PowerPoint-presentatie

advertisement
Verslaving en verslaafd gedrag
Pieter Wind, arts en Marcel Seuninga, Preventiefunctionaris
25 januari 2016
Scholingscentrum VNN
Programma
•
•
•
•
Verslaving en verslaafd gedrag
Drugs en alcohol in het kort
Casuistiek, behandeling, medicatie
Hulp bij VNN
Verslavingszorg
Noord Nederland
Cijfers
Verslaving, verslaafd gedrag en
gedragsverandering
Verslaving:
• Een tot chroniciteit neigende,
recidiverende aandoening.
• Kan blijvende verandering in de
hersenen veroorzaken
(neurochemisch).
BioPsychoSociaal Model:
Verslaving ontstaat wanneer zich een
ongunstige combinatie voordoet van:
- biologische factoren (erfelijke belasting)
- psychologische factoren (persoonlijkheid en
conditionering)
- sociaal culturele omstandigheden
(gezinsproblemen, beschikbaarheid van een
middel, verwachtingspatronen)
Afhankelijkheid (DSM-IV) *
1. Optreden van tolerantie
2. Aanwezigheid van onthoudingssyndroom
3. Middel wordt in grotere hoeveelheden of langer gebruikt dan
gepland
4. Aanhoudende wens of mislukte pogingen om te stoppen
5. Groot deel van de tijd wordt besteed om aan middel te
komen, het te gebruiken of om te herstellen van gebruik
6. Belemmering of opgeven van dagelijks functioneren
7. Doorgaan met gebruik ondanks lichamelijke, psychische of
sociale problemen
* binnen één jaar minstens 3 van de 7 criteria
Manieren om verslaving in stand te
houden ( cognitive dissonantie)
•
•
•
•
•
•
Ontkennen
Bagatelliseren
Verhullen
Verantwoordelijkheid afschuiven
Uitstellen
Fatalisme
Verslavingsgedrag
•
•
•
•
•
•
•
Liegen/ ontkennen
stelen
manipuleren
spelen met gevoelens (vooral bij familie en hulpverleners)
zich onttrekken aan elke verantwoordelijkheid
Bagatelliseren
Verhullen
Afhankelijkheid van een
middel
Verhoogde tolerantie
Ontweningsverschijnselen.
Middelen
• Uppers: cocaine, amfetamine,
MDMA.
• Downers: alcohol, opiaten,
benzo’s, ghb.
• Hallucinogenen: cannabis, lsd,
paddo’s.
Middelen.
• Up.
• Werking is
stimulerend.
• Onthouding is
dus demping!
• Down
• Dempende
middelen
• Onthouding is
dus stimulatie!
Persoonlijke reden keuze
middel
Waarom up
Waarom down
• Nuchter worden
• Behoefte aan pers
bevestiging.
• Doorgaan/ energie.
• Zelfmedicatie
•
•
•
•
Onzekerheid
Stemming
Roes
Slapen
In achterhoofd houden
Wat zie ik.
• Depressie
• Angst
• Achterdocht
• ADHD/ justitie
• Stagnatie
emotionele
ontwikkeling
Denk aan
• Alcohol
• Alcohol
• Cocaine
• Amfetamine
• Cannabis
Alcohol
“Veilig alcoholgebruik”
•
•
•
•
Vrouwen maximaal 7 glazen per week
Mannen maximaal 14 glazen per week
Ouderen (65+) maximaal 1 glas per dag
Geen alcohol bij zwangerschap of combinatie met
medicatie
Drinkpatronen
• RISKANT DRINKEN: een niveau van alcoholgebruik of patroon van
drinken dat op den duur zeer waarschijnlijk in schade zal resulteren
• SCHADELIJK DRINKEN: een patroon van alcoholgebruik dat
lichamelijke of geestelijke schade toebrengt. In tegenstelling tot
‘overmatig drinken’ vereist de diagnose ‘schadelijk drinken’ dat er al
schade is bij de gebruiker
• AFHANKELIJKHEID VAN ALCOHOL: een geheel van
fysiologische, gedragsmatige en cognitieve uitingen waarbij
alcoholgebruik een veel hogere prioriteit krijgt dan andere
gedragingen die voorheen een grotere waarde hadden. Belangrijk
hierbij is de drang om alcohol te drinken. Bij hervatting van
drankgebruik na een periode van onthouding treden de
verschijnselen van dit syndroom vaak snel weer op.
( DSM IV)
Signalering
De algemene gezondheidszorg herkent
maar een klein deel van de
verslavingsproblemen.
545.000 komen bij de alg
gezondheidszorg, 146.000 worden
herkend.
Goldberg and Huxley 1992
Op het spreekuur
In een gemiddelde huisartsenpraktijk
• Is 3 tot 10 % van de patienten probleemdrinker
• Dit zijn ongeveer 200 mensen per normpraktijk
• Dit zijn gemiddeld 16 spreekuurcontacten per
week waarbij probleemdrinken een rol speelt
• 1 op de 6 mannen, 1 op de 25 vrouwen
• Slechts 10 tot 30% van de probleemdrinkers
wordt door de huisarts herkend
Lichamelijke signalen alcohol
•
•
•
•
•
Foetor alcoholicus
Spider naevus
Verhoogd jGT.
Maag-darm problemen
Klachten van moeheid, malaise, trillen,
hyperventilatie en overmatig transpireren
• Polyneuropathie
• Jicht
Psychische signalen
•
•
•
•
•
Angst
Depressie
Fobiëen
Seksuele problemen
Gebruik of vraag naar slaap- en
kalmeringsmiddelen
Sociale signalen
•
•
•
•
•
•
•
Hoog ziekteverzuim
Kleine ongevallen
Rijden onder invloed
Disfunctioneren op het werk
Financiële problemen
Relatieproblemen
Burn-out klachten
Risico- en kwetsbare groepen
Risico:
• Alleenstaanden
• Gescheiden mensen
• Werklozen
• Positieve
familieanamnese
• Rokers
Kwetsbaar:
• Ouderen
• Chronisch zieken met
medicijnen met
interactie-effecten
• Zwangeren
• Patienten met:
Diabetes mellitus
hart- of vaatproblemen
Vroegsignalering
Belang vroegsignalering
 kortdurende interventie of minimale
interventie bewezen effectief
 10-15 % vermindert alcoholgebruik
n.a.v. gesprek met huisarts
 Minder druk op gezondheidszorg
 Minder ongevallen
Five-shot vragen:
• Hoe vaak drinkt u alcoholische dranken?
• Hoeveel alcoholische dranken gebruikt u op
een typische dag waarop u alcohol drinkt?
• Ergert u zich wel eens aan mensen die
opmerkingen maken over uw drinkgewoonte?
• Voelt u zich wel eens schuldig over uw
drinkgewoonte?
• Drinkt u wel eens s’ochtends alcohol om de
kater te verdrijven?
Ruimte voor casuistiek, vragen
over behandeling, medicatie, enz.
Aanbod VNN
Verdeling (categorale) geestelijke gezondheidszorg
POH-GGZ
BasisGGZ Kort
BasisGGZMiddel
BasisGGZ Intensief
Specialistische GGZ
BasisGGZ chronisch
VNN afdelingen
Voorlichting & Preventie
Ambulante hulpverlening
FACT team
Klinische zorg
Wonen
Werken
Reclassering
Sociale verslavingszorg
Jeugd
Internetsites
www.vnn.nl
www.alcoholinfo.nl
www.drinktest.nl
www.aa.nl
www.minderdrinken.nl
www.alcoholdebaas.nl
Vragen?
Download