Nieuw project tegen alcoholmisbruik Door Majda Ouhajji Het Braanks Bierfeest is inmiddels een begrip in de gemeente Graafstroom. Het feest zorgt ieder jaar voor meer bezoekers én overlast: dronken jongeren die alles slopen wat in de buurt komt. Vanwege dit soort scenario’s en het gegeven dat kinderen op steeds jongere leeftijd alcohol drinken, wordt binnenkort in de regio Zuid-Holland-Zuid een nieuw project gestart: ‘Verzuip jij je toekomst?!’. Uit recent onderzoek van de GGD in Zuid-Holland-Zuid (ZHZ) blijkt dat 75 procent van de 13-/14-jarigen wel eens alcohol heeft gedronken. Vooral in de kleinere gemeenten ligt het percentage jonge drinkers hoog, met Liesveld (93 procent) en Giessenlanden (85 procent) als uitschieters. In de grote gemeenten Gorinchem en Dordrecht wordt het minst gedronken. Verder blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit dat jongeren die vernielingen plegen meestal onder invloed van alcohol zijn. Daarom is ‘Verzuip jij je toekomst?!’ opgezet. Het project heeft twee doelen; het hoofddoel is om het alcoholgebruik onder jongeren tot 16 jaar te ontmoedigen. Verder richt het project zich ook nog op de 16- tot 23-jarigen die buitensporig veel alcohol drinken. Het project is bedacht door de derdejaars student Integrale Veiligheidskunde Rohan van Vuuren. “Ik ondersteun de regio ZHZ voor mijn stage bij het opzetten van een regionaal programma. Onderdeel daarvan was het schrijven van een programmaplan. Ik heb mij daarvoor gericht op de ervaringen die zijn opgedaan in de regio Zuidoost Brabant. In die regio is men als eerste gestart met een regionaal project alcoholontmoediging onder jongeren.” ‘Verzuip jij je toekomst?!’ omvat 19 gemeenten en een aantal organisaties, zoals de GGD en de Veiligheidssociëteit. Francisca Roza van Gemeente Giessenlanden: “Ik denk dat het goed is om de capaciteiten die je hebt als regio gezamenlijk te gebruiken en met zijn allen op te treden tegen het alcoholgebruik van de jeugd.” De GGD werkt aan dit project mee “omdat het één van de meest belangrijke doelstellingen van de gemeenten is,” vertelt Arne Mellaard. “En de GGD is in dienst van die gemeenten. Uit onze gegevens blijkt dat veel kinderen al op vroege leeftijd in aanraking komen met alcohol. Dat levert schade op en dat willen wij voorkomen.” Jan Vink van Gemeente Liesveld, waar het meest wordt gedronken door minderjarigen, is ook te spreken over het project. “De meerwaarde van dit project is dat je het regionaal aanpakt. Dan kun je maatwerk leveren,” meent hij. “Maar het probleem houdt niet bij de gemeentegrens op.” Waarom het alcoholgebruik de laatste jaren zo’n groot probleem is, is niet precies duidelijk. Mellaard vertelt: “Er is nog te weinig onderzoek naar gedaan. Er zijn wel ideeën over, maar die zijn niet wetenschappelijk getoetst. Het is slechts speculatie.” Ook Roza zegt dat het niet precies is uitgezocht: “Maar we denken dat jongeren meestal alcohol krijgen van hun ouders.” En dat is dan ook precies waar dit project zich op gaat richten. De veronderstelling is dat ouders het alcoholgebruik van hun kinderen onderschatten. Een deel van het programma is dan ook specifiek gericht op het beïnvloeden van de sociale omgeving van jongeren, zoals hun ouders, maar ook andere opvoeders als leerkrachten. Mellaard legt uit: “Jongeren zijn de hoofddoelgroep van dit project, maar het gaat vooral om de omgeving. Het gaat hier immers om 12-/13-jarigen die al in aanraking komen met alcohol. Dat betekent dat je vooral ouders moet benaderen.” Hoe dit alles in de praktijk gaat werken, is nog niet bekend. Mellaard: “Onderdeel van het programma is dat er een aantal werkgroepen komt van deskundigen. Die gaan met elkaar bespreken wat ze precies gaan doen. Door een mix van hun deskundigheid kom je tot projecten.” Wat de rol van de GGD hierin gaat worden, is ook nog niet duidelijk. “Nu is ons aandeel om vanuit onze deskundigheid mee te helpen. Maar het kan van alles zijn: van projecten organiseren tot adviseren en onderzoek doen.” In 2012 loopt het project af. Wat dan? “We gaan er vanuit dat het project lukt,” lacht Mellaard. Voorzichtig vertelt hij: “Je kunt niet de illusie hebben dat het probleem binnen vier jaar is opgelost. Uit de evaluatie van vier jaar blijkt of het project wordt voortgezet, gestopt of op een andere wijze wordt voortgezet. In het algemeen moet een project wel langer lopen om tot goede resultaten te komen.” Ook Jan Vink weigert bij voorbaat conclusies te trekken: “Of een project gaat werken weet je pas achteraf. Maar wanneer men niets doet, kan het probleem alleen maar groter worden.” Maar welke jongere wil nu zijn toekomst verzuipen?