6 Merck Manual 2 De romp De romp is het centrale deel van het lichaam. In dit boek zullen we alleen ingaan op de romp als deel van het bewegingsapparaat en niet op de interne organen. In dit hoofdstuk zullen we ook het bekken (pelvis) bestuderen, omdat bewegingen hiervan niet los gezien kunnen worden van de bewegingen van de wervelkolom. De wervelkolom (columna vertebralis) heeft zowel een bewegingsfunctie als een beschermende functie. Dankzij de 23 intervertebrale gewrichten kan de wervelkolom in een aantal richtingen buigen en roteren. In dit opzicht kan de beweeglijkheid ervan vergeleken worden met die van een meetlint. Dit in tegenstelling tot de ledematen waarvan de rotaties lijken op die van een duimstok. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp De wervelkolom omsluit ook een centraal gelegen tunnel waardoor het kwetsbare ruggenmerg loopt. De zenuwwortels die de spieren innerveren en die sensorische informatie naar het ruggenmerg transporteren, splitsen zich van het ruggenmerg af en verlaten de wervelkolom door kleine openingen tussen de wervels. De wervelkolom heeft dus ook een belangrijke beschermende functie en dient daarom ook bij complexe bewegingen of bij belasting goed uitgelijnd en gestabiliseerd te blijven. Ventraal aanzicht: incisura jugularis regio pectoralis ruimte tussen costa 12 en crista iliaca Bij deze twee functies speelt een geïntegreerd systeem van, meestal polyarticulaire, spieren een rol. Deze spieren kunnen diep liggen (ze zijn dan samengesteld uit talrijke smalle bundels) of oppervlakkig (meestal in de vorm van brede linten). De wervelkolom bevat ook veel ligamenten die de wervels in positie houden. sulcus deltoideopectoralis sternum costae angulus costae liesplooi regio pubica [ Figuur 2.1 linea alba spina iliaca anterior superior Anatomie van deDebeweging 14 romp Lateraal aanzicht: ; Figuur 2.2 Dorsaal aanzicht: ; Figuur 2.3 m. trapezius pars descendens scapula regio pectoralis regio abdominalis umbilicus spina iliaca anterior superior regio inguinalis regio pubica proccessus spinosi dorsale spieren wervelkolom crista iliaca spina iliaca posterior superior (venuskuiltje) bilnaad bilplooi regio glutealis Bewegingen van de romp Dankzij de beweeglijkheid van de wervelkolom kan de romp bewegen in de drie vlakken die we in hoofdstuk 1 hebben bestudeerd. ; Figuur 2.5 Naar dorsaal: dorsaalflexie (om de transversale as). [ Figuur 2.4 Naar ventraal: ventraalflexie (om de transversale as). 8 Anatomie van deDebeweging 2 romp [ Figuur 2.7 rotatie naar links en rechts [ Figuur 2.6 Naar lateraal: lateroflexie naar (om de longitudinale as). links en naar rechts (om de sagittale as). De bewegingsuitslag is niet in alle delen van de wervelkolom hetzelfde en wordt onder andere bepaald door: − de vorm van de wervels (de lumbale wervels zijn het grootst en het minst mobiel); − de hoogte van de disci intervertebrales in verhouding tot de hoogte van het corpus (hoe hoger de discus des te groter de mobiliteit); − de thoracale wervels articuleren met de ribben waardoor de mobiliteit beperkt wordt. zie bladzijde 58-63. ' Figuur 2.9 Een beweging [ Figuur 2.8 Verwar de bewegingen niet met bewegingen waarbij de romp als één geheel in het heupgewricht beweegt. Voorbeeld: anteflexie in het heupgewricht (art. coxae) van de romp kan het gevolg zijn van het bewegen van een arm of een been. Voorbeeld: abductie-elevatie van de arm brengt de romp in lateroflexie. 14 De romp 9 ; Figuur 2.10 De romp kan de basis vormen voor translatiebewegingen, zoals bij het gebruik van een hoelahoep (de zogenaamde ‘isolaties’ in dans en mime). Hierbij blijft een gedeelte van het lichaam stilstaan en verschuift een ander gedeelte van verschuivingen het lichaam. Dit kan van voor naar achteren plaatsvinden of naar opzij. Het gaat hierbij om kleine bewegingen van de wervels. De totale beweging is echter groot vanwege het grote aantal wervels dat hierbij betrokken is. ; Figuur 2.11 Alle bewegingen om de verschillende assen kunnen in combinatie worden uitgevoerd. Voorbeelden: rotatie naar links, dorsaalflexie en lateroflexie naar links. 10 Anatomie van deDebeweging 2 romp De wervelkolom (columna vertebralis) Deze benige, beweeglijke kolom vormt een deel van het skelet van de romp. Van craniaal naar caudaal kunnen we verschillende gebieden onderscheiden: 7 cervicale wervels (vertebrae cervicales) De wervelkolom heeft een aantal karakteristieke krommingen: − het os sacrum is convex (bol) naar dorsaal; − het lumbale deel is concaaf (hol) naar dorsaal; − het thoracale deel is convex naar dorsaal; − het cervicale deel is concaaf naar dorsaal. 12 thoracale wervels (vertebrae thoracicae) [ Figuur 2.13 Deze krommingen variëren per individu. m Figuur 2.14 De 5 lumbale wervels (vertebrae lumbales) heiligbeen (os sacrum) staartbeen (os coccygis) [ Figuur 2.12 weke delen die de wervelkolom bedekken, kunnen de indruk van deze krommingen beïnvloeden. Voorbeeld: een persoon met stevige billen lijkt een geprononceerder lordose te hebben dan iemand met kleine billen. Een röntgenopname zou dan gelijke krommingen kunnen laten zien, zoals hier het geval is. 14 De romp 11 C1 C2 C3 Vertebrae cervicales C4 C5 C6 C7 Th1 Th2 Th3 Th4 Th5 Th6 Zowel van ventraal als van dorsaal zien we dat de wervels forser worden naarmate ze zich caudaler in de wervelkolom bevinden. In elk deel van de wervelkolom worden de wervels van craniaal naar caudaal genummerd. We gebruiken voor de aanduiding van een wervel meestal een combinatie van een letter en een nummer. Bijvoorbeeld: − C7 is de zevende cervicale wervel; − Th3 is de derde thoracale wervel; − L2 is de tweede lumbale wervel; − S1 is de eerste sacrale wervel. Th7 Th8 ; Figuur 2.16 Men Th9 Th10 Th11 Th12 L1 L2 L3 L4 L5 Os sacrum Os coccygis [ Figuur 2.15 spreekt van een kyfose als de wervelkolom convex is naar dorsaal. Dit is meestal het geval in de thoracale wervelkolom. Het is mogelijk dat deze kromming vrijwel afwezig is. Men spreekt van een lordose als de wervelkolom concaaf is naar dorsaal. Dit is het geval bij de cervicale en lumbale wervelkolom. De wervelkolom is met andere delen van het skelet verbonden, zoals de schedel, de ribben en het bekken. Om praktische redenen worden het bekken (pelvis) en de ribbenkast (thorax, waaronder de ribben en het borstbeen) ook in dit hoofdstuk behandeld. 12 2 Anatomie van deDebeweging romp De wervel (vertebra) Op deze bladzijde zien we de algemene bouw van een wervel. De variaties hierop in de verschillende regio’s van de wervelkolom komen we tegen op bladzijde 54-71. ] Figuur 2.17 Iedere wervel bestaat uit twee hoofdelementen: Ventraal corpus vertebrae Dorsaal arcus vertebrae ] Figuur 2.18 De arcus bestaat aan beide zijden uit een: pediculus die aan de dorsale zijde van het corpus vastzit. Het corpus is min of meer cilindervormig. Een lamina die dorsaal contact maakt met de lamina van de andere kant. De naar dorsaal uitstekende kam heet de processus spinosus. Het gebied waar de lamina in contact komt met de pediculus is massief met verticaal lopende benige uitsteeksels: processus articulares. Hierop liggen aan de craniale en caudale zijde gewrichtsvlakjes ( facies articulares) Op dezelfde plek steekt de processus transversus naar lateraal uit. ; Figuur 2.20 De foramina [ Figuur 2.19 De arcus en de dorsale zijde van het corpus begrenzen het foramen vertebrale. vertebralia van de wervels vormen samen de canalis vertebralis waardoor het ruggenmerg (medulla spinalis) loopt. De ruimten tussen de pediculi van twee op elkaar liggende wervels vormen links en rechts een serie openingen die de foramina intervertebralia genoemd worden. Hierdoor lopen links en rechts de spinale zenuwen van en naar het ruggenmerg. 14 De romp 13 Verbindingen tussen wervels Met uitzondering van atlas en axis (zie bladzijde 71) zijn alle wervels door middel van drie gewrichten met elkaar verbonden: ; Figuur 2.21 Aan de voorzijde ligt tussen de corpora, de discus intervertebralis. Aan de achterzijde liggen symmetrisch de beide intervertebrale gewrichten (artt. zygapophysiales, ook wel facetgewrichten). Deze worden gevormd door de gewrichtsvlakjes die op de procc. articulares liggen. De caudale gewrichtsvlakjes van de bovengelegen wervel corresponderen met de craniaal gelegen gewrichtsvlakjes van de ondergelegen wervel. Het zijn kleine gewrichtsvlakjes die de bewegingen van een wervel kunnen sturen. Ze zijn met gewrichtskraakbeen bedekt. De gewrichten zijn omgeven met gewrichtskapsel en versterkt met een aantal kleine ligamenten (zie bladzijde 39). ' Figuur 2.22 In een bovenaanzicht kunnen we in de discus twee verschillende typen structuren onderscheiden: – Het perifere gedeelte, de anulus fibrosus, is samengesteld uit concentrische ringen van vezelig kraakbeen, zoals de lagen van een ui. – Het centrale gedeelte, de nucleus pulposus, bestaat uit een waterhoudende gelatineuze substantie. De discus staat bewegingen tussen de wervels onderling toe en heeft verder een gewichtsdragende en schokabsorberende functie (zie bladzijde 42). 14 2 Anatomie van deDebeweging romp De ligamenten van de wervelkolom Drie ligamenten lopen in de lengterichting van de wervelkolom van het achterhoofd (os occipitale) naar het os sacrum. ' Figuur 2.23 Lig. longitudinale anterius zit vast aan de ventrale zijde van de corpora. [ Figuur 2.25 Lig. longitudi- nale posterius zit vast aan de dorsale zijde van de corpora. ] Figuur 2.26 Lig. supraspi; Figuur 2.24 Deze remt dorsaalflexie. ; Figuur 2.27 In ventraalflexie- positie weerstaat het lig. longitudinale posterius beweging van de nuclei pulposi naar dorsaal. nale loopt over de toppen van de processus spinosi; deze laatste twee ligamenten remmen de ventraalflexie. 14 De romp 15 De andere vertebrale ligamenten zijn discontinu en verbinden de verschillende uitsteeksels van de wervels met elkaar. ; Figuur 2.29 Tussen twee laminae loopt het lig. flavum. Dit ligament is elastisch (bij een lumbaalpunctie wordt het geperforeerd). Hier wordt de bovenste wervel opgetild om dit ligament te laten zien. ' Figuur 2.28 Het lig. interspinale loopt tussen de proccessus spinosi van twee wervels. De ligg. intertransversaria lopen tussen de procc. transversi van twee wervels. ] Figuur 2.30 De gewrichtsoppervlakken zijn met gewrichtskapsel, dat op de rand ervan vastzit, met elkaar verbonden. Dit gewrichtskapsel wordt aan de voor- en achterzijde versterkt met ligamenten. Andere ligamenten die specifiek zijn voor bepaalde regio’s, komen verderop aan de orde. ] Figuur 2.31 Lateroflexie van de wervelkolom naar links brengt alle bovengenoemde ligamenten aan de rechterzijde op spanning.