Informatie Planning

advertisement
Informatie Planning
Voor de
Technische Bedrijfskundige
Technische Bedrijfskunde, Hogeschool van Amsterdam
WL IPL3.1, TBK HOS IPL 2.1
TBK IPL 2.4
Drs A.S.Visser
Versie 1.3 2006- 2007
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
2
INHOUD
Voorwoord……………………………………………………………………..…3
Het bedrijf Faninc
5
Organisatie van de Module
6
Plaats in het curriculum
8
1 Concepten van IP……………………………………..……………………11
1.1 Historie van IP
11
1.2 Architecturen
18
1.3 Aanleidingen voor een IP traject
22
1.4 Randvoorwaarden van een IP
26
2 Procedure en producten van een Informatieplanning…………………27
2.1 IP fasen en producten
27
2.2 Bespreking van de IP producten
29
3 Technieken van Informatieplanning……………………………………….47
3.1 Risicoanalyse
47
3.2 De Functionele decompositie
48
3.3 Modelleren
49
3.4 Interviewtechniek
59
3.4 Afbakening van systemen, de informatiearchitectuur
61
3.5 De organisatiearchitectuur
64
3.6 De Technische architectuur
67
4 Tools voor IP……………………………………………………………………70
4.1 MS Office
70
4.2 Professionele tools
72
5 Opdrachten…………………………………………………………………… .73
5.1 Cases beschrijving
73
5.2 Practicumschema
75
6 Bijlagen …………………………………………………………………………76
6.1 Literatuur
78
6.2 Indeling Informatieplan volgens HIP
80
6.3 Indeling informatieplan volgens ISP
82
6.4 Indeling projectenplan volgens HIP
83
6.5 Indeling voor systeembeschrijving
86
6.6 ICT ontwikkelingsfasen volgens Nolan
87
6.7 Risicoanalyse voor een IP traject
88
6.8 Interviewvragen volgens HIP
92
6.9 prioriteiten analyse voor een projectenplan
94
6.10 FDC van Faninc
98
6.11 Collegesheets
99
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3
Voorwoord
Beste studenten
Informatieplanning (IP) is een methode die het traject van informatiebeleid en –
planvorming voor de informatieverzorging van een bedrijf als geheel uitvoert.
Hoewel de technieken die hierbij horen ook in te zetten zijn bij kleine organisaties of
afdelingen, zijn ze toch vooral bedoeld om richting te geven aan het ontwerp en
invoering van informatiesystemen voor grote, complexe organisaties.
Het product van een IP project is het Informatieplan, meestal aangevuld met een
projectenplan. Bij grote projecten van grote ondernemingen wordt een Informatieplan
vaak voorafgegaan door een Informatiebeleidsplan.
Een informatieplan beschrijft de gewenste toekomstige inrichting van de
informatievoorziening, de huidige informatievoorziening en het migratiepad naar de
gewenste situatie.
IP gaat uit van de organisatie als geheel en het informatieplan is de blauwdruk voor
alle ICT (Informatie en Communicatie Technologie) ontwikkelingen voor de
middellange2-4 jaar), en soms ook voor de lange termijn (4-7 jaar).
Een informatieplan geeft o.a. antwoord op de volgende vragen:

Welke informatiesystemen heeft het bedrijf nodig.

Welke gegevens worden tussen die informatiesystemen uitgewisseld.

Welke systemen moeten op termijn worden geautomatiseerd.

Welke technologie moet worden ingezet voor die automatisering.

Welke afdelingen en functionarissen zijn verantwoordelijk voor het
functionele beheer van de gegevensverzamelingen.
Het Informatieplan geeft dan ook een algemeen overzicht van de bedrijfsprocessen,
gegevensverzamelingen en gegevensstromen die nodig zijn om de bedrijfsmissie en
doelen te ondersteunen. Bovendien analyseert het de rol van de afdelingen t.a.v. het
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
4
functioneel informatiebeheer en de rol die nieuwe ICT technologieën in de toekomst
moeten gaan spelen in de informatievoorziening van het bedrijf.
Want een Informatieplan is ook de basis voor een projecten plan.
Het IP projectenplan is een verzameling projecten die verbeteringen en vernieuwingen
moeten invoeren op het gebied van automatisering (invoering van nieuwe
geautomatiseerde informatiesystemen), reorganisatie (invoering van nieuwe taken en
verantwoordelijkheden aan afdelingen en functionarissen) en conditionering
(invoering van voorbereidingen voor een nieuwe informatievoorziening zoals het
opleiden van personeel)
IP is ook een methode.
Bij vele vakgebieden wordt onder een methode verstaan: de wijze waarop men naar
een vastgesteld doel gaat. Het zijn de stappen (bij een project de fasen) die leiden tot
het resultaat. Methodisch werken is het traject indelen in stappen en bij projectmatig
werken moet elke stap een concreet product opleveren. De methode is dan dus de
procedure die gevolgd moet worden.
Bij informatiekunde wordt veelal onder een methode iets meer verstaan. Het is niet
alleen de procedure, maar ook de technieken, het concept en de tools horen erbij.
IP is een methode zoals informatiekundigen die zien, een totaal van concepten en
middelen om een probleem aan te pakken. Daarom is IP niet alleen het uitvoeren van
een procedure, maar ook een manier van denken, het toepassen van de juiste
technieken en bedreven zijn met de juiste tools.
Om een methode zoals IP te kunnen toepassen moet je dus de kennis en vaardigheden
hebben van:
1. De manier van denken die bij de methode hoort (het concept van de methode).
2. De procedures die bij de methode behoren (de stappen die moeten worden
uitgevoerd).
3. De technieken die ingezet moet worden om de stappen te kunnen uitvoeren
4. De hulpmiddelen (tools) die gebruikt kunnen worden om de technieken uit te
voeren.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
5
Alle vier de onderdelen van de IP methode zullen in deze syllabus in afzonderlijke
hoofdstukken toegelicht worden:

Voor het IP concept zal in hoofdstuk 1 de historie van het ontstaan van IP
beschreven worden, de situaties die geschikt zijn om de IP methode in te
zetten en de uitgangspunten die aan IP ten grondslag liggen.

De procedures zullen in hoofdstuk 2 worden uitgelegd aan de hand van de
verschillende IP stromingen die allemaal een iets andere procedure hanteren.
Wij zullen voor de opdrachten van deze module gebruik maken van een
procedure (6) van Aarts en Janssen die zich in de praktijk vele malen bewezen
heeft.

In hoofdstuk 3 wordt summier ingegaan op de technieken. Bij IP horen
speciale schematechnieken die de informatiebehoefte van de organisatie in
kaart brengen. Deze schematechnieken zijn te vinden in de syllabus
schematechnieken (1) die in het eerste jaar is uitgegeven, en gedurende deze
module zal een practicum gegeven worden om de technieken te beoefenen.

Hoofdstuk 4 gaat kort in op de tools. Als tool zullen wij de tekenopties van het
MS officepakket gebruiken. Je kan ook Visio gebruiken wat voor E15,- te
koop is bij Surfspot (als je bij HvA als student bent ingeschreven)
Professionals zullen wellicht de IP module van SDW (System Development
Workbench van Pandata/Gemini/Volmac) gebruiken, maar wij zullen ons
behelpen met de tekenmogelijkheden die het spreadsheet van Excel ons biedt.
Je kan voorbewerkte formats downloaden uit het Intranet van B&L of uit de
docenten drive:
T: A.S.Visser/2e jaar/IPL/
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6
Het bedrijf Faninc
Om IP te oefenen heb je de gegevens nodig van een volledig beschreven bedrijf.
Dat bedrijf is in ons geval Faninc, een ventilatorenfabriek dat op Internet is te vinden
onder:
HTTP:// www.faninc.nl
Behalve de beschrijving van Faninc heb je ook een schema’s nodig die in het eerste
jaar al is gemaakt namelijk:

De FDC van de bedrijfskritische processen van Faninc.
Deze diagrammen zijn opgenomen in de bijlagen van deze syllabus.
Organisatie van de module
Je werkt in groepjes van 1-3 personen, en je hebt de opdracht een Informatieplan voor
Faninc te schrijven.
Je wordt in deze module beoordeeld op:

Kwaliteit en volledigheid van het informatieplan (zie de onderdelen van het
informatieplan verderop in deze syllabus)

Kwaliteit van de tussenproducten van het IP (zie het hoofdstukken over de
opdrachten verderop in deze handleiding)

Kwaliteit en duidelijkheid van de presentatie (zie bijlage voor de
beoordelingscriteria)

Aanwezigheid bij de IP practica (6 x 2 uur)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Alle onderstaande onderdelen moeten voldoende zijn!
Om deze module met succes te kunnen doorlopen heb je bovendien nodig:

Bedrijfsbeschrijving Faninc (te vinden op het Internet) met FDC en EXD
diagram. (toegevoegd in de bijlagen van deze handleiding)

Syllabus schematechnieken. (versie 2.0 of later)

Uitleg over IP concepten en technieken (te vinden in deze
modulehandleiding).

IP practica met de daar gemaakte voorbeelden en aantekeningen.

Casusbeschrijving in Faninc
7
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
8
Plaats in het curriculum
Omdat het informatieplan ook beschrijft welke ICT technologieën ingezet moeten
worden kan deze gekoppeld worden aan opdrachten die innovatie en implementatie
als onderwerp hebben.
Zo kan het VIM2.3 (Implementatie van informatiesystemen) als een vervolg gezien
worden van een Informatie Plan project.
Het totale curriculum TBK is gericht op het ontwikkelen van competenties, maar ook
op het voorbereiden van de student op de toekomstige beroepsrollen. Ook van deze
module is vastgesteld welke competenties en welke beroepsrollen ondersteund
worden.
Competenties
Deze module draagt bij aan 4 competenties, zoals aangegeven in onderstaande tabel.
De onderstreepte indicatoren zullen een rol spelen bij de beoordeling van de
producten (zie beoordelingscriteria in de bijlagen)
Competentiedomein
Taakgericht handelen
Competentie
1. Bedrijfskundig
handelen
2. Analyseren en
oordeelsvorming
3. Innoveren
4. Plannen en organiseren
Indicator

Beleid ontwikkelend

Conceptueel vaardig

Omgevingsgericht

Beleid uitvoerend

Onderzoekend

Analytisch

Oplossingsgericht

Vernieuwingsgericht

Creatief

Overtuigend

Plannend
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Sociaalgericht
handelen
5. Effectief
communiceren
9

Voortgang bewakend

Organiserend

Ondernemend

Doelgericht

Overtuigend presenteren

Helder rapporteren

Doelgroepgericht
handelen
6. Samenwerken
7. Klantgericht handelen

Teamgericht

Team motiverend

Doelgericht en
resultaatgericht
Persoonlijk gericht
8. Zelfsturend handelen
handelen

Onderhandelvaardig

Interviewvaardig

Reflecterend

Zelflerend
De beroepsrollen
Informatieplanning leert veel technieken die tot de ontwerpfase behoren. Dat betekent
dat met name de rol van adviseur en onderzoeker zullen met deze module ondersteund
worden.
Voor een informatieplan moet onderzoek gedaan worden op het gebied van
bedrijfsprocessen, gegevensverzamelingen en nieuwe ICT technologieën die ingezet
kunnen worden voor de toekomstige informatievoorziening.
De bedrijfsprocessen en gegevensverzamelingen worden vervolgens weergegeven in
structuren (bij IP architecturen genoemd) die het ontwerp van de toekomstige
informatievoorziening vormen. De ontwerpfase van informatieplanning levert de
belangrijkste onderdelen voor het informatieplan op.
Deze module leert je dan ook vooral ontwerpen (opzetten van de
informatiearchitectuur) hetgeen je vaardigheden als onderzoeker en ontwerper zal
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 10
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
vergroten. De beroepscontext is die van middengrote en grote bedrijven of complexe
instellingen waarvoor de informatievoorziening in kaart moet worden gebracht.
Ik wens jullie veel genoegen met deze ingewikkelde casus die je leert:

De informatiebehoefte van complexe organisaties gestructureerd in beeld te
brengen.

Systeem- en organisatiearchitecturen te ontwerpen.

Een informatieplan te schrijven.
Veel succes
A.S.Visser
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 11
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
1 Concepten van IP
1.1 Historie van IP
Behoefte aan Informatieplanning (1)
In de 80 ‘er jaren vond er door de invoering van de Pc’s, een automatiseringsgolf
plaats bij het midden en kleinbedrijf. Alle administratieve afdelingen werden voorzien
van een of meer Pc’s die al snel werden verbonden met een netwerkje.
De grote bedrijven waren al veel verder met automatiseren, en koppelden de Pc’s aan
het bestaande netwerk dat door een mainframe werd aangestuurd. Bij deze netwerken
deed ook de minicomputer zijn intrede die als afdelingsserver een aparte plaats ging
innemen.
Het netwerk ging bestaan uit vele subnetwerken en gegevensbestanden raakten
verspreid over de diverse locaties. Hierdoor werd onderhoud van gegevensbestanden
steeds moeilijker en duurder en was er steeds vaker sprake van eilandautomatisering.
Het management werd telkens weer verrast door de gestegen hoge kosten van
onderhoud van de toch zo goedkoop aangeschafte hardware. Het leek wel of de
kostenbesparingen die beoogd werden, door de ICT weer teniet werden gedaan door
de hoge personele kosten voor softwareontwikkeling en onderhoud.
In ICT kringen grapte men wel dat het getal Pi ( ongeveer3,1) bij hen een
natuurconstante was met een krachtige voorspellende waarde. Immers: elk ICT
project duurde 3x zo lang als gepland en koste 3x zo duur als begroot. Bovendien was
van alle software die de afdelingen op eigen houtje aanschaften 1/3 geschikt, was 1/3
niet geschikt maar werd wel (een beetje) gebruikt en werd1/3 nooit geïnstalleerd en
bleef in kast staan. Hetzelfde zou ook voor de aangeschafte hardware gelden.
Bij veel grote bedrijven en instellingen werd veel op afdelingsniveau aangeschaft en
ontwikkeld en het totale overzicht van de informatievoorziening ging verloren.
Onderzoekers voorspelden dat de automatiseringsproblemen en de verspilling aan ICT
budgetten die grotere bedrijven nu ondervonden, in de nabije toekomst ook zou
opgaan voor het midden- en kleinbedrijf.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 12
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Er was dus een groeiende behoefte ontstaan aan een centraal geleide planning en een
algemeen geldend ICT beleid.
Men zocht naar technieken voor het maken van een informatiebeleidsplan (een
rapport dat de richting aangeeft waarin de informatievoorziening zich moet
ontwikkelen, met name dat deel dat men wil gaan automatiseren) en voor het maken
van een informatieplan (een rapport dat aangeeft welke ICT projecten moeten worden
uitgevoerd om het beleidsplan uit te voeren)
Informatiebeleid en –planning heeft dus niet tot doel informatiesystemen te ontwerpen
en te bouwen. Het doel is meer om aan te geven hoe de informatievoorziening voor de
gehele onderneming zich moet ontwikkelen voor de komende jaren. Men zegt ook wel
eens dat een goed Informatieplan de blauwdruk is voor de ICT ontwikkeling van een
bedrijf voor de komende 5 jaar.
Een van de eerste en bekendste informatieplanningmethoden die ontwikkeld werden
voor was die van IBM: de BSP (Business Systems Planning) (2) geheten.
IBM heeft in de 90’er jaren de BSP methode aangepast, en deze aangepaste versie
staat bekend als ISS (Information System Study)
Een andere, van BSP afgeleide methode is het ISP (Information Strategy Planning).
Alle genoemde methoden gebruiken dezelfde technieken voor het maken van de
Systeem- en Informatiearchitecturen als onderdelen van het informatieplan. Zij
verschillen echter wel in de volgorde van stappen die ondernomen moeten worden en
de mate waarin managers ingezet worden bij de ontwikkeling van het informatieplan.
Vele methoden van systeemontwerp en systeembouw hebben informatieplanning aan
hun methode toegevoegd omdat zoiets vaak ontbrak. Zo start ook de bekende methode
SDM (3) (System Development Methodology van Pandata/Cap Gemini/Volmac) met
de stappen van IP. De SDM methode bestrijkt het totale ontwikkel traject vanaf
informatiebeleid tot en met systeembouw en onderhoud.
Een andere bekende ontwikkelmethode is IE (Information Engineering) (4,5) welke IP
als uitgangspunt heeft genomen. De producten van het informatieplan
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 13
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
(bedrijfsprocessen, gegevensverzamelingen) werden dan verder uitgesplitst tot het
niveau van scherm acties en database acties is bereikt. Met geautomatiseerde tools (Icase tools) worden de diagrammen vertaald in C-code wat de programmatuur en de
database oplevert.
De methode IE is vooral door James Martin (4,5) in Europa op de markt gebracht.
Wij zullen ons in deze module vooral bezig houden met Information Planning,
waarbij het informatieplan het eindproduct is.
Eerst zullen achtereenvolgens de kenmerken van BSP, ISS, ISP en IE nader worden
toegelicht.
BSP (2)
BSP legt er de nadruk op dat het
topmanagement volledig achter het IP
project moet staan. Het is immers een
uitwerking van het algemene
bedrijfsbeleid naar een ICT beleid.
Uitgangspunt zijn de beleidsonderdelen
zoals Missie, doelen, succesfactoren,
bedrijfskritische gegevens en strategie
om de technologie in te zetten etc. Als
deze uitgangspunten nog niet
vastgelegd zijn, dan moet dat alsnog
gebeuren.
De stappen 1-8 dienen alleen om
commitment (volledige betrokkenheid)
met het topmanagement te krijgen.
In de stappen 9-11 wordt de
architectuur (clusters van
informatiesystemen) ontworpen, en bij
stap 12 en 13 tenslotte wordt het
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 14
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
actieplan opgesteld om tot een invoering van de vastgestelde architectuur te komen.
Vervolgens wordt bij de BSP methode de bedrijfsprocessen, al aanwezige
informatiesystemen, gegevensklassen en afdelingen in tabellen tegen elkaar uitgezet.
Het resultaat hiervan is het informatiekruis (zie figuur)
Hierin wordt b.v
in het segment
tussen informatiesystemen en
dataklassen met
een X
aangegeven of
een systeem een
bepaalde
dataklasse in zijn
database heeft
opgeslagen. Op
deze manier
wordt zichtbaar of afdelingen die bepaalde processen uitvoeren wel door de
aanwezige informatiesystemen worden ondersteund (white spots) en of meerdere
systemen dezelfde dataklassen hebben (doublures) etc. Eventueel kan men een
informatiekruis maken van de huidige situatie en van de gewenste situatie. Men kan
aangeven of b.v. het implementeren van een CMS systeem (Customer Management
System) voor meerdere afdelingen van belang is, of er speciale koppelingen met
andere aanwezige systemen nodig zijn etc. Merk op dat hier de dataklassen en de
bedrijfsprocessen niet met elkaar worden geclusterd, zij staan tegenover elkaar. Het
informatiekruis is vooral geschikt voor de beschrijving van de huidige situatie en het
vastleggen van de plaats van al geplande informatiesystemen.
In de BSP methode wordt het informatiekruis gebruikt om aan managers te vragen
welke knelpunten zijn ervaren bij het gebruik van de aanwezige informatiesystemen.
Hiermee krijgt men een beeld van de informatiebehoefte van de organisatie. Hieruit
worden de conclusies afgeleid die vooral 2 vragen beantwoorden:
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 15
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17

Wat zijn de sterke en zwakke punten van het huidige informatiemanagement

Welke prioriteiten krijgen de nieuw op te zetten informatiesystemen
De BSP methode wordt in de oude vorm praktisch niet meer gebruikt. Wel wordt het
informatiekruis nog wel toegepast om de huidige informatiesystemen in de organisatie
in beeld te krijgen.
Het zal duidelijk zijn dat de BSP methode (net als alle IP methoden) een top-down
benadering heeft, vanuit het topmanagement wordt bepaald wat de bedrijfsprocessen
zijn die moeten worden ondersteund door informatiesystemen. De werkvloer wordt
pas in een laat stadium (voor de uitvoering van het projectenplan) gekend in de
automatiseringsplannen.
ISS
IBM heeft de BSP methode verder ontwikkeld tot een versie die bekend staat als ISS
(Information system study) Bij deze methode is een tool ontwikkeld (ISMOD)
waarmee het schema’s van het informatiemodel kunnen worden gemaakt en
geanalyseerd.
ISP
Een methode die nog steeds veel gebruikt wordt ISP (Information Strategie Planning).
Deze methode lijkt erg op BSP of ISS.
Eerst wordt hier de ondernemingsstrategie geanalyseerd en de organisatie van de
informatievoorziening, vervolgens worden de bestaande en geplande
informatiesystemen in kaart gebracht en wordt de huidige informatiebehoefte
beschreven, vervolgens wordt de informatie architectuur bepaald (systeemafbakening)
en wordt de gewenste technische architectuur vastgelegd. Vervolgens wordt aan de
projectplannen een prioriteit toegekend.
IE
Een methode die IP tot in detail heeft uitgewerkt en bovendien de projectplannen
voortzet tot en met bouw, implementatie en beheer van de systemen is Information
Engineering. (IE)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 16
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Information Engineering is ooit bedacht door Clive Finkelstein. (8) Hij probeerde een
link te leggen tussen de eindproducten van strategische informatie planning (de eerste
fasen van IP) en de databases van de daaruit voortkomende informatiesystemen. Zijn
benadering was dan ook erg databasegericht. Vanuit de vastgestelde
objectdiagrammen werd steeds verder uitgesplitst totdat een geschikt ERD (Entiteit
Relatie Diagram) werd verkregen dat geschikt was voor het programmeren van een
relationele database. Een probleem hierbij was dat uit het oog werd verloren welke
bedrijfsprocessen nu nog werden ondersteund door die informatiesystemen.
James Martin beklemtoonde
dat bij iedere uitsplitsing van
het datamodel tegelijkertijd
een uitsplitsing van het
procesmodel moest plaats
vinden. (zie figuur) Als men
op het niveau van de tabellen
van database was aangeland
(constructie fase), zou de het
procesmodel tevens de
schermacties voor de
gebruiker opleveren, want die waren uiteindelijk de activiteiten die voorkwamen uit
het procesmodel. Bij elk detail niveau moesten processen en gegevens gelinkt worden.
Steeds moest duidelijk blijven welke informatie en proces of actie oplevert en nodig
heeft. Dat is een principe dat voortkomt uit het IP concept. Het is uiteindelijk James
Martin (4,5) geweest die een consistent model heeft ontwikkeld vanuit het IP concept
voor het gehele traject vanaf strategische informatiebeleid tot en met beheer van
informatiesystemen. Voor de uitvoering van deze methode zijn diverse tools
ontwikkeld die het mogelijk maken alle producten van IE te produceren, vanaf het
informatieplan tot de C-code voor de relationele databases en de schermafhandeling
tot het implementatieplan en onderhoudsplan.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 17
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
De diverse IP methoden hebben ieder hun goede en minder goede kanten. Ze gaan
allemaal uit van een top down benadering, koppeling op alle detail niveaus van het
proces model en het gegevens model en het maken van architecturen.
IP concept
Het concept van IP is dan ook dat ICT beleid afgeleid moet zijn van het algemene
strategisch beleid van het topmanagement. Als er geen algemeen strategisch beleid is,
is er ook geen IP mogelijk. Als het topmanagement zich niet persoonlijk met ICT
beleid bezighoudt, zal het IP project mislukken. Dit uitgangspunt maakt IP top-down
vanaf de start. Bottom-up (het inschakelen van de werkvloer) kan worden toegepast
bij een latere fase, zoals bij uitvoering van het projectenplan.
Ook gaat IP uit van stabiele structuren, dwz dat het Procesmodel en het
gegevensmodel gebaseerd moeten zijn op beleidsuitgangspunten die niet snel
veranderen. (missie, doelen, succesfactoren en strategie t.a.v ICT technologieën)
Hierbij is de redenering van IP dat bij beperkte budgetten informatiesystemen die
bepalend zijn voor de overlevingsstrategie prioriteit verdienen. Dat zijn systemen die
kernactiviteiten ondersteunen, en afgeleid zijn missie, doelen en CSF’s .
Tenslotte moet IP vanuit globale en vage structuren toch inhoud geven aan concrete
informatiesystemen die de programmeur kan bouwen. Dat wordt mogelijk gemaakt
doordat er consequent gebruik wordt gemaakt van architecturen. Bovendien wordt zo
ook vastgelegd welke bedrijfsprocessen door welk informatiesysteem ondersteund
worden. In het projectenplan kan worden vastgesteld welke informatiesystemen met
voorrang moeten worden geautomatiseerd, en in welk mate dat dient te gebeuren.
Een ander kenmerk van een IP is strakke projectmatige aanpak.
Het inzetten van architecturen heeft het begrip “Informatiemanagement” een heel
andere betekenis gegeven.
We zullen in het volgende hoofdstuk het begrip architectuur nader toelichten.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 18
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
1.2 Architecturen
Een architectuur is een model waarbij vanuit een globaal ontwerp steeds verder kan
worden gedetailleerd. Een schema valt dan uiteen in subschema’s die een meer
uitgewerkt detailniveau hebben. Maar ook deze schema’s kunnen weer worden
uitgewerkt. (decompositie van het model). Tegenwoordig wordt het begrip
architectuur ruimer gedefinieerd: Het is het geheel van modellen en voorschriften die
vorm geven aan de totale organisatie. Je zou kunnen zeggen dat een architectuur de
organisatie in zijn volledige samenhang beschrijft, en om het overzichtelijk te houden
gaat men uit van diagrammen die top-down steeds verder uitgesplitst kunnen worden
tot een uitgebreider detailniveau.
Bij IP kent men procesarchitecturen, gegevensarchitecturen en
afbakeningsarchitecturen.
Procesarchitecturen.
Het hoogste proces niveau in IP is dat van de Bedrijfsfuncties.
Een bedrijfsfunctie is een cluster van bedrijfsprocessen die de uitvoering van een
hoofdtaak van de organisatie nastreven. Men maakt onderscheid tussen primaire
functies (afgeleid van missie en doelen) en secundaire functies (beheer van materiele
middelen, personele middelen, financiële middelen en infrastructurele middelen)
Bij een ziekenhuis zijn de primaire functies:
verzorgen inschrijving, uitvoeren medisch onderzoek, behandeling en verzorging.
Bij een adviesbureau:
Werven klanten, Geven advies.
Bij een winkel:
Inkopen goederen, opslaan goederen, verkopen goederen.
Bij een apotheek:
Inkopen medicijnen, beheren medicijnen, verkopen medicijnen, adviseren.
Een bedrijfsfunctie worden uitgesplitst tot hoofdprocessen. Het voorbeeld Uitvoeren
medisch onderzoek in een ziekenhuis kan b.v. worden uitgesplitst naar : verrichten
functieonderzoek (wordt door laboratoria gedaan) en verrichten eigenonderzoek
(wordt door arts zelf gedaan).
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 19
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Processen moeten altijd met een werkwoord benoemd worden. Processen moeten in
volgorde van uitvoering geplaatst worden. Dit in tegen stelling tot bedrijfsfuncties, die
mogen in elk volgorde staan.
Hoofdprocessen kunnen worden uitgesplitst tot processen. Zo kan uitvoeren
functieonderzoek worden uitgesplitst naar “maken röntgen foto” , “bepalen albumine
in bloed”, “Maken CT scan” etc.
Processen leveren altijd een product op!
Processen kunnen worden uitgesplitst tot activiteiten. Zo kan het proces “maken
röntgenfoto” worden uitgesplitst tot activiteiten als: informeren patiënt, plaatsen
patiënt, belichten patiënt, ontwikkelen foto, beoordelen foto, opsturen foto.
In tegenstelling tot processen leiden activiteiten niet tot een product, ze doen iets met
het product, maar ze hebben alleen zin als alle bij elkaar behorende activiteiten achter
elkaar worden uitgevoerd totdat het procesproduct klaar is.
Indien processen moeten worden ondersteund door informatiesystemen, kunnen de
activiteiten worden vertaald in handelingen die de gebruiker moet doen om op
schermniveau het Informatie Systeem te gebruiken.
Gegevens architecturen
Bij IP zijn de diverse niveaus’s van het procesmodel gekoppeld aan die van het
gegevens model. Ook hier moet er sprake zijn van een architectuur: het meest globale
gegevensmodel dat afgeleid is van de bedrijfsfuncties (Het objectenmodel) moet
uitgesplitst kunnen worden naar gegevensverzamelingen met een meer uitgebreid
detail niveau.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 20
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Bedrijfs
Hoofdproces
functies
sen
Processen
Activiteiten
schermactie
s
objectmodel
Entiteittypen
ERD
tabellen
Afbakeningsarchitecturen
In IP jargon zijn eigenlijk de afbakeningsarchitecturen de “echte architecturen”.
Immers, het hoofddoel is toch het positioneren van informatiesystemen in de
organisatie, en dat wordt gedaan door het procesmodel aan het gegevensmodel te
koppelen. (door het maken van een C/U matrix. Zie het schematechnieken boek voor
de uitvoering van deze techniek)
Indien bedrijfsfuncties en het objectenmodel tegen elkaar worden uitgezet, ontstaan er
afgebakende gebieden die aangeven welke objecten geproduceerd worden door de
bedrijfsfuncties. Deze afgebakende gebieden worden Business Area’s genoemd. Bij
grote, complexe organisaties kan men ervoor kiezen voor elke Business Area een
apart Informatie plan te maken. In het plaatje van de informatiearchitectuur is immers
vastgelegd welke gegevens de business area’s aan elkaar moeten doorgeven, zodat de
koppeling tussen die informatieplannen ook is vastgelegd.
Informatiearchitectuur
Er zijn diverse matrices mogelijk, maar meestal kiest men ervoor een C/U matrix te
maken van de hoofdprocessen uitgezet tegen de entiteitypen. Het zo verkregen
overzicht noemt men bij IP de Informatiearchitectuur.
De afgebakende gebieden die zo verkregen worden zijn de informatiesystemen.
Informatiesystemen zijn dus een lager detailniveau van de business area’s .
De informatiesystemen kunnen weer opgesplitst worden subsystemen. Dit plaatje
wordt wel de systeemarchitectuur genoemd, hoewel men met de systeemarchitectuur
soms ook wel het diagram van de informatiearchitectuur bedoelt. Bij het gebruik van
deze termen met je wel opletten wat er nu bedoelt wordt.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 21
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Het Informatieplan gaat niet verder dan de informatiearchitectuur, maar bij IE gaat
men door tot het scherm ontwerp van de geautomatiseerde systemen.
Organisatiearchitectuur
Bij IP wordt ook vaak een matrix gemaakt van functionarissen uit het organogram
uitgezet tegen de hoofprocessen. In de matrix wordt met R,A,E of W aangegeven
welke rol deze functionarissen spelen bij de uitvoering van het proces. (zie
schematechnieken boek) Een dergelijke matrix wordt de Organisatiearchitectuur
genoemd.
Uiteraard kunnen er meerdere bedrijfskundige eenheden tegen elkaar worden uitgezet,
zoals afdelingen tegen processen of entiteittypen, het informatiekruis gas daar al een
voorbeeld van. P.Laagland (9) heeft de methode PRISMA met het z.g.n prismahuis
ontwikkeld, een model waarbij afhankelijk van de probleemstelling diverse matrices
worden gemaakt om doublures of lege plekken in de informatievoorziening zichtbaar
en bespreekbaar te maken.
Zo zal de O/G matrix (functionarissen tegen gegevensgroepen) aangeven wie zich
interessert voor welke gegevens. Vervolgens kan men zich afvragen of hij toegang
heeft tot de
software die die
gegevens kan
leveren (O/S
matrix).
Het prisma huis
wordt vaak, net als
het informatiekruis,
gebruikt om de
huidige technische
situatie in kaart te
brengen.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 22
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
1.3 Aanleidingen voor een IP
De IP methode is ontwikkeld in een tijd dat het hogere management behoefte had om
de kosten te beheersen van de ICT uitgaven. Men had dus al veel ervaring met
netwerken en door de ontstane eilandautomatisering stegen de onderhoudskosten de
pan uit. Dat betekent dat de IP methode eigenlijk alleen geschikt is voor organisaties
die al een bepaalde ICT ontwikkeling achter de rug hebben en waar het top
management veel eigentijd in een IP project wil steken om de zaak weer op orde te
krijgen. Vele risicoanalyses die ter voorbereiding van een IP traject worden
uitgevoerd om te beoordelen of de organisatie wel gebaat is bij een IP traject
onderzoeken dan ook vooral:

De ontwikkelingsfase van ICT waarin de organisatie zich bevindt (minimaal
Nolan fase 3, zie de bijlagen)

De mate van commitment die het topmanagement heeft voor het IP traject.
Als echter aan deze voorwaarden is voldaan, levert een IP traject een Informatieplan
op met een helikopterview van de informatievoorziening, een visie in welke richting
de ICT technologieën ingeschakeld moeten worden, en een projectenplan die aangeeft
hoe dat aangepakt moet worden. De oude methoden die uitgaan van analyse van
knelpunten en het oplossen daarvan door het inzetten van ICT technologie hebben het
nadeel dat in grote organisaties overlappingen in informatiesystemen ontstaan, maar
ook blinde vlekken doordat bedrijfsprocessen niet ondersteund worden hoewel dat
met de al aangeschafte systemen wel mogelijk is. Dat veroorzaakt een verspilling aan
kosten door het aanschaffen van zowel overbodige systeemfunctionaliteit
(overlapping) als ongebruikte systeemfunctionaliteit.
De motieven voor een bedrijf om een IP traject in te gaan hebben natuurlijk te maken
met wat men verwacht dat het Informatieplan en het projectenplan zullen opleveren.
Dat is in vele gevallen het volgende: (6)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 23
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17

Voorkomen van overlappingen en blinde vlekken
o met een informatieplan krijgt het management inzicht in de samenhang
tussen de systemen

Beter beheersen van de ontwikkeling van informatiesystemen
o Met een informatieplan wordt voorkomen dat tijdens de
systeemontwikkeling voortduren nieuwe relaties (koppelingen) tussen
de systemen wordt toegevoegd

Maken van prioriteitsstelling
o Met een informatieplan kan beter de prioritering van de te ontwikkelde
systemen worden aangegeven (welk systeem moet eerst ontwikkeld
worden en welk kan later) wat bij dalende budgetten van belang is.

Vergroten van de invloed van het management op de informatievoorziening
o Met een informatieplan kan het management zijn bevoegdheden en
verantwoordelijkheden op ICT gebied helder vastleggen. Ook kan de
opdrachtgever bij de projecten van het projectenplan nu zelf vooraf de
projectspecificaties vastleggen.

Beter afstemmen van de informatievoorziening op de organisatie
o De informatiesystemen worden in het informatieplan gekoppeld aan
bedrijfsprocessen. Deze zijn weer afgeleid van missie en doelen en
zijn dus bedrijfskritische systemen.

Goedkoper maken van de informatievoorziening
o Door systemen te baseren op de gegevensstructuur die nodig is voor de
bedrijfsprocessen wordt overlap in systeemfuncties en blinde vlekken
in de informatievoorziening voorkomen en wordt onderhoud en beheer
van systemen goedkoper

Betere financiële planning
o De projecten uit het projectenplan worden financieel vertaald en maken
zo deel uit van het totale investeringsplan van de organisatie. Hiermee
wordt een aansluiting verkregen tussen informatieplanning en
bedrijfsplanning.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 24
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Het is belangrijk dat van te voren is vastgesteld wat het management verlangs van het
Informatie Plan. Dan kan hier extra aandacht aan worden besteed.
Argelo en Boterman (10) maken onderscheid tussen Knelpunt-gedreven IP en
Grensverleggende IP trajecten.
Bij knelpunt-gedreven IP projecten staat optimalisatie van de huidige situatie voorop.
Er zal dan aandacht besteed moeten worden aan knelpunt analyse. De knelpunten
kunnen aangegeven worden in de procesmodellen en de informatiearchitectuur.
Uitgebreide aandacht gaat ook naar de technische architectuur, en de analyse van de
inzet van huidige technologieën. Het projecten plan richt zich op conditionerende
projecten en reorganisatieprojecten.
Bij grensverleggende IP trajecten is de uitkomst een plan voor innovatie. Hierbij
speelt de oriëntatie van het bedrijf op zijn omgeving (SWOT analyse) en onderzoek
naar nieuwe technologieën een belangrijke rol waarna aan de hand van de
vastgestelde architecturen wordt besproken hoe en waar de innovatie moet worden
ingezet.
Het projectenplan richt zich vooral op de ontwikkeling van nieuwe
informatiesystemen.
Uit praktijkonderzoeken blijkt volgens CMG dat het management onderstaande
redenen voor de aanvraag van een IP traject aangeeft (11)

Veranderde visie op de informatieverzorging

Verbetering van de efficiency van de informatieverzorging

Knelpunten in de huidige automatisering zoals:
o Gebrek aan personeel en programmatuur
o Eiland oplossingen
o Te lage kwaliteit van de verstrekte informatie
o Te lage betrokkenheid gebruikers en management
o Nieuwe technologische ontwikkelingen
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 25
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
In een ander empirisch onderzoek (Theeuwes 1986) wordt in afnemende volgorde
als aanleiding van een IP traject genoemd:

Informatievoorziening niet afgestemd op de behoefte

Geen integratie van deelsystemen

Veranderingen in de organisatie of besturing daarvan

Ontbreken van selectiecriteria voor automatisering

Verouderde geautomatiseerde systemen

Slechte efficiency van registratieve processen

Onvoldoende betrokkenheid topmanagement

Onduidelijke verantwoordelijkheden bij I-functies

Strategische heroriëntatie nodig

Behoefte aan nieuwe informatie technologieën
Duidelijk is dat strategisch beleid en informatiebeleid belangrijke onderdelen zijn
voor een Informatie plan.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 26
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
1.4 Randvoorwaarden van IP (6)
Er gelden diverse uitgangspunten voor een IP traject omdat anders het traject zal
mislukken. Bij een risicoanalyse (zie voorbeeld van risicoanalyse in de bijlagen) zal
dan ook getoetst worden of aan de uitgangspunten is voldaan. Een risicoanalyse is
onderdeel van een haalbaarheidsonderzoek voor een IP traject, het z.g.n IP strategie
plan wat wel eens als voorbereiding wordt uitgevoerd als het eigenlijke IP traject
omvangrijk is en veel mens-uren gaat kosten.
Belangrijke uitgangspunten zijn:
Het IP concept wordt toegepast. Dwz:
Voldoende commitment van het strategisch management. De directie zal
voldoende eigentijd in de projectbijeenkomsten moeten stoppen om het IP
concept te bespreken en de ICT strategie te ontwikkelen. Het Informatieplan is
niet van de informatiemanager maar van de directie!
De IP procedures, technieken en tools worden ingezet. D.w.z :
De informatiesystemen worden afgebakend op grond van bedrijfsprocessen,
gegevenverzamelingen en de organisatiestructuur van het bedrijf.
De IP eindproducten sluiten aan op een systeemontwikkelomgeving. D.w.z :
De projectopdrachten uit het projectenplan worden ontwikkeld met een IE
(Information Engineering) of SDM (System Development Methodology)
methode als vervolg omdat anders het IP geen vervolg heeft voor de
organisatie, het blijft dan een papieren plan.
Het IP traject wordt als project uitgevoerd. D.w.z:
Het totale IP traject duurt maximaal 6 maanden (Dat is exclusief het
uitgewerkte projectenplan) Dwz er zijn voldoende gekwalificeerde
projectmedewerkers die dit voor elkaar kunnen krijgen, en het IP traject is
zonodig opgesplitst in meerdere informatieplannen die over aparte
informatieplangebieden (z.g.n. Business Area’s bij grote organisaties) gaan.
Er vindt stapsgewijze besluitvorming plaats aan de hand van deelproducten
gedurende het gehele project.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 27
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
2 Procedure en producten van
Informatieplanning
2.1 IP fasen en producten
Zoals vermeld zijn er verschillende IP stromingen die allemaal hun eigen procedures
kennen. Wij zullen ons houden aan de procedure zoals beschreven in het “Handboek
Informatie Planning” (HIP)(6) omdat die algemeen toepasbaar is en snel tot producten
leidt. Deze procedure kent 7 project fasen waarbij fase 0 de voorbereiding (opdracht
verwerving) is.
De faseproducten en hun toepassingen zullen per fase besproken worden in dit
hoofdstuk.
De technieken waarmee die producten tot stand komen (derde kolom van de tabel)
worden in hoofdstuk 3 besproken. (Een meer uitgebreide handleiding voor het gebruik
van de technieken kan gevonden worden in het techniekenboek (1) )
Fase
Fase naam
Product
Techniek
nr
0
Voorbereiding
Goedgekeurde projectaanvraag
---
Contract met randvoorwaarden
1
2
Verkenning
Bedrijfsmodel
Verkenningsrapport
Risicoanalyse
Plan van Aanpak
---
Contract voor uitvoering
---
Bedrijfsprocesmodel
FDC
Objectenmodel
Modelleren
Interviewtechniek
3
Systeemafbakening
Hoofdentiteitenmodel
Modelleren
Bijgesteld procesmodel
FDC
Gevalideerd organogram
---
Afbakening systemen
C/U matrix
4
5
6
7
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 28
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Noodzakelijkheid van realisatie
---
Huidige informatie architectuur
Informatiekruis
Huidige Organisatie architectuur
RAEW matrix
Huidige Technische architectuur
---
Alternatieven en
Alternatieven technische Infr.S.
Analyse nieuwe technologieën
consequenties
Alternatieven organisatie
---
Alternatieven Inf.Architectuur
---
Aanbevelingen alternatieven
---
Afronden
Informatieplan met
---
informatieplan
Management samenvatting
Projectenplan
Projectenplan
Huidige situatie
Prioriteiten analyse
Elke fase kan als afgesloten
worden beschouwd als de
producten met voldoende
kwaliteit zijn opgeleverd.
Per fase zijn diverse
technieken nodig, en er is
ook steeds andere informatie
nodig om tot de
faseproducten te kunnen
komen.
We zullen per fase
bespreken wat de rol is van
de faseproducten in het IP
project.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 29
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
2.2 Bespreking van de faseproducten
Van elk product zullen de kenmerken vermeld worden alsmede hoe het product tot
stand komt. Ook zal worden toegelicht hoe de producten gebruikt kunnen worden bij
de verdere analyse.
De techniek die nodig is om de producten te maken komt in hoofdstuk 3 “Technieken
van informatieplanning” aan bod.
Fase 0 (voorbereiding)
Contract
Het contract met randvoorwaarden bevat informatie zoals :

Hoeveel tijd krijgt de projectleider,

hoeveel projectmedewerkers zijn er voor hoeveel uren in totaal,

hoeveel uur zal de directie aanwezig zijn bij de beleidssessies,

hoe lang mag het totale project duren,

welke deelproducten zullen worden afgeleverd.
Het contract wordt
getekend door
projectleider en
opdrachtgever. Nadat
het contract getekend
is kan het IP project
formeel van start
gaan.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 30
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Fase 1 (Verkenning)
Verkenningsrapport
Het verkenningsrapport beoordeelt de haalbaarheid van het project en geeft aan wat
de slaagkans is. Een belangrijk onderdeel hierbij is de risicoanalyse. De risicoanalyse
kan op verschillende manieren, met de Nolan analyse of met de gewogen score card.
Nolan analyse
De Nolan analyse gaat ervan uit dat volledige commitment van het
topmanagement nodig is voor een IP traject, en dat zoiets alleen kan als de
organisatie in Nolan fase 3 of verder zit. Dat wil zeggen dat er ervaring is met
netwerken, dat men last heeft van eilandautomatisering, dat sterk oplopende
ICT kosten die niet meer in de hand te houden zijn een zorg zijn en dat er
bovendien een stijgende behoefte is aan een centraal overzicht van huidige en
de gewenste informatievoorziening bij het management.
De tabel met ontwikkelingskenmerken in de bijlage 6.6 kan gebruikt worden
om vast te stellen in welke ICT fase de organisatie zit. Bij Nolan fase1 is de
kans op slagen voor het project bijna 0, bij fase 4 kan de slaagkans groot zijn,
en bij fase 3 kan de gewogen score card uitkomst bieden.
Risicoanalyse met gewogen score card
In de bijlage 6.7 is een voorbeeld van een gewogen scoretabel opgenomen die
gebruikt kan worden bij de risicoanalyse.
Deze scoretabel moet worden overgenomen in een spreadsheet zodat de
berekening van de score automatisch kan plaatsvinden. De vragen hebben
betrekking op de succesfactoren van een IP traject en betreffen vragen als
aantal projectmedewerkers, betrokkenheid van de directie, ervaring met
eerdere IP trajecten, aantal betrokken afdelingen etc. Als de score te hoog
uitpakt kan men met de opdrachtgever overleggen welke onderdelen aangepast
kunnen worden om het IP project meer slaagkans te geven. In het uiterste
geval kan geadviseerd worden het IP traject nog niet in te gaan maar de
problemen met een andere ontwikkelmethode proberen op te lossen.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 31
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Benodigde informatie verkenningsrapport
Alvorens aan een IP traject te beginnen moet alle benodigde beleidsinformatie
beschikbaar zijn. Indien dat niet het geval is, moeten er sessies met de directie
worden ingelast om dat beleid geformuleerd te krijgen. Het
verkenningsrapport moet dat dan melden zodat de directie zijn inbreng kan
toezeggen.
In dat geval moeten die sessies natuurlijk ook opgenomen worden in het plan
van aanpak. Beleidsinformatie is:

Missie

Doelen

Doelstellingen voor korte termijn en middellange termijn

CSF’s (Kritieke Succes Factoren )

Huidige knelpunten in de informatievoorziening

Algemene strategie (eventueel recente SWOT)
Plan van aanpak (P.v.A)
Het plan van aanpak kan ingevuld worden zoals in “Projectmanagement door Roel
Grit” wordt aangegeven. (7) Natuurlijk bepaalt de situatie welke hoofdstukken in het
plan van aanpak aan bod moeten komen. In ieder geval dient altijd het tijdspad
waarop de deelproducten worden afgeleverd aanwezig te zijn. Ook moeten delen uit
het contract (formulering van de opdracht etc) opgenomen worden in het P.v.A.
Contract voor uitvoering
Dit is een meer uitgewerkte vorm van het contract uit fase 0. Nu staan ook de namen
van de medewerkers in het contract opgenomen, met de uren en dagen verplichtingen
die voor de werknemers gelden.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 32
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Fase 2 Het Bedrijfsmodel
Het bedrijfsmodel bestaat uit het procesmodel en het objectenmodel.
Het bedrijfsprocesmodel
De primaire bedrijfsfuncties voor het procesmodel worden afgeleid van de missie en
doelen. De secundaire processen liggen in beginsel vast (zie syllabus
schematechnieken) maar ook de CSF’s kunnen helpen bij het vaststellen van de
voornaamste middelen van een bedrijf waaruit dan weer de secundaire functies
kunnen worden afgeleid.
Informatieplanning zet voornamelijk de primaire en secundaire bedrijfsfuncties in een
FDC maar soms ontkomt men niet aan enkele tertiaire processen, zeker niet als het IP
traject ook bedoeld is om besturende processen te optimaliseren. Voorwaarde is altijd
dat processen die in het Informatieplan worden opgenomen stabiel zijn, dwz voor
vele jaren geldend. Ook na reorganisatie van personele functies moeten de processen
nog hun geldigheid behouden.
Hoofdprocessen zoals “Plannen productie” of “plannen uitvoering opdrachten”
worden dan ook nog al eens opgenomen in de FDC, want dergelijke processen zijn
stabiel.
Het objectenmodel
Het objectenmodel wordt afgeleid van de FDC. De FDC moet dus wel in orde zijn,
anders loopt vanaf hier het IP traject uit de rails.
In het objectenmodel worden de relaties tussen de objecten aangeven. Het helpt als
men ervaring heeft met data-analyse en de resultaten van normaliseren kent. Alleen
kent het objectenmodel niet de randvoorwaarden van normaliseren; veel op veel
relaties zijn toegestaan, objecten mogen ook minder concreet zijn en relaties tussen
objecten kunnen ook elkaar uitsluiten (of de ene relatie geldt, of de andere).
Voorwaarde is wel steeds dat elk object wordt gecreëerd door een proces uit het
procesmodel. Voor het vaststellen van de volledigheid kunnen principe schema’s of
afhankelijkheidsdiagrammen geraadpleegd worden (zie de technieken syllabus), maar
vaak is het toch beredeneren wat nodig is om een object te produceren. Hiervoor
moeten materiedeskundigen worden geïnterviewd. Soms lijkt modelleren meer een
kunst dan een kunde. Ervaring is voor deze techniek van groot belang.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 33
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Denk er ook aan dat objecten kunnen worden uitgesplitst tot entiteittypem, en zonodig
ook kunnen worden samengevoegd om een entiteittype te leveren (en zo ook de
uiteindelijke tabellen van de database)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 34
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Fase 3 De Informatiearchitectuur
Hoofdentiteitmodel
Als het procesmodel klaar is, wordt het gegevensmodel bijgesteld. Het nu verkregen
gegevensmodel wordt nu hoofdentiteitmodel genoemd.
Bijgesteld procesmodel
Het procesmodel wordt bijgesteld aan de hand van het objectenmodel. Elk object
moet worden gecreëerd door een proces, zodat toegevoegde objecten ook meer
processen opleveren. Verder moeten processen een samenhang hebben, elk proces
levert iets wat nodig is voor het daaropvolgende proces. Met principe schema’s kan
men zo ontbrekende processen op het spoor komen. Op dit niveau betreft het meestal
hoofdprocessen, de onderliggende processen komen meestal nog niet ion beeld.
Gevalideerd organisatiemodel.
Dat is een organogram van personele functies waarvan de directie heeft verklaard dat
het juist en geldig is.
Afbakening van systemen (Informatie architectuur)
Met het maken van de C/U matrix (zie voor uitvoering hiervan hoofdstuk 3.4 van deze
syllabus) heeft men een matrix gekregen dat ons vertelt:

Welke informatiesystemen de organisatie nodig heeft om zijn missie en doelen
te behalen en zijn CSF’s te ondersteunen.

Welke gegevensverzamelingen moeten worden beheerd door die
informatiesystemen

Welke bedrijfsprocessen ondersteund worden door die informatiesystemen

Welke koppelingen (informatiestromen) tussen de systemen nodig zijn om de
systemen te laten werken.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 35
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Er zijn meerdere
afbakeningen mogelijk
(zie het PRISMA huis
uit hoofdstuk 1.2) zoals
die van de
organisatiearchitectuur,
maar die zal besproken
worden bij fase 4.
Afbakening van
informatiesystemen
wordt dus verkregen
door processen aan
gegevens in een matrix
te koppelen!
Noodzakelijkheid van
realisatie
Dit onderdeel van het
informatieplan geeft aan welke informatiesystemen extra prioriteit krijgen. Zo zal een
inschrijfsysteem van een ziekenhuis de gegevensverzameling “Patiënt” creëren.
Echter, bijna alle informatiesystemen die de primaire processen van de zorginstelling
ondersteunen hebben die patiëntgegevens nodig (deze systemen hebben allemaal een
U (de U van Use= gebruiken) in de informatiearchitectuur met het inschrijfsysteem
staan, zie voor verdere uitleg hoofdstuk 3 over de technieken)
Dat betekent dat het geen zin heeft informatiesystemen te ontwikkelen als niet het
Patiënt inschrijfsysteem is ingevoerd. Want alle systemen hebben patiëntgegevens
nodig en die worden door het inschrijfsysteem beheerd!Dat systeem heeft dus de
hoogste prioriteit!
Ook kan uit het beleid blijken (SWOT analyse, beleidsdoelstellingen) dat een bepaald
systeem hoge prioriteit heeft. Dan is het van belang in de informatiearchitectuur op te
zoeken of er dan geen andere systemen, gezien de onderlinge afhankelijkheid,
meegenomen moeten worden in dat traject.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 36
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Fase 4 Huidige situatie
Fase 4 kan in een IP project tegelijkertijd met fase 3 worden uitgevoerd. Voor fase 4
zijn weinig producten nodig die voortkomen uit fase 3
Huidige informatiearchitectuur
In fase 3 is de gewenste informatiearchitectuur opgezet met de afbakening van
informatiesystemen, maar het bedrijf beschikt al over informatiesystemen die vaak
geheel anders via de databases gekoppeld zijn dan de informatiearchitectuur
voorschrijft.
Een handige beschrijving kan aan de hand van het informatiekruis. Vervolgens wordt
dan onderzocht:

Waarin verschilt de huidige architectuur van de gewenste (uit fase 3)

Wat zijn de knelpunten van de informatiesystemen

In welke mate is sprake van decentrale/decentrale gegevensopslag en
verwerking.
Huidige organisatiearchitectuur
Hierbij worden de functionarissen uit het organogram uitgezet tegen de
bedrijfsprocessen. Met een R,A,E of W wordt aangegeven wat de betrokkenheid van
de functionaris is voor het bedrijfsproces.
Het is niet de bedoeling dat er een volledig uitgewerkte RAEW matrix gemaakt
wordt. Het gaat vooral om de organisatie van de informatievoorziening. Alleen is die
organisatie niet beperkt tot het ICT personeel, maar ook afdelingsmanagers en hoger
zijn erbij betrokken omdat die ook een verantwoordelijkheid hebben bij het bewaken
van de betrouwbaarheid van de gegevens die door hun personeel worden ingevoerd.
De matrix wordt ook wel de organisatiearchitectuur genoemd en maakt duidelijk:

Of er bedrijfsprocessen zijn waarvoor niemand verantwoordelijkheid draagt.

Of er werkoverleg nodig is tussen functionarissen omdat ze een gezamenlijke
verantwoordelijkheid hebben voor dezelfde bedrijfsprocessen.

Of de indeling van het bedrijf in organisatorische eenheden niet een scheiding
in verantwoordelijkheden voor dezelfde bedrijfsprocessen heeft veroorzaakt
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 37
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17

Wie bij de ontwikkeling van informatiesystemen medeverantwoordelijk
worden omdat ze verantwoordelijkheid hebben voor de processen die door de
systemen ondersteund gaan worden.

Of er communicatie problemen tussen managers zijn te verwachten omdat ze
dezelfde verantwoordelijkheid delen voor dezelfde processen
Huidige Technische architectuur
Ook dit betreft een onderzoek naar de huidige informatiesystemen
De aandacht ligt nu op:

De besturingssystemen (MS windows 98/XP, UNIX)

Database managementsystemen (Access, Dbase, Informix etc)

Programmeer en opvraagtalen

Netwerksystemen (bekabeling, Novell, draadloos etc)

Hardware
Het is niet de bedoeling dat een vollediger inventarisatie wordt gemaakt van
bovenstaande aandachtsgebieden.
Van deze aandachtsgebieden worden de belangrijkste knelpunten geanalyseerd. De
knelpunten worden vergeleken met het stuk “Eisen technische infrastructuur ” wat de
behoefte aan nieuwe technologieën beschrijft, maar dat pas in de volgende fase (fase
5) wordt gemaakt.
Het onderdeel “Huidige technische infrastructuur” kan dus pas worden afgerond als
ook fase 5 is voltooid!
Knelpunt analyse
Bij alle deelproducten van fase 4 worden de waargenomen knelpunten
geanalyseerd op oorzaak en belang voor de organisatie. Vaak helpt het al als
knelpunten worden ingedeeld naar oorsprong of effecten op de organisatie.
Mogelijke indelingen zijn:
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 38
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
volgens de onderdelen van de informatievoorziening:

Informatie verzamelen.

Informatie invoeren.

Informatie opslaan.

Informatie verstrekken.
Maar men kan de indeling ook uitbreiden tot die van het spinmodel (met
onderdelen als mens/organisatie, procedures en middelen)
Volgens kwaliteitscriteria. Informatiesystemen moeten zijn:

Betrouwbaar

Consistent

Flexibel

….

…..

….
Zoek de kwaliteitscriteria zelf op in Informatiekunde deel I, er zijn er meer!
(12)
Bij de inventarisatie van de huidige informatiesystemen moet vooral gelet
worden op:

Operationele kosten in termen van geld en mensen

In welke informatiebehoefte wordt voorzien (bedrijfsdoelen, processen
etc)

Knelpunten van de systemen (indelen naar soort, invloed op kwaliteit
etc)

Mate van gemeenschappelijk gebruik van de gegevens

Doublures in vastlegging van gegevens (gegevens die op meerdere
plaatsen opgeslagen worden)

Lacunes in het vastleggen van gegevens

Mate van centralisatie en decentralisatie
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 39
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Fase 5
Alternatieven en consequenties
Dit onderdeel van het rapport kan samengesteld zijn uit vele andere onderdelen. Dat
hangt o.a. af vanuit welke verwachtingen het IP project is gestart.
In ieder geval moeten de scenario’s die het traject aangeven om van de beschreven
situatie met de knelpunten uit fase naar de gewenste situatie uit fase 3 te komen, hier
vermeld worden.
Bovendien moet in deze fase onderzocht worden welke voordelen de nieuwste
technologieën voor de informatievoorziening kunnen opleveren.
Mogelijke deelproducten zijn:
1 Alternatieven technische infrastructuur
2 Alternatieven organisatie informatievoorziening
3 Alternatieven informatie architectuur
4 Aanbevelingen van alternatieven
Van elke deelproducten moet men zich beperken in het aantal alternatieven.
Bovendien moet per mogelijkheid aangegeven worden wat de consequenties zijn
(voordelen t.a.v knelpunten en marktpositie en nadelen t.a.v tijdsinspanning voor
ontwikkeling en onderhoud)
Alternatieven technische infrastructuur.
Hierbij wordt vastgesteld welke nieuwe technologieën op ICT gebied voor de
onderneming van strategisch belang zijn. Hierbij worden nieuwe ICT ontwikkelingen
beoordeeld op hun toepasbaarheid voor de onderneming.
Wanneer is een nieuwe ICT ontwikkeling van belang voor de onderneming?
Het is van belang dergelijke ontwikkelingen te zien in het licht van de marktpositie
van het bedrijf. Wordt die erdoor verbeterd? En wat doen de concurrenten op dat
gebied? De theorie van concurrentieverschijnselen van Porter (1979) kan hierbij
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 40
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
nuttig zijn. Potter onderscheidt 5 verschijnselen, door hem competitive forces
genoemd (15). Deze bedreigende krachten vanuit de omgeving zijn:

Potentiële nieuwkomers

Intensiteit van bestaande concurrentie

Aanwezigheid van vervangende diensten of producten

Afnemers die de macht hebben grote kortingen te bedingen

Toeleveranciers de macht hebben prijszetter te zijn.
Deze krachten bepalen het winstpotentieel van een industrie. Met ICT kan het bedrijf
zich vaak beschermen tegen deze bedreigingen, of er gunstig op inspelen. Dat kan
door 3 strategieën (volgens Porter):

Cost Leadership (met de laagste kosten produceren en distribueren)

Differentiation (Een gedifferentieerd producten aanbod in 1 klasse om
daarmee marktleider te worden)

Focus door zich te richten op een bepaald marktsegment.
Je kan dus ook kijken of de onderneming met ICT versterkt een van die strategieën
kan uitvoeren.
Voorbeelden van ontwikkelingen zijn:
Sales
Internet/ E-business
Marketing informatiesystemen
CRM systemen (Customer Relation Management)
Trace and tracking
Electronic service support
Inkoop
Procurement
ERP
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 41
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Productie
Robotica
ERP
Organisatie
Draadloze netwerken
Mobile telefonie en koppelingen aan intranet
Management Informatiesystemen
DVD opslag voor data storage
Indien b.v een onderneming zich op een bepaald marktsegment wil richten, dan is het
van belang om inzicht te hebben in de wijzigingen die zich in dat marktsegment
voordoen. Kwartaal reportage in een dynamische markt kan dan al voldoende zijn. (11)
Een ander concept dat hulp kan bieden bij het beoordelen van nieuwe technologieën is
het waardeketenconcept van Porter en Millar 1985)
Een waardeketen is een keten van productverwerkende processen in een organisatie.
Ieder proces legt additionele kosten op het product. Een organisatie heeft een interne
waarde keten, maar maakt ook zelf deel uit van een externe waarde keten. Zo is er een
waarde keten van toeleveranciers, van het productie bedrijf, van het vervoer naar de
opslag, van de afgifte (verkoop) aan de klant etc.
Door intern de processen beter op elkaar af te stemmen kunnen toegevoegde
productwaarde verminderd worden en afgifte aan klanten worden vereenvoudigd.
Maar de meest spectaculaire resultaten zijn te behalen door ICT toe te passen op de
externe waarde keten (b.v. pro-curement waar rechtstreeks op grond van voorraad
gegevens en ordergegevens besteld wordt van de toeleverancier, en b.v. bij
vluchtreserveringssystemen waar de klant via Internet een vlucht boekt en betaald en
bij bankpasjes waarmee geld uit de muur kan worden gepind).
Het is dus belangrijk om de waardeketen te identificeren, zodat de rol van ICT
technologie kan worden beoordeeld. Volgens Porter en Millar kan je de waardeketen
identificeren door:

Informatie intensiteit te beoordelen. De waarde keten genereert de meeste
gegevens (productiegegevens, ordergegevens etc)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 42
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17

Te beoordelen welke rol ICT in de bedrijfstak als geheel speelt.

Te beoordelen hoe concurrentievoordeel met ICT behaald kan worden

Beoordelen of ICT ontwikkelingen tot het ontstaan van nieuwe
(concurrerende) bedrijven kan leiden)
Indien is vastgesteld of nieuwe ICT technologieën van belang zijn voor een betere
concurrentiepositie van het bedrijf, kan het informatiekruis of een andere matrix die
afdelingen, informatiesystemen, en/of functionarissen verbindt geraadpleegd worden.
Zo kan vastgesteld worden welke systemen toegerust zullen worden met de nieuwe
technologie.
Alternatieven organisatie van de informatievoorziening
Hierbij wordt RAEX matrix (organisatiearchitectuur) geraadpleegd. Indien een proces
geen functionaris heeft die verantwoordelijk is voor het proces, dan moet dat proces
alsnog aan iemand toegewezen worden.
Indien meerdere functionarissen een R hebben, dan moet er een scheiding van
verantwoordelijkheden plaatsvinden, of er moet een overlegstructuur komen die
beslissingen neemt over de uitvoering van het bedrijfsproces. R en A moeten zoveel
mogelijk gecombineerd worden. Soms moet ook bekeken worden of sommige
processen niet op meerdere afdelingen uitgevoerd worden en daardoor meerdere R’s
en A’s hebben. Herschikking van de processen over afdelingen kan dan worden
overwogen.
Geef bij elk alternatief aan hoe de veranderingen ingevoerd moeten worden, hoe gaat
een dergelijk project eruit zien?
Alternatieven informatiearchitectuur
Basis document is hier de informatiearchitectuur. Deze wordt vergeleken met de
huidige situatie (Informatiekruis, of anders een model waar de interacties van alle
bestaande informatiesystemen zijn aangegeven)
Kijk naar database tabellen die in meerdere systemen voorkomen! Vaak worden
klantengegevens zowel opgeslagen in het orderverwerkende systeem als in het salessysteem, facturering, vrachtbriefsysteem etc. Dezelfde klant komt dan in vele
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 43
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
verschillende bestanden voor! Bepaal ook welke informatiesystemen die nu
ontwikkeld moeten worden prioriteit moeten krijgen en beargumenteer duidelijk die
keuzen. Geef ook aan welke bestaande systemen met de nieuwe plannen vervangen
worden.
Aanbevelingen alternatieven
Vaak is het handig na de opsomming van voorstellen nog eens apart te zetten welke
voorstellen de voorkeur hebben van de schrijver van het rapport.
Combineer de beschreven alternatieven en geef puntsgewijs de
voordelen/consequenties aan die een dergelijk scenario zal bieden.
Een scenario bestaat uit een combinatie van alternatieven voor
informatiesysteemaanpassing, de organisatieaanpassing en de technische aanpassing.
Een scenario kan wel 1 of 2 wijzen van invoering hebben.
Beperk het aantal scenario’s hier tot 1 of 2
Controleer of het door jou voorgestelde scenario nog wel in de pas loopt met de
oorspronkelijke IP opdracht en de toen vastgestelde criteria (b.v. over het budget dat
voor uitvoering van projecten maximaal beschikbaar is)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 44
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Fase 6 Afronden informatieplan
Onderstaande beschrijving van het Informatieplan is overgenomen uit het HIP (6). De
indeling van het Informatieplan met bijbehorende toelichting is opgenomen in de
bijlagen, evenals de indeling zoals die door de ISP methode wordt aangeraden.
Doel
Het beschikbaar hebben van een informatieplan (gewenste situatie, huidige situatie en
wijze van invoering), dat zodanig consistent en volledig is, dat dit kan dienen als een
basis waarop besluiten worden genomen en dat wordt gebruikt voor alle op
informatieplanning aansluitende activiteiten.
Doelgroep
 Opdrachtgever

Overig management

Participanten in de vervolgprojecten.
Diepgang
Het informatieplan bestaat uit 2 delen:

het rapport t.b.v het management;

de bijlagen t.b.v medewerkers van vervolgprojecten.
Het rapport dient van een zodanige diepgang te zijn dat opdrachtgever en het
organisatieonderdeel
dat
de
investeringsaanvraag
beoordeelt,
gefundeerde
beslissingen kunnen nemen over de in uitvoering te nemen projecten.
In de bijlagen dient alle informatie te zijn opgenomen die nodig is voor het met succes
uitvoeren van de vervolgprojecten, waarbij de mate van diepgang o.a. wordt bepaald
door de eis: aansluiting op de definitiestudie van de systeemontwikkeling. Voor de
inhoud kan men zich baseren op de bijlagen bij de fase-afsluitende rapporten.
Het informatieplan is een zelfdragend document, dat wil zeggen dat het één rapport is
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 45
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
waarin aanleiding, randvoorwaarden, gewenste situatie, huidige situatie en
aanbevelingen zijn terug te vinden. Voor het nemen van weloverwogen beslissingen
dient het informatieplan als bron voldoende te zijn.
Stijl
De stijl van het rapport dient kort, helder en zakelijk te zijn. Het accent dient te liggen
op conclusies, besluiten en acties.
De stijl van de bijlagen moet aansluiten op het gebruik van deze informatie in de
vervolgprojecten en de medewerkers van de vervolgprojecten in staat stellen zonder
vertraging de vervolgactiviteiten voor systeemontwikkeling, organisatieprojecten e.d.
te kunnen aanpakken.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 46
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Fase 7 Maken projectenplan
Het projectenplan wordt bij het HIP (Handboek Informatieplan van defensie)
beschouwd als een apart rapport met een eigen indeling. Net als bij het informatieplan
is het eerste hoofdstuk een uitgebreide managementsamenvatting en is de rest van het
rapport bedoeld voor de uitvoerders van het plan.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 4 soorten projecten die uit het IP kunnen
voortkomen:

Automatiseringsprojecten

Administratie organisatieprojecten

Conditionerende projecten

Interne organisatieprojecten
Aan elke projectsoort wordt een apart hoofdstuk besteed waarin de projecten
beschreven worden.
Vaak moet een automatiseringsproject voorafgegaan worden door administratieve
organisatieproject en/of een intern organisatie project. Vaak gaat een
automatiseringsproject samen met een conditionerend project om de werknemers voor
te bereiden op hun nieuwe taken.
In de bijlagen van deze syllabus is de indeling van het projectenplan met een
toelichting opgenomen.
In een projectenplan wordt ook een afweging gemaakt tussen de noodzaak van een
systeem en de haalbaarheid. Deze vorm van risicoanalyse is ook in de bijlagen van
deze syllabus opgenomen.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 47
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3 Technieken voor Informatieplanning
3.1 Risicoanalyse
Risicoanalyse kwantificeert de slaagkansen van het IP traject. Een IP traject kost veel
geld en inspanning, en als de risicoanalyse aangeeft dat aan de randvoorwaarden niet
voldaan wordt, kan besloten worden meer middelen ter beschikking te stellen of het
IP project af te blazen.
Risicoanalyse wordt meestal uitgevoerd met een vragenlijst waarbij de belangrijkste
vragen een groter gewicht krijgen toegekend. De vragen zijn gebaseerd op ervaring
die men heeft opgedaan met IP projecten die al of niet gelukt zijn. Voor IP trajecten is
gebleken dat belangrijke succesfactoren zijn:

Commitment van top management

Beschikbare stukken van strategisch management

Voldoende deskundigheid en inzetbaarheid met IP in het projectenteam

Niet teveel functionele gebieden die bij het IP betrokken zijn

Duidelijkheid over de randvoorwaarden
In bijlage 6.7 is een dergelijke sore card te vinden. Men kan naar eigen ervaring
besluiten vragen te schrappen of toe te voegen, dan wel de risicowaarde van de vragen
te verhogen of te verlagen.
Uiteindelijk is het enige doel de opdrachtgever te wijzen op de risico’s die het project
loopt als hij zich niet houdt aan de beloofde inzet en hij niet duidelijker wordt over
zijn verwachtingen voor de uitkomsten.
Een andere aanpak is Nolan analyse.
Een organisatie is klaar voor informatieplanning in fase 4. In fase 3 kan ook als er
voldoende commitment is van het strategisch management.
Fase1 en 2 worden onvoldoende gevonden, in deze stadia is er niet voldoende
draagvlak voor een IP studie. Immers, de top-down methode van een IP traject beknot
de vrijheid op afdelingsniveau om zelf ICT uitgaven te doen. Pas in fase 3 ontstaat
ook op afdelingsniveau de behoefte aan integratie met andere informatiesystemen.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 48
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3.2 Functionele decompositie
De tot het FDC behorende hoofdprocessen en processen worden afgeleid door een
EXD te maken van de bedrijfskritische informatie stromen en een LCD van de
primaire productengroepen of diensten die het bedrijf levert.
In het FDC moeten de processen volgens hiërarchie geplaatst staan, dwz in volgorde
waarin ze uitgevoerd worden en er mogen geen tussenliggende processen ontbreken.
Dat kan gecontroleerd worden door van de procesgroepen die tot hetzelfde
hoofdproces behoren een principeschema te maken. De technieken voor een EXD,
LCD, FDC en principeschema’s staan uitgebreid beschreven in het technieken boek (1)
Sommige IP methoden gebruiken andere technieken om gegevensstromen tussen
processen te analyseren, zo is de techniek van de methode ACTIMOD ook bruikbaar.
Deze techniek komt overeen met die van de afhankelijkheidsdiagrammen (AFD’s) die
ook beschreven staan in de techniekensyllabus.
Veel voor komende fouten van het procesmodel zijn:

De namen komen niet overeen met de namen die de organisatie zelf voor die
processen gebruikt

Een proces mag maar 1x voor komen in de FDC. Sommige processen komen
onder dezelfde naam meerdere keren voor, hetgeen niet mag.

Een proces moet altijd een werkwoord zijn, een zelfstandig naamwoord mag
niet (wel bij een functie, dus inkoop is een bedrijfsfunctie (of de naam van de
afdeling) maar inkopen is een proces.

Processen moeten in tijdsafhankelijke volgorde onder een functie staan. Soms
klopt de volgorde niet.

Bij een proces moet altijd een product zijn. De output verschilt van de input.
Dus opvragen klantgegevens is geen proces (maar een activiteit), evenals
controleren urenstaat. Accorderen urenstaat is wel een proces, want nu wort
er een handtekening gezet.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 49
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3.3 Modelleren
Modelleren bij IP kent diverse tussenproducten:
Objectenmodel
Entiteittype
Bijgesteld
model
entiteittypemodel
Bij methoden zoals IE gaat de detaillering nog verder totdat een gegevensdiagram
wordt verkregen waarop een database kan worden gebouwd.
3.3.1 Het objectenmodel
Een objecten model geeft aan welke globale gegevensverzamelingen (dataklassen)
een organisatie moet beheren om zijn missie en doelen te kunnen nastreven.
Het opzetten van een objectenmodel bestaat uit twee stappen:

Identificeren van de objecttypen (ook wel dataklassen genoemd)

Vaststellen van de onderlinge relaties (Objecttypen relatiediagram)
Identificeren van objecttypen
Het objecttypen zijn de belangrijkste gegevensgebieden van het bedrijf. Zo zal een
opleiding zoals TBK waarschijnlijk de volgende gegevensgebieden als objecten
hebben:
Student, personeel, module, curriculum, rendement, leermiddel, budget,
beroepenveld,…
Hoe kom je aan dergelijke objecten? Waarom geen verzamelingen zoals diploma,
cijfer, tentamen, opleiding, klassenlijst, stageopdracht etc? Welk detailniveau moeten
die verzamelingen hebben en hoe weet je dat een verzameling belangrijk genoeg is
om in het objectenmodel opgenomen te worden?
De opleiding heeft als doel studenten op te leiden tot bedrijfskundig ingenieur.
Dat betekent dat de verzamelingen Student, Opleiding, Diploma en
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 50
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Beroepenveld belangrijk zijn, want met deze gegevens kan de opleiding
beoordelen of zijn doelen wel worden gehaald.
Verder wordt de opleiding betaald door het Centraal Bureau. Dat budget krijgt
de opleiding op grond van studentenaantallen en rendement.
Daarom zijn ook de verzamelingen van Budget, Student, Rendement van
belang.
Met dat budget schaft de opleiding de middelen aan die ze nodig hebben om
de studenten op te leiden. Die middelen zijn:
Leermiddel, Personeel, Lokaliteit, Curriculum.
Verder kunnen de CSF ’s van een onderwijsinstelling ons op weg helpen. Die
zijn:
Deskundig personeel, voldoende studenten aantallen, voldoende rendement ,
goede ondersteunende organisatie, goede leermiddelen, gemotiveerde
studenten. De objecten die hierbij horen zijn: Deskundigheid, Personeel,
Student, Organisatie, Leermiddel en Motivatie.
De totale set van objecten wordt nu:

Student

Curriculum/opleiding

Diploma/studieresultaat

Beroepenveld

Deskundigheid

Budget

Rendement

Leermiddel

Lokaliteit

Personeel

Organisatie

Motivatie
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 51
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
De wijze waarop nu de objecten geïdentificeerd zijn gaat uit vanuit de doelen, de
CSF’s en wijze waarop de organisatie betaald wordt. Door het belang van deze
informatiebronnen te beredeneren zijn we tot de objecten gekomen.
Bij IP gaat men uit van het FDC, aangevuld met kennis over CSF’s en de resultaten
van interviews Immers, het FDC is ook afgeleid van de missie en doelen van de
organisatie, en bovendien zijn de bedrijfsfuncties gecontroleerd op geldigheid doordat
ze ook zijn uitgesplitst tot het onderliggende niveau van hoofdprocessen. Als die juist
zijn, zijn de bedrijfsprocessen het ook.
Een onderwijsinstelling heeft als primaire onderwijsfuncties: Maken lesprogramma,
Geven lesprogramma en beoordelen studieresultaat van student. Het FDC van een
onderwijsinstelling heeft daarom de volgende bedrijfsfuncties
Opleidings
instituut
Wer-
Leer-
Onder
Beoor-
ving
stof
wijs
delen
Perso-
Materi-
Finan-
Infra-
neel
aal
cien
structuur
Deze 8 bedrijfsfuncties produceren de volgende objecten:
Student
Leermiddel/lesmateriaal
Curriculum/module, Onderwijsvorm, Beroepenveld
Diploma/Studiepunt
Personeel/Docent
Ondersteunende materialen
Budget
Lokaliteit
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 52
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Vervolgens komt daar bij (volgens de CSF’s):
Rendement
Deskundigheid
Motivatie
Organisatie
Merk op dat een object altijd een zelfstandig naamwoord is en nooit in meervoud
wordt aangeven. Door sommige bedrijfsfuncties worden meerdere objecten
geproduceerd. Zo heeft de bedrijfsfunctie geven onderwijs de volgende objecten
voortgebracht;

Curriculum (bestaande uit modulen)

Lesvormen (zoals college, practicum, stage)

Beroepenveld (waar stage plaats vindt, en die toetst of de leerstof relevant is)
Ook blijken sommige objecten te kunnen worden samengevoegd tot een groter object
zoals Diploma/studiepunt die beide een vorm zijn van het object studieresultaat en
personeel/docent waarbij docent een onderdeel van personeel is.
Voor IP wordt dus de procedure voor het identificeren van objecten:
1. Maak FDC.
2. Leidt uit de bedrijfsfuncties van het FDC de Objecten af
3. Leidt uit de CSF’s van het bedrijf de Objecten af
4. Stel met interviews vast wat het belang van de objecten is voor de organisatie
en kijk of er geen objecten vergeten zijn.
Het belang van de objecten voor de organisatie dient schriftelijk te worden vastgelegd,
iets wat met het relatiediagram voor objecten schematisch wordt weergegeven.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 53
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Het relatiediagram van objecttypen
De verschillende IP methoden hebben niet veel overeenstemming over wat wel en niet
in het objecten relatiediagram mag worden aangegeven. Wel vinden ze allemaal dat
op de onderlinge relatiepijlen (cardinaliteit in het jargo van gegevensanalyse) met
tekst moet worden aangegeven wat die relatie is.
Stel dat een winkel op bestelling artikelen levert aan klanten en dus de objecten Klant
en Artikel verbonden moeten worden, dan kan dat aldus
Klant
Bestelt
Artikel
Deze notatie betekent:
Een klant bestelt 1 of meerdere artikelen. En ook:
een artikel gaan slechts naar 1 klant.
Indien het woord bestelt onder de relatielijn had gestaan, dan betekent het: een artikel
bestelt een klant, want natuurlijk onzin is. De plaats van de tekst op de verbindingslijn
is dus van belang!
Stel dat niet alleen de bestelling voor het bedrijf belangrijk is, maar ook de levering.
Want niet geleverde artikelen bedreigen het voortbestaan van het bedrijf. Dan wordt
het diagram:
Bestelt
Klant
Artikel
Wordt geleverd aan
In het diagram wordt nu aangegeven dat elke artikel geleverd wordt aan 1 klant. Bij
het later omzetten van het objectendiagram naar het entiteitendiagram zal vastgesteld
worden dat niet alleen de verzamelingen Klant en Artikel van groot belang zijn voor
het bedrijf, maar ook die van bestelling en levering. Het bedrijf zal dus ook de data
van bestelling en levering moeten opslaan.
Bij het objecten diagram worden essentiele gebeurtenissen vastgelegd in de relaties
tussen de objecten, bij het entiteittypediagram worden gebeurtenissen als entiteittypen
gedefinieerd.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 54
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
In bovenstaand voorbeeld zal duidelijk zijn dat het niet de bedoeling is in het
objecttype diagram alles wat er gebeurt vast te leggen. Alleen die zaken die essentieel
voor het voortbestaan en overleven van het bedrijf zijn worden vastgelegd.
Bij meerdere objecten kan men een veelheid van relaties leggen. Dat is niet de
bedoeling. Alleen de meest directe relaties worden aangebracht! Om dat te kunnen
doen moet men goed op de hoogte zijn van de bedrijfsfuncties waaruit de objecten
voortkomen.
Stel bijvoorbeeld dat bij een tranportbedrijf de volgende objecten zijn vastgesteld:
Klant
Order
Transportmiddel
Transportdienst
Werknemer
Dan is er in de praktijk slechts 1 relatiediagram dat juist kan zijn. Alle andere
mogelijkheden zouden misschien theoretisch wel kunnen, maar zijn voor het
transportbedrijf verkeerd. Vaak ontdek je pas op het niveau van entiteitrelatie
diagrammen of op nog lager niveau dat de uitgangspunten verkeerd waren.
Klant
plaatst
Order
Wordt
uitgevoerd door
Wordt gebruikt
voor
Transport
Transport
middel
dienst
Werknemer
Voert uit
In dit voorbeeld heeft een klant meerdere orders, en dat is de enige relatie van de klant
met het bedrijf. De orders worden uitgevoerd door transportdiensten waarbij een
dienst meerdere orders verwerkt. Van elke order moet dus bekend zijn wie de klant is,
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 55
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
en welke transport dienst de order gaat uitvoeren. Daar zijn werknemers en
transportmiddelen voor nodig. Merk op dat een transportdienst meerdere
transportmiddelen kan nodig hebben (meerdere auto’s) en dat een transportmiddel
meerdere diensten verricht.

Veel op veel relaties zijn heel normaal bij een objecten diagram! Andere
relaties zijn:

Een op een

Een op veel
Procedure relatiediagram
De procedure voor het maken van een objecttype relatiediagram is:

Plaats de objecten die direct voortkomen uit de missie en doelen centraal in het
diagram (Klant-Product/dienst) en geef de relatie aan.

Geef nu de plaats van de middelen aan die ingezet moeten worden voor de
uitvoering van het product/dienst

Plaats nu pas de andere objecten geef de relaties aan.
OPM
Twee objecten die een relatie hebben leveren meestal alleen in die combinatie
informatie die relevant is voor het bedrijf! Als een bedrijf niet hoeft te weten welke
werknemer een product heeft gemaakt, dan is de relatie product-werknemer ook niet
zo relevant. Als het kwaliteitssysteem voorschrijft dat zoiets wel vastgelegd moet
worden, dan is die relatie wel degelijk relevant!
OPM
Objecten mogen ook in een blok gezet worden als ze samen onderdeel zijn van een
groter object. Dat kan een diagram overzichtelijker maken. Bijvoorbeeld het object
personeel bevat docent, onderwijsassistent en planner. Deze uitsplitsing is alleen
zinvol als deze subobjecten ook verschillende relaties hebben met de andere objecten
uit het diagram.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 56
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3.3.2 Het Hoofdentiteittype model
Hoofdentiteiten zijn gegevensverzamelingen van tastbare dingen , gebeurtenissen of
concepten waarover de organisatie informatie van moet verzamelen.
Tastbare dingen:
Personeel, product, materiaal, factuur, transportmiddel
Gebeurtenis:
bestelling, productie, levering, betaling
Concept
organisatie, instituut, bedrijf, instelling, transport
Het hoofdentiteiten model is een gedecomponeerd objecten model. De hoofdentiteiten
komen nu voort uit de hoofdprocessen die onder de bedrijfsfuncties van het FDC
staan.
Ook worden hoofdentiteiten afgeleid uit de relaties van het objectenmodel. Veel van
de gebeurtenissen die van belang zijn voor het bedrijf zijn terug te vinden in de
relaties van het objectenmodel.
En tenslotte worden aanvullende Entiteittypen ontdekt bij het maken van de
informatiearchitectuur. Daar kan blijken dat sommige processen meerdere
entiteittypen creeeren.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 57
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
In bovenstaand voorbeeld van een entiteittype diagram is het meta-schema van de
informatie- en systeemarchitectuur aangegeven. Het is een diagram dat aangeeft hoe
met de ISP methode de informatiearchitectuur wordt afgeleid. Bij deze methode
wordt een objecttype een subject genoemd. Uit het diagram is af te lezen dat een
bedrijfsfunctie deel uit maakt van een Business area, en dat de bedrijfsfunctie zelf
entiteittypen voorbrengt. Ook kan een bedrijfsfunctie worden opgesplitst in
subfuncties. Entiteittypes zijn onderdeel van een subjectarea (Objecttype).
De ISP methode kent 2 soorten informatiesystemen: de Huidige systyemen en de
voorgerstelde systemen die voortkomen uit de C/U matrix. Hetzelfde geldt voor de
gegevensverzamelingen. Gegevensverzamelingen komen hier voort uit de
entiteittypen en worden door de informatiesystemen gebruikt in hun database.
Een ander voorbeeld
(hiernaast weergegeven) is
een uitsplitsing van het
objectendiagram van het
transportbedrijf dat als
laatste voorbeeld bij de
bespreking van object
relatiediagrammen (vorige
hoofdstuk) is afgebeeld
Dit diagram is gemaakt met
de een tool IEF van de IE
methode van Martin.
Bij de opsplitsing van de
objecten zijn de relaties
opnieuw gedefinieerd, want
ieder entiteittype moet
gebonden zijn aan een ander
entiteittype. Hierdoor kan
de relatie tussen 2 objecten
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 58
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
nu opgesplitst worden tot meerdere relaties.
Het eerste voorbeeld uit het vorige hoofdstuk “relatiediagram van objecten” van de
klant-artikel relatie zou er in het entiteitrelatie diagram als volgt uitzien:
plaatst
bestelling
betreft
Klant
artikel
krijgt
levering
betreft
OPM
Een entiteittype relatie diagram lijkt erg op het ERD van het technisch ontwerp van
een database, maar er zijn toch verschillen.
Bij een relationele database komen 1-1 relaties niet voor. Entiteittype met een
dergelijke relatie worden samengevoegd tot 1 entiteittype. Ook komen bij een ERD
geen veel-veel relaties voor, maar bij de entiteittype relatie diagrammen van het IP
zijn die nog wel toegestaan. Ze hoeven dus niet uit elkaar gehaald worden met een
tussentabel. Ook cirkel relaties worden bij een ERD vermeden, maar hier spelen ze
nog geen rol
De procedure voor een entiteittype relatiediagram is:

Ga uit van het objectentype diagram en splits de objecten uit tot entiteittype,
uitgaande van de hoofdprocessen uit het FDC. Bepaal hiertoe de entiteittype
die door de processen gecreeerd worden en gebruik die om de objecten uit te
splitsen.

Pas het diagram toe bij het maken van de C/U matrix, en gebruik die matrix
voor het valideren van den entiteittype diagram.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 59
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3.4 Interviewtechniek
Voor de interviewtechniek wordt verwezen naar de lessen van AVA.
Uitgangspunt
Het is raadzaam om iedere geïnterviewde twee keer te interviewen. Daarbij zijn dan
de te onderscheiden doelstellingen:
Voor interview 1: Het verzamelen van informatie omtrent van belang geachte
onderwerpen.
Voor interview 2: Het verifiëren van interpretaties en opvullen van 'blinde vlekken'.
Voorbereiding
 Het is noodzakelijk dat het team voldoende interviews houdt met personen in
de organisatie.

Aansluitend op de algemene kennis verkregen uit achtergrondinformatie, moet
de interviewer de taal toepassen welke in de organisatie wordt gebruikt en
kennis hebben van het gebruikte jargon en de afkortingen.

Informeer degenen die worden geïnterviewd over het onderzoek, en zorg voor
een introductie van de interviewers.

Het interview moet tevoren worden aangekondigd, de geïnterviewde heeft dan
voldoende tijd zich voor te bereiden en informatie te verzamelen over
onderwerpen die besproken kunnen worden (bijv. uit het informatieplan,
probleemanalyses e.d..

Eventueel kan vooraf een vragen-/onderwerplijst aan de te interviewen persoon worden verstrekt.

Maak een basisvragenlijst (zie voorbeeld)

Stel aan de hand van de basisvragenlijst eventueel een specifieke vragenlijst
op afhankelijk van de functie van de geïnterviewde.

De duur van een interview is bij voorkeur maximaal 1 uur.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 60
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Het gesprek

Licht aan het begin van het gesprek het doel van het interview toe.

De interviewer leidt het vraaggesprek. Let daarbij op dat niet van het onderwerp wordt afgeweken.

Interviews moeten bij het onderwerp blijven en moeten zonder afleiding van
buitenaf kunnen verlopen.

Voer géén discussie, maar verzamel informatie.

Betrek documentatie, rapporten e.d, voor zover relevant, bij het interview. - Er
moet worden getoetst of het besprokene in gelijke zin is begrepen.

De interviewer moet bij de beëindiging van het interview meedelen wat de
volgende stappen zijn:
o goedkeuring interviewverslag;
o beslissing al dan niet voortzetting interview;
o bepaling datum van voortzetting;
o bespreking van resultaten van de analyse van het interview.
Verslaglegging

Maak tijdens het interview beknopte notities.

Leg het interviewverslag op een uniforme wijze vast (zie indeling interviewplan).

Laat de interviewverslagen door geïnterviewden goedkeuren.

Het verdient aanbeveling de juistheid van de bij een interview verkregen
informatie (o.a. kwantitatieve gegevens en relaties in de organisatie) te controleren. Dit kan geschieden door vergelijking met uitkomsten van interviews
met functionarissen die in directe samenhang met betrokkenen werkzaam zijn.

Geef interviewverslagen voor de vervolgfase door aan andere interviewers
zodat doublures t.a. v. de vraagstelling kunnen worden vermeden.

Bespreek na analyse de resultaten van de interviews en berg de interviewverslagen op in het projectdossier .

Maak na afloop van alle interviews het definitieve interviewrapport.

Maak afspraken over wie interviewt en wie notuleert.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 61
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3.4 Afbakening van systemen, de Informatiearchitectuur
De procedure voor de C/U matrix is als volgt:

Eerst worden de processen uit het bijgestelde procesmodel in de eerste kolom
van een matrix gezet. (Boven aan de primaire processen, vervolgens de
secundaire en onderaan indien nodig de tertiaire of besturende processen.
Vervolgens worden de entiteittypen uit het hoofd-entiteitenmodel op de bovenste
rij geplaatst van de matrix.

In de hokjes van de matrix wordt met een C (create) aangegeven welk proces
een gegevensverzameling creëert (output van het bedrijfsproces) en met een U
(Use) welke entiteittype door de processen als input wordt gebruikt.

Vervolgens worden plaatsen van de gegevens op de eerste rij van de matrix zo
gerangschikt dat de hokjes met een C diagonaalsgewijs van links boven naar
rechts beneden komen te liggen. (zie volgende figuur)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 62
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17

Vervolgens worden op
grond van samenhang
van de processen de
informatiesystemen
afgebakend.
Informatiesystemen
zijn hier dus
geclusterde hokjes uit
de matrix met een C.
Van elk
informatiesysteem is nu bekend welke gegevens daarin moeten worden
opgeslagen, en welke bedrijfsprocessen door het systeem worden ondersteund.
Geef de informatiesystemen een naam!
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 63
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17

Indien een proces meerdere C’s heeft, betekent dat het proces te ruim is. Er
behoren dan 2 deelprocessen toe die ieder een aparte gegevensverzameling
creëren. In dat geval moet het proces worden opgesplitst, evenals de
gegevensverzameling (bijstelling van procesmodel en gegevensmodel)

Tenslotte worden met een U (Use) aangegeven welke gegevens nodig zijn
voor een proces (de input van het bedrijfsproces). Nu kan worden vastgesteld
wat de onderlinge afhankelijkheid is van de informatiesystemen en welke
informatie ze met elkaar moeten uitwisselen (koppelingen)
Veelgemaakte fouten zijn:

Een entiteittype heeft meerdere keren een C. Dat kan niet, er kan maar 1 C
zijn, anders moet het entiteittype opgesplitst worden

Een proces heeft geen entiteittype dat gecreëerd wordt. Dat kan alleen kloppen
als het proces een extern proces is dat buiten de organisatie wordt uitgevoerd.
In dat geval kan men het proces het beste helemaal onderaan zetten.

Informatiesystemen worden te ruim afgebakend. Hierbij kan ervaring met
bestaande systemen nuttig zijn.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 64
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3.5 De Organisatie Architectuur
Bij de organisatie architectuur worden de bedrijfsprocessen tegen de personele
functies uit het organogram tegen elkaar uitgezet. Meestal betreft het de processen van
de ICT ondersteuning, maar indien nodig voor de IP opdracht kunnen ook andere
bedrijfsprocessen gebruikt worden.
Bij de organisatie architectuur wordt door ons onderscheid gemaakt tussen de
gewenste situatie en de huidige situatie.
Organisatie architectuur van de gewenste organisatie.
Hierbij wordt van elk proces met een V (verantwoordelijk aangegeven welke
functionaris
verantwoordelijk is
voor het proces.
Met een B
(betrokken)
wordt aangeven
welke andere
functionarissen
betrokken zijn
bij controle of
uitvoering. Het
is de bedoeling
dat elk proces maar 1x een V heeft. Er kunnen meerdere B’s bij een proces horen.
De aldus verkregen gewenste situatie moet natuurlijk wel gevalideerd worden door
het hoogste management.
Indien een proces toch meerdere functionarissen heeft die verantwoordelijk zijn, dan
moet het proces worden opgesplitst in deelprocessen.
Indien de betrokkenen van een proces verdeeld zijn over meerdere afdelingen, dan
kan dat communicatie problemen geven bij de uitvoering van dat proces. Daarom
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 65
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
moet bij het opstellen van deze matrix ook gelet worden op de afdelingsstructuur van
de organisatie.
De organisatiearchitectuur van de huidige situatie
Voor het opzetten van deze matrix worden de managers en werknemers geïnterviewd
over de (vermeende) verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij de uitvoering van de
processen. In de matrix wordt nu ingevuld:

R (Responsibility, je
krijgt de
schuld als
het process
niet goed
wordt
uitgevoerd)

A
(Authority
of bevoegdheid, je mag
opdrachten
geven om
het proces
te laten uitvoeren

W (Work: je moet het proces zelf uitvoeren)

E (Expertise: je hebt de volledige deskundigheid om het proces uit te voeren)
In deze matrix komen al snel onzekerheden zoals die leven bij het personeel over wie
verantwoordelijk is aan het licht. Het verdient de voorkeur dat R en A steeds bij
dezelfde persoon staat, evenals E en W. Bovendien wordt het overleg een stuk
eenvoudiger als elk proces maar 1x een RA heeft. Want als de R vaker voorkomt bij
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 66
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
een proces, wie is dan verantwoordelijk? En als de R en A gescheiden zijn, dan krijgt
de R de schuld als de persoon met de A verkeerde opdrachten geeft.
In bovenstaand voorbeeld moet dus van alle processen worden nagegaan of voor de
diverse personen hun verantwoordelijkheidsaandeel in een proces wel duidelijk is.
Want een proces kent op dit globale niveau vele deelprocessen waar een ieder een
verantwoordelijkheid voor kan hebben. Maar als functionarissen elkaar tegenspreken
over wie nu eigenlijk bevoegd of verantwoordelijk is dan is de matrix aan herziening
toe.
Verbetervoorstellen kunnen worden vastgesteld door te vergelijken met de gewenste
situatie (de V/B matrix)
De bespreking van dergelijke verbeteringen van de organisatie vind plaats in fase 5
van de informatieplanning.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 67
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3.6 De Technische architectuur
De technische architectuur is een belangrijk onderdeel van een IP traject. Hoewel vele
IP methoden de nadruk erg op de architecturen van het procesmodel en datamodel
leggen, wordt met name in het IE de interactie met ICT techniek even belangrijk
gevonden.
In IE wordt dat uitgebeeld met een driezijdige pyramide: een vlak voor de processen,
een vlak voor de gegevens en vlak voor de technologie. Op elke detailniveau moet de
interactie van de 3 zijden besproken worden.
Zoals al eerder vermeld bestaat ook de technische architectuur uit een model van de
gewenste situatie en van de huidige situatie.
Bij geconstateerde verschillen tussen deze modellen worden verbetervoorstellen
geformuleerd in fase 5 van het IP traject.
De gewenste technische situatie
Het beschrijven van de gewenste situatie ken geen aparte techniek. Men moet
onderzoek verrichten naar de stand van zaken van nieuwe technologieën. In hoofdstuk
2 van deze syllabus staan verschillende mogelijkheden van aanpak genoemd.
De huidige technische situatie
Voor het beschrijven van de huidige situatie bestaan verschillende technieken:
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 68
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
 Een inventarisatie van gebruikte informatiesystemen met de daaraan
verbonden hardware en software. Tot de inventarisatie behoort ook een lijst
van hieraan verbonden knelpunten en ICT kosten.
 Het Informatiekruis
 Matrices uit het Prisma model waarin tegen elkaar worden uitgezet:
Huidige afdelingen
Huidige informatiesystemen
Dataklassen in informatiesystemen
Functionarissen uit organogram
Technische middelen (internet, intranet, enscriptie etc)
Welke van de matrices zinvol is, hangt af van de IP opdracht en de verwachtingen die
men daarvan heeft. Het
informatiekruis behoeft nog
enige uitleg:
Het kruis heeft op elke hoek
een matrix.
De B/I hoek
De matrix tussen
bedrijfsprocessen en
Informatiesystemen wordt
b.v. gevuld met een D
(Direct) als een informatiesysteem een bedrijfsproces rechtstreeks, direct ondersteund,
en met een I als de ondersteuning indirect is. Bijvoorbeeld een orderverwerkend
systeem ondersteunt D (direct) het proces Orders verwerken maar I (Indirect) het
proces factureren Want voor factureren heb je de ordergegevens nodig.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 69
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
De B/O hoek
De matrix van bedrijfsprocessen met afdelingen (O=Organisatie) kan worden
ingevuld met een X als een afdeling het bedrijfsproces uitvoert. Als meerdere
afdelingen dezelfde bedrijfsprocessen uitvoeren, dan is er gestructureerd overleg
tussen die afdelingen nodig. Wellicht is reorganisatie op zijn plaats (zie de organisatie
architectuur) Het is natuurlijk ook mogelijk dat de afdelingen ieder andere
deelprocessen van het betreffende proces uitvoeren. Dat moet wel worden uitgezocht!
De O/D hoek
De matrix van Afdelingen met Dataklassen kan met een C (create als de afdeling de
dataklasse creëert) of een U (Use als de afdeling de dataklasse gebruikt) worden
ingevuld. Sommige dataklassen worden op meerdere afdelingen aangemaakt. Dat
betekent dat je nooit weet wie de meest betrouwbare gegevens bezit. Sommige
dataklassen worden door niemand gebruikt.
De D/I hoek
De matrix van dataklassen met Informatiesystemen kan ingevuld worden met C
(create als het informatiesysteem de dataklasse creëert) of een U (Use als het
informatiesysteem de dataklasse gebruikt) worden ingevuld. Soms komen dataklassen
in meerdere informatiesystemen voor. Soms heeft de afdeling die de gegevens wil
gebruiken geen toegang tot het informatiesysteem omdat het tot een andere afdeling
behoort.
Het informatiekruis kan op zich zelf al zicht geven op zaken die verbeterd moeten
worden, maar beter is het om het kruis te koppelen aan de knelpunten zoals in de
beschrijving van de huidige informatievoorziening gevonden zijn.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 70
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
4 Tools voor Informatie Planning
Tools zijn hulpmiddelen waarmee de technieken van IP makkelijker worden
uitgevoerd. Het zijn softwarepakketten die speciaal ontwikkeld zijn om de schema’s
van een Informatieplan makkelijk en snel te maken.
Op onze opleiding beschikken wij niet over dergelijke tools, dus we zullen ons
moeten behelpen. Gelukkig zijn de meeste schema’s en diagrammen met weinig
moeite met het Office pakket te maken.
Voor de volledigheid zullen we ook kort de mogelijkheden van een meer
professionele tool behandelen omdat die in de praktijk door IP analisten veel wordt
gebruikt.
4.1 M.S.Office
Wij zullen de opdrachten voor deze module allemaal uitvoeren met het M.S.Office
pakket. Daarvoor zijn twee onderdelen van belang: PowerPoint en Excel.
PowerPoint
In PowerPoint maken we de diagrammen van een:

Organogram

FDC

Objectenmodel

Entiteitrelatiediagram
We gebruiken daarvoor de opties van het tekenmenu (in PowerPoint standaard op het
scherm) waarmee we hokjes en lijnen kunnen neerzetten. Met kopiëren en plakken
kunnen we alle hokjes even groot houden, wat de schema’s een rustiger uiterlijk geeft.
Probeer bij relatiediagrammen te voorkomen dat lijnen elkaar kruisen. Dat is niet
professioneel, vooral ook niet omdat professionele tools zoiets altijd zullen vermijden.
Het is mogelijk diagrammen in PowerPoint te exporteren als jpg file en die weer te
importeren (Invoegen-figuur-bestand uit hoofdmenu) in Word, maar mooier wordt het
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 71
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
niet. Beter kan je de diagrammen uitprinten met PowerPoint en in de bijlagen van het
informatieplan opnemen.
Excel
Met dit spreadsheetprogramma maken we:

Tabellen voor risicoanalyses en noodzakelijkheidsanalyses

Matrices voor informatiearchitectuur, organisatiearchitectuur etc.
De uitgeprinte tabellen voor risicoanalyses zijn in de bijlagen te vinden, maar je zal ze
zelf in een spreadsheet moeten overnemen. Vergeet niet de formules in te voeren die
de risicofactoren omzetten in een risicoscore, anders geeft de tabel geen resultaten. En
vergeet ook niet de eindscore om te zetten in en percentage van het maximale totaal!
Voor de matrices
gebruiken we de
tabeleigenschappen
van Excel. Met de
optie
celeigenschappen
plaatsen we lijnen en
kaders. Met copieren
en plakken kunnen
we cellen met lijnen
steeds opnieuw
overzetten.
Om jullie wat werk te besparen is een format gemaakt van een matrix met 100
kolommen en 100 rijen. Voldoende voor het weergeven van de meeste architecturen.
Na het uitprinten kan je de bladzijden aan elkaar plakken en als ingevouwen bladzijde
bij de bijlagen opnemen. Vergeet niet alvorens je gaat printen het printbereik in te
stellen, (met file/print/printbereik) anders wordt de totale matrix van 100x100 cellen
uitgeprint!
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 72
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
4.2 professionele tools
Professionele tools voor IP zijn meer dan tekentools. Ze bewaren de gegevens die in
de diagrammen zijn ingevoerd in een database (ripository geheten) en kunnen zo
opnieuw gebruikt worden voor andere diagrammen of voor zoekacties. Zo kan je
bijvoorbeeld een FDC hebben gemaakt, en vervolgens een entiteitrelatiediagram.
Vervolgens wordt de matrix voor de informatiearchitectuur opgeroepen en kan je de
C’s en U’s plaatsen. Na een druk op de knop worden de dataklassen op volgorde van
C gesorteerd, en kan je de informatiesystemen gaan clusteren.
Een tool die zeer veel gebruikt wordt in Nederland is SDW (System development
workbench) van Pandata/Volmac die de methode SDM ondersteund. Deze methode
bestrijkt het totale traject van informatieplanning tot en met beheer van
informatiesystemen. De workbench bestaat uit een groot aantal modules die allemaal
verschillende technieken ondersteunen, en vaak ook de gegevens onderling kunnen
uitwisselen. Zo kan de module die organogrammen maakt de gegevens uitwisselen
met de module Functionele decompositie (om de organisatiearchitectuur te maken)
maar ook met modules voor het maken van processchema’s zodat daar
procedureboeken gemaakt kunnen worden die zijn gekoppeld aan de bestaande
organisatie.
Geïntegreerde Casetools
Er bestaan ook geïntegreerde Casetools (zoals I-case van Westmount in Delft) die
volledige IE methode ondersteunen. Hiermee kunnen producten van informatie
analyse gemaakt worden, deze kunnen gedecomponeerd worden tot systeemniveau,
waarna ook schermontwerp en database ontwerpproducten kunnen worden ingevoerd.
Vervolgens wordt de complete software in C of een andere taal gegenereerd. De
Casetool levert ook de tools voor versiebeheer en onderhoud. Het inzetten van
dergelijke Casetools is interessant voor grote instellingen verzekeringsmaatschappijen, banken, supermarktketens) die zowel ontwikkeling als bouw van hun systemen
in eigen beheer willen uitvoeren.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 73
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
5 Opdrachten
5.1 Casesbeschrijving
Faninc is te vinden op
www.faninc.nl
Door bij de homepagina te kiezen voor de optie projecten (in het bovenstaande plaatje
aangegeven als “company projects”, kan je uit de diverse projecten kiezen, waaronder
ook voor IPL2.4 Hiermee kom je bij de cases beschrijving voor de IP opdracht.
Alle richtlijnen en voorwaarden van de moduleorganisatie kunnen daar gevonden
worden (inleverschema’s, van elke week de onderwerpen etc)
Denk er aan dat je niet kan opkomen voor de bespreking en beoordeling van het
Informatie Plan als je:

De eerste 2 keer afwezig bent geweest
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 74
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17

De tussenproducten allemaal onvoldoende zijn geweest

Het informatieplan niet voor de deadline is ingeleverd.
In bovenstaande gevallen moet je dus een jaar later de module opnieuw lopen!
Als je wel kan opkomen voor de IP beoordeling, maar het resultaat was onvoldoende
dan krijg je de gelegenheid binnen 3 weken alsnog het rapport te herstellen. Is de
beoordeling opnieuw onvoldoende, dan moet de module alsnog opnieuw gelopen
worden.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 75
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
5.2 Practicumschema
Elke week wordt 1/2 uur besteed aan bespreking van het ingeleverde
werk, en 1.5 uur aan behandeling van een IP techniek met de
bijbehorende theorie. De onderwerpen van elke week zijn te vinden in
onderstaand basisschema.
Op de site van Faninc is het aangepaste schema tevinden. Aangezien elke
jaar de lessen op andere dagen vallen zal elk jaar de week indeling iets
anders kunnen uitvallen.
Lesweek nr Onderwerp
Techniek
1
Risicoanalyse
Inleiding Informatieplanning
Inhoud van een Informatieplan
Inhoud van het verkenningsrapport
Voorbeelden van producten
2-3
Objectenmodel
Modelleren
Informatieplangebieden (Business Area’s)
Entiteittypen
4-6
Afbakenen van systemen
Matrix analyse en
Informatiearchitectuur
systeemclustering
Organisatiearchitectuur
7
Technische architectuur huidige situatie
7
Technische architectuur gewenste situatie
8
Presentatie
9, 10
tentamenweken
Informatiekruis
NB
Aanwezigheid voor het practicum is verplicht! Bij onvoldoende aanwezigheid
moet het practicum in een andere periode opnieuw gedaan worden wil men zijn
studiepunten voor deze module kunnen halen!
NB
Na het responsie college (lesweek 8) worden GEEN vragen meer beantwoord!
NB
Afhankelijk van het aantal beschikbare lesweken in een periode kan het schema
passend gemaakt worden in 8 lesweken i.p.v 9
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 76
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6 Bijlagen
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 77
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 78
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.1 Literatuur
1 Visser A.S.
Schematechnieken voor Technische Bedrijfskunde. Syllabus B&L Hogeschool van
Amsterdam. (vs 2.0 2003)
2 Bemelmans T.M.A.
Bestuurlijke informatiesystemen en automatisering Steinfert Kroese ,
Leiden/Antwerpen (1987)
3 Turner W.S, Langenhorst.R.P, Hice G.F, Eilers H.B, Uijtenbroek A.A.
System Development Methodology
Pandata BV (1989)
4 Martin J.
An Information Systems Manifesto
Prentice-Hall Int. Englewood Cliffs U.S.A (1984)
5 Martin J, Leben J
Strategische Informatieplanning
Prentice Hall Academic service (1989)
6 Aarts A.F.H, Janssen P.M.C
Handboek Informatieplanning.
Uitgave ministerie van Defensie (1989)
7 R.Grit
Projectmanagement. Hoofdstuk 5: maken van een plan van aanpak
Wolters Noordhof (2000)
8 C.Finkelstein
An Introduction to Information Engineering
Addison-Wesley Publishing Comp. (1989)
9 P.T.M.Laagland
Het beschrijven van organisaties en hun informatiesystemen: de methode PRISMA
Publ KPMG, Utrecht (1986)
10 A.Argelo, J.Boterman
Praktijkboek Informatieplanning
Steinfert Kroese, Leiden (1991)
11 J.L.Simons, G.M.A.Verheijen
Informatiestrategie als managementopgave
Steinfert Kroese Leiden (1991)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 79
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
12 C.T.Groot, J.H.W.M.de Seriere, J.H.Snijders
Informatiekunde deel I
Wolters Noordhof Groningen (2001) hoofdstuk 3.3
13 N.Greveling
Informatieplanstudie
Academic Service Schoonhoven (1990)
14 Porter M.E.
Competitive Advantage
The Free Press (1980)
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 80
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.2 Indeling van het Informatieplan (HIP)
0 Management samenvatting
0.1 Probleemstelling
0.2 Gewenste situatie
0.3 Gewenste informatiesystemen
0.4 Huidige situatie
0.5 Alternatieven en consequenties
0.6 (Conclusies en aanbevelingen) dit onderdeel wordt door ons niet gedaan!
1 Inhoudsopgave
2 Inleiding
2.1 Aanleiding en probleemstelling
2.2 Afbakening van het onderzoek
2.3 Uitgangspunten voor de organisatie
2.4 Uitgangspunten voor de informatievoorziening
3 Hoofdlijnen processen en gegevens (Gewenste situatie)
3.1 Globaal bedrijfsprocesmodel
3.2 Globaal hoofdentiteitenmodel
4 Afbakening van informatiesystemen (Gewenste situatie)
4.1 Beschrijving afbakening van informatiesystemen
4.2 Omschrijving van informatiesystemen
4.3 Relaties met de organisatie
5 Huidige situatie
5.1 Informatiesystemen en gegevensverzamelingen
5.2 Automatiseringshulpmiddelen
5.3 Organisatie van de informatievoorziening
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 81
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6 Alternatieven en consequenties
6.1 Alternatieven en consequenties
6.3 (Keuze/Scenario)
27 (Globale projectplanning) Dit onderdeel wordt door ons niet gedaan!
7.1 (Te onderkennen projecten )
7.2 (Prioriteiten)
7.3 (Volgorde)
8 (Aanbevelingen) Dit onderdeel wordt door ons niet gedaan!
8.1 (Keuze en volgorde projectrealisatie )
8.2 (Overige aanbevelingen)
Bijlagen:
A Verkenningsrapport
Management samenvatting (conclusies en aanbevelingen)
Inleiding (Aanleiding IP, IP opdracht, IP verwachtingen)
Resultaten inventarisatie strategische beleidsdocumenten
Resultaten Nolan analyse
Resultaten Score card
B Bedrijfsprocesmodel
C Objectenmodel en Hoofd-entiteitenmodel
D Gewenste informatiesystemen
E Schets huidige situatie
OPM
Hoofdstuk 7 (globale projectplanning) is niet het gehele projectenplan maar meer een
inleiding hierop. Het projectenplan wordt in het HIP apart opgeleverd (zie bijlage
6.3), maar wordt door ons dus niet gedaan.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 82
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.3 Indeling van een Informatieplan volgens de ISP methode (11)
1. Introductie
1.1 doelstellingen en scope van ISP-opdracht
1.2 samenvatting van projectopdracht (Managementsamenvatting)
*1.3 samenvatting van projectorganisatie
2. Bedrijfsstrategie
2.1 missie, doelstellingen en kritieke succesfactorcn
2.2 impact van informatietechnologie
2.3 strategische prioriteiten
3. Informatie-architectuur
3.1 bedrijfsactiviteiten en organisatie
3.2 gegevensmodel
3.3 interactie functies/entiteittypen
3.4 informatiegebieden (business areas)
*3.5 distributieaspecten
4. Systeemarchitectuur
4.1 systemen en datastores (C/U matrix)
*4.2 bestaande systemen
*4.3 distributievereisten ten aanzien van systemen en datastores
*4.4 conclusie met betrekking tot verdere analyse
5. Technische architectuur
5.1 huidige situatie
5.2 trends in technologie en industrie
5.3 gewenste architectuur
5.4 conclusie met betrekking tot verdere analyse en implementatie
6. Organisatie van de Informatiefunctie
*6.1 huidige situatie
*6.2 gewenste organisatie van de informatiefunctie
*6.3 conclusies ten aanzien van te nemen acties
7. Informatiestrategie
7.1 alternatieve strategieën
7.2 strategiekeuze
7.3 aanbevelingen
8. Actieplan
8.1 te starten projecten
8.2 tijdsplanning en resources
8.3 direct uit te voeren acties
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 83
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.4 Indeling van het projectenplan (HIP)
0 Inhoudsopgave
1 Inleiding en samenvatting
1.1 Inleiding
1.2 Projecten overzicht
1.2.1 Automatiseringsprojecten
1.2.2 Administratieve organisatieprojecten
1.2.3 Conditionerende projecten
1.2.4 Interne organisatieprojecten
1.3 Consequenties
1.4 Projectmanagement
2 Automatiseringsprojecten
2.1 Doel
2.2 Startdatum en doorlooptijd
2.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
3 Administratieve organisatieprojecten
3.1 Doel
3.2 Startdatum en doorlooptijd
3.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
4 Conditionerende projecten
4.1 Doel
4.2 Startdatum en doorlooptijd
4.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
5 Interne organisatieprojecten
5.1 Doel
5.2 Startdatum en doorlooptijd
5.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 84
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
TOELICHTING OP DE INHOUDSOPGAVE VAN HET PROJECTENPLAN
1 Inleiding en samenvatting
1.1 Inleiding
Een beschrijving van het doel van het projectenplan en informatie over de opbouw.
1.2 Projecten overzicht
Een samenvatting van de gedefinieerde projecten. Maak daarbij onderscheid tussena):
1.2.1 Automatiseringsprojecten
1.2.2 Administratieve organisatieprojecten
1.2.3 Conditionerende projecten
1.2.4 Interne organisatieprojecten
1.3 Consequenties
Een samenvatting van de voor de uitvoering van de beschreven projecten benodigde
financiële middelen .
1.4 Projectmanagement
Een netwerkplanning van het totaal aan projecten en een capaciteitsplanning van de
voor de uitvoering benodigde soort mensen met een indicatie van het tijdspercentage
dat deze mensen worden ingezet.
Een indicatie van de voor de uitvoering van de projecten noodzakelijke middelen,
zoals kantoorruimte, p.c. 's etc.
Aangeven van manier waarop de overgang van de huidige naar de toekomstige
projectorganisatie moet plaatsvinden.
2 Automatiseringsprojecten
Per project wordt aangegeven:
2.1 Doel
Korte beschrijving en doel van het project.
2.2 Startdatum en doorlooptijd
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 85
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Rekening houdend met de onderkende prioriteitsstelling en randvoorwaarden voor
wat betreft de ontwikkelvolgorde, een inschatting van de aanvangsdatum van het
project en de tijd die met het realiseren van het project gemoeid is.
2.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
Een overzicht van de benodigde soorten en aantallen personen en het percentage tijd
dat ze netto worden ingezet.
3 Administratieve organisatieprojecten
Per project wordt aangegeven (conform punt 2):
3.1 Doel
3.2 Startdatum en doorlooptijd
3.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
4 Conditionerende projecten
Per project wordt aangegeven (conform punt 2):
4.1 Doel
4.2 Startdatum en doorlooptijd
4.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
5 Interne organisatieprojecten
Per project wordt aangegeven (conform punt 2):
5.1 Doel
5.2 Startdatum en doorlooptijd
5.3 Projectorganisatie, financiële en andere middelen
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 86
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.5 Indeling voor systeembeschrijving
Voor de beschrijving van een informatiesysteem moeten de volgende onderdelen
worden ingevuld:
Systeembeschrijving

Beschrijving van het informatiesysteem

Doel van het systeem

Omschrijving

Ondersteunde bedrijfsdoelen en processen

Betrokken organisatie eenheden

Soort systeem

Eisen aan het systeem

Hoofdfuncties van het informatiesysteem

Invoer van gegevens

Uitvoer van gegevens

Relevante entiteittypen

Relaties met andere geplande en bestaande informatiesystemen
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 87
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 88
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.7 Risicoanalyse voor een IP traject (HIP)
Deze risicoanalyse wordt gebruikt in fase 1 van het IP traject. Doel is het verbeteren
van de randvoorwaarden van het IP project zodat de slaagkans wordt vergroot.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 89
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 90
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 91
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
De eindscore diens zo laag mogelijk te zijn. Indien de score lager is dan 50% heeft het
traject voldoende slaagkans als het management voldoende overtuigd is van de
noodzaak van het project.
Bij een score > 50% moet geprobeerd worden de risicofactoren te verminderen, en
anders moet men overwegen het project niet door te laten gaan.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 92
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.8 Interviewvragen volgens HIP
Voorbeeld van een basisvragenlijst voor fase I: Verkenning
Toetsen van missie, doelen en processen
 Wat zijn de belangrijkste bedrijfsprocessen binnen de organisatie;

Welke doelen wil men met deze bedrijfsprocessen realiseren;

Wat is het bestaansrecht van de organisatie voor de buitenwereld

(missie);

Vanuit welke filosofie worden de bedrijfsprocessen verricht:
o aard van de organisatie;
o waar richten de activiteiten zich op;
o in welke behoefte wil men voorzien;
o waarin is men succesvol;
o waarin wil men zich onderscheiden;
o wat is daarbij belangrijk.
1 De organisatie en zijn omgeving

Hoe ziet de organisatiestructuur eruit (hanteer organogram) en welke plaats,
functie neemt u daarbij in;

Hoe is het takenpakket van u samengesteld;

Wat zijn de belangrijkste relaties en instanties waar u binnen en buiten de
organisatie mee te maken heeft;

Waar bent u verantwoordelijk voor;

Waartoe bent u bevoegd;

Is er een beleidsplan, afdelingsplan of uitvoeringsplan;

Op welke wijze geeft u sturing aan de organisatie;

Wat is de gewenste wijze van besturing.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 93
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
3 Knelpunten en oplossingen

Welke knelpunten ervaart u in de organisatie;

Welke oplossingen heeft u daarvoor;

Welke knelpunten ervaart u in de informatievoorziening;

Welke oplossingen heeft u daarvoor;

Wat is uw mening over de geformuleerde probleemstelling.
4 Belangrijke ontwikkelingen

Wat zijn belangrijke interne en externe ontwikkelingen die invloed hebben op
de organisatie;

Hoe grijpen die in op de organisatie en de werkwijze van de organisatie; - Hoe
ziet de organisatie er over 3 tot 5 jaar uit, ook in zijn relatie met de omgevIng;

Wat zijn daarbij kritieke succesfactoren.
5 Belangrijk om te weten

Welke informatie is in het kader van dit onderzoek van belang voor de
onderzoekers.
6 Verwachtingen

Wat verwacht u van het informatieplan;

Over welke onderwerpen vindt u dat in het kader van informatiebeleid en
automatiseringsbeleid uitspraken zouden moeten worden gedaan;

Aan welke gebieden moet volgens het informatiebeleid met de informatieplanning prioriteit worden gegeven.
LET OP!
In fase 2 zijn de te stellen vragen van een geheel andere inhoudelijke orde dan de
vragen in fase I. Dan worden meer gedetailleerde vragen gesteld over de
bedrijfsprocessen
en
de
benodigde
informatie.
Daarbij
worden
Proces/Gegevensdiagrammen en Proces/Gegevensbeschrijvingen gebruikt.
Bij deze formulieren is in het deel Technieken geen vragenlijst meer opgenomen.
de
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 94
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
6.9 Prioriteiten voor het projectenplan
Risicoanalyse
In het stadium waarin prioriteitstoekenning moet plaatsvinden aan te ontwikkelen
systemen, kan een eerste risico-analyse worden uitgevoerd. Deze is in deze paragraaf
beschreven.
De risico-analyse geldt zowel voor te automatiseren als voor niet te automatiseren
systemen. In het laatste geval zijn een aantal van de onderstaande criteria niet
relevant.
Criteria die bij de beoordeling van het risico van het ontwikkeltraject kunnen worden
gebruikt zijn:
- geschatte doorlooptijd van het project;
- benodigde capaciteit voor systeemontwikkeling en programmeren;
- aantal functionele deelgebieden die betrokken zijn;
- aantal eindgebruikers dat van het systeem gebruik gaat maken;
- aantal systemen waar het onderhavige systeem bij gebruik van afhankelijk is;
- gaat het om modificatie of nieuwbouw;
- in hoeverre is het te modificeren systeem reeds geautomatiseerd;
- in hoeverre zullen bestaande adm. procedures moeten wijzigen;
- lopen er andere projecten, die afhankelijk zijn van dit project;
- wat zal de houding van eindgebruikers zijn;
- hoeveel automatiseringservaring hebben eindgebruikers;
- kent het project een definitieve deadline;
- zal er sprake zijn van deelprojecten en is de voortgang dan afhankelijk van de
coördinatie hiertussen.
Op de volgende bladzijde staat een voorbeeld van een dergelijke risicoanalyse van een
ontwikkeltraject voor een informatiesysteem.
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 95
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 96
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Naast deze risicoanalyse wordt een noodzakelijkheidsanalyse uitgevoerd.
Een voorbeeld is op de volgende blz. gegeven.
De combinatie van de uitkomsten van de noodzakelijkheidanalyse en de risicoanalyse
geeft de prioriteit aan.
200
150
NOODZAAK
Hoogste
Bezinning op
prioriteit
risicofactoren
Twijfelachtig
NIET
leerproject
uitvoeren
100
50
0
0
laag
45
90
Risico
135
180
hoog
Syllabus Informatieplanning
Auteur A.S.Visser 97
Opleiding TBK, Hogeschool van Amsterdam
datum: 20-7-17
Download