ´onze´ overheid (bewust) niet begroot, dit in tegenstelling tot de
huurtoelage!
 We kunnen hier spreken van een enorme verbetering van het besteedbare
vermogen door deze ‘ouderwetse (1892)’ fiscale regering.
Tegenover deze exorbitante ‘woonsubsidie’ van ca. 26 Miljard euro p/j in totaal voor eigenaar
bewoners, staat de ‘woonsubsidie’ huurtoelage die ca. 2,2 miljard32 euro p/j bedraagt
voor mensen die dit echt nodig hebben om nog te kunnen leven!


Deze subsidie (huurtoelage) is afhankelijk van je inkomen (beperkt) en van je
vermogen (beperkt). Bovendien wordt dit door onze overheid dus wel begroot!
Dat betekent dat er een maximumbedrag wordt bepaald (begroot).
Bedenk hierbij dat iedereen voor zowel de subsidie hypotheekrenteaftrek als
voor de subsidie huurtoelage, belasting moet betalen! Voor de subsidie
hypotheekrenteaftrek alleen, betaalt iedere belastingplichtige (dus ook huurders)
5% extra. Bron: Prof. Bas Jacobs33
20. Rapporten over wonen en woonlasten
Er zijn veelvuldig rapporten geschreven over wonen en woonlasten. Daarin blijken grote
verschillen in de wijze van het beschrijven te bestaan, hetgeen een verkeerde beeldvorming
over deze lasten geeft. Onder andere het niet vermelden van subsidie/ toelagen veroorzaakt
dit. Officiële bronnen geven berekeningen en hanteren daarbij de quote huur + de quote
energie of de quote hypotheekrente + de quote energie. Een andere bron spreekt weer over de
huur + servicekosten. Dit soort rapportages geeft verschillen in de hoogte van woonlasten en
veroorzaken verschillen in inzichten over de werkelijke hoogte daarvan.
Verschillen in behandeling door de overheid tussen huurders en eigenaar-bewoners zijn
schandelijk groot door o.a. de toegepaste fiscale regelingen.
Ook het schrijven door het CPB over “huursubsidie leidt tot een gemiddelde kostenreductie
voor huurders”, schetst een verkeerde beeldvorming34.
Waarom? Omdat het hier inhoudelijk gaat over impliciete subsidie. Geld dat je als huurder
niet krijgt maar zogenaamd verborgen zit door reguleren van de huur.
Het vergelijken van huurhoogte met prijzen van koopwoningen, is door het ouderwetse
hypotheeksysteem (1892), een verkeerd systeem. De wijze waarop in ons land
hypotheekrente kan worden afgetrokken, heeft de huizenprijzen omhoog gezweept.
Het teksthoofd van het CPB-schrijven geeft een onterecht beeld alsof alle huurders subsidie
krijgen.
21
2/26/2017
Terugkijkend op al de hiervoor beschreven onderdelen en de daar vermelde effecten op het
besteedbare-inkomen, kan slechts geconcludeerd worden dat de verschillen groot zijn en
voortdurend groter worden. Het is ook iets wat wij zien in landen waar sprake is van een
liberale heerschappij of een liberale democratie.
Wellicht is dit een demoniserende schrijfwijze, maar feiten bevestigen dat het de waarheid is.
Rijkdom wordt steeds groter en verarming neemt hand over hand toe.
Het beeld dat door de politiek vaak wordt geschetst, “dat er oog voor de samenleving in zijn
totaal moet zijn”, is in de praktijk ver te zoeken. Ook de normen en waarden worden, door de
wijze van behandeling/het maken van verschillen, niet of in zeer onvoldoende mate
gehanteerd.
22
2/26/2017
21. Besteedbaar inkomen
Wat hebben we uiteindelijk te besteden?
Stel de vraag aan het CBS, het CPB, kijk in de encyclopedie, of welke studie hierover ook,
u treft daarover verschillende uitleg aan.
Discussies over inkomens, bruto, netto of besteedbaar en vermogens, verzanden in
standpunten gebaseerd op verschillende interpretaties en feiten.
Daarom zijn in dit rapport een aantal conclusies beschreven die zijn onderbouwd met
statistische gegevens.
De besteedbare inkomensverdeling van alle Nederlandse huishoudens is scheef.
 Er bestaat de neiging, als wordt gesproken over een evenredige verdeling van lasten,
te verdoezelen dat het belastingpercentage in de laagste inkomensschijf tot 19.645
euro, in de loop der jaren van 1,9% tot 5,85% is verhoogd.
 De loonheffing in schijf 1, loonbelasting + sociale verzekeringspremie, bedraagt 37%.
 Van het te betalen bedrag van € 7.268 p/j gaat iets af door de sinds 2001 ingevoerde
heffingskorting, als je daarvoor in aanmerking komt (hoogte inkomen).
Het uitgangspunt van de overheid, een eerlijke lastenverdeling, zou reëler en eerlijker zijn
als schijf 1 was ontzien en de schijven 3 en 4 zouden zijn verhoogd. Maar nee, deze schijven
zijn juist verbeterd. (Zie Loonbelasting pagina 11)
 Daarmee is de meest kwetsbare groep in de samenleving, zowel jonger als ouder dan
65 jaar, zeer benadeeld en besteedbare inkomens zijn in ongelijkheid toegenomen.
Als we dit zo lezen, en we leggen het bericht ernaast dat steeds meer mensen in Nederland
niet meer uit de armoede komen35, dan begrijpen wij het en kennen de oorzaak. Maar wat
mankeert dan deze liberale overheid die rijk steeds rijker maakt en de armen links laat
liggen. Laten we voor deze mensen hopen dat links regeringsverantwoordelijk krijgt en dit
onrechtvaardige beleid keert. Een maatschappij, die haar sociale onderklasse negeert,
uitsluit en verder verarmt, zal uiteindelijk te maken krijgen met anarchie en opstanden.
Bovendien neemt de kans op epidemieën toe.
Het CBS heeft een rapport geproduceerd “Welvaart in Nederland 2014”. Op pagina 8 van dit
CBS-rapport wordt geschreven over besteedbaar inkomen36.
Op die pagina wordt o.a. geschreven, “Nederland kent een relatief platte inkomensverdeling.
De verschillen tussen inkomens zijn klein”.
Grafiek netto- naar besteedbaar inkomen
Op pagina 26 is de grafiek te zien met daarin opgenomen de netto/inkomens van 4 groepen
mensen in Nederland. Daaruit blijkt hoe groot feitelijk de verschillen zijn en voortdurend
groter worden. De oorzakelijke redenen daarvan zijn in dit rapport ook in de desbetreffende
hoofdstukken beschreven.
De meest eenvoudige uitleg vonden wij onder de kop, “Wat is mijn besteedbaar inkomen”.
Hier stond, “het besteedbaar inkomen is het nettobedrag dat een huishouden op jaarbasis te
besteden heeft. Dit bestaat in grote lijnen uit het bruto-inkomen verminderd met afgedragen
premies en belastingen”. Bron± CBS 37. Gelukkig stond hier “in grote lijnen”.
Waarom? Omdat het netto-inkomen nog onderhevig is aan allerlei te betalen en te ontvangen
bedragen. Vooral deze laatsten, de te ontvangen bedragen, worden al dan niet bewust
weggelaten.
23
2/26/2017
We hebben in voorgaande hoofdstukken al kunnen lezen hoe het netto-inkomen nog door
allerlei ‘verschuivingen’, veroorzaakt door de overheid, wordt beïnvloed.
Door:
 heffingskortingen;
 inkomensafhankelijk heffen van sociale premies en ZVW;
 inkomensafhankelijke vakantiegelduitkeringen;
 inkomenspolitiek via volkshuisvesting, de subsidie hypotheekrenteaftrek;
 te lage forfaitaire bijtelling (huurwaardeforfait);
 huurtoeslag (geldt niet in alle huursituaties);
 zorgtoeslag (geldt niet voor iedereen);
 dertiende maand (geldt niet voor iedere werknemer);
 bonussen (geldt niet voor alle werknemers);
Maar, van dat netto-inkomen moeten posten worden betaald als:
o woonlast: huur zonder huurtoeslag;
o woonlast: huur – huurtoeslag;
o woonlast: hypotheekrente;
o energie (gas-water en elektra);
o aansluitingen als tv, telefoon, internet, etc;
o gemeentelijke belastingen;
o zorgpremie(s) (basis + aanvullend);
o zorgpremie(s) (basis + aanvullend) - zorgtoeslag;
o eigen bijdrage zorg;
o waterschap;
o chronische ziekte, niet vergoede medicijnen, vervoer;
Indien er kinderen zijn:
o schoolboeken/notebook;
o schoolreisje;
o sportvereniging;
o muziekles;
o zwemmen;
Kortom, er worden grote onderlinge verschillen gemaakt in het besteedbaar inkomen.
Verschillen die altijd in het voordeel uitvallen van de midden en hoge inkomensgroepen.
Vooral de laatste, de hoge inkomens, profiteren het meest van allerlei (subsidie) regels.

De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten geenszins, dat blijkt een
verzinsel of zoethouder.
Het is onmogelijk om al de verschillen in getallen weer te geven, doordat deze onderling erg
verschillend zijn.
Modaal gezin
Hier is een voorbeeld genomen van een gezin met twee kinderen en een inkomen van
€ 35.000 p/j., door het Nibud als voorbeeldbegroting genomen.
Het Nibud schrijft daarover, “Traditionele kostwinnersgezinnen, gezinnen waarbij een ouder
werkt en een jaarinkomen tot 35.000 euro (bruto) heeft, hebben het financieel zwaar”38. Om
volledig mee te kunnen doen in onze maatschappij, komen zij feitelijk geld te kort. Hier
staan ze dagelijks voor moeilijke keuzes”.
In de grafiek, van netto- naar besteedbaar inkomen (pagina 26), zijn de uitgaven van zo’n
modaal gezin geprojecteerd, zonder rekening te houden met sociale-participatie, noch met
autokosten. Deze twee onderdelen maken respectievelijk 257 euro en 400 euro p/m uit en
drukken onverantwoord zwaar op het beschikbare besteedbare inkomen.
24
2/26/2017
Ook de kosten voor een huisdier, gemiddeld € 70,- p/m, zijn niet meegenomen.
In het kostenoverzicht van het Nibud zijn meegenomen:
o Huur: € 528,- p/m;
o Gas, elektra, verzekering, internet, telefoon, etc.: € 670,- p/m;
o Kleding, niet vergoede ziektekosten, etc.: € 416,- p/m;
o Huishouduitgaven: € 592,- p/m;
Dit gezin geeft per maand € 2.206,- uit aan noodzakelijke uitgaven.
Laag-inkomen
In de grafiek op pagina 26 is rekening gehouden met een voorbeeldbegroting, waarbij is
uitgegaan van uitgaven inclusief sociale-participatie en autokosten.
Dit gezin geeft per maand € 2.933,- uit aan noodzakelijke uitgaven. Hier is rekening
gehouden met de kosten van een huisdier.
Bijstandsgezin
Verder maakt het Nibud zich grote zorgen om bijstandsgezinnen met twee of meer kinderen.
In feite heeft dit gezin dezelfde kosten als het modale gezin, € 2.206,- p/m, maar komt
daarmee in financiële problemen. Hier zie je in de praktijk dan ook dat er wordt bespaard op
vooral stookkosten, sport, muziekles, culturele activiteiten, etc.
Dit gezin kan niet deelnemen aan de sociale participatie en vooral de kinderen van dit gezin
zijn de dupe van deze situatie.
Midden- en hoog inkomen
Hier zijn de bedragen voor het uitgavenpatroon verhoogt, omdat daar veel, respectievelijk
alles mogelijk is.
Groeiende kloof tussen arm en rijk op de lange termijn
In alle onderzoeken en rapporten missen wij een hoofdoorzaak van de groeiende kloof tussen
arm en rijk op de lange termijn. Discriminerende Wet- en regelgeving inzake (bij)verdiensten
voor inwonende kinderen bij ouders met gereguleerde huurwoningen en koopwoningen, heeft
tot gevolg dat kinderen in huurwoningen slechtere toekomstkansen hebben.
Door het huishoudinkomen, eenzijdig toegepast op gezinnen in huurwoningen, leidt een
(bij)baantje van kinderen tot hogere woonlasten van de ouders. Dit heeft tot gevolg, dat
kinderen in huurwoningen minder kansen hebben (door) te studeren en hierdoor minder
kans hebben zich te ontwikkelen en/of aan eventuele armoede te ontworstelen.
25
2/26/2017
Besteedbaar inkomen na toeslagen/subsidies en
inclusieve subsidie (Te weinig forfaitaire bijtelling)
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0
minimum
laag
midden
hoog
netto
21.458
36.727
79.821
231.000
kosten
26.472
26.472
56.000
80.000
n.v.t.2
netto
kosten
n.v.t.2
Bovenstaande grafiek geeft het besteedbaar inkomen weer, na bijtelling van
toeslagen/subsidies.
 minimuminkomen het gemiddelde bedrag aan huur- en zorgtoeslag te hebben
opgeteld. Dit bedrag was netto 18.446 euro;
 laag-inkomen het gemiddelde bedrag aan huur- en zorgtoeslag te hebben opgeteld.
Dit bedrag was netto 33.715 euro;
 middeninkomen het gemiddelde bedrag aan subsidie hypotheekrenteaftrek te hebben
opgeteld en het inclusieve bedrag aan te weinig forfaitaire bijtelling. Dit bedrag was
netto 66.421 euro;
 hoog inkomen het gemiddelde bedrag aan subsidie hypotheekrenteaftrek te hebben
opgeteld en het inclusieve bedrag aan te weinig forfaitaire bijtelling. Dit bedrag was
netto 200.000 euro.
De beschermende rol van de verzorgingsstaat neemt af door het neoliberale beleid en de
eigen verantwoordelijkheid van mensen neemt daarmee toe. Het risico bestaat, dat
verschillen tussen bevolkingsgroepen nog groter zullen worden. Hoewel het huidige kabinet
zijn regeerakkoord begon met de slogan/titel ‘Bruggen slaan’, is er alleen maar sprake van
afbraak en oneerlijke verdeling van welvaart. Dat heeft ongerustheid over groeiende
tegenstellingen/verschillen veroorzaakt. Wij ontwaren in dit rapport zichtbare
tegenstellingen tussen inkomensgroepen door bedragen als inkomens, toelagen/subsidies en
kosten in beeld te brengen.
We zien hier ook een grote verbetering in de situaties waarin sprake is van aftrek van
hypotheekrente in box1. Ook de vakantiegelduitkering, dertiende maanden en bonussen,
maken een bijna onverantwoord groot en vooral onterecht groot verschil.
26
2/26/2017
In de grafiek zijn bij minimum en laag dezelfde gemiddelde bedragen aan kosten opgenomen.
Het is overduidelijk dat mensen met een minimuminkomen moeten bezuinigen. Zij doen dit
veelal op zorg (geen aanvullende verzekeringen), op doktersbezoek, sociale participatie,
gasverbruik (lage huistemperatuur), etc. Bovendien zijn deze gezinnen afhankelijk van de
voedsel- en kledingbank. Hier komen de gevallen van schulden en vaak schuldsanering in
het zicht waarvoor de overheid haar hoofd omdraait! Er is alleen aandacht om het steeds
beter te maken voor beter- en dik betaalden.

Dit is in een land waar veel is te verdelen van de welvaart maar dat niet
juist of eerlijk gebeurt.
Bij lage inkomens zien we eenzelfde gemiddeld uitgavepatroon als bij minimum en wordt er
ook veelal bespaard op auto- en sociale participatie kosten. Is er toch sprake van autobezit,
dan moet aan 31.272 euro kosten p/j worden gedacht. In deze beide gevallen is er geen sprake
van kosten voor een huisdier.
Bij de midden- en hoge inkomens is het duidelijk dat er bijna alles, respectieve alles kan.
Hier zien we dan ook de vermogensgroei en vermogensongelijkheid groeien. Kunnen leven
van het rendement van het vermogen, versterkt deze groei en maakt de verschillen steeds
groter.

Het wordt tijd voor een eerlijker en sociaal beleid.
Voor getallen zijn de bronnen Nibud gegevens, CPB- en gegevens van huurdersvereniging
Amsterdam gebruikt.
27
2/26/2017
22. CONCLUSIE
De kloof tussen arm en rijk
Deze kloof wordt steeds groter en zorgt ook steeds meer voor ruimtelijke segregatie immers,
arm en rijk wonen steeds verder uit elkaar met opmerkelijk verschillen (in kwaliteit) van het
woonhuis en de omgeving. Als voorbeelden noemen wij o.a. het ontstaan van getto’s, maar
ook de Blokhokken van ca. 28 m2, die sinds kort worden gebouwd met veel euforie door
mensen die daarin niet behoeven te wonen.
De tegenstellingen, sociaaleconomische ongelijkheid, mede ontstaan door de afbraak van de
verzorgingsstaat, zorgt ervoor dat inkomensgroepen steeds verder uit elkaar komen te staan
en te wonen.
Neoliberale beleid
Dit alles veroorzaakt door het neoliberale beleid dat haar blik heeft gericht op economie en
dollartekens, maar geen oog heeft voor wat er werkelijk in dit land gebeurt.
De in dit rapport aangetoonde grote financieel-economische ongelijkheid, naast de
ruimtelijke scheiding op diverse terreinen, zorgt ervoor dat steeds meer onbegrip en sociale
onrust ontstaat.
De toenemende ongelijkheid
Dit alles onder invloed van neoliberale politiek, die
zogenaamde hervormingen, herstructureringen in de economie
en arbeidsmarkt en zeer grote ongelijkheid in wonen en
woonlasten heeft bewerkstelligd.
Daarnaast grote ongelijkheid in beloningen door het deels
loslaten van geleide loonpolitiek, zorg op de markt wierp en
onbetaalbaar maakte. Onderwijs naar een onverantwoord
niveau bracht, etc. Het veroorzaakt grote zorgen om de
groeiende ongelijkheid, segregatie en sociale scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen.
Ook de theoretische rapporten over ongelijkheid in beloningen, staan ver af van de praktijk
en dus van de werkelijkheid.
Dat ongelijkheid economische groei kan remmen is een idee dat bij veel economen op
instemming kan rekenen. De groeimogelijkheden van een land worden op de middellange
termijn uitgehold wanneer delen van de middenklasse en de onderkant van de
inkomensverdeling minder in de opleiding van hun kinderen en hun eigen gezondheid
kunnen investeren.
De veelgebruikte Gini-coëfficiënt is een ontoereikende maat voor ongelijkheid. In plaats
daarvan is in dit rapport gebruik gemaakt van een meer gedetailleerde beschrijving van de
ongelijkheidsontwikkeling, die leidt tot de conclusie dat de inkomensongelijkheid in
Nederland duidelijk is gegroeid.
Onder de stabiele Gini-coëfficiënt van de gestandaardiseerde-inkomensverdeling treden al
met al zoveel verschuivingen op dat de grote meerderheid van de huishoudens wel degelijk te
maken heeft met toenemende ongelijkheid.

Ook de studie waarin de vermogensongelijkheid van de Europese landen wordt
vergeleken op basis van een andere dataset, namelijk de Survey of Health, Ageing
and Retirement in Europe, komt tot eenzelfde conclusie.
28
2/26/2017

Volgens deze studie staat Nederland in Europa aan de top als het om
vermogensongelijkheid gaat, namelijk op een tweede plaats achter Polen (Skopek et
al. 2011). Het beeld van Nederland als land van gelijkheid is dus onjuist.
Terwijl de netto-inkomensongelijkheid iets onder het gemiddelde van de westerse
wereld ligt, is de private vermogensongelijkheid in Nederland juist hoger dan
gemiddeld in de westerse landen.
De conclusie dringt zich op dat we in een verkeerd ‘evenwicht’ terecht zijn gekomen.
Noodzakelijke veranderingen
Eerlijke beloningen maken dat mensen zich beter voelen en kunnen deelnemen aan sociale
activiteiten en niet afhankelijk zijn/worden van voedsel- en kledingbanken, die ten onrechte
een normaal beeld zijn gaan worden. Deze ‘banken’ horen tot het verleden te behoren.
Dit betekent een noodzakelijke, eerlijker verdeling van de welvaart, een van de grondrechten
van ons land. Een welvaart op financieel-economisch terrein, op wonen, zorg, feitelijk op alles
wat nodig is om echt mee te kunnen doen.
Wat betekent dit?
Maak een eind aan:
 de marktwerking van die dingen die van ons allemaal behoren te zijn.
 principes ‘zorg maar voor jezelf, zorg er zelf maar voor’ of ‘zie maar hoe je het redt’;
 de plutocratisering en aan die dingen die ons feitelijk allemaal treffen of nadeel
berokkenen.
We hebben gezien en gevoeld waartoe dit allemaal heeft geleid. Naar grote verschillen, naar
onzekerheid, naar ontevredenheid, naar steeds meer onrust, naar sociale scheidslijnen, naar
zaken die niet goed zijn voor een land, ons land.
Causaliteit sociale problematiek en mate van ongelijkheid
Richard Wilkinson heeft in een artikel, vertaald door Rutger Bregman, genaamd ’99
problemen, 1 oorzaak39’, d.d. 5 december 2013 een grafiek geplaatst over de relatie tussen
ongelijkheid en sociale problematiek. Het gaat hier om de kloof tussen de rijkste en armste
20 procent van de bevolking.
Bron: Wilkinson/Pickett. Beeld: Momkai
29
2/26/2017
24.Voorstellen tot verbetering
1. Zorg voor een betere verdeling van de brutolonen. Lonen die volledig uit de pas zijn
gelopen en besteedbare inkomens die zeer grote verschillen zijn gaan vertonen.
Doe dit door:
2. Zorg voor herinvoering van lonen in iedere bedrijfstak met:
1) geleide, kwantitatieve loonpolitiek (KLP) binnen vastgestelde kaders.
2) de afkondiging van een kwantitatieve norm m.b.t. een toelaatbare
loonstijging en in wetgeving opgenomen. Daarbij ook de hoogte van de lonen
binnen vastgestelde kaders, aan een maximum gebonden. Deze opzet moet
voorkomen dat de lonen/salarissen grote onderlinge verschillen vertonen en
de verschillen die zijn ontstaan terugdringen.
3) door de juiste wetgeving moet worden voorkomen dat er een ‘zwart’
looncircuit ontstaat.
4) exorbitante salarissen zouden minder moeten worden verhoogd, in
tegenstelling tot lage, dus een aflopende norm naar boven (bijvoorbeeld 2%
voor laag/minimum, 1% voor middengroepen, 0,5% voor hoog).
5) vervang de dertiende maand door een in hoogte vastgestelde
eindejaarsuitkering voor eenieder die inkomen geniet;
6) zorg voor een eerlijker vakantiegelduitkering met minder verschillen in
hoogte dan thans het geval is door verschillen in procenten (laag-inkomen
8%, midden- 6% en hoog inkomen 4%);
7) leg bonussen aan banden door hiervan de maximumhoogte vast te stellen en
wettelijk vast te leggen.
3. Maak een einde aan het ongelijk belasten van lonen met afdracht regelingen als
sociale verzekeringspremie en ZVW-premie door:
1) de heffing voor sociale verzekeringen te verlagen naar 10% maar dan voor
ieder brutosalaris, ongeacht de hoogte daarvan;
2) de heffing voor de ZVW te verlagen tot 2% maar dan voor ieder brutosalaris,
ongeacht de hoogte daarvan.
4. Maak een einde aan de discriminatoire behandeling van belastingschalen door:
1) voortdurende verhoging van de eerste twee schalen en het verbeteren van de
schalen 3 en 4;
2) verlaag schaal 1 naar 2% belasting en verhoog schaal 3 met 3% en schaal 4
met 2%;
3) voer een belasting schaal 5 in voor lonen van boven de 200.000 euro in van
66%, zoals dit tot 2001 was/bestond.
5. Maak een einde aan de discriminatoire behandeling van heffingskortingen. Schaf
deze af door de handelswijze bij punt 3 en punt 4 hiervoor te hanteren en geef dit van
Wlz (was AWBZ) afgeroomde geld terug aan de huidige Wlz;
6. Discriminatoire behandeling van toelage versus subsidie hypotheekrenteaftrek bij
wonen dient beëindigt te worden en daarvoor in de plaats een woonlastenregeling die
voor huurders en eigenaar-bewoners gelijk is. Hierdoor kan de huurtoelage worden
beëindigd en hypotheekrenteaftrek juist worden gehanteerd;
7. Maak de zorg betaalbaar door deze inkomensafhankelijk te maken. Daarvoor zouden
5 stappen in oplopende procenten een eerlijke belasting hiervan zijn. Immers, dan
dragen ook daadwerkelijk de sterkste schouders de zwaarste lasten.
Deze opzet van punt 1 t/m punt 7, maakt de onverantwoorde grote verschillen
aanmerkelijk kleiner in vooral de besteedbare lonen. Ook de vermogensaanwas die een
zeer groot verschil te zien geeft wordt kleiner gemaakt zonder dat daar iemand slechter
van wordt.
30
2/26/2017
8. Ook van belang is de hoogte van AOW-uitkeringen?40. Moeten wij hier laten zien dat
ook ouderen, net als mensen met een minimumuitkering aan de kant worden
geschoven?


Zorg dat ook mensen met AOW goed mee kunnen blijven doen.
Zij moeten het veelal doen met € 19.070,16 p/j.
Zorg voor een vakantiegeldregeling als voor ieder ander.
31
2/26/2017
25. Bronnen
https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisatie/2016/11/inkomensverdeling
https://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/C6BCB37E-222A-4F21-9651FB3405FF4B2E/0/Meten_van_inkomensongelijkheid.pdf
3 www.modaal-inkomen.nl/modaal-inkomen
4 https://www.socialealliantie.nl/index.php/achtergronden/ongelijkheid-en-armoede/9ongelijkheid?layout=blog
5 http://nos.nl/artikel/656787-wrr-kloof-tussen-arm-en-rijk-groeit.html
6 http://www.amstelveenweb.com/nieuws-De-Wetenschappelijke-Raad-verkent-economischeon&newsid=231904629
7 WRR-Lecture 2013 - Bas van Bavel - Gelijkheid, Ongelijkheid of naïviteit? (1e minuut moeilijk te
verstaan) https://www.youtube.com/watch?v=nzOoE_oyNxk
8 https://www.hr-kiosk.nl/hoofdstuk/cao/cao-geschiedenis
1
2
9
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/inkomstenbelasting
/heffingskortingen_boxen_tarieven/boxen_en_tarieven/overzicht_tarieven_en_schijven/u_hebt_in_2016_
de_aow_leeftijd_nog_niet_bereikt
10 https://www.nza.nl/regelgeving/wetgeving/zorgverzekeringswet/
11 http://wetten.overheid.nl/BWBR0030667/2011-11-23
12https://nl.wikipedia.org/wiki/Heffingskorting
13 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huurverhoging/vraag-en-antwoord/huishoudinkomenhuurverhoging
14 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huurverhoging/vraag-en-antwoord/huishoudinkomenhuurverhoging
15 http://www.woningwet2015.nl/sites/www.woningwet2015.nl/files/documenten/bijlage_1__toetsing_huishoudinkomen_-_regeling_toegelaten_instellingen_volkshuisvesting_1-1-16.pdf
16 https://www.almere.nl/werken/uitkering/uitkeringsbedragen-en-vakantiegeld/
17 https://www.almere.nl/werken/uitkering/uitkeringsbedragen-en-vakantiegeld/
18 https://www.svb.nl/int/nl/aow/inkomsten/inkomsten_uw_partner/
19 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ww-uitkering
20 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wajong
21 http://www.uwv.nl/particulieren/ziek/ziek-wao-uitkering/ik-heb-wao/
22 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand
23 http://www.rijksbegroting.nl/2016/voorbereiding/begroting
24 https://www.nederlandrechtsstaat.nl/module/nlrs/script/viewer.asp?soort=commentaar&artikel=22
25 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/14/meer-huurders-die-relatief-duur-wonen
26 http://sgbv.webklik.nl/page/publicatie#woonlastenregeling-voorstel-uitgave2
27 http://www.pbl.nl/nieuws/nieuwsberichten/2016/pbl-en-cpb-woonbeleid-kan-efficiënter
28 http://wetten.overheid.nl/BWBR0003237/2016-10-01
29 http://www.huurders.info/huurprijzen-en-woonlasten/geliberaliseerde-contracten/
30
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/woning/eigen_woni
ng/u_hebt_een_woning/verhuur_deel_eigen_woning_kamerverhuurvrijstelling
31 https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/economische-effecten-van-aanpassingfiscale-behandeling-eigen-woning.pdf
32 Huurtoeslag: wie krijgt hoeveel? - CBS: https://www.google.nl/webhp?sourceid=chromeinstant&ion=1&espv=2&ie=UTF-8#q=2,2+miljard+huurtoeslag
33 https://www.youtube.com/watch?v=jlKMVjv3KQY
34 https://www.cpb.nl/persbericht/328913/huren-kopen-opmerkelijke-verschillen-woonkosten-groteinvloed-van-overheidsbeleid
35 http://www.nporadio1.nl/homepage/3038-steeds-meer-nederlanders-komen-niet-uit-armoede
36 https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2014/23/welvaart-in-nederland-2014
37 https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2008/50/wat-is-mijn-besteedbaar-inkomen38 https://www.nibud.nl/beroepsmatig/nibud-traditioneel-kostwinnersgezin-met-modaal-inkomen-heefthet-financieel-gezien-zwaar/
39 https://decorrespondent.nl/388/99-problemen-1-oorzaak/14916660-5a5eee06
40 https://www.svb.nl/int/nl/aow/hoogte_aow/bedragen/
32
Download