LOKALE RAAD ? Heb ik als werknemer in de privésector recht op politiek verlof? (2) ! In het vorige nummer van Lokaal zetten we de algemene principes van politiek verlof in de privésector al uiteen. Omdat over één deelaspect van dit politieke verlof veel vragen leven, gaan we daar in deze aparte Lokale Raad op in. De terugvorderingsprocedure voor raadsleden is niet alleen uniek, ze blijkt ook niet altijd op dezelfde manier te worden toegepast. Sector We vertelden al dat een gemeente- of OCMW-raadslid dat in de privésector werkt, afhankelijk van het aantal inwoners in zijn gemeente per maand doorgaans een halve (minder dan 10.000) of een hele dag (vanaf 10.000) politiek verlof heeft. Leden van het vaste bureau van het OCMW en districtsraadsleden hebben een iets gunstiger regeling. Dat is een groot verschil met de openbare sector (lokaal, Vlaams of federaal), waar raadsleden altijd een dienstvrijstelling van twee dagen per maand krijgen. Meer politiek verlof dus voor gewone raadsleden, maar fundamenteel is vooral dat ook de financiële behandeling sterk verschilt. Daarenboven kunnen personeelsleden bij de overheid nog bijkomende dagen onbetaald politiek verlof nemen. Terugvordering loon Raadsleden die in de openbare sector werken, worden tijdens hun dienstvrijstelling van twee dagen per maand gewoon doorbetaald. Dat is in principe ook zo voor raadsleden in de privésector. Maar hier zit een serieuze angel in. De werkgever in de privésector heeft het recht om het gederfde loon terug te vorderen bij het openbare bestuur waar de betrokkene zijn mandaat uitoefent. In principe kan hij dit om de drie maanden doen. Hij moet hiervoor een wettelijk bepaald model van aangifte van schuldvordering gebruiken, vergezeld van de nodige bewijsstukken, zodat het bestuur de juistheid van de gegevens kan nagaan. Het bestuur kan bijkomende informatie vragen. Het teruggevorderde bedrag stemt overeen met het brutoloon vermeerderd met de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die de werkgever tijdens de dagen van politiek verlof aan de betrokkene betaalde. Belangrijk is wel dat dit bedrag niet meer mag bedragen dan de wettelijke loongrens, momenteel 142,0397 euro per werkdag. Problematischer wordt het bij de volgende fase. Het bestuur kan immers op zijn beurt (jaarlijks en aangetekend) terugvorderen bij de betrokkene, maar dan beperkt tot de helft van het bedrag dat de betrokkene tijdens het afgelopen jaar aan presentiegelden heeft ontvangen. De betrokkene moet dan binnen twee maanden terugbetalen. Niet elk bestuur is echter geneigd dit te doen, vaak omdat het deze hele regeling onrechtvaardig (en een discriminatie tegenover andere sectoren) vindt. Het is echter niet helemaal duidelijk of het bestuur hierover vrij kan beslissen. De wetgeving lijkt immers weinig ruimte voor interpretatie te laten (‘vordert … terug’). Over dit onderwerp zijn al verschillende parlementaire vragen gesteld. Enkele van de antwoorden laten echter ruimte voor een vrije beslissing van het bestuur (‘mogelijkheid… terug te vorderen’). Het bestuur kan volgens ons dus beslissen om niet terug te vorderen, indien het dit billijk acht. Belangrijk is dan wel dat de beslissing algemeen geldt. Het gaat immers niet op om bij de ene mandataris terug te vorderen en bij de andere niet. Het lijkt daarom aangewezen hierover duidelijke spelregels vast te leggen in een apart raadsbesluit. Op die manier weet ook iedereen waar hij aan toe is. Wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat. Inforumnummer 2321 Zie ook de uitvoeringsbesluiten: de KB’s van 22 februari 1977 en van 31 mei 1977, en het MB van 5 september 1977. Inforumnummers 23247, 23262 en 23251 Stel uw vraag over het statuut van de mandataris aan [email protected] 18 LOKAAL 16 september 2010 forum interne staatshervorming interbestuurlijke verbanden (zoals Resoc, SEL’s, Regionale Landschappen,,…) naar het intergemeentelijke ‘niveau’ zouden kunnen worden overgedragen. Hier speelt dan vooreerst het probleem van flexibiliteit van schaal die voor sommige taken zeker nodig is. Maar nog belangrijker is dat het intergemeentelijke niveau hier wordt opgeladen met ook toegewezen taken door de Vlaamse overheid. Dat verandert de status van de vrijwillige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden dan wel grondig en dat wordt dan een echt ‘niveau’. Het lijkt mij dat net op dit punt en daarom beter over regiobesturen wordt gepraat. Maar dat verband wordt in het Groenboek zelf niet gelegd. Een sectorale ratjetoe Het geheel van de sectorale voorstellen oogt bijzonder disparaat op het vlak van de uitwerking, naar kwaliteit en in diepgang. Uit dat geheel komt vooral de vraag waar de interne staatshervorming eindigt: er is sprake van ‘rationalisering van gemeentelijke belastingen’, van ‘de uitbouw van een dienst voor vastgoedakten; van ‘binnengemeentelijke belas- Deze al moeilijke operatie wordt nodeloos bezwaard met een ratjetoe van administratieve hervormingen. tingdifferentiatie’; van ‘herstructurering van het agentschap Toerisme’,… Zo wordt deze al moeilijke operatie nodeloos bezwaard met een ratjetoe van administratieve hervormingen en gaat de scherpte uit het veranderingstraject. In het sectorale deel staat een wat verborgen insteek over de rol van de gouverneur (als regisseur voor grote projecten; als coördinator van Vlaamse buitendiensten). Dat is een interessant spoor dat los staat van de discussie over de provinciebesturen. Maar je verwacht dergelijke toch niet onbelangrijke profielveranderingen dan wel in het algemene gedeelte van het Groenboek. Hetzelfde geldt voor de stadsregio’s: in het onderdeel ruimtelijke ordening is wel sprake van de mogelijke creatie van ‘stadsregio’s, waar de Vlaamse overheid eventueel bevoegdheden zou kunnen aan toekennen.’ Dat blijft allemaal wel nog erg voorzichtig en voorwaardelijk, maar dat past dan toch ook eerder in het algemene gedeelte en moet niet via de zijingang van een sectorale insteek in het Groenboek geloodst worden. Het Groenboek tekent een nuttig kader maar de manier waarop dit nu is ingevuld, zal ervoor zorgen dat de stap van groennaar witboek zelf voorwerp van strijd wordt. De Vlaamse regering zal sterk op haar interne consensus getoetst worden. Is dit Groenboek meer dan het werk van één minister ? Niet alleen op federaal niveau kan de staatshervorming voor impasses zorgen. Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde aan de Hogeschool van Gent en docent bestuurskunde aan de Universiteit Antwerpen