Algemene Beschouwingen CDA-fractie 1e schriftelijke termijn 23

advertisement
Algemene Beschouwingen CDA-fractie
1e schriftelijke termijn
23 juni 2004
Inleiding:
Het CDA baseert het politiek handelen op haar beginselprogramma en de daarin verwoorde
uitgangspunten. Ook de CDA-fractie in Provinciale Staten van Noord-Brabant hecht eraan
deze uitgangspunten als leidraad te gebruiken. Hoewel de provincie vooral bezig is met
regelgeving, dat wil zeggen vooral met normen, willen wij ons steeds bewust zijn dat deze
normen gebaseerd zijn op fundamentele waarden. Zij klinken door in de voorliggende
Algemene Beschouwingen:
Gespreide verantwoordelijkheid: de provincie regelt en coördineert die zaken die centraal
moeten, en laat decentraal wat kan (subsidiariteit). Gemeenten worden ondersteund waar
nodig en mogelijk, waarbij geen gaten worden gevuld die onverhoopt door lokaal of
rijksbeleid worden veroorzaakt.
Betrouwbare overheid: de inwoners van Brabant moeten van de provinciale overheid op aan
kunnen. Grenzen moeten duidelijk afgebakend en controleerbaar zijn.
Rentmeesterschap: we moeten zuinig omgaan met natuur, milieu en samenleving. Politieke
beslissingen zijn gericht op duurzame welvaart en welzijn, nu en in de toekomst.
Solidariteit: evenwicht tussen de generaties en tussen arm en rijk. De overheid moet een
vangnet voor de zwakkeren in de samenleving bieden.
Algemeen:
De CDA-fractie kan zich vinden in de gekozen lijn die door het College wordt verwoord in de
Voorjaarsnota. De gekozen insteek is verstandig, gelet op het financieel
meerjarenperspectief en op de uitgangspunten van het Bestuursakkoord. Het risico dat er
ten gevolge van Rijksbeleid een lagere uitkering van het Provinciefonds zal komen, en dat de
opbrengst van de Motorrijtuigenbelasting zal minder toenemen, wordt ons inziens juist
ingeschat .
Volgend jaar, halverwege de bestuursperiode, is een gepast moment om uitgebreider de
stand van zaken op te nemen. De CDA-fractie wil daarbij in ieder geval betrekken:
de omslag van beleidsvoorbereiding naar -uitvoering, waarbij ook de doorlooptijd van beleid
naar daadwerkelijke realisatie aan de orde dient te komen
de realisatie / effecten van het inhoudelijke beleid (inclusief deregulering, steunfuncties e.d.)
de doorontwikkeling van de organisatie, die zichtbaar dient te worden in de integrale
beleidsvoering én in de daarmee samenhangende (integrale) budgetten
de verbetering van de planning & controlcyclus (beleidsverantwoording en kengetallen).
stand van zaken uitvoering van beleid per portefeuillehouder (tussenbalans)
In verband met de huidige economische situatie en de daarmee samenhangende
problematiek van de werkgelegenheid, verwijst de CDA-fractie nadrukkelijk naar haar
eerdere inbreng over het naar voren halen van investeringen (voorfinanciering – anti-cyclisch
investeren).
1
Discussie over profiel van de provincie:
Uitvoering staat centraal
In de politieke beleidscyclus wordt nog steeds méér aandacht en tijd besteed aan plannen
maken dan aan de realisatie van het voorgenomen beleid. Aan de jaarverslagen bijvoorbeeld
wordt in verhouding veel minder aandacht geschonken dan aan de Voorjaarsnota en de
begroting. Toch gaat het de burgers niet om de plannen maar om de gerealiseerde
oplossingen voor problemen. Daarop wordt de volksvertegenwoordiging dan ook
aangesproken. Aangezien de uitvoering in het dualisme onder verantwoordelijkheid van het
College valt, wordt een groot beroep gedaan op de informatievoorziening over
uitvoeringsprocessen door GS aan de volksvertegenwoordiging. Welke maatregelen zal het
College nemen om de informatievoorziening aan PS te verbeteren?
Steunfuncties
Ook in het Bestuursakkoord staat uitvoering centraal, waarbij onder meer de rol van de
steunfunctie-instellingen opnieuw bezien zal worden. Zij moeten zich ontwikkelen van
steunorganisaties van en voor het veld (gemeenten en maatschappelijk middenveld), naar
uitvoeringsorganisaties van provinciaal beleid. In dat verband moet bij deze instellingen ook
zichtbaar worden gemaakt welke middelen zij ontvangen en welke taken zij leveren,
lós van de opdracht van de provincie. De CDA-fractie heeft meermalen bepleit dat PS
regelmatig en tijdig worden betrokken bij het proces rond de steunfuncties en adviesorganen.
Wat is de huidige stand van zaken en op welke termijn worden PS bijvoorbeeld betrokken bij
het formuleren van de criteria waaraan de steunfuncties en adviesorganen moeten voldoen?
Ondernemende provincie / SRE
Behalve de steunfuncties, als middel om de uitvoering van provinciaal beleid te bevorderen,
werkt de provincie inmiddels ook via ontwikkelingsmaatschappijen, via grondbeleid, via
voorfinanciering en participaties. Deze ontwikkeling duidt op een verschuiving van de
provincie als coördinator en stimulator naar een ondernemende provincie. De CDA-fractie wil
graag de discussie voeren over de wenselijkheid van deze verschuiving en over de kansen
en bedreigingen die daaruit voortvloeien. Vindt deze discussie eveneens volgend jaar plaats,
wanneer de tussenbalans wordt opgemaakt? Graag zouden we (nogmaals) van u vernemen
dat de criteria van het Fonds Brabant 2050 niet aangetast worden.
De discussie over de ondernemende provincie zal verwachtingen oproepen bij betrokkenen
in het veld / gemeenten. De functie van de provincie naar ‘grote’ en ‘ kleinere’ gemeenten is
verschillend. Enerzijds is er de relatie met BrabantStad en SRE. Met betrekking tot de
discussie rondom WGR+ vernemen wij graag van het College dat geen toezeggingen
gedaan zullen worden aan het SRE, en dat geen onomkeerbare ontwikkelingen in gang
zullen worden gezet, voordat standpuntbepaling in PS heeft plaatsgevonden.
Anderzijds is er de keuze voor een regionale aanpak bij zorg en welzijn, volkshuisvesting,
verkeer en vervoer, en streekplan. Er zijn (hoge) verwachtingen ontstaan rond provinciale
bijdragen aan stedelijke ontwikkeling en mobiliteit en over de stimulerende en
ondersteunende inzet van de provincie in de regionale sociale agenda’s. Bij de CDA-fractie
bestaat zorg over het “verwachtingenmanagement”. Wanneer verwachtingen niet reëel
blijken, kan dit de onduidelijkheid over de plaats van de provincie in het openbaar bestuur
opnieuw aanwakkeren. Het is noodzakelijk om vanaf het begin van een probleemstelling
helder te zijn over de rol van de provincie in relatie tot haar bevoegdheden en instrumenten.
Hiermee moet ook rekening worden gehouden bij de keuze voor de procesplanning. Het
risico bijvoorbeeld, dat kan kleven aan interactieve beleidsvorming, waarbij eerst iedereen
kan meepraten en vervolgens toch andere conclusies worden getrokken, moet vooraf
worden afgewogen. Het NIVEA-effect (niet in mijn voor- en achtertuin) doet zich immers niet
alleen voor bij burgers, maar ook bij (lokale) overheden.
2
Deregulering
Waar alle overheden pleiten voor deregulering, constateert de CDA-fractie toch een
voortgaande stapeling van regels, en regels die verder gaan dan landelijke en Europese
normen. Zoals bekend is, neemt de onuitvoerbaarheid van de regelgeving toe, naarmate de
voorschrijver van die regels op grotere afstand staat (subsidiariteitsbeginsel). De CDA-fractie
pleit dan ook voor het formuleren van richtinggevende uitspraken vanuit de provincie, die
vervolgens in de regionale context tot uitvoering worden gebracht. Realistische
verbeterdoelstellingen (geen over-ambitieuze horizonten), die worden aangevuld met
perspectiefbiedende maatregelen, zullen meer maatschappelijk effect sorteren dan allerlei
ge- en verbodsbepalingen. Onderdeel van SMART-doelstellingen is immers: haalbaar en
realistisch in de tijd.
Wat is de stand van zaken van de dereguleringsaanpak van de provincie?
Formatieplaatsen
In het Bestuursakkoord is afgesproken dat de provincie stabilisatie van haar
personeelsbestand nastreeft. In de bijlage van de Memorie van Antwoord is inzicht gegeven
in de huidige en toekomstige fte-ontwikkeling. Het College verzoekt in de Voorjaarsnota om
een flexibeler formatiecapaciteit, waarvoor nu extra middelen nodig zijn. Compensatie door
minder uitbestedingen zou dan kunnen plaatsvinden vanaf 2006. Waarom pas vanaf 2006 en
niet eerder?
Ruimtelijke ordening
Reconstructie
Nadrukkelijk is gekozen voor een interactief proces via de reconstructiecommissies, dat nu
haar eindpunt nadert. Het is, op straffe van ongeloofwaardigheid, nu niet mogelijk om in dit
proces in te breken. Wel moeten de ingediende voorstellen worden getoetst aan de beoogde
verbeterdoelstellingen. Acceptatie van de uitkomsten van het interactieve proces is
voorwaarde voor de uitvoerbaarheid van de plannen. Ook is het van belang om de
doorlooptijd van de ingediende plannen te bewaken. Wanneer té lang wordt gewacht met de
daadwerkelijke uitvoering, zal het draagvlak in de regio’s wegsmelten. De CDA-fractie pleit
voor het spoedig ter hand nemen van díe voorstellen die uitvoeringsgereed zijn.
De verschuiving van plannen naar uitvoeren heeft ook gevolgen voor de inzet van personeel.
In de VJN wordt een andere organisatievorm aangekondigd, waarvoor 3,3 miljoen euro wordt
vrijgemaakt. De toelichting en onderbouwing in de Memorie van Antwoord geven meer
duidelijkheid over de beoogde organisatievorm en het benodigde budget. Het CDA vindt dat
er een slagvaardige en klantgerichte organisatie moet zijn, die projecten vanuit de basis
verstevigt door een integrale aanpak.
Sociale aspecten van de reconstructie
De uitwerking van de Statenbrede motie omtrent aandacht voor de sociale gevolgen van de
reconstructie, is summier en de toelichtende notitie daarover ontbreekt helaas nog. De
doelstelling van de motie is echter duidelijk, en deze wordt onderschreven.
In de VJN stelt het College onder meer voor middels cofinanciering bij te dragen aan
dorpsontwikkelingsplannen. In de Memorie van Antwoord wordt een relatie gelegd met
andere provinciale instrumenten, waaronder het Combifonds. Terecht, want dat fonds is bij
uitstek geschikt is om aan de beoogde doelstelling te werken. Bovendien heeft het
Combifonds laten zien dat daadwerkelijk effecten worden gerealiseerd, met relatief beperkte
middelen. Synergie door bundeling en afstemming van geldstromen en instrumenten is een
streven dat in het Bestuursakkoord is afgesproken. Het is wel van belang goed te
onderzoeken of er inderdaad sprake is van synergie bij bundeling. Er is immers een risico
dat een onduidelijke, onbereikbare, vlakke regeling overblijft.
Voor de CDA-fractie is onvoldoende duidelijk welke toegevoegde waarde de genoemde
dorpsontwikkelingsplannen zullen hebben. Is het mogelijk de voorgestelde versterking van
de sociale aspecten van de reconstructie onder te brengen in het Combifonds? Zouden de
gebiedscoördinatoren wellicht een goede rol kunnen spelen bij dit bottom-up proces in de
regio’s?
3
Woningbouw
In het Bestuursakkoord en de uitwerkingsplannen wordt meer ruimte geboden om in landelijk
en stedelijk gebied woningen te bouwen. De CDA-fractie is van mening dat hoge prioriteit
gegeven moet worden aan de woningbouwproductie. Niet alleen voor de woningbehoefte,
maar ook als impuls voor de werkgelegenheid. Te veel doelgroepen, waaronder jongeren,
kunnen niet of nauwelijks aan (passende) woning vinden. De provincie moet er – binnen
haar competenties – alles aan doen om de woningnood op te lossen.
Wij ondersteunen het tien-stappen-plan van het College. Maar leidt dit echt tot resultaten
(lees: meer woningen, waaronder die voor doelgroepen)? Graag informatie hierover.
In de provincie Overijssel is een pilot gestart waarin o.a. de provincie, het Ministerie van
VROM en diverse gemeenten participeren. Binnen de pilotgroep wordt per project concreet
bekeken welke belemmeringen er zijn waardoor er (nog) niet gebouwd kan worden. En
vervolgens worden pragmatische oplossingen gezocht. Door zo te handelen verwacht men
de woningbouwproductie een forse impuls te geven. Is zo’n initiatief ook niet iets voor de
provincie Noord-Brabant?
Er zijn, mede door het CDA, initiatieven genomen om huisvesting ten behoeve van ouderen
die mantelzorg behoeven, mogelijk te maken (bijwoning – Boekelse variant). Kan het College
meedelen of er veel gebruik gemaakt wordt van de opgestelde voorbeeldregeling?
Milieu
Integrale omgevingsbeleidsplannen
In het Bestuursakkoord wordt een relatie gelegd tussen de uitwerkingen van het streekplan,
de reconstructieplannen en het milieubeleidsplan. Deze beleidsplannen zouden moeten
uitmonden in integrale omgevingsbeleidsplannen. In de VJN komen zijdelings de integrale
gebiedsvisies aan de orde in het kader van de uitwerking streekplan. Overigens worden
omgevingsbeleidsplannen niet genoemd, ook niet in de programmabegroting. Wordt er reeds
gewerkt aan de ontwikkeling van dergelijke plannen, waarin ook het milieu een belangrijke
plaats inneemt?
De voortgang in de bescherming van het milieu zichtbaar maken (monitoring), zal beter
motiveren dan steeds nieuwe eisen stellen. Ook het ontwikkelen van nieuwe economische
dragers zal een groter positief effect hebben op het milieu, dan nieuwe initiatieven verbieden
of door strakke regelgeving onmogelijk maken.
Ecologie - Economie
De effecten van beoogde milieumaatregelen dienen afgewogen te worden in én tussen
projecten, tussen provincies, tussen landen. Direct koppelen van compensatie is economisch
niet altijd verantwoord en elders compenseren kan meer opleveren voor het milieu. Beoogde
effecten komen onder druk te staan indien steeds opnieuw onderhandeld moet worden en
daardoor de uitvoering wordt vertraagd, hetgeen weer hogere kosten met zich meebrengt.
Economie
De werkloosheid, vooral onder jongeren, is een groot punt van zorg. De in de commissie
EMG afgesproken maatregelen en acties vanuit de provincie, moeten met name de regio
stimuleren om hier hard aan te werken. Eind 2004 wil de CDA-fractie graag tussentijds de
resultaten van deze acties vernemen.
Eindhoven Airport is van groot belang voor de economische ontwikkeling van Noord-Brabant.
De provincie zal, daar waar nodig en nuttig, haar positieve invloed ondersteunend moeten
laten blijken. Is het College ook deze mening toegedaan?
De CDA-fractie vindt dat de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) zich zou moeten
ontwikkelen binnen een meer samenhangende structuur van maatschappelijke
belangenbehartigers in de sector. Nieuwe taken kunnen wellicht ook in combinatie met
geëquipeerde kennisinstituties (al of niet marktpartijen) worden opgepakt.
4
Het College heeft gesteld dat er grote kansen zijn in onze provincie voor recreatie en
toerisme, ook wat de werkgelegenheid betreft. Welke concrete plannen liggen klaar om dit te
ondersteunen?
Innovatie
Tijdens het bezoek aan Brussel werd veel aandacht besteed aan het thema innovatie. De
CDA-fractie is gebleken dat vooral het Midden- en Klein Bedrijf de aansluiting op het gebied
van ICT dreigt te missen. Wij onderzoeken momenteel de mogelijkheden om MKB en ICTsector direct met elkaar in contact te brengen.
Zijn er al resultaten te melden van het vorig jaar ingestelde Innovatieplatform?
Europa
De CDA-fractie is blij dat inmiddels onderkend wordt dat Brussel een belangrijke rol speelt.
Ook het bezoek van PS aan het Europees Parlement heeft dit belang nog eens onderstreept.
Tal van recente initiatieven trachten de Brabantse invloed in Brussel te vergroten. Onze
fractie is er geen voorstander van om de activiteiten richting Europa te versnipperen.
Krachtenbundeling in het Huis der Provincies is belangrijk. Wat is de mening van het College
hierover?
Mobiliteit
Infrastructuur
Onze provincie krijgt het imago van een dichtslibbende provincie. Het CDA heeft steeds
gesteld: “Brabant moet kunnen ademen” en daarvoor is een goede fysieke infrastructuur
noodzakelijk. Hiermee zijn zeer hoge bedragen gemoeid, niet alleen voor aanleg en
onderhoud, maar ook voor ambtelijke voorbereiding en projectontwikkeling. De CDA-fractie
heeft haar zorgen uitgesproken over de onderuitputtingen bij dit beleidsterrein. Geld dat nog
niet tot besteding is gekomen wordt doorgeschoven naar een volgend jaar, waardoor de
taakstelling voor dat volgende jaar wordt verhoogd en wellicht niet kan worden gehaald. In
plaats van het volledig uitwerken van alle dossiers, zouden er duidelijke prioriteiten moeten
worden gesteld.
In de Visie Mobiliteit zijn de doelstellingen duidelijk geformuleerd, knelpunten en
oplossingsrichtingen zijn neergezet. Onduidelijk is nog hoe de effecten van alle inspanningen
worden bijgehouden. De CDA-fractie zou hierover graag meer duidelijkheid krijgen, zodat het
overzicht in de jaarrekening ook betrokken kan worden bij de afwegingen bij de
Voorjaarsnota.
De CDA-fractie vindt dat de provincie niet de financiële gaten mag opvullen die het Rijk laat
vallen, maar dat vooral gezocht moet worden naar creatieve vormen van publiek-private
samenwerking om de beoogde effecten te bereiken. We hebben inmiddels bij de PPS A59
veel ervaring opgedaan, die gebruikt kan worden bij andere projecten.
Aanleg van gehele A4, en niet alleen de omleiding Halsteren, dient voortvarend te worden
aangepakt. De mogelijkheden van Europese subsidies kunnen worden benut, aangezien
zowel de A4 als de N69 deel uitmaken van het Trans Europees Netwerk (TEN). Uit een
grondige studie blijkt dat de A4-zuid voor de gemeenten tot in de verre omtrek een sterke
impuls kan geven, niet alleen op het gebied van ruimtelijke ordening en economie, maar ook
vanuit veiligheidsoogpunt.
De CDA-fractie is blij met de antwoorden op de door haar gestelde Statenvragen over de
A27. Wij kijken met belangstelling uit naar de inzet van het College in het vervolgtraject,
mede gelet op de pilot voor een dubbeldeks brug, waarnaar de minister op zoek is.
Waterwegen
Het CDA is een groot voorstander van het milieuvriendelijke(r) multimodaal transport. Omdat
de landelijke overheid geen hoge prioriteit kan geven aan de secundaire en tertiaire
vaarwegen, zullen de regionale overheden het voortouw moeten nemen om zoveel mogelijk
betrokkenen (gemeenten en bedrijven) te stimuleren mee te werken aan de verschuiving van
5
wegvervoer naar vervoer over water. Het CDA zet met name in op de vernieuwing van de
Zuid-Willemsvaart en de omleiding Den Bosch, en tevens het aanpassen tot klasse IV van
het Wilhelminakanaal van Sluis II tot de haven Loven (Tilburg).
Openbaar vervoer
De concessies voor West- en Oost-Brabant worden beide niet verlengd. De CDA-fractie
heeft reeds opgemerkt dat niet dezelfde fouten gemaakt mogen worden als bij de eerste
concessieverlening. Menskracht en middelen dienen op deze ambitie te worden afgestemd.
Wat is volgens het College noodzakelijk voor een optimale voorbereiding van de nieuwe
concessies?
Het OV-Netwerk BrabantStad heeft de steun van de CDA-fractie, waarbij opgemerkt moet
worden dat we niet met de rug naar de overige stedelijke en landelijke regio’s mogen gaan
staan. Aansluiting op het Netwerk is voor de andere regio’s en voor de leefbaarheid van de
steden, van groot belang.
Zorg
Ouderen
De solidariteit tussen jong en oud, tussen de generaties, is een van de grootste
aandachtspunten voor de tegenwoordige tijd. De ‘ouderen van de toekomst’ zullen niet
hetzelfde zijn als de huidige oudere generatie. Voor goed toekomstgericht beleid zal hiermee
rekening gehouden moeten worden. De nadruk wordt vaak gelegd op de verbeterde
financiële positie van toekomstige ouderen, maar het CDA vindt dat ook ouderen met alleen
AOW zeker niet vergeten mogen worden. Alleenstaande, oudere vrouwen vormen in dit
kader een specifieke aandachtsgroep.
Voor het CDA zijn de kernpunten van het ouderenbeleid: integraal (alles omvattend), dicht bij
de burger (lokaal niveau), vraagsturing als uitgangspunt.
Sociaal beleid
In de sociale paragraaf gaat het in wezen om betrokkenheid en gemeenschapszin. Niet alles
kan echter door de overheid geregeld worden. Vandaar ook de oproep van de CDA-fractie
(motie januari 2004) om gemeenten te stimuleren bij de voorbereiding en uitvoering van de
Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze nieuwe wet biedt immers, naast uitgebreidere
verplichtingen voor gemeenten, ook mogelijkheden om lokaal de gemeenschapszin te
bevorderen. Uit publicaties blijkt dat beschikbare gelden bij gemeenten blijven liggen. De
provincie zou, mede in het kader van de regionale sociale agenda, samen met de
gemeenten moeten streven naar verbeteringen in het systeem, zodanig dat het beschikbare
geld ook terecht komen bij diegenen die dat het meest nodig hebben.
Gehandicaptensport en ook andere, reguliere maatschappelijke voorzieningen die zich
bekommeren om mensen die door een handicap minder kansen krijgen om te participeren in
de ‘gewone’ samenleving, dienen gestimuleerd te worden. Vermaatschappelijking van de
zorg is niet alleen een verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders, maar stelt juist ook hoge
eisen aan die ‘gewone’ samenleving.
Vrouwenemancipatie krijgt in het huidige tijdsgewricht wat minder aandacht, terwijl wel breed
wordt onderschreven dat de emancipatie van vrouwen nog niet afgerond is. Het CDA heeft
ingestemd met de opheffing van het Bureau voor Emancipatiezaken en de overdracht van de
emancipatietaken aan vier andere steunfuncties. Wij zullen de overdracht kritisch volgen,
met name de voortgang van de emancipatie en participatie van allochtone vrouwen. De
CDA-fractie vraagt in dit verband aan het College om zorg te dragen voor een evenredige
vertegenwoordiging van vrouwen in provinciale organen (bijvoorbeeld steunfuncties en
adviesraden) en in de daarbij behorende toezichthoudende colleges.
Ook de positie van allochtonen behoeft nog steeds aandacht van de verschillende
overheden. Wij zien dan ook belangstellend uit naar het reeds lang toegezegde
Uitvoeringsprogramma Multiculturele samenleving.
6
Combifonds
Het Combifonds is een succes en de CDA-fractie wil dit instrument intensief blijven
gebruiken. Juist omdat dit instrument van provinciaal beleid een bijdrage levert aan
onderlinge ontmoeting, solidariteit en betrokkenheid, en daarmee aan de leefbaarheid in
(kleine) kernen. Bovendien levert het fonds ook een stimulerende bijdrage aan projecten op
het terrein van wonen-zorg-welzijn, en projecten met een sociaal-culturele insteek en
educatie. Voorwaarde voor de provinciale bijdrage is voldoende inzet van eigen middelen
van de overige betrokkenen, zodat gewaarborgd wordt dat de voorzieningen ook als ‘eigen’
worden ervaren.
Informele zorg
Onderlinge betrokkenheid van mensen komt ook tot uitdrukking in ondersteuning van de
mantelzorg. De CDA-fractie heeft haar tevredenheid over de uitwerking van de motie
Informele Zorg reeds geuit in de commissievergadering. Vooral het ondersteunen van timeout en logeervoorzieningen zullen in een grote behoefte voorzien. Hiervoor hoeven geen
nieuwe voorzieningen te worden gecreëerd; aansluiting bij bestaande mogelijkheden van
instellingen en bijvoorbeeld zorgboerderijen heeft onze voorkeur. Hoewel informatie en
maatschappelijk debat nodig en nuttig zijn, wil de CDA-fractie liever zo maximaal mogelijk
aan concrete projecten bijdragen.
Vrijwilligerswerk, niet alleen in de zorg, maar in alle facetten van de samenleving, is van
onschatbare waarde. Voor hen die geholpen worden, en zeker ook voor diegenen die zich
inzetten voor anderen. Blijvende steun aan vrijwilligers en hun organisaties vindt de CDAfractie van groot belang.
Jeugdzorg
In de aangenomen motie jeugdzorg (februari 2004) heeft PS ingezet op het terugdringen van
de wachtlijsten en het verbeteren van de efficiency. Daarbij horen een verbetering van de
ICT en een verhoging van het productieniveau. Zodoende kan een goede basis worden
gelegd voor de hoogte van de doeluitkering in het nieuwe bekostigingsstelsel.
Wachtlijstgelden alléén stimuleren meestal niet tot het kritisch zijn op de interne
bedrijfsorganisatie. Van de instellingen mag verantwoording worden gevraagd alvorens extra
middelen beschikbaar worden gesteld. Het publiceren van resultaten, net als in het onderwijs
en de gezondheidszorg, zou een effectief middel kunnen zijn, waarbij onafhankelijke
inhoudelijke toetsing en visitaties instrumenten kunnen zijn voor het meten van inhoudelijke
degelijkheid.
Om versterking van de pleegzorg heeft de CDA-fractie uitdrukkelijk gevraagd, niet alleen
omdat de (intensieve) pleegzorg een doelmatige en effectieve vorm van zorgverlening is,
maar ook omdat het CDA ervan overtuigd is dat jongeren beter af zijn in een gezinssituatie
dan in een instelling.
De in de notitie genoemde kaders en voornemens moeten nader worden uitgewerkt, waarbij
de CDA-fractie vooral de nadruk legt op de gewenste resultaten. De extra middelen zullen
een aantoonbare bijdrage moeten leveren aan het behalen van die resultaten. Pas wanneer
effect is aangetoond, kan in een later stadium gediscussieerd worden over noodzaak en
wenselijkheid van aanvullende middelen.
De samenwerking met gemeenten is cruciaal voor de goede uitvoering van het provinciale
jeugdbeleid. Stimulerende bijdragen van de provincie om die gemeentelijke taakuitvoering op
gang te brengen - of te verbeteren -, leiden niet automatisch tot de inzet van meer eigen
gemeentelijke middelen. De inzet van provinciale middelen moet voor meerdere jaren in de
regiovisies en sociale agenda’s worden vastgelegd, waarbij de verantwoordelijkheid voor de
eigen provinciale taken het uitgangspunt is.
7
Cultuur
Monumenten
In de commissievergadering heeft de CDA-fractie haar tevredenheid uitgesproken over het
uitvoeringsprogramma monumenten, waarin onder meer het “Kerkenfonds” een plaats heeft
gekregen.
Kunstenplan
Door het stellen van schriftelijke vragen heeft de CDA-fractie reeds haar zorgen geuit over
de verdeling van middelen voor de kunsten. De CDA-fractie is van mening dat onvoldoende
middelen naar Brabant komen. Wij blijven van mening dat in ieder geval de Brabantse
dansinfrastructuur in stand moet blijven. Ziet het College hiertoe mogelijkheden?
Brabantse eigenheid
In deze tijd van Europees denken en globalisering, hebben mensen de neiging terug te
grijpen naar de eigenheid en de vertrouwde omgeving. Daarom pleit de CDA-fractie voor
meer aandacht voor de eigen Brabantse identiteit. Niet alleen door het stimuleren van
cultuureducatie en van het gebruik van de cultuur-historische waardenkaart, maar ook door
aandacht voor de Brabantse streektalen. Omroep Brabant kan op dit gebied een bijdrage
leveren. De CDA-fractie is van mening dat het programma “Het Brabants Uurke” structureel
in de programmering moet worden opgenomen. Kunnen wij het onderdeel ‘Brabantse
eigenheid’ als aandachtspunt verwachten in het beleidskader provinciaal omroepbeleid dat
voor september staat geagendeerd?
Veiligheid
Veiligheid is een zgn. hot item. Dit betekent echter niet dat alles wat onder de vlag van
‘verbetering van de veiligheid’ gebracht wordt, ook automatisch gehonoreerd moet worden.
We moeten kritisch blijven ten opzichte van onze provinciale rol: uitsluitend daar waar de
provincie toegevoegde waarde kan leveren, zal zij een rol bij veiligheid moeten spelen. Hoe
ziet het College haar rol met betrekking tot veiligheid in relatie tot haar kerntaken? En acht
het College het voorgenomen programma veiligheid passen binnen dit beeld?
De CDA-fractie is van mening dat er geen nieuwe formatieruimte beschikbaar gesteld dient
te worden, maar dat de benodigde formatie voor het programma veiligheid gevonden moet
worden door herschikking binnen de bestaande formatie.
Wij ondersteunen de actualisatie van de Regionale Sociale Agenda’s en de opstelling van
het Sociaal Rapport. Dit zijn zaken waar veel partijen/organisaties/overheden wat mee
kunnen (op basis van concreet cijfermateriaal acties in gang zetten, continueren of
beëindigen).
Hoe staat het met de veiligheid op de rivieren? Veiligheid dient niet – zoals vermeld in de
startnotitie – verengd te worden tot veiligheid in het kader van Ruimte voor de rivier, maar
dient breder gezien te worden. Is de provincie bereid een bestuurlijk coördinerende rol op
zich te nemen?
Het is voor de CDA-fractie niet geheel duidelijk welke toegevoegde waarde gerealiseerd kan
worden door middelen te bundelen in een veiligheidsfonds.
Is het College bereid om concrete initiatieven, zoals RPC (Regionaal Platform
Criminaliteitsbeheersing), te ondersteunen?
Bedrijfsvoering
Zoals eerder betoogd, stelt het dualisme andere eisen aan de informatieverschaffing. Voor
het inzicht in de bedrijfsvoering is de planning & controlcyclus van belang, terwijl voor de
politieke verantwoording de effectieve realisatie van de beleidsdoelstellingen de kern van de
informatiebehoefte vormt. Voor beide geldt, dat het noodzakelijk is om zowel de beoogde als
de feitelijke gerealiseerde effecten vast te leggen. Wat de bedrijfsvoering betreft, kunnen de
Staten zich beperken tot het toetsen van het door het College gevoerde beleid aan de hand
van kengetallen. De evaluatie van de doelrealisatie in de verslaglegging stelt Statenleden in
staat om verantwoording af te leggen over die resultaten. De CDA-fractie gaat er vanuit dat
8
bij de begroting zal blijken dat er weer stappen voorwaarts zijn gezet in de verbetering van
de verslaglegging. Ook het integraal werken vraagt een andere informatie-ordening. Indien
intern op juiste wijze is geadministreerd, is het met de huidige technische middelen mogelijk
om ook andere uitsneden uit ons financieel beleid aan te leveren. Dit is voor burgers – én
hun vertegenwoordigers in Provinciale Staten – zeker zo relevant.
CDA-fractie,
23-6-2004
9
Download