Hoofdstuk 4 De Romeinen Geschiedenis van het Romeinse Rijk ca. 750 v.Chr. – 476 n.Chr. Romeins Koninkrijk ca. 750 – 509 v.Chr. Romeinse Republiek ca. 509 – 27 v.Chr. Romeinse Keizerrijk 27 v. Chr. – 395 n.Chr West- Romeinse Rijk 395 – 476 (val) Oost – Romeinse Rijk 395 – 1453 (val) Opdracht • Maak een uittreksel van §4.4 A • Beantwoord de volgende vragen: 1. Wat is het Christendom? 2. Wat betekende dit nieuwe geloof voor het Romeinse Rijk? 3. Hoe kan het dat dit nieuwe geloof zo snel worden verspreid? 4. Bij wie was het Christendom populair? 5. Hoe werd het Romeinse Rijk Christelijk? Aantekeningen §4.4 Monotheïstisch = geloof met 1 god (bijvoorbeeld: jodendom, christendom en islam) Polytheïstisch= geloof met meerdere goden Judea = Israël/Palestina joodse tempel ten tijde van koning Herodes Tempel in Jeruzalem Rotskoepel,Tempelberg, Westmuur van de Joodse tempel Aantekeningen §4.4 Joodse diaspora = verspreiding (verstrooiing, uitzaaiing) van het Joodse volk. Ca. 30 n. Chr. 70 n. Chr. Jezus van Nazareth De tweede Joodse tempel wordt verwoest door de Romeinen. Tenach = Boek over de geschiedenis van het joodse volk. Messias = Verlosser. Een voorspelling uit de Tenach om het joodse volk te helpen en bevrijden. Christus = de gezalfde 4.4 Rome wordt christelijk Wat geloven de christenen? • Dat Jezus is gekruisigd om de mensen te verlossen van hun zonden, de slechte dingen die ze hadden gedaan. • Mensen komen na hun dood in de hemel als ze volgens de christelijke regels leven. De bijbel = De verhalen over Jezus en de verspreiding van het christendom (het nieuwe testament) en de teksten van de Tenach (het oude testament). Aantekeningen §4.4 Waarom was het christendom een probleem voor de Romeinen? De christenen weigerden de Romeinse goden en de keizer te vereren. Martelaren = persoon die zijn leven geeft voor zijn geloof