In dit document staan de vijf geselecteerde indicatoren weergegeven. Van elke indicator worden achtergrond-informatie en definitie beschreven. Tevens is aangegeven welke in- en exclusiecriteria specifiek voor deze indicator gelden, naast de algemene in- en exclusiecriteria, die voor de gehele indicatorenset gelden . Aantal chirurgische oesofaguscardiaresecties per jaar Bij diverse complexe operaties is een verband aangetoond of Relatie tot kwaliteit aannemelijk gemaakt tussen jaarvolume en uitkomsten voor de patiënt. De uitkomsten voor de patiënten zijn o.a. 30- en 60 daagse postoperatieve sterfte. Een interventie gericht op het concentreren van de zorg voor oesofaguscarcinoompatiënten in ziekenhuizen met een hoog volume, de juiste infrastructuur en specialisatiegraad van het medisch en paramedisch team leidt tot verbetering van de kwaliteit van de zorg en de daarvan meetbare uitkomsten t.a.v. diagnostiek, perioperatieve morbiditeit en mortaliteit, en lange termijn overleving. Operationalisatie Aantal chirurgische oesofaguscardiaresecties per jaar. Teller Aantal chirurgische oesofaguscardiaresecties per jaar. Noemer N.v.t. In-/exclusiecriteria Exclusie: endoscopische resecties (endomucosale resectie (EMR)) Vanwege de jaar-tot-jaar schommelingen worden meerdere Achtergrond jaren gepresenteerd. Het iseen misverstand om te denken dat een laag volume slecht en een hoog volume goed is. Bij een laag volume is de kans groter dat de uitkomsten voor de patiënt slecht zijn, en is -vanwege de lage aantallen - de kwaliteit van zorg niet te bepalen. Bij een hoog volume isde kans op goede uitkomsten groter, maar dit moet nog bevestigd worden met indicatoren als 30- en 60 daagse postoperatieve sterfte en 5-jaarsoverleving. Norm/referentie: voor het minimale jaarvolume gelden de volgende normen: * IGZ norm voor oesofaguscardiaresecties: > 10/jaar * Richtlijn: minder dan 10 resecties wordt afgeraden en 15 20 is wenselijker * ‘Behandeling dient plaats te vinden in een gespecialiseerd centrum’ * Richtlijn: tumorspecifiek MDO en toegang tot PET scan Beperkingen/aandachts- Resecties anders dan oesofaguscardiaresecties zijn niet punten bij gebruik en meegeteld interpretatie Patiënten die een ‘salvage’ resectie, d.w.z. een oesofagusresectie na chemo- al dan niet gecombineerd met radiotherapie,,hebben ondergaan, ontbreken 1. Sterfte binnen 30 dagen en 60 dagen na de operatie De 30-daagse sterfte is een maat voor de peri-operatieve Relatie tot kwaliteit zorg. Hoe beter een ziekenhuis postoperatieve complicaties kan voorkomen en/of opgetreden complicaties kan behandelen, hoe lager de 30-daagse sterfte waarschijnlijk wordt. Operationalisatie Sterfte binnen 30 dagen en 60 dagen na de operatie Teller Sterfte binnen 30 dagen; sterfte binnen 60 dagen 2. Noemer In-/exclusiecriteria Sterfte binnen 30 dagen; sterfte binnen 60 dagen Exclusie: endoscopische resecties (endomucosale resectie (EMR)). Norm/referentie: Achtergrond Er zijn geen Nederlandse normen voor de 30-daagse sterfte. Beperkingen/aandachts- Bij een deel van de patiënten (vooral patiënten met een cardiatumor) is niet geregistreerd welke benadering punten bij gebruik en (transthoracaal of transhiataal) er gehanteerd is. Deze interpretatie patiënten zijn weergegeven in de subgroep ‘benadering onbekend’. Het betreffen voornamelijk patiënten met een tumor van de cardia uit 2008 en 2009. Vanaf 2010 vallen deze patiënten onder dezelfde TNM classificatie als oesofagustumoren en wordt hiervoor ook de chirurgische benadering geregistreerd. Patiënten die een ‘salvage’* resectie, d.w.z. een oesofagusresectie na chemo- al dan niet gecombineerd met radiotherapie, hebben ondergaan, ontbreken Percentage patiënten met een potentieel resectabel oesofaguscardiacarcinoom dat voorafgaand aan de operatie neoadjuvant wordt behandeld Neoadjuvante behandeling (zoals omschreven in de richtlijn; Relatie tot kwaliteit chemotherapie of concomitante chemoradiotherapie) voorafgaand aan de resectie geeft een betere overleving. Percentage patiënten met een potentieel resectabel Operationalisatie oesofaguscardiacarcinoom dat voorafgaand aan de operatie neoadjuvant wordt behandeld. Teller Patiënten die voorafgaand aan de operatie neoadjuvante behandeling hebben gekregen Noemer Aantal oesofagus/cardia operaties In-/exclusiecriteria Exclusie: T1N0 tumoren (voorbehandeling niet standaard) en voorgaande bestraling Norm/referentie: Achtergrond In de richtlijn staat dat bij 100% van de resectabele patiënten voorafgaand aan de operatie neoadjuvante behandeling moet worden overwogen. Beperkingen/aandachts- Met de gegevens uit de NKR is het niet mogelijk om gelijktijdige en sequentiële chemoradiatie goed te punten bij gebruik en onderscheiden. Daarom zijn zowel gelijktijdige als interpretatie sequentiële neoadjuvante chemoradiotherapie meegerekend voor deze indicator 3. Percentage T4b patiënten (inoperabele en irresectabel) behandeld met chemoradiatie Doel is het vaststellen van een normpercentage en het Relatie tot kwaliteit identificeren van instellingen die erg van deze norm afwijken Operationalisatie Percentage T4b patiënten (inoperabel en irresectabel) behandeld met chemoradiatie Teller T4b patiënten die in opzet curatief zijn behandeld met chemoradiatie Noemer Alle T4b patiënten In-/exclusiecriteria Exclusie: M1. Norm/referentie: Achtergrond Richtlijn: ‘Chemoradiatie is de behandeling van keuze bij 4. inoperabele patiënten en patiënten met een irresectabel oesofaguscarcinoom indien de algehele conditie van de patiënt dit toelaat.’ Beperkingen/aandachts- Dit is een heterogene groep patiënten, de keuze voor een punten bij gebruik en curatief opgezette behandeling wordt sterk individueel interpretatie gemaakt. Deze groep patiënten is alleen te selecteren bij stadiëring o.b.v. de nieuwste TNM-7 classificatie. Daardoor is bij de voormeting alleen het incidentiejaar 2010 meegerekend. Met de gegevens uit de NKR is het niet mogelijk om gelijktijdige en sequentiële chemoradiatie goed te onderscheiden. Daarom zijn beide therapieën meegerekend 5. Patiënten besproken in het MDO De patiënt bespreken in een MDO voordat het behandelplan Relatie tot kwaliteit wordt opgesteld is een kwaliteitsindicator van goede zorg Operationalisatie Percentage patiënten besproken in het MDO Alle oesofaguscarcinoom patiënten die besproken zijn in het Teller multidisciplinair overleg (MDO) voordat de behandeling begint en waarbij het advies in de status is vastgelegd Noemer Alle oesofaguscarcinoom patiënten Patiënten die geen behandeling (expectatief beleid) hebben In-/exclusiecriteria gekregen worden geëxcludeerd. Norm/referentie: Achtergrond MDO moet wekelijks beschikbaar zijn en bestaan uit minimaal de volgende disciplines: chirurg, MDL arts, radiotherapeut, patholoog, oncoloog, radioloog. Het verslag moet in het patiëntendossier terug te vinden zijn Beperkingen/aandachts- In verband met de benodigde aanvullende gegevensverzameling is deze indicator alleen voor punten bij gebruik en incidentiejaar 2011 berekend. interpretatie In twee ziekenhuizen wordt de registratie voor de NKR niet door IKNL maar door eigen medewerkers gedaan en zijn de gegevens over MDO niet beschikbaar. Dit resulteert in een kleine onderschatting van de indicatorwaarde