Algemene Beschouwingen CDA-fractie 1e schriftelijke termijn 23 juni 2004 Inleiding: Het CDA baseert het politiek handelen op haar beginselprogramma en de daarin verwoorde uitgangspunten. Ook de CDA-fractie in Provinciale Staten van Noord-Brabant hecht eraan deze uitgangspunten als leidraad te gebruiken. Hoewel de provincie vooral bezig is met regelgeving, dat wil zeggen vooral met normen, willen wij ons steeds bewust zijn dat deze normen gebaseerd zijn op fundamentele waarden. Zij klinken door in de voorliggende Algemene Beschouwingen: Gespreide verantwoordelijkheid: de provincie regelt en coördineert die zaken die centraal moeten, en laat decentraal wat kan (subsidiariteit). Gemeenten worden ondersteund waar nodig en mogelijk, waarbij geen gaten worden gevuld die onverhoopt door lokaal of rijksbeleid worden veroorzaakt. Betrouwbare overheid: de inwoners van Brabant moeten van de provinciale overheid op aan kunnen. Grenzen moeten duidelijk afgebakend en controleerbaar zijn. Rentmeesterschap: we moeten zuinig omgaan met natuur, milieu en samenleving. Politieke beslissingen zijn gericht op duurzame welvaart en welzijn, nu en in de toekomst. Solidariteit: evenwicht tussen de generaties en tussen arm en rijk. De overheid moet een vangnet voor de zwakkeren in de samenleving bieden. Algemeen: De CDA-fractie kan zich vinden in de gekozen lijn die door het College wordt verwoord in de Voorjaarsnota. De gekozen insteek is verstandig, gelet op het financieel meerjarenperspectief en op de uitgangspunten van het Bestuursakkoord. Het risico dat er ten gevolge van Rijksbeleid een lagere uitkering van het Provinciefonds zal komen, en dat de opbrengst van de Motorrijtuigenbelasting zal minder toenemen, wordt ons inziens juist ingeschat . Volgend jaar, halverwege de bestuursperiode, is een gepast moment om uitgebreider de stand van zaken op te nemen. De CDA-fractie wil daarbij in ieder geval betrekken: de omslag van beleidsvoorbereiding naar -uitvoering, waarbij ook de doorlooptijd van beleid naar daadwerkelijke realisatie aan de orde dient te komen de realisatie / effecten van het inhoudelijke beleid (inclusief deregulering, steunfuncties e.d.) de doorontwikkeling van de organisatie, die zichtbaar dient te worden in de integrale beleidsvoering én in de daarmee samenhangende (integrale) budgetten de verbetering van de planning & controlcyclus (beleidsverantwoording en kengetallen). stand van zaken uitvoering van beleid per portefeuillehouder (tussenbalans) In verband met de huidige economische situatie en de daarmee samenhangende problematiek van de werkgelegenheid, verwijst de CDA-fractie nadrukkelijk naar haar eerdere inbreng over het naar voren halen van investeringen (voorfinanciering – anti-cyclisch investeren). 1 Discussie over profiel van de provincie: Uitvoering staat centraal In de politieke beleidscyclus wordt nog steeds méér aandacht en tijd besteed aan plannen maken dan aan de realisatie van het voorgenomen beleid. Aan de jaarverslagen bijvoorbeeld wordt in verhouding veel minder aandacht geschonken dan aan de Voorjaarsnota en de begroting. Toch gaat het de burgers niet om de plannen maar om de gerealiseerde oplossingen voor problemen. Daarop wordt de volksvertegenwoordiging dan ook aangesproken. Aangezien de uitvoering in het dualisme onder verantwoordelijkheid van het College valt, wordt een groot beroep gedaan op de informatievoorziening over uitvoeringsprocessen door GS aan de volksvertegenwoordiging. Welke maatregelen zal het College nemen om de informatievoorziening aan PS te verbeteren? Steunfuncties Ook in het Bestuursakkoord staat uitvoering centraal, waarbij onder meer de rol van de steunfunctie-instellingen opnieuw bezien zal worden. Zij moeten zich ontwikkelen van steunorganisaties van en voor het veld (gemeenten en maatschappelijk middenveld), naar uitvoeringsorganisaties van provinciaal beleid. In dat verband moet bij deze instellingen ook zichtbaar worden gemaakt welke middelen zij ontvangen en welke taken zij leveren, lós van de opdracht van de provincie. De CDA-fractie heeft meermalen bepleit dat PS regelmatig en tijdig worden betrokken bij het proces rond de steunfuncties en adviesorganen. Wat is de huidige stand van zaken en op welke termijn worden PS bijvoorbeeld betrokken bij het formuleren van de criteria waaraan de steunfuncties en adviesorganen moeten voldoen? Ondernemende provincie / SRE Behalve de steunfuncties, als middel om de uitvoering van provinciaal beleid te bevorderen, werkt de provincie inmiddels ook via ontwikkelingsmaatschappijen, via grondbeleid, via voorfinanciering en participaties. Deze ontwikkeling duidt op een verschuiving van de provincie als coördinator en stimulator naar een ondernemende provincie. De CDA-fractie wil graag de discussie voeren over de wenselijkheid van deze verschuiving en over de kansen en bedreigingen die daaruit voortvloeien. Vindt deze discussie eveneens volgend jaar plaats, wanneer de tussenbalans wordt opgemaakt? Graag zouden we (nogmaals) van u vernemen dat de criteria van het Fonds Brabant 2050 niet aangetast worden. De discussie over de ondernemende provincie zal verwachtingen oproepen bij betrokkenen in het veld / gemeenten. De functie van de provincie naar ‘grote’ en ‘ kleinere’ gemeenten is verschillend. Enerzijds is er de relatie met BrabantStad en SRE. Met betrekking tot de discussie rondom WGR+ vernemen wij graag van het College dat geen toezeggingen gedaan zullen worden aan het SRE, en dat geen onomkeerbare ontwikkelingen in gang zullen worden gezet, voordat standpuntbepaling in PS heeft plaatsgevonden. Anderzijds is er de keuze voor een regionale aanpak bij zorg en welzijn, volkshuisvesting, verkeer en vervoer, en streekplan. Er zijn (hoge) verwachtingen ontstaan rond provinciale bijdragen aan stedelijke ontwikkeling en mobiliteit en over de stimulerende en ondersteunende inzet van de provincie in de regionale sociale agenda’s. Bij de CDA-fractie bestaat zorg over het “verwachtingenmanagement”. Wanneer verwachtingen niet reëel blijken, kan dit de onduidelijkheid over de plaats van de provincie in het openbaar bestuur opnieuw aanwakkeren. Het is noodzakelijk om vanaf het begin van een probleemstelling helder te zijn over de rol van de provincie in relatie tot haar bevoegdheden en instrumenten. Hiermee moet ook rekening worden gehouden bij de keuze voor de procesplanning. Het risico bijvoorbeeld, dat kan kleven aan interactieve beleidsvorming, waarbij eerst iedereen kan meepraten en vervolgens toch andere conclusies worden getrokken, moet vooraf worden afgewogen. Het NIVEA-effect (niet in mijn voor- en achtertuin) doet zich immers niet alleen voor bij burgers, maar ook bij (lokale) overheden. 2 Deregulering Waar alle overheden pleiten voor deregulering, constateert de CDA-fractie toch een voortgaande stapeling van regels, en regels die verder gaan dan landelijke en Europese normen. Zoals bekend is, neemt de onuitvoerbaarheid van de regelgeving toe, naarmate de voorschrijver van die regels op grotere afstand staat (subsidiariteitsbeginsel). De CDA-fractie pleit dan ook voor het formuleren van richtinggevende uitspraken vanuit de provincie, die vervolgens in de regionale context tot uitvoering worden gebracht. Realistische verbeterdoelstellingen (geen over-ambitieuze horizonten), die worden aangevuld met perspectiefbiedende maatregelen, zullen meer maatschappelijk effect sorteren dan allerlei ge- en verbodsbepalingen. Onderdeel van SMART-doelstellingen is immers: haalbaar en realistisch in de tijd. Wat is de stand van zaken van de dereguleringsaanpak van de provincie? Formatieplaatsen In het Bestuursakkoord is afgesproken dat de provincie stabilisatie van haar personeelsbestand nastreeft. In de bijlage van de Memorie van Antwoord is inzicht gegeven in de huidige en toekomstige fte-ontwikkeling. Het College verzoekt in de Voorjaarsnota om een flexibeler formatiecapaciteit, waarvoor nu extra middelen nodig zijn. Compensatie door minder uitbestedingen zou dan kunnen plaatsvinden vanaf 2006. Waarom pas vanaf 2006 en niet eerder? Ruimtelijke ordening Reconstructie Nadrukkelijk is gekozen voor een interactief proces via de reconstructiecommissies, dat nu haar eindpunt nadert. Het is, op straffe van ongeloofwaardigheid, nu niet mogelijk om in dit proces in te breken. Wel moeten de ingediende voorstellen worden getoetst aan de beoogde verbeterdoelstellingen. Acceptatie van de uitkomsten van het interactieve proces is voorwaarde voor de uitvoerbaarheid van de plannen. Ook is het van belang om de doorlooptijd van de ingediende plannen te bewaken. Wanneer té lang wordt gewacht met de daadwerkelijke uitvoering, zal het draagvlak in de regio’s wegsmelten. De CDA-fractie pleit voor het spoedig ter hand nemen van díe voorstellen die uitvoeringsgereed zijn. De verschuiving van plannen naar uitvoeren heeft ook gevolgen voor de inzet van personeel. In de VJN wordt een andere organisatievorm aangekondigd, waarvoor 3,3 miljoen euro wordt vrijgemaakt. De toelichting en onderbouwing in de Memorie van Antwoord geven meer duidelijkheid over de beoogde organisatievorm en het benodigde budget. Het CDA vindt dat er een slagvaardige en klantgerichte organisatie moet zijn, die projecten vanuit de basis verstevigt door een integrale aanpak. Sociale aspecten van de reconstructie De uitwerking van de Statenbrede motie omtrent aandacht voor de sociale gevolgen van de reconstructie, is summier en de toelichtende notitie daarover ontbreekt helaas nog. De doelstelling van de motie is echter duidelijk, en deze wordt onderschreven. In de VJN stelt het College onder meer voor middels cofinanciering bij te dragen aan dorpsontwikkelingsplannen. In de Memorie van Antwoord wordt een relatie gelegd met andere provinciale instrumenten, waaronder het Combifonds. Terecht, want dat fonds is bij uitstek geschikt is om aan de beoogde doelstelling te werken. Bovendien heeft het Combifonds laten zien dat daadwerkelijk effecten worden gerealiseerd, met relatief beperkte middelen. Synergie door bundeling en afstemming van geldstromen en instrumenten is een streven dat in het Bestuursakkoord is afgesproken. Het is wel van belang goed te onderzoeken of er inderdaad sprake is van synergie bij bundeling. Er is immers een risico dat een onduidelijke, onbereikbare, vlakke regeling overblijft. Voor de CDA-fractie is onvoldoende duidelijk welke toegevoegde waarde de genoemde dorpsontwikkelingsplannen zullen hebben. Is het mogelijk de voorgestelde versterking van de sociale aspecten van de reconstructie onder te brengen in het Combifonds? Zouden de gebiedscoördinatoren wellicht een goede rol kunnen spelen bij dit bottom-up proces in de regio’s? 3 Woningbouw In het Bestuursakkoord en de uitwerkingsplannen wordt meer ruimte geboden om in landelijk en stedelijk gebied woningen te bouwen. De CDA-fractie is van mening dat hoge prioriteit gegeven moet worden aan de woningbouwproductie. Niet alleen voor de woningbehoefte, maar ook als impuls voor de werkgelegenheid. Te veel doelgroepen, waaronder jongeren, kunnen niet of nauwelijks aan (passende) woning vinden. De provincie moet er – binnen haar competenties – alles aan doen om de woningnood op te lossen. Wij ondersteunen het tien-stappen-plan van het College. Maar leidt dit echt tot resultaten (lees: meer woningen, waaronder die voor doelgroepen)? Graag informatie hierover. In de provincie Overijssel is een pilot gestart waarin o.a. de provincie, het Ministerie van VROM en diverse gemeenten participeren. Binnen de pilotgroep wordt per project concreet bekeken welke belemmeringen er zijn waardoor er (nog) niet gebouwd kan worden. En vervolgens worden pragmatische oplossingen gezocht. Door zo te handelen verwacht men de woningbouwproductie een forse impuls te geven. Is zo’n initiatief ook niet iets voor de provincie Noord-Brabant? Er zijn, mede door het CDA, initiatieven genomen om huisvesting ten behoeve van ouderen die mantelzorg behoeven, mogelijk te maken (bijwoning – Boekelse variant). Kan het College meedelen of er veel gebruik gemaakt wordt van de opgestelde voorbeeldregeling? Milieu Integrale omgevingsbeleidsplannen In het Bestuursakkoord wordt een relatie gelegd tussen de uitwerkingen van het streekplan, de reconstructieplannen en het milieubeleidsplan. Deze beleidsplannen zouden moeten uitmonden in integrale omgevingsbeleidsplannen. In de VJN komen zijdelings de integrale gebiedsvisies aan de orde in het kader van de uitwerking streekplan. Overigens worden omgevingsbeleidsplannen niet genoemd, ook niet in de programmabegroting. Wordt er reeds gewerkt aan de ontwikkeling van dergelijke plannen, waarin ook het milieu een belangrijke plaats inneemt? De voortgang in de bescherming van het milieu zichtbaar maken (monitoring), zal beter motiveren dan steeds nieuwe eisen stellen. Ook het ontwikkelen van nieuwe economische dragers zal een groter positief effect hebben op het milieu, dan nieuwe initiatieven verbieden of door strakke regelgeving onmogelijk maken. Ecologie - Economie De effecten van beoogde milieumaatregelen dienen afgewogen te worden in én tussen projecten, tussen provincies, tussen landen. Direct koppelen van compensatie is economisch niet altijd verantwoord en elders compenseren kan meer opleveren voor het milieu. Beoogde effecten komen onder druk te staan indien steeds opnieuw onderhandeld moet worden en daardoor de uitvoering wordt vertraagd, hetgeen weer hogere kosten met zich meebrengt. Economie De werkloosheid, vooral onder jongeren, is een groot punt van zorg. De in de commissie EMG afgesproken maatregelen en acties vanuit de provincie, moeten met name de regio stimuleren om hier hard aan te werken. Eind 2004 wil de CDA-fractie graag tussentijds de resultaten van deze acties vernemen. Eindhoven Airport is van groot belang voor de economische ontwikkeling van Noord-Brabant. De provincie zal, daar waar nodig en nuttig, haar positieve invloed ondersteunend moeten laten blijken. Is het College ook deze mening toegedaan? De CDA-fractie vindt dat de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) zich zou moeten ontwikkelen binnen een meer samenhangende structuur van maatschappelijke belangenbehartigers in de sector. Nieuwe taken kunnen wellicht ook in combinatie met geëquipeerde kennisinstituties (al of niet marktpartijen) worden opgepakt. 4 Het College heeft gesteld dat er grote kansen zijn in onze provincie voor recreatie en toerisme, ook wat de werkgelegenheid betreft. Welke concrete plannen liggen klaar om dit te ondersteunen? Innovatie Tijdens het bezoek aan Brussel werd veel aandacht besteed aan het thema innovatie. De CDA-fractie is gebleken dat vooral het Midden- en Klein Bedrijf de aansluiting op het gebied van ICT dreigt te missen. Wij onderzoeken momenteel de mogelijkheden om MKB en ICTsector direct met elkaar in contact te brengen. Zijn er al resultaten te melden van het vorig jaar ingestelde Innovatieplatform? Europa De CDA-fractie is blij dat inmiddels onderkend wordt dat Brussel een belangrijke rol speelt. Ook het bezoek van PS aan het Europees Parlement heeft dit belang nog eens onderstreept. Tal van recente initiatieven trachten de Brabantse invloed in Brussel te vergroten. Onze fractie is er geen voorstander van om de activiteiten richting Europa te versnipperen. Krachtenbundeling in het Huis der Provincies is belangrijk. Wat is de mening van het College hierover? Mobiliteit Infrastructuur Onze provincie krijgt het imago van een dichtslibbende provincie. Het CDA heeft steeds gesteld: “Brabant moet kunnen ademen” en daarvoor is een goede fysieke infrastructuur noodzakelijk. Hiermee zijn zeer hoge bedragen gemoeid, niet alleen voor aanleg en onderhoud, maar ook voor ambtelijke voorbereiding en projectontwikkeling. De CDA-fractie heeft haar zorgen uitgesproken over de onderuitputtingen bij dit beleidsterrein. Geld dat nog niet tot besteding is gekomen wordt doorgeschoven naar een volgend jaar, waardoor de taakstelling voor dat volgende jaar wordt verhoogd en wellicht niet kan worden gehaald. In plaats van het volledig uitwerken van alle dossiers, zouden er duidelijke prioriteiten moeten worden gesteld. In de Visie Mobiliteit zijn de doelstellingen duidelijk geformuleerd, knelpunten en oplossingsrichtingen zijn neergezet. Onduidelijk is nog hoe de effecten van alle inspanningen worden bijgehouden. De CDA-fractie zou hierover graag meer duidelijkheid krijgen, zodat het overzicht in de jaarrekening ook betrokken kan worden bij de afwegingen bij de Voorjaarsnota. De CDA-fractie vindt dat de provincie niet de financiële gaten mag opvullen die het Rijk laat vallen, maar dat vooral gezocht moet worden naar creatieve vormen van publiek-private samenwerking om de beoogde effecten te bereiken. We hebben inmiddels bij de PPS A59 veel ervaring opgedaan, die gebruikt kan worden bij andere projecten. Aanleg van gehele A4, en niet alleen de omleiding Halsteren, dient voortvarend te worden aangepakt. De mogelijkheden van Europese subsidies kunnen worden benut, aangezien zowel de A4 als de N69 deel uitmaken van het Trans Europees Netwerk (TEN). Uit een grondige studie blijkt dat de A4-zuid voor de gemeenten tot in de verre omtrek een sterke impuls kan geven, niet alleen op het gebied van ruimtelijke ordening en economie, maar ook vanuit veiligheidsoogpunt. De CDA-fractie is blij met de antwoorden op de door haar gestelde Statenvragen over de A27. Wij kijken met belangstelling uit naar de inzet van het College in het vervolgtraject, mede gelet op de pilot voor een dubbeldeks brug, waarnaar de minister op zoek is. Waterwegen Het CDA is een groot voorstander van het milieuvriendelijke(r) multimodaal transport. Omdat de landelijke overheid geen hoge prioriteit kan geven aan de secundaire en tertiaire vaarwegen, zullen de regionale overheden het voortouw moeten nemen om zoveel mogelijk betrokkenen (gemeenten en bedrijven) te stimuleren mee te werken aan de verschuiving van 5 wegvervoer naar vervoer over water. Het CDA zet met name in op de vernieuwing van de Zuid-Willemsvaart en de omleiding Den Bosch, en tevens het aanpassen tot klasse IV van het Wilhelminakanaal van Sluis II tot de haven Loven (Tilburg). Openbaar vervoer De concessies voor West- en Oost-Brabant worden beide niet verlengd. De CDA-fractie heeft reeds opgemerkt dat niet dezelfde fouten gemaakt mogen worden als bij de eerste concessieverlening. Menskracht en middelen dienen op deze ambitie te worden afgestemd. Wat is volgens het College noodzakelijk voor een optimale voorbereiding van de nieuwe concessies? Het OV-Netwerk BrabantStad heeft de steun van de CDA-fractie, waarbij opgemerkt moet worden dat we niet met de rug naar de overige stedelijke en landelijke regio’s mogen gaan staan. Aansluiting op het Netwerk is voor de andere regio’s en voor de leefbaarheid van de steden, van groot belang. Zorg Ouderen De solidariteit tussen jong en oud, tussen de generaties, is een van de grootste aandachtspunten voor de tegenwoordige tijd. De ‘ouderen van de toekomst’ zullen niet hetzelfde zijn als de huidige oudere generatie. Voor goed toekomstgericht beleid zal hiermee rekening gehouden moeten worden. De nadruk wordt vaak gelegd op de verbeterde financiële positie van toekomstige ouderen, maar het CDA vindt dat ook ouderen met alleen AOW zeker niet vergeten mogen worden. Alleenstaande, oudere vrouwen vormen in dit kader een specifieke aandachtsgroep. Voor het CDA zijn de kernpunten van het ouderenbeleid: integraal (alles omvattend), dicht bij de burger (lokaal niveau), vraagsturing als uitgangspunt. Sociaal beleid In de sociale paragraaf gaat het in wezen om betrokkenheid en gemeenschapszin. Niet alles kan echter door de overheid geregeld worden. Vandaar ook de oproep van de CDA-fractie (motie januari 2004) om gemeenten te stimuleren bij de voorbereiding en uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze nieuwe wet biedt immers, naast uitgebreidere verplichtingen voor gemeenten, ook mogelijkheden om lokaal de gemeenschapszin te bevorderen. Uit publicaties blijkt dat beschikbare gelden bij gemeenten blijven liggen. De provincie zou, mede in het kader van de regionale sociale agenda, samen met de gemeenten moeten streven naar verbeteringen in het systeem, zodanig dat het beschikbare geld ook terecht komen bij diegenen die dat het meest nodig hebben. Gehandicaptensport en ook andere, reguliere maatschappelijke voorzieningen die zich bekommeren om mensen die door een handicap minder kansen krijgen om te participeren in de ‘gewone’ samenleving, dienen gestimuleerd te worden. Vermaatschappelijking van de zorg is niet alleen een verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders, maar stelt juist ook hoge eisen aan die ‘gewone’ samenleving. Vrouwenemancipatie krijgt in het huidige tijdsgewricht wat minder aandacht, terwijl wel breed wordt onderschreven dat de emancipatie van vrouwen nog niet afgerond is. Het CDA heeft ingestemd met de opheffing van het Bureau voor Emancipatiezaken en de overdracht van de emancipatietaken aan vier andere steunfuncties. Wij zullen de overdracht kritisch volgen, met name de voortgang van de emancipatie en participatie van allochtone vrouwen. De CDA-fractie vraagt in dit verband aan het College om zorg te dragen voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in provinciale organen (bijvoorbeeld steunfuncties en adviesraden) en in de daarbij behorende toezichthoudende colleges. Ook de positie van allochtonen behoeft nog steeds aandacht van de verschillende overheden. Wij zien dan ook belangstellend uit naar het reeds lang toegezegde Uitvoeringsprogramma Multiculturele samenleving. 6 Combifonds Het Combifonds is een succes en de CDA-fractie wil dit instrument intensief blijven gebruiken. Juist omdat dit instrument van provinciaal beleid een bijdrage levert aan onderlinge ontmoeting, solidariteit en betrokkenheid, en daarmee aan de leefbaarheid in (kleine) kernen. Bovendien levert het fonds ook een stimulerende bijdrage aan projecten op het terrein van wonen-zorg-welzijn, en projecten met een sociaal-culturele insteek en educatie. Voorwaarde voor de provinciale bijdrage is voldoende inzet van eigen middelen van de overige betrokkenen, zodat gewaarborgd wordt dat de voorzieningen ook als ‘eigen’ worden ervaren. Informele zorg Onderlinge betrokkenheid van mensen komt ook tot uitdrukking in ondersteuning van de mantelzorg. De CDA-fractie heeft haar tevredenheid over de uitwerking van de motie Informele Zorg reeds geuit in de commissievergadering. Vooral het ondersteunen van timeout en logeervoorzieningen zullen in een grote behoefte voorzien. Hiervoor hoeven geen nieuwe voorzieningen te worden gecreëerd; aansluiting bij bestaande mogelijkheden van instellingen en bijvoorbeeld zorgboerderijen heeft onze voorkeur. Hoewel informatie en maatschappelijk debat nodig en nuttig zijn, wil de CDA-fractie liever zo maximaal mogelijk aan concrete projecten bijdragen. Vrijwilligerswerk, niet alleen in de zorg, maar in alle facetten van de samenleving, is van onschatbare waarde. Voor hen die geholpen worden, en zeker ook voor diegenen die zich inzetten voor anderen. Blijvende steun aan vrijwilligers en hun organisaties vindt de CDAfractie van groot belang. Jeugdzorg In de aangenomen motie jeugdzorg (februari 2004) heeft PS ingezet op het terugdringen van de wachtlijsten en het verbeteren van de efficiency. Daarbij horen een verbetering van de ICT en een verhoging van het productieniveau. Zodoende kan een goede basis worden gelegd voor de hoogte van de doeluitkering in het nieuwe bekostigingsstelsel. Wachtlijstgelden alléén stimuleren meestal niet tot het kritisch zijn op de interne bedrijfsorganisatie. Van de instellingen mag verantwoording worden gevraagd alvorens extra middelen beschikbaar worden gesteld. Het publiceren van resultaten, net als in het onderwijs en de gezondheidszorg, zou een effectief middel kunnen zijn, waarbij onafhankelijke inhoudelijke toetsing en visitaties instrumenten kunnen zijn voor het meten van inhoudelijke degelijkheid. Om versterking van de pleegzorg heeft de CDA-fractie uitdrukkelijk gevraagd, niet alleen omdat de (intensieve) pleegzorg een doelmatige en effectieve vorm van zorgverlening is, maar ook omdat het CDA ervan overtuigd is dat jongeren beter af zijn in een gezinssituatie dan in een instelling. De in de notitie genoemde kaders en voornemens moeten nader worden uitgewerkt, waarbij de CDA-fractie vooral de nadruk legt op de gewenste resultaten. De extra middelen zullen een aantoonbare bijdrage moeten leveren aan het behalen van die resultaten. Pas wanneer effect is aangetoond, kan in een later stadium gediscussieerd worden over noodzaak en wenselijkheid van aanvullende middelen. De samenwerking met gemeenten is cruciaal voor de goede uitvoering van het provinciale jeugdbeleid. Stimulerende bijdragen van de provincie om die gemeentelijke taakuitvoering op gang te brengen - of te verbeteren -, leiden niet automatisch tot de inzet van meer eigen gemeentelijke middelen. De inzet van provinciale middelen moet voor meerdere jaren in de regiovisies en sociale agenda’s worden vastgelegd, waarbij de verantwoordelijkheid voor de eigen provinciale taken het uitgangspunt is. 7 Cultuur Monumenten In de commissievergadering heeft de CDA-fractie haar tevredenheid uitgesproken over het uitvoeringsprogramma monumenten, waarin onder meer het “Kerkenfonds” een plaats heeft gekregen. Kunstenplan Door het stellen van schriftelijke vragen heeft de CDA-fractie reeds haar zorgen geuit over de verdeling van middelen voor de kunsten. De CDA-fractie is van mening dat onvoldoende middelen naar Brabant komen. Wij blijven van mening dat in ieder geval de Brabantse dansinfrastructuur in stand moet blijven. Ziet het College hiertoe mogelijkheden? Brabantse eigenheid In deze tijd van Europees denken en globalisering, hebben mensen de neiging terug te grijpen naar de eigenheid en de vertrouwde omgeving. Daarom pleit de CDA-fractie voor meer aandacht voor de eigen Brabantse identiteit. Niet alleen door het stimuleren van cultuureducatie en van het gebruik van de cultuur-historische waardenkaart, maar ook door aandacht voor de Brabantse streektalen. Omroep Brabant kan op dit gebied een bijdrage leveren. De CDA-fractie is van mening dat het programma “Het Brabants Uurke” structureel in de programmering moet worden opgenomen. Kunnen wij het onderdeel ‘Brabantse eigenheid’ als aandachtspunt verwachten in het beleidskader provinciaal omroepbeleid dat voor september staat geagendeerd? Veiligheid Veiligheid is een zgn. hot item. Dit betekent echter niet dat alles wat onder de vlag van ‘verbetering van de veiligheid’ gebracht wordt, ook automatisch gehonoreerd moet worden. We moeten kritisch blijven ten opzichte van onze provinciale rol: uitsluitend daar waar de provincie toegevoegde waarde kan leveren, zal zij een rol bij veiligheid moeten spelen. Hoe ziet het College haar rol met betrekking tot veiligheid in relatie tot haar kerntaken? En acht het College het voorgenomen programma veiligheid passen binnen dit beeld? De CDA-fractie is van mening dat er geen nieuwe formatieruimte beschikbaar gesteld dient te worden, maar dat de benodigde formatie voor het programma veiligheid gevonden moet worden door herschikking binnen de bestaande formatie. Wij ondersteunen de actualisatie van de Regionale Sociale Agenda’s en de opstelling van het Sociaal Rapport. Dit zijn zaken waar veel partijen/organisaties/overheden wat mee kunnen (op basis van concreet cijfermateriaal acties in gang zetten, continueren of beëindigen). Hoe staat het met de veiligheid op de rivieren? Veiligheid dient niet – zoals vermeld in de startnotitie – verengd te worden tot veiligheid in het kader van Ruimte voor de rivier, maar dient breder gezien te worden. Is de provincie bereid een bestuurlijk coördinerende rol op zich te nemen? Het is voor de CDA-fractie niet geheel duidelijk welke toegevoegde waarde gerealiseerd kan worden door middelen te bundelen in een veiligheidsfonds. Is het College bereid om concrete initiatieven, zoals RPC (Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing), te ondersteunen? Bedrijfsvoering Zoals eerder betoogd, stelt het dualisme andere eisen aan de informatieverschaffing. Voor het inzicht in de bedrijfsvoering is de planning & controlcyclus van belang, terwijl voor de politieke verantwoording de effectieve realisatie van de beleidsdoelstellingen de kern van de informatiebehoefte vormt. Voor beide geldt, dat het noodzakelijk is om zowel de beoogde als de feitelijke gerealiseerde effecten vast te leggen. Wat de bedrijfsvoering betreft, kunnen de Staten zich beperken tot het toetsen van het door het College gevoerde beleid aan de hand van kengetallen. De evaluatie van de doelrealisatie in de verslaglegging stelt Statenleden in staat om verantwoording af te leggen over die resultaten. De CDA-fractie gaat er vanuit dat 8 bij de begroting zal blijken dat er weer stappen voorwaarts zijn gezet in de verbetering van de verslaglegging. Ook het integraal werken vraagt een andere informatie-ordening. Indien intern op juiste wijze is geadministreerd, is het met de huidige technische middelen mogelijk om ook andere uitsneden uit ons financieel beleid aan te leveren. Dit is voor burgers – én hun vertegenwoordigers in Provinciale Staten – zeker zo relevant. CDA-fractie, 23-6-2004 9