Opleidingsgids 2006-2007 Technische wiskunde Illustratie omslag: ir. M.A.A. Boon Redactie: Dr. E.F. Kaasschieter Beste student(e), Deze opleidingsgids probeert je nuttige informatie te geven over de gang van zaken bij het studeren aan onze wiskundeopleiding. De inhoudsopgave laat zien dat er een breed scala van onderwerpen aan de orde komt. Op de website van de opleiding w3.win.tue.nl/nl/onderwijs/wiskunde tref je een elektronische versie van de opleidingsgids, aanvullende informatie en links naar de studeerwijzers en andere informatiebronnen. Er is de laatste paar jaar nogal wat veranderd in onze opleiding. In het collegejaar 2002-2003 is er een begin gemaakt met een nieuwe indeling van de opleiding, die past bij de zogenaamde bachelormasterstructuur (BaMa). Bij de BaMa-structuur onderscheidt men een bachelorfase met een tijdsduur van drie jaar, gevolgd door een masterfase van twee jaar. Deze gids gaat over de bacheloropleiding Technische Wiskunde. Er is een aparte gids met informatie over de aansluitende masteropleiding Industrial and Applied Mathematics. In hoofdstuk 4 blikken we daarop vooruit. In het collegejaar 2006-2007 zal voor de eerste twee jaar van de bacheloropleiding een nieuw curriculum geïntroduceerd worden. Het nieuwe programma is opgezet volgens een semesterrooster en bevat een minordeel. In 1.6.1 vindt u meer over de minoren voor de bacheloropleiding Technische Wiskunde. Naast de opleidingsgids is een belangrijke bron van informatie de algemene onderwijs website van de TU/e (owinfo.tue.nl). Roosters, tentamendata, vakbeschrijvingen e.d. zijn daar van elke opleiding te vinden. Ik kan me niet voorstellen dat de opleidingsgids al je vragen zal beantwoorden. Schroom dan niet om bij mij of bij een van onze coördinatoren langs te komen. Ik wens je een prettige en interessante studietijd toe. Hennie ter Morsche, Opleidingsdirecteur Technische Wiskunde Inhoud Paginanummering invoegen! 1. De Bacheloropleiding 1.1 Doelstelling en eindtermen 1.2 Opzet van het programma 1 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 2. 1.2.1 Verplichte wiskundevakken 1.2.2 Brede vorming in de toegepaste wiskunde 1.2.3 Het leren gebruiken van wiskunde in een praktische context 1.2.4 Het kennen van toepassingsgebieden 1.2.5 Het kennismaken met het doen van onderzoek 1.2.6 Maatschappelijke oriëntatie Onderwijsvormen 1.3.1 Hoorcolleges 1.3.2 Instructies/Practica 1.3.3 Wiskundepracticum 1.3.4 Werkcolleges 1.3.5 Modelleren en projecten (OGO) 1.3.6 Literatuurstudies Tentamens 1.4.1 Tentamenvormen 1.4.2 Gang van zaken Bijzonderheden eerste jaar 1.5.1 De combinatievariant Wiskunde / Informatica 1.5.2 Studieadvies 1.5.3 Studiecontract 1.5.4 Academielunch Bijzonderheden tweede en derde jaar 1.6.1 Het tweede jaar 1.6.2 De minoren 1.6.3 Het derde jaar 1.6.4 Keuzeprogramma in het derde jaar zoals aangeboden in 2006-2007 1.6.5 Interfacultair project 1.6.6 Modelleren 5 en modelleren D 1.6.7 Bachelorproject 1.6.8 A4-populair Bedrijfsstage, studieverblijf buitenland, lerarenopleiding Afstuderen, advies en goedkeuring Programma 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.3 Studieprogramma’s eerste jaar Technische Wiskunde Studieprogramma Wiskunde / Informatica Studieprogramma tweede jaar Studieprogramma derde jaar 3. Instroom uit Diepenbeek 4. Masteropleidingen 4.1 Industrial and Applied Mathematics 4.2 Lerarenvariant in IAM 4.3 Andere masteropleidingen 5. Onderwijsorganisatie 5.1 De faculteit 5.2 Onderwijsorganisatie Wiskunde 5.2.1 Capaciteitsgroep Wiskunde 5.2.2 Opleidingsdirecteur 5.2.3 Bachelorcoördinator en studieadviseur 5.2.4 Onderwijsbureau/Studentenadministratie 2 5.3 5.4 5.5 5.2.5 Opleidingscommissie Wiskunde 5.2.6 Examencommissie Wiskunde Studentenorganisaties 5.3.1 Studievereniging GEWIS 5.3.2 StudentenRaad Studiefaciliteiten 5.4.1 Studenten service centrum 5.4.2 Gebouwen 5.4.3 College- en instructiezalen en andere ruimten 5.4.4 Bibliotheek 5.4.5 Studiemateriaalverkoop 5.4.6 Computer faciliteiten 5.4.7 Notebook service centrum Informatiebronnen 6. Jaarindeling en roosters 6.1 Jaarindeling 6.2 Roosters 6.3 Examendata 7. Vakinformatie Appendices Onderwijs- en examenregeling Examenreglement 1. De Bacheloropleiding 1.1 Doelstelling en eindtermen Doelstelling De opleiding beoogt de vorming van een technisch-wetenschappelijke wiskundige op academisch bachelorniveau. Dat wil zeggen dat de opleiding zich tot doel stelt de bachelor een brede basiskennis bij te brengen van de toegepaste wiskunde en de betekenis hiervan voor andere technisch-wetenschappelijke disciplines, in het bijzonder van de toegepaste wiskunde; relevante (ICT-)vaardigheden aan te leren in het gebruiken van wiskunde, in het bijzonder op het gebied van het wiskundig modelleren en hierover adequaat te communiceren in een multidisciplinaire omgeving met oog voor de maatschappelijke context; actief kennis te laten maken met (technisch)-wetenschappelijk onderzoek; adequaat voor te bereiden op een technisch-wetenschappelijke masteropleiding van wiskundig toegepaste signatuur. Eindkwalificaties Wiskundige kennis en inzicht: De wiskunde kennen die naar internationale maatstaven behoort tot de basiskennis van een universitair opgeleide wiskundige, gekenmerkt door abstractie, een heldere redeneertrant en beheersing van basistechnieken. 3 Kennis hebben van algemene onderdelen van de wiskunde uit de vakgebieden analyse, discrete wiskunde en algebra, numerieke wiskunde, kansrekening, operations research en statistiek die van belang zijn voor de toepassing van wiskunde op praktische problemen. Wiskundige operationele vaardigheden: Inzicht en vaardigheid hebben in basistechnieken van de wiskunde en de informatica bij het ontwerpen van constructieve en efficiënte algoritmen bij wiskundige oplossingsmethoden en in staat zijn deze algoritmen te implementeren en verwerken met behulp van algemeen beschikbare standaardprogrammatuur. Kennis gemaakt hebben met de concepten en methodologie van een toepassingsgebied van de wiskunde. Onderzoeks- en ontwerpvaardigheden: In staat zijn een literatuurstudie op het gebied van de wiskunde zelfstandig uit te voeren en over vaardigheden beschikken een onderzoeksopdracht van beperkte omvang onder begeleiding te voltooien. Het vermogen om in teamverband eenvoudige wiskundige modellen te ontwerpen en te behandelen met wiskundige oplossingsmethoden en de vaardigheden om deze oplossingsmethoden te valideren. Academische vaardigheden en attitude: Een kritische en creatieve houding hebben bij het werken aan problemen en het leren van wiskundige theorieën en methoden. Inzicht in de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wiskundige ten aanzien van zijn/haar bijdrage tot de oplossing van niet-wiskundige problemen. Communicatieve vaardigheden: In staat zijn over wiskundige resultaten mondeling en schriftelijk adequaat over te dragen. In staat zijn over wiskundige resultaten helder te communiceren met niet-vakgenoten. 1.2 Opzet van het programma Technische wiskunde leren, leren gebruiken en aan anderen, ook nietwiskundigen, te kunnen vertellen (en schrijven) staan centraal in het studieprogramma. Om het te leren biedt het programma een breed assortiment van technische wiskundevakken. Om het te leren gebruiken en te kunnen vertellen en schrijven is het programma voorzien van het voor ingenieursaspecten belangrijke modelleeronderwijs, van programmeervakken. Daarnaast bieden minoren zicht op diverse toepassingsgebieden. Bovendien biedt het programma in het zogenaamde bachelorproject een eerste aanzet tot het verrichten van onderzoek. De bachelorfase bestaat uit drie jaar en wordt afgesloten met een bachelorexamen. Het eerste jaar, het propedeutische jaar, heeft een selecterende en oriënterende functie en eindigt met een propedeutisch examen. Inhoudelijk is het gericht op het verwerven van kennis en (operationele) vaardigheden in basisvakken van de (toegepaste) wiskunde en de informatica en wordt er een begin gemaakt met het modelleeronderwijs. Daarnaast komen er toepassingsvakken voor. Het tweede jaar gaat verder met eenzelfde stramien voor wat betreft basisvakken en modelleeronderwijs. Daarnaast zal in het vernieuwde curriculum in het tweede en derde jaar een minor gevolgd moeten worden 4 met een omvang van 30 studiepunten. In het collegejaar 2006-2007 kent het derde jaar nog de oude opzet met een keuzeprogramma (zie 1.6.1), onderverdeeld in wiskundevakken en toepassingsvakken, een interfacultair project (zie 1.6.3) en het wordt afgesloten met een bachelorproject (zie 1.6.5). Onderwijs op het gebied van sociale en communicatieve vaardigheden is opgenomen in het modelleeronderwijs. Verder kent het curriculum onderdelen die gekarakteriseerd kunnen worden als maatschappelijke oriëntatie en algemeen vormend (zie 1.2.6). Voor wat de toepassingen van de wiskunde betreft, zijn er in de bacheloropleiding drie hoofdgebieden (stromen) te onderscheiden, te weten: de wiskunde van de Bedrijfsvoering; de wiskunde van de Digitale Communicatie; de wiskunde van de Techniek. Voor de bacheloropleiding technische Wiskunde zijn een drietal minoren samengesteld die specifiek aansluiten bij de toepassingsgebieden van deze drie stromen. In het collegejaar 2006-2007 biedt het derdejaarsprogramma stroomspecifieke keuzevakken. Het cursusaanbod in het vernieuwde bachelorcurriculum is onder te verdelen in clusters. Als maatstaf voor deze indeling worden de volgende kenmerken gebruikt: Clusters studieprogramma Algemene basisvorming Brede vorming in de toegepaste wiskunde Het leren gebruiken van wiskunde in een praktische context Het kennen van toepassingsgebieden Het kennismaken met onderzoek Maatschappelijke en academische vorming en oriëntatie op vervolgopleidingen en beroepspraktijk Punten 40 55 32 35 8 10 In deze tabel staat 1 studiepunt voor 28 uur onderwijsbelasting. Een jaar omvat 60 studiepunten of 1680 uur. In het cluster “het kennen van toepassingsgebieden” is de minor opgenomen. 1.2.1 Verplichte wiskundevakken Een groot deel van het programma (95 studiepunten van een totaal van 180 studiepunten) bestaat uit verplichte wiskundevakken. Deze wiskundevakken kan men vervolgens weer verdelen in inleidende basisvakken en vakken die daarop voortbouwen en een breed gebied van de technische wiskunde bestrijken. De wiskundige basisvakken komen vooral in het eerste jaar voor. Dit zijn vakken die men vrijwel in elke universitaire wiskundeopleiding kan aantreffen. Karakteristiek voor de opleiding in de technische wiskunde is dat ook in deze vakken de gevolgde methode overwegend algoritmisch van aard is. Hoewel een scheiding van basis en niet basis lastig valt te maken, beschouwen we de vakken in de volgende tabel als wiskundige basisvakken in het curriculum. In deze tabel zie je per vak de vakcode, de vaknaam, het aantal studiepunten en de blokken waarin het vak wordt gegeven. Basisvakken (40 studiepunten) Blok Code Vak A 2WA04 Inleiding analyse Punten 3 5 A-C A-C B-C D-E D-F E-F E-F 2WF06 2WF07 2WA05 2WA14 2WS04 2WA15 2WF08 Verzamelingenleer en algebra Lineaire algebra A Analyse in 1D Analyse in nD Kansrekening en statistiek Vectoranalyse Lineaire algebra B 6 6 6 5 6 5 3 1.2.2 Brede vorming in de toegepaste De overige verplichte wiskundevakken technische wiskunde. Ter illustratie de verschillende disciplines die een wiskunde bestrijken een breed gebied van de zijn deze vakken verdeeld volgens rol spelen binnen de opleiding. Brede vorming in de toegepaste wiskunde (55 studiepunten) Blok Code Vak Analyse 2.A-B 2WA16 Approximatie in functieruimten 2.D-E 2WA17 Gewone differentiaalvergelijkingen 2.F 2WA18 Partiële differentiaalvergelijkingen 3.D-E Functietheorie Numerieke wiskunde 2.B-C 2WN05 Inleiding numerieke analyse 3.B-C Numerieke lineaire algebra Discrete wiskunde / Algebra 2.A 2WF10 Algebra 2 2.C 2F520 Combinatoriek 2.D-E 2WF09 Lineaire algebra C 3.D 2WC15 Discrete Wiskunde Optimalisering 3.A-B Optimalisering in Rn 3.D-E Optimalisering in netwerken Statistiek 2.B-C 2WS05 Mathematische statistiek 3.D-E Regressie- en variantieanalyse Stochastiek 2.A-B 2WB05 Simulatie 2.A-C 2WB04 Stochastische processen Punten 12 3 3 3 3 9 3 6 12 3 3 3 3 7 4 3 6 3 3 9 3 6 De cursief gedrukte vakken in deze tabel betreffen vakken uit het programma voor het derde jaar zoals dat met ingang van 2007-2008 zal starten. 1.2.3 Het leren gebruiken van wiskunde in een praktische context Om wiskunde te kunnen toepassen is enige kennis en vaardigheid in het ontwerpen van een computerprogramma en het kunnen gebruiken van softwarepakketten evident. In het eerste jaar leren de studenten de beginselen van programmeren met behulp van de programmeertaal Java en vindt er ook een introductie plaats in het computeralgebra pakket Mathematica. In het derde jaar is er een vak Software engineering gepland. Overigens blijft het gebruik van softwarepakketten niet tot deze vakken beperkt. Programmeren en mathematische software (12 studiepunten) Blok Code Vak Punten 1.A 2F813 Practicum Mathematica 1 6 1.A-C 1.D-F 3.F 2Z820 2Z830 Programmeren 1 Programmeren 2 Software engineering 4 4 3 De cursief gedrukte vakken in deze tabel betreffen vakken uit het programma voor het derde jaar zoals dat met ingang van 2007-2008 zal starten. Een belangrijke rol voor het aanleren van ingenieursvaardigheden speelt het modelleeronderwijs. Een onderdeel van het modelleeronderwijs is het ontwikkelen van een persoonlijk modelleerportfolio gedurende het gehele traject van dit onderwijs (zie 1.6.4). In de modelleervakken werken studenten samen in tweetallen. Het studieprogramma kent geen expliciet vak Communicatieve vaardigheden. Het verwerven van communicatieve vaardigheden is onderdeel van het modelleeronderwijs. De trimesterindeling van het modelleeronderwijs en de projecten staat hieronder. Modelleren (20 studiepunten) Blok Code Vak 1.C 2WH00 Inleiding Modelleren 1.D-F 2WH01 Modelleren A 2.A-C 2WH02 Modelleren B 2.D-F 2WH03 Modelleren C 3.C Modelleren D Punten 1 5 6 6 2 De cursief gedrukte vakken in deze tabel betreffen vakken uit het programma voor het derde jaar zoals dat met ingang van 2007-2008 zal starten. 1.2.4 Het kennen van toepassingsgebieden In het eerstejaarsprogramma is een tweetal vakken opgenomen met als doel oriëntatie op toepassingsgebieden. Daarnaast biedt de minor de mogelijkheid om een ander vakgebied, waarbinnen de wiskunde toegepast kan worden, beter te leren kennen. Hoewel er binnen de TU/e een breed aanbod van minoren is zijn er voor de bacheloropleiding Technische Wiskunde een aantal specifieke minoren samengesteld welke een goede oriëntatie bieden op een drietal toepassingsgebieden, die passen bij de drie masterspecialisaties zoals die bij de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics van de TU/e worden aangeboden. Dit zijn de minoren Technische Natuurkunde voor Wiskunde, Operations Management and Logistics voor Wiskunde en Technische Informatica, zoals in de bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling zijn vermeld. Toepassingen (35 studiepunten) Blok Code Vak 1.B-C 3AA40 Mechanica 1 1.D 1C161 Inleiding kwantitatieve aspecten van de bedrijfskunde Minor Punten 3 2 30 1.2.5 Het kennismaken met het doen van onderzoek Dit cluster bestaat alleen uit het bachelorproject als afsluiting van de bacheloropleiding. Meer over het bachelorproject vindt u in 1.6.5. 1.2.6 De maatschappelijke en academische vorming en oriëntatie op masterspecialisaties 7 Het studieprogramma bevat vakken die gerekend kunnen worden tot de maatschappelijke oriëntatie van studenten. Hiervoor zijn 8 studiepunten gereserveerd. Onderdeel van 2H063 Modelleren 2 is de zogeheten Academielunch (zie 1.5.5). Onderdeel van 2J008 Bachelorproject is het zogeheten A4-populair (zie 1.6.6). Maatschappelijk oriëntatie (7 studiepunten) Blok Code Vak 1.A-E Academielunch 3.A 0A285 Ingenieur van beroep 3.D-E Bachelorcolloquium 3.F 2H600 Wiskunde en praktijk in historisch perspectief 3.E-F A4-populair Punten 3 1 3 De cursief gedrukte vakken in deze tabel betreffen vakken uit het programma voor het derde jaar zoals dat met ingang van 2007-2008 zal starten. Daarnaast is er in het derde jaar (m.i.v. 2007-2008) een keuzevak (3 studiepunten) gepland waarmee men zich kan oriënteren op de masterspecialisaties. 1.3 Onderwijsvormen In je studie kom je diverse onderwijsvormen tegen. De verschillende vormen beschrijven we hierna. 1.3.1 Hoorcolleges Tijdens een hoorcollege behandelt de docent de theorie en de voornaamste toepassingen van een vak. Het hoorcollege geeft de docent de mogelijkheid een andere benadering te kiezen dan bijvoorbeeld een boek. De docent vestigt de aandacht op hoofdlijnen en bijzaken, kan op sommige delen gedetailleerder ingaan dan op andere, kan wijzen op verbanden binnen de stof en met andere vakken. Natuurlijk is er ook de mogelijkheid op vragen en speciale verzoeken in te spelen. Uiteraard vereist het volgen van hoorcolleges ook een inspanning: je voorbereiden door even te kijken wat de onderwerpen van het college zijn, het maken van aantekeningen (bijvoorbeeld van de belangrijkste zaken en de voorbeelden) tijdens het college en het verwerken van het materiaal na het hoorcollege: het je eigen maken van begrippen en (reken-) methoden, het in kaart brengen van verbanden, het bekijken en construeren van voorbeelden, het doorwerken van opgaven. 1.3.2 Instructies / Practica De bij de colleges horende instructies (sommige instructies in het eerste jaar zijn geïntegreerd in het Wiskundepracticum) richten zich op de verwerking van de theorie. Oefenopgaven staan hierbij centraal. Door de kleinere omvang van de instructiegroepen heeft de docent tijd om op individuele vragen in te gaan. Maak van deze sessies dan ook geen passieve gebeurtenis en aarzel niet je vragen over theorie en opgaven aan de orde te stellen. Ook buiten de instructietijden werk je in je eigen tijd aan de opgaven. Regelmatig tijd inruimen om instructies voor te bereiden blijkt een succesvolle manier om een vak te kunnen afronden. Een practicum is te vergelijken met een instructie, zij het dat meer gericht is op het ontwikkelen van praktische vaardigheden waarbij vaak een computer een rol speelt. Het is niet noodzakelijk dat een practicum bij een college hoort. 8 1.3.3 Wiskundepracticum Het Wiskundepracticum bevat de oefeningen bij de colleges Inleiding analyse, Verzamelingenleer en algebra, Lineaire algebra A en Analyse in 1D. Het Wiskundepracticum wordt door een of twee docenten gegeven waardoor een intensief contact met de studenten ontstaat en een verantwoord studieadvies gegeven kan worden gedurende en vooral aan het eind van het eerste jaar. Tevens bevordert deze aanpak het ontstaan van een samenhangend beeld van de wiskundeonderdelen. 1.3.4 Werkcolleges Een werkcollege is een mengvorm van college en instructie. Een werkcollege volg je met een beperkt aantal mensen (vergelijkbaar met de grootte van een instructiegroep). De docent verdeelt de contacturen zelf over theorie en (computer-)opgaven. Omdat de groep relatief klein is kan de docent gemakkelijk inspelen op de behoeften van het gehoor. Uiteraard profiteer je het meest van werkcolleges als je zelf regelmatig actief met de stof bezig bent en tijdens werkcolleges je problemen voorlegt. In ruil voor actieve begeleiding verwacht de docent dat je zelf serieus studeert. 1.3.5 Modelleren en projecten (OGO) Al in het eerste jaar werk je bij de modelleeronderdelen aan praktische opdrachten. Hier leer je wiskundige modellen opstellen waarop je wiskundige technieken kunt toepassen. De gevonden oplossing toets je tenslotte aan de praktische context. Bij de modelleeronderdelen vroeg in de opleiding is de vereiste wiskundebagage nog beperkt. Je leert dan ook schriftelijk en mondeling presenteren, waar en hoe je de computer kunt inschakelen en de bibliotheek kunt gebruiken, en hoe je met collega-studenten kunt samenwerken. Je volgt geen college of instructie, maar voert regelmatig overleg met je begeleider en met je collega-studenten. Modelleren en het werken aan projecten maken deel uit van het Ontwerp Gericht Onderwijs (OGO) in onze opleiding. OGO heeft als doel de ontwerpvaardigheid van studenten te versterken in een ingenieurssetting. Communicatieve en sociale vaardigheden spelen daarbij een belangrijke rol. Daarnaast wordt van je verwacht dat je zelf initiatief ontplooit en verantwoordelijkheid draagt. 1.3.6 Literatuurstudies In de hogere jaren kan het voorkomen dat een vak wordt afgerekend in de vorm van een literatuurstudie. Het leren omgaan met bibliotheken en elektronische informatiebestanden is hier een belangrijk onderdeel. In het modelleeronderwijs wordt hieraan aandacht besteed. 1.4 Tentamens 1.4.1 Tentamenvormen Er zijn in de bacheloropleiding verschillende tentamenvormen mogelijk. Naast het doen van schriftelijke of mondelinge tentamens zijn er vakken die in de vorm van opdrachten worden afgerekend of een combinatie van een opdracht met een mondeling. Sommige opdrachten, zoals bij het modelleeronderwijs en het interfacultaire project, worden door een groep studenten uitgevoerd. Bij de vakbeschrijvingen (zie 1.7.4) staat per vak aangegeven in welke vorm het tentamen wordt afgenomen. 1.4.2 Gang van zaken 9 Schriftelijke tentamens worden tijdens de officiële examenperiodes gehouden (zie 6.1). Het tentamenrooster van de schriftelijke tentamens kun je vinden via de onderwijs website van de TU/e: owinfo.tue.nl. De algemene regel is dat je tweemaal per jaar de gelegenheid krijgt om voor een bepaald vak een schriftelijk tentamen te doen. Voor de eerste keer in de tentamenperiode volgend op de blokken waarin het vak wordt gegeven en daarna (de herkansing) in de volgende tentamenperiode. Voor een vak dat in blok F eindigt, is deze tentamenperiode vervangen door een week in augustus. Het is ook belangrijk dat je voor een schriftelijk tentamen je tijdig aanmeldt. Dit kan via de website owinfo.tue.nl. Sommige vakken worden afgerekend met een opdracht. Docenten geven zelf de tijden, waarop de opdracht moet worden ingeleverd en wanneer deze is gecorrigeerd en moet worden besproken. De planning van een mondeling tentamen gebeurt in overleg tussen student en docent. Gedetailleerde regels met betrekking tot de examens en tentamens kun je vinden in de onderwijs- en examenregeling (OER) en het examenreglement (zie de appendices). 1.5 Bijzonderheden eerste jaar Het eerste jaar, waarvan je het studieprogramma kunt vinden in 2.1, heeft een selecterende en oriënterende functie. Dit betekent dat het eerste jaar ook bedoeld is om na te gaan of de opleiding goed bij je past en dat de kans op het goed afronden redelijk is. Daarom ontvang je na elk semester een studieadvies (zie 1.5.2). Daarnaast kent het eerste jaar ook nog een speciaal studieprogramma, waarmee je zowel een propedeuse diploma Wiskunde als Informatica kunt behalen. 1.5.1 De combinatievariant Wiskunde / Informatica Het studieprogramma van de combinatievariant Wiskunde / Informatica vind je in 2.1.2. Dit programma is wat zwaarder, want je volgt een opleiding voor zowel een propedeusediploma in de Wiskunde als voor een propedeusediploma in de Informatica. Het totale programma omvat, afhankelijk van de gekozen vakken aan het einde van het eerste jaar, een studielast van 72 tot 76 studiepunten. 1.5.2 Studieadvies Na afloop van het eerste semester in het eerste jaar wordt er op basis van de bereikte resultaten, de ervaring van de onderwijsgevers en gegevens van studentenadviseurs aan elke eerstejaarsstudent een voorlopig oordeel gegeven uitgedrukt in de letters A, B, C, D en G met de volgende betekenis: A. Gezien de resultaten van het eerste studiejaar nemen wij aan dat u de studie kunt voltooien. B. Ofschoon u kennelijk moeite heeft met bepaalde onderdelen van de studie nemen wij aan dat u deze studie kunt voltooien. C. Er bestaat ernstige twijfel over uw geschiktheid voor deze studie, dan wel over uw mogelijkheden om de studie binnen redelijke termijn te voltooien. D. Uw resultaten zijn van dien aard dat wij u moeten afraden de studie voort te zetten. G. Wij beschikken over te weinig tentamenresultaten om u een verantwoord advies te verstrekken. Bij de voorlopige adviezen ontstaan bij twijfel tussenvormen als A/B, B/C, C/D. Het uitgegeven oordeel wordt met de student besproken. 10 Aan het eind van het eerste studiejaar brengt de opleiding aan elke student een door de wet verplicht schriftelijk studieadvies uit. De definitieve adviezen kennen alleen de categorieën A, B, C, D en G. 1.5.3 Studiecontract Op grond van artikel 7.30 van de WHW kan de examencommissie - met in achtneming van de bepalingen daaromtrent in de onderwijs- en examenregeling (OER) - een student die nog niet het propedeutisch examen van die opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, reeds de toegang verlenen tot het afleggen van een of meer onderdelen van het postpropedeutische of kandidaatsexamen. De bijlage van de OER bepaalt dat een student die zijn propedeusediploma nog niet heeft behaald niet mag deelnemen aan vakken uit de postpropedeutische fase, tenzij de examencommissie hiertoe toestemming heeft verleend. Doel van het contract Met het studiecontract wordt beoogd dat een student die een negatief studieadvies heeft gekregen een goed doordachte beslissing neemt over het vervolgen van de studie. Daarbij hoort het opstellen van een realistische studieplanning. Een student die zich aan de planning houdt zoals die in de bijlagen van dit contract is vastgelegd, krijgt ondanks het negatieve studieadvies het voordeel van de twijfel. Voor een dergelijke student wil de opleiding moeite doen om de belemmeringen van de studievoortgang te beperken door hem of haar toegang te verlenen tot een beperkt aantal postpropedeusevakken, die met name genoemd zijn in het studiecontract. Wanneer de student zich niet aan het studiecontract houdt, beschouwt de opleiding dit als een bevestiging van de juistheid van het negatieve studieadvies en vervallen de rechten op het volgen van postpropedeusevakken. De opleiding beoogt hiermee de student ertoe te bewegen naar een andere opleiding over te stappen. Doelgroep Aan het eind van het eerste jaar van inschrijving in de bachelor Technische Wiskunde krijgt elke student een studieadvies. De examencommissie verleent studenten met een positief studieadvies A of B, die het propedeusediploma nog niet hebben behaald, toestemming aan alle postpropedeusevakken deel te nemen. Als na afloop van het tweede jaar van inschrijving het propedeusediploma niet is behaald wordt geen verdere toestemming verleend. Studenten met een negatief studieadvies C, die desondanks hun studie willen voortzetten, kunnen door middel van het afsluiten van een studiecontract voorwaardelijke toegang krijgen tot een beperkt aantal postpropedeusevakken, die in het studiecontract zijn vastgelegd. Contractverplichtingen Student en studieadviseur (namens de examencommissie van de bacheloropleiding Technische Wiskunde) spreken af dat de student in het collegejaar 2006-2007 de propedeuse- en postpropedeusevakken zal gaan doen zoals aangegeven in de vakkenlijst van het studiecontract. Zolang de student aan de hieronder vermelde voorwaarden voldoet, heeft de student het recht om de postpropedeusevakken die in het contract zijn opgenomen te volgen. Voldoet een student niet aan de voorwaarden, dan mag de student geen enkel postpropedeusevak meer volgen. De student mag dan nog uitsluitend propedeusevakken doen, totdat het propedeusediploma is behaald. 11 Algemene voorwaarden voor deelname aan postpropedeusevakken: a) De student heeft dit contract uiterlijk 11 september 2006 ingediend. b) Alle propedeusevakken zijn ingepland voor de eerste tentamenmogelijkheid. c) De student is in staat om met reguliere tentamenmogelijkheden de propedeuse binnen het tweede inschrijvingsjaar af te ronden. d) De student is in staat om met reguliere tentamenmogelijkheden de in het contract vermelde postpropedeusevakken, behoudens maximaal één vak, binnen het tweede inschrijvingsjaar af te ronden. Wijzigen van het contract Wijzigingen in het contract kunnen uitsluitend betrekking hebben op het ruilen of verwijderen van postpropedeusevakken uit het contract. Dit is alleen mogelijk in de volgende gevallen: 1. Wanneer de student niet kan deelnemen aan de colleges van een van de vakken in het studiecontract omdat de colleges van andere vakken in het contract op hetzelfde moment worden gegeven, is het voor de student mogelijk een postpropedeusevak te ruilen voor een ander postpropedeusevak dat op een moment wordt gedoceerd dat wel geschikt is. 2. Indien zich gewichtige persoonlijke omstandigheden aan de student voordoen. Wijzigingen dienen vooraf te worden overlegd met en goedgekeurd door de studieadviseur. 1.5.4 Academielunch De opleiding organiseert enkele malen tijdens de middagpauze een zogeheten Academielunch. Hierin vertellen hoogleraren van de faculteit over hun werk als onderzoeker, over belangrijke ontwikkelingen op hun eigen terrein en over nieuwe uitdagingen. Ook zijn er sprekers van buiten die vertellen over het gebruik van wiskunde in hun bedrijf of onderzoeksinstelling en over de nieuwe wiskundige vragen die dat weer oplevert. De deelname aan de Academielunch is onderdeel van de vereisten voor de onderwijseenheid Modelleren A (2WH01). 1.6 Bijzonderheden tweede en derde jaar 1.6.1 Het tweede jaar In het studiejaar 2006-2007 zal in het eerste en tweede jaar een nieuw programma worden geïntroduceerd. Dit houdt in dat de studenten van de generatie 2005 een ander tweedejaarsprogramma zullen gaan volgen dan in de opleidingsgids voor het jaar 2005-2006 was aangegeven. Belangrijkste veranderingen zijn de veranderingen in de studielast van vakken en de introductie van de minor. Studenten van de generatie 2005 die in het studiejaar 2006-2007 ook nog eerstejaarsvakken moeten volgen dienen voor een overgangsregeling contact op te nemen met de bachelorcoördinator. 1.6.2 De minoren In het collegejaar 2006-2007 zal een aanvang gemaakt worden met het aanbieden van minoren in de opleiding. In het programma beslaat de minor de helft het tweede semester in het tweede jaar en de helft van het eerste semester in het derde jaar. Iedere student moet een minor kiezen ter grootte van 30 studiepunten. Specifiek voor wiskunde zijn een drietal minoren ontwikkeld welke een goede oriëntatie bieden op 12 toepassinggebieden die passen bij de drie masterspecialisaties zoals die bij de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics van de TU/e worden aangeboden. Dit zijn de minoren Technische Natuurkunde voor Wiskunde, Technische Informatica en Operations Management and Logistics voor Wiskunde, waarvan de programma’s zijn opgenomen in de bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling. De student moet zich aanmelden bij de examencommissie voor een minor uiterlijk twee maanden voordat de minor begint. Wil je een minor volgen anders dan de minoren genoemd in de bijlage van het examenreglement dan moet je hiervoor een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie uiterlijk twee maanden voor dat de minor begint. 1.6.3 Het derde jaar Het derdejaarsprogramma zoals dat in het studiejaar 2006-2007 zal worden aangeboden is bedoeld voor de studenten van de generatie 2004. Dit programma zal met ingang van het studiejaar 2007-2008 worden vernieuwd zoals is aangegeven in paragraaf 1.2. Het programma zoals dat in het studiejaar 2006-2007 zal worden verzorgd is te vinden in paragraaf 2.3. Dit bouwt voort op de opzet van de afgelopen jaren. 1.6.4 Keuzeprogramma in het derde jaar zoals aangeboden in 2006-2007 Het keuzeprogramma in het derde jaar, zoals dat wordt aangeboden in het collegejaar 2006-2007, heeft een totale omvang van 16 studiepunten. Het keuzeprogramma bestaat uit vakken, die in twee categorieën zijn verdeeld: de categorie keuzevakken toepassingen en de categorie keuzevakken wiskunde. De student kiest in het derde jaar twee keuzevakken toepassingen à 4 studiepunten en twee keuzevakken wiskunde à 4 studiepunten. De meeste keuzevakken zijn verroosterd als werkcolleges. Het is voor de organisatie en de inzet van docenten belangrijk om, vóór het trimester aanvangt, te weten welke keuze je voor dat trimester maakt. Het onderwijsbureau zal je hierover informeren. Na de bachelor naar een andere universiteit? Het keuzeprogramma voor het collegejaar 2006-2007 bestaat, zoals in het voorgaande reeds is aangegeven uit twee categorieën van vakken te weten: keuzevakken toepassingen en keuzevakken wiskunde. Studenten die na de bachelorfase in een andere masteropleiding dan de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics in Eindhoven willen verder studeren hebben de mogelijkheid (een deel van) het keuzeprogramma een andere invulling te geven. De nieuwe invulling dient wel vooraf door de examencommissie te worden goedgekeurd. 1.6.5 Interfacultair Project In het programma van het derde jaar, zoals dat wordt aangeboden in het collegejaar 2006-2007, staat in blok C en D een interfacultair project geprogrammeerd. Samen met studenten van andere opleidingen werk je aan een opdracht. Er zullen verschillende opdrachten worden aangeboden. De coördinatie van de projecten bij wiskunde is in handen van dr. R.R van Hassel (HG 8.89, tel. 4278, [email protected]). Als je een project hebt gekozen of bij de keuze geholpen wilt worden, dien je met hem contact op te nemen. Beschrijvingen van de interfacultaire projecten die de TU/e aanbiedt, kun je vinden op de website www.ifp.tue.nl. 1.6.6 Modelleren 5 en modelleren D Modelleren 5 in het derdejaarsprogramma van het collegejaar 2006-2007 wordt in 2007-2008 het vak modelleren D. Dit vak is een onderdeel van 13 de afsluiting van de bachelorfase. Het leerdoel is academische reflectie. De student leert reflecteren op eigen werk in de context van het modelleertraject en reflecteren op de eigen persoonlijke ontwikkeling tot bachelor in de technische wiskunde. Modelleren 5 is opgebouwd uit drie onderdelen: De student beschouwt eigen werk aan modelleeropdrachten kritisch met het oog op verbetering vanuit een hoger niveau van kennis en vaardigheden. De student brengt maatschappelijke aspecten bij uitgevoerde modelleeropdrachten in kaart. De student reflecteert op de persoonlijke ontwikkeling in het modelleertraject en op de wiskundige attitude. Er zijn tweewekelijkse bijeenkomsten, waarin de onderdelen eerst worden ingeleid en later nabesproken. Tussendoor voert de student opdrachten uit. De beoordeling is gebaseerd op participatie in de bijeenkomsten en op individuele of groepsgewijze nabespreking van de opdrachten. Deelname aan dit vak is mogelijk indien: de student geslaagd is voor het propedeutische examen; van de postpropedeutische fase tenminste 60 studiepunten behaald zijn; de student geslaagd is voor de vakken Modelleren 3 (2H134) en Modelleren 4 (2H144). Aanbevolen voorkennis: Ingenieur van beroep (0A285) en Wiskunde en praktijk in historisch perspectief (2H600). 1.6.7 Bachelorproject Met de uitvoering van het Bachelorproject (2J008) sluit de student de bachelorfase af. In het nominale studieprogramma staat het bachelorproject daarom geprogrammeerd voor blok E en F. In de praktijk kan de student die er aan toe is op elk moment van het jaar aan het bachelorproject beginnen. Doel van het bachelorproject is kennismaking met wiskundig onderzoek en ervaring opdoen met het uitvoeren onder toezicht van een individueel project op het gebied van de wiskunde. Het bachelorproject is een literatuurstudie over een onderwerp uit de technische wiskunde. Het kan gaan om de theoretische verdieping van een onderwerp uit een vak of een eerdere opdracht. Het kan ook een nieuw onderwerp betreffen. Elke leerstoel heeft aantal mogelijke opdrachten in portefeuille. Studenten kunnen ook zelf een suggestie doen. Het bachelorproject omvat 8 studiepunten. De student sluit het project af door een scriptie in te dienen, een voordracht te houden en een A4populair te schrijven. De beoordeling is gebaseerd op scriptie en voordracht, daarnaast moet het A4-populair zijn goedgekeurd. Deelname aan het bachelorproject is mogelijk indien: de student geslaagd is voor het propedeutische examen; van de postpropedeutische fase tenminste 80 studiepunten behaald zijn. De aanmeldingsprocedure verloopt als volgt: De student die aan een bachelorproject wil beginnen neemt contact op met de bachelorcoördinator. Deze helpt desgewenst de keuze te maken voor een leerstoel. De bachelorcoördinator adviseert over de timing van de uitvoering van de bacheloropdracht, mede in het licht van de regels over toelating tot de masterfase. 14 Vervolgens meldt de student zich bij de leerstoel van zijn keuze. Na overleg verstrekt de leerstoel een opdracht en wijst aan de student een begeleider toe. Tot slot geeft de student aan de bachelorcoördinator door wie de begeleider is en wanneer hij gaat beginnen. 1.6.8 A4-populair Doelstelling van het A4-populair is dat de student een oefening krijgt in het schrijven voor een groter, wiskundig minder geschoold, publiek. Als doelgroep denken we daarbij aan die lezers, die een havo-opleiding hebben afgerond. In het A4-populair geeft de student de lezer een indruk van zijn of haar werkzaamheden in het Bachelorproject. Het stuk is dus iets anders dan een samenvatting voor wiskundigen. Er staan geen (wiskundige) vaktermen in of ze worden toegelicht; ook Engelse termen zijn vervangen door Nederlandse waar dat mogelijk is (natuurlijk heeft een havist enige Engelse kennis, maar Nederlands leest wel prettiger). Het stuk wordt zo mogelijk verlevendigd met een plaatje. Bij de titel (in de regel een vereenvoudiging van de titel van het Bachelorverslag) staan ook gegevens betreffende de student, de opleiding, de universiteit en het jaartal. Dit geheel maakt een A4-populair ook geschikt om te gebruiken voor PR van de opleiding. Het A4-populair maakt deel uit van het Bachelorproject. Het akkoord voor het A4-populair is dus noodzakelijk voor het kunnen afronden van het Bachelorproject. 1.7 Bedrijfsstage, studieverblijf buitenland, lerarenopleiding Bedrijfsstage, studieverblijf buitenland In het studiejaar 2006-2007 kan een student die het oude programma volgt als alternatief voor het bachelorproject nog kiezen voor een bedrijfsstage of een studieverblijf in het buitenland. Doet hij dat, dan kan de verplichting van het interfacultaire project komen te vervallen in de zin dat hij die studiepunten (8 studiepunten) benut voor een omvangrijkere bedrijfsstage c.q. studieverblijf in het buitenland. Vanzelfsprekend stelt de student hiertoe in overleg met de begeleider(s) een plan op dat vooraf de goedkeuring van de examencommissie behoeft. Lerarenopleiding Degene die in de aansluitende masterfase naast het diploma van wiskundig ingenieur ook een eerstegraads bevoegdheid wiskunde wil behalen (zie 4.2) kan de 8 studiepunten aan keuzevakken wiskunde besteden aan het oriëntatieprogramma van de lerarenopleiding Wiskunde aan de TU/e (het zogenaamde TULO-programma). Voor hen bestaat de aansluitende masterfase uit een programma van twee jaar plus ongeveer een semester, waarin projecten, wiskundevakken uit de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics zijn opgenomen met daaraan toegevoegd vakken en schoolpractica uit het TULO-programma. Studenten die het oriëntatieprogramma van de TULO in hun keuzeprogramma willen opnemen, dienen contact op te nemen met dr. A.G. van Asch (HG 9.89, tel. 2810, [email protected]). Oriëntatieprogramma lerarenopleiding (8 studiepunten) Vakcode Vaknaam Studiepunten 15 2WT01 2WT04 3W535 Vakdidactiek wiskunde 1 Schoolpracticum wiskunde 1 Onderwijskundige oriëntatie 4 2 2 1.8 Afstuderen, advies en goedkeuring Om te kunnen afstuderen in de bachelorfase, zal de examencommissie het afstudeerprogramma van de betreffende kandidaat moeten goedkeuren. Het afstudeerprogramma bestaat uit de concrete invulling van de examenonderdelen van het tweede en derde jaar (zoals de vakken, invulling keuzeprogramma, bachelorproject etc.). De bachelorcoördinator (zie 5.2.3) zal je hierover informeren en adviseren. Zoals reeds is gemeld, is het Bachelorproject het afsluitend project van de bacheloropleiding. Dit project wordt afgesloten met een schriftelijk verslag en een mondelinge presentatie. 2. Programma 2.1 Studieprogramma’s eerste jaar 2.1.1 Technische wiskunde Onderstaande tabel bevat het studieprogramma van het eerste jaar van de bacheloropleiding Technische Wiskunde. Per regel staan vermeld de blokken, de vakcode, de vaknaam en het aantal studiepunten. De propedeuse omvat 60 studiepunten. Blok A A A-C A-C A-C B-C B-C C D D-E D-F D-F D-F E-F E-F Code 2F813 2WA04 2WF06 2WF07 2Z820 2WA05 3AA40 2WH00 1C161 2WA14 2WH01 2WS04 2Z830 2WA15 2WF08 Vak Practicum Mathematica Inleiding analyse Verzamelingenleer en algebra Lineaire algebra A Programmeren 1 Analyse in 1D Mechanica 1 Inleiding modelleren Inleiding kwantitatieve aspecten van de bedrijfskunde Analyse in nD Modelleren A Kansrekening en statistiek Programmeren 2 Vectoranalyse Lineaire algebra B Punten 1 3 6 6 4 6 3 1 2 5 5 6 4 5 3 2.1.2 Studieprogramma Wiskunde / Informatica Onderstaande tabel bevat het gecombineerde studieprogramma Wiskunde / Informatica. Per regel staan vermeld de blokken, de vakcode, de vaknaam en het aantal studiepunten. Het programma omvat, afhankelijk van de keuzevakken, 72 tot 76 studiepunten. Blok A A A-B A-B Code 2F813 2WA04 2IP10 2IT10 Vak Practicum Mathematica Inleiding analyse Programmarealisatie 1 Logica en verzamelingenleer Punten 1 3 3 5 16 A-B 2R290 Informatiesysteemontwikkeling A-C 2WF07 Lineaire algebra A B-C 2WF11 Algebra B-C 2WA05 Analyse in 1D C 2WH00 Inleiding modelleren C-D 2IA10 Ontwerp van algoritmen 1 C-D 2IC20 Computersystemen C-D 2IT20 Automatentheorie en formele talen D-E 2WA14 Analyse in nD D-E 2WS13 Kansrekening ** E-F 2WF08 Lineaire algebra B E-F 2WH04 Deel van modelleren A E-F 2IO30 Ontwerp Gericht Onderwijs 1.3 E-F 2IP20 Programmarealisatie 2 Keuze van twee vakken uit * D-F 2WS04 Kansrekening en statistiek ** E-F 2IT30 Procestheorie E-F 2M400 Databases 1 E-F 2WA15 Vectoranalyse 3 6 4 6 1 5 4 4 5 3 3 3 3 3 6 3 4 5 *) Deze keuzevakken kunnen gevolgd worden zonder vooraf toestemming van de examencommissie aan te vragen. **) De student kiest 2WS13 of 2WS04, maar niet beide. 2.2 Studieprogramma tweede jaar Onderstaande tabel bevat het studieprogramma van het tweede jaar van de bacheloropleiding Technische Wiskunde. Per regel staan vermeld de blokken, de vakcode, de vaknaam en het aantal studiepunten. Het tweede jaar omvat 60 studiepunten. Blok A A-B A-B A-C A-C B-C B-C C D-E D-E D-F D-F F Code 2WF10 2WA16 2WB05 2WH02 2WB04 2WS05 2WN05 2F520 2WA17 2WF09 2WH03 2WA18 Vak Algebra 2 Approximatie in functieruimten Simulatie Modelleren B Stochastische processen Mathematische statistiek Inleiding numerieke analyse Combinatoriek Gewone differentiaalvergelijkingen Lineaire algebra C Modelleren C Minorvakken Partiële differentiaalvergelijkingen Punten 3 3 3 6 6 3 3 3 3 3 6 15 3 2.3 Studieprogramma derde jaar Onderstaande tabel bevat het studieprogramma van het derde jaar (collegejaar 2006-2007) van de bacheloropleiding Technische Wiskunde. Per regel staan vermeld de blokken, de vakcode, de vaknaam en het aantal studiepunten. Het derde jaar omvat 60 studiepunten. Blok Code Vak Punten 17 A-B A-B A-B A-B C-D C-D D-E E-F E-F E-F 2WC15 2P620 2S480 2Y480 2H600 2X100 2S400 2H154 2J008 2M390 2H008 Keuze *** A-B 2F730 A-B 2N500 E-F 2P600 E-F 2S620 Keuze *** A-B 2C070 A-B 2WS00 B-C 1CC40 E-F 2IC10 E-F 3B510 D-F 5JK00 Discrete wiskunde Optimalisering in netwerken Stochastische processen 2 Functietheorie Wiskunde en praktijk in historisch perspectief Interfacultair project Regressie- en variantieanalyse Modelleren 5 * Bachelorproject ** Software engineering Bachelorcolloquium Algebra 3 Theorie en praktijk van gewone differentiaalvergelijkingen Wiskundige methoden in de signaalverwerking Toegepaste kansrekening Theoretische mechanica Bedrijfszekerheid Analyse van goederenstromen Computernetwerken Fysische transportverschijnselen Informatie- en communicatietheorie 3 4 3 3 3 8 4 2 8 4 2 8 4 4 4 4 8 4 4 4 4 4 6 *) Deelname aan dit vak is mogelijk indien: de student geslaagd is voor het propedeutische examen; van de postpropedeutische fase tenminste 60 studiepunten behaald zijn; de student geslaagd is voor de vakken Modelleren 3 (2H134) en Modelleren 4 (2H144). **) Deelname aan dit vak is mogelijk indien: de student geslaagd is voor het propedeutische examen; van de postpropedeutische fase tenminste 80 studiepunten behaald zijn. ***) Deze keuzevakken kunnen gevolgd worden zonder vooraf toestemming van de examencommissie aan te vragen. 3. Instroom uit Diepenbeek Voorjaar 2000 heeft de opleiding Technische Wiskunde in Eindhoven een overeenkomst gesloten met de kandidatuuropleiding Wiskunde aan het Limburgs Universitair Centrum (LUC) te Diepenbeek in België. Deze overeenkomst voorziet in een samenwerkingsverband tussen de beide opleidingen. Studenten die de tweejarige kandidatuuropleiding Wiskunde in Diepenbeek met succes hebben afgerond, kunnen verder gaan met de bacheloropleiding Technische Wiskunde in Eindhoven en aansluitend de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics, leidend tot de titel “ingenieur”. Er is een speciale regeling getroffen, waardoor deze studenten kunnen beginnen in het derde jaar van de opleiding in Eindhoven. Voor hen zal een vakkenpakket worden samengesteld van vakken uit het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding Technische Wiskunde met een maximale omvang van 60 studiepunten. Nadat dit deel met goed gevolg is afgelegd, kunnen zij het bachelordiploma behalen en aansluitend instromen in de masterspecialisaties van de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics. 18 4. Masteropleidingen 4.1 Industrial and Applied Mathematics In het bachelor-masterstelsel sluit de student eerst een bacheloropleiding af en begint dan aan een masteropleiding. Er is echter voor elke bacheloropleiding tenminste één masteropleiding die een doorlopende leerweg vormt, de zogeheten doorstroommaster. De toelating tot die masteropleiding is ook gegarandeerd voor alle bezitters van het bachelorexamen van de voorafgaande bacheloropleiding. Voor de bacheloropleiding Technische Wiskunde is de doorstroommaster de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics, kortweg IAM. De opleiding kent drie tracks die overeenkomen met de drie stromen uit de bacheloropleiding. Het betreft: Computational Science and Engineering, Discrete Mathematics and Applications, Statistics, Probability and Operations Research. In principe moet de student bij de inschrijving voor een masteropleiding eerste met goed gevolg een bacheloropleiding hebben afgerond. Omwille van een vlotte studievoortgang maakt de TU/e hierop een uitzondering voor een doorstroommaster. Studenten die het bachelorprogramma op 20 studiepunten na hebben afgerond, kunnen zich inschrijven voor de masteropleiding IAM en mogen al tentamens afleggen van de vakken uit het eerste cursusjaar. Voor details over de inschrijving kun je contact opnemen met STU, voor advies over de studieplanning met de bachelorcoördinator (zie 5.2.3). 4.2 Lerarenvariant in IAM De aansluitende masteropleiding Industrial and Applied Mathematics geeft je de mogelijkheid om naast het diploma van wiskundig ingenieur ook een eerstegraads bevoegdheid wiskunde te behalen. Je volgt dan de lerarenvariant binnen IAM. Dit is een studieprogramma met een totale omvang van 140 studiepunten, deels (totaal 80 studiepunten) bestaande uit onderwijseenheden van het studieprogramma van de door jou gekozen track en deels (totaal 60 studiepunten) uit onderdelen van het zogenaamde TULO-programma. De afkorting TULO staat voor Technische universitaire lerarenopleiding. Deze opleiding is georganiseerd binnen een landelijk samenwerkingsverband. Het programma van TULO voor studenten in IAM ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: Vakcode Vaknaam Oriëntatieprogramma 2WT01 Vakdidactiek wiskunde 1 2WT04 Schoolpracticum wiskunde 1 3W535 Onderwijskundige oriëntatie Basisprogramma 2WT02 Vakdidactiek wiskunde 2 2WT05 Schoolpracticum wiskunde 2 2WT08 Capita selecta 2 3W610 Onderwijskunde 2 Verdiepingsprogramma Studiepunten 4 2 2 4 10 4 4 19 2WT03 2WT07 2WT09 2WT10 3W710 Vakdidactiek wiskunde 3 Schoolpracticum wiskunde 3 Capita selecta 3 Onderzoek van onderwijs 3 Onderwijskunde 3 3 11 3 9 4 Een aanzienlijk deel van het TULO-programma kan ingebed worden in bachelor- en masteropleiding. Het oriëntatieprogramma is al te volgen in de bachelorfase. Studenten die dat niet (of slechts voor een deel) deden, krijgen alsnog de gelegenheid in hun masterfase. Van het basisprogramma en het verdiepingsprogramma kan de student al enkele vakken volgen in het kader van het individuele keuzeprogramma binnen IAM. Zij die opteren voor de lerarenvariant dienen contact op te nemen met dr. A.G. van Asch (HG 9.89, tel. 2810, [email protected]). 4.3 Andere masteropleidingen Naast IAM zijn er vele andere mogelijkheden voor een vervolgstudie. Het aanbod van de faculteit Wiskunde en Informatica is te vinden op: www.win.tue.nl/masteropleidingen. De wiskundeopleidingen aan de TU's van Delft en Twente laten Eindhovense bachelors probleemloos toe. Voor wiskundeopleidingen aan algemene universiteiten geldt een lage drempel. Studenten die al in een vroeg stadium weten dat zij hun studie elders willen voortzetten, kunnen daarmee rekening houden in hun studieprogramma (zie ook 1.6.1). Nadere informatie over de voorwaarden die andere opleidingen, ook binnen de TU/e, stellen aan de toelating, valt buiten het bestek van deze opleidingsgids. 5. Onderwijsorganisatie De student heeft op verschillende manieren met het bestuur en de organisatie van het onderwijs in de faculteit te maken. In de onderwijsorganisatie spelen de volgende personen en gremia een rol: de faculteit; de capaciteitsgroep en hoogleraren; de opleidingsdirecteur; de coördinatoren; de opleidingscommissie; de examencommissie; de faculteitsraad; het onderwijsbureau. In het vervolg van dit hoofdstuk zullen ze kort besproken worden. 5.1 De faculteit De faculteit Wiskunde en Informatica verzorgt bacheloropleidingen en masteropleidingen op het gebied van de technische informatica en de technische wiskunde. Ze staat onder leiding van het faculteitsbestuur. Per opleiding stelt het faculteitsbestuur een opleidingsdirecteur aan. De opleidingsdirecteur is gemandateerd tot het inrichten en doen verzorgen van de opleiding. Het faculteitsbestuur stelt de onderwijs- 20 en examenregeling (OER) en het budget (de begroting) voor onderwijs vast en ziet toe op de uitvoering van het onderwijsprogramma. De faculteitsraad oefent tegenover het bestuur van de faculteit het instemmingsrecht en het adviesrecht uit. Het bestuur van de faculteit behoeft de voorafgaande instemming van de faculteitsraad voor elk door hem te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het faculteitsreglement en de onderwijs- en examenregeling. 5.2 Onderwijsorganisatie Wiskunde 5.2.1 Capaciteitsgroep Wiskunde De faculteit heeft twee capaciteitsgroepen: de capaciteitsgroep Wiskunde en de capaciteitsgroep Informatica. Capaciteitsgroepen hebben tot taak bijdragen te leveren aan de voorbereiding en uitvoering van de onderwijs- en examenprogramma's, alsmede van de onderzoekprogramma's van de faculteit. Voorts hebben zij tot taak om bijdragen te leveren aan de voorbereiding en uitvoering van interfacultaire en interuniversitaire programma's voor onderwijs en onderzoek. De capaciteitsgroep Wiskunde omvat de volgende zeven leerstoelen: Toegepaste analyse (TA) Leerstoelhouder: prof.dr. M.A. Peletier Secretariaat Toegepaste analyse: mw. Th.J.M. Wolfs-van de Hurk, HG 8,56, tel. 4760. Scientific computing (SC) Leerstoelhouder: prof.dr. R.M.M. Mattheij Secretariaat Scientific computing: mw. E.R.H. van Dijk, HG 8.38, tel. 2753. Kansrekening en statistiek (K&S) Leerstoelhouder: prof.dr. R.W. van der Hofstad Secretariaat Besliskunde en stochastiek (B&S): mw. H. Koops en mw. K. Lemmens, HG 9.10, tel. 3130. Stochastische besliskunde (SB) Leerstoelhouder: prof.dr.ir. O.J. Boxma Secretariaat Besliskunde en stochastiek (B&S): mw. H. Koops en mw. K. Lemmens, HG 9.10, tel. 3130. Combinatorische optimalisering (CO) Leerstoelhouder: prof.dr. G.J. Woeginger Secretariaat Besliskunde en stochastiek (B&S): mw. H. Koops en mw. K. Lemmens, HG 9.10, tel. 3130. Coderingstheorie en cryptologie (CC) Leerstoelhouder: prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg Secretariaat Discrete wiskunde (DW): mw. J.G.W. Klooster-Derks, HG 9.93, tel. 5141. Discrete algebra en meetkunde (DAM) Leerstoelhouder: prof.dr. A.M. Cohen Secretariaat Discrete wiskunde (DW): mw. J.G.W. Klooster-Derks, HG 9.93, tel. 5141. 5.2.2 Opleidingsdirecteur 21 De opleidingsdirecteur is verantwoordelijk voor de inrichting en uitvoering van het onderwijs. Voor wat betreft de inrichting van het onderwijs stelt de opleidingsdirecteur jaarlijks een onderwijs- en examenregeling (onderwijsprogramma, inclusief inhoud en onderwijsvormen) voor. Over de inhoud van de opleiding voert hij overleg met de betreffende hoogleraren. Ten aanzien van de ontwikkeling van het onderwijsprogramma op de langere termijn alsmede de uitgangspunten, doelstellingen en eindtermen van de opleiding laat de opleidingsdirecteur zich adviseren door de opleidingscommissie. Voorts is de opleidingsdirecteur verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs; hij draagt zorg voor een kwaliteitszorgsysteem. De opleidingsdirecteur informeert de opleidingscommissie over zijn voorstellen met betrekking tot het onderwijsprogramma en over de kwaliteit van het geboden onderwijs. De opleidingsdirecteur adviseert de capaciteitsgroepen over eventuele kwaliteitsverbetering van de geleverde capaciteit. Voor administratieve en eventuele onderwijskundige ondersteuning maakt de opleidingsdirecteur gebruik van het Onderwijsbureau. De opleidingsdirecteur Technische Wiskunde is dr. H.G. ter Morsche (HG 6.41, tel. 4241, [email protected]). 5.2.3 Bachelorcoördinator en studieadviseur De studiebegeleiding in de bachelorfase wordt verzorgd door de bachelorcoördinator. Voor de eerstejaars laat hij zich hierbij bijstaan door de begeleiders van het zogeheten Wiskundepracticum (zie 1.3.3) en van de studentenadviseurs van het Studenten Service Centrum (STU). Aan het eind van het eerste jaar wordt een studieadvies gegeven door de studieadviescommissie, zie 1.5.3. Na het eerste jaar neemt de studiebegeleiding geleidelijk af. De bachelorcoördinator begeleidt de studenten vooral in het derde jaar bij het indelen van het keuzeprogramma en het afstuderen (zie 1.8). Bovendien adviseert hij studenten die studievertraging hebben opgelopen over de inrichting van een “inhaalprogramma”. De bachelorcoördinator is de heer dr. J.C. van der Meer (HG 8.92, tel. 4451, [email protected]). 5.2.4 Onderwijsbureau / Studentenadministratie Het onderwijsbureau ondersteunt het onderwijsmanagement in al haar activiteiten, o.a. kwaliteitszorg, informatievoorziening aan studenten etc. De studentenadministratie (balie: HG 6.33, 2379, [email protected]), een onderdeel van het onderwijsbureau, administreert allerlei gegevens van de student, zoals tentamenresultaten, examenprogramma's etc. 5.2.5 Opleidingscommissie Wiskunde De opleidingscommissie heeft tot taak advies uit te brengen aan de opleidingsdirecteur en het faculteitsbestuur over de onderwijs- en examenregeling. Voorts beoordeelt zij jaarlijks de wijze van uitvoering van de onderwijs- en examenregeling, en geeft zij gevraagd en ongevraagd advies aan de opleidingsdirecteur en het faculteitsbestuur over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding. Website: www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/ocw. 22 5.2.6 Examencommissie Wiskunde De examencommissie van de opleiding is verantwoordelijk voor het afnemen van de examens en de organisatie en coördinatie van de tentamens. Voor het afnemen van de tentamens wijst zij examinatoren aan. Dat kunnen zijn leden van het personeel die belast zijn met het verzorgen van onderwijs in het betreffende vak alsmede deskundigen van buiten de instelling. Met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen stelt de examencommissie regels en richtlijnen vast. Website: www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/tentamens/excom.htm. 5.3 Studentenorganisaties 5.3.1 Studievereniging GEWIS GEWIS (Gemeenschap van Wiskunde en Informatica Studenten) is al 25 jaar de studievereniging van de faculteit Wiskunde en Informatica. GEWIS komt op voor de belangen van de student en biedt hen de mogelijkheid om iets naast hun studie te doen. GEWIS organiseert excursies naar Nederlandse bedrijven en instellingen en regelmatig een buitenlandse studiereis. Andere GEWIS activiteiten zijn de introductieweek voor eerstejaars wiskunde- en informaticastudenten en de wekelijkse informele borrel op donderdag van 16.30 tot 19.00 uur. Iedereen is hierbij van harte welkom. GEWIS geeft het verenigingsblad “Supremum” en een jaarboek uit en organiseert lezingen, sporttoernooien, (zeil)weekenden, feesten en vele andere activiteiten. Op maandag, woensdag en vrijdag is er van 12.30 tot 13.30 uur boekenverkoop in HG 10.52 tegen sterk gereduceerde prijzen. Bovendien heeft GEWIS vele oude tentamens op haar website. Ook biedt GEWIS de mogelijkheid voor informele bijeenkomsten. Kom eens langs bij GEWIS! GEWIS-ruimte, HG 10.52, tel. (040)(247) 2815, e-mail: [email protected], www.gewis.nl 5.3.2 StudentenRaad De Studentenraad (SR) is er in de eerste plaats om te helpen bij het oplossen van problemen bij het onderwijs. Dit kunnen problemen zijn die te maken hebben met tentamens, examens, roosters of docenten, maar de SR bemiddelt ook als een individuele student problemen tegenkomt. Studenten met vragen of klachten kunnen de SR bereiken via: de wekelijkse open vergadering op maandag van 12.45 tot 13.15 uur in HG 5.95 (alleen tijdens collegeweken); het online forum op www.studentenraad.org; of via e-mail: [email protected]. Daarnaast is de SR het centrale aanspreekpunt van studenten voor faculteit, universiteit en andere instanties die zich bezighouden met onderwijszaken. Bovendien denkt de SR mee over hoe het onderwijs en de onderwijsorganisatie kunnen worden verbeterd. Ten slotte ziet de SR het als haar taak om de communicatie tussen de student-leden van de Opleidingscommissies (OCI en OCW), de Faculteitsraad (FR), de Universiteitsraad (UR) en het Studenten Advies Orgaan (SAO) te bevorderen. 5.4 Studiefaciliteiten 23 5.4.1 Studenten service centrum Het Studenten Service Centrum, HG 0.72 tel. 8015, geeft inlichtingen en advies over o.a. studiefinanciering, werkstudentschap, financiële aangelegenheden, inschrijving (collegekaarten), opgave / terugtrekken examens / tentamens. 5.4.2 Gebouwen Reglementen over de toegang tot de gebouwen staan vermeld in het algemene deel van het instellingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Dit studentenstatuut kun je vinden op de website van de opleiding: www.win.tue.nl/wsk/onderwijs. Ook vind je hier reglementen voor het gebruik van (instructie-) zalen en computerruimten. 5.4.3 College- en instructiezalen en andere ruimten De college- en instructiezalen worden op universiteitsniveau beheerd door W.M. Timmermans, Auditorium 2.26, tel. (040) (247) 2645. HG 8.61 is ingericht als cursuszaal; indien niet gebruikt voor cursussen is deze zaal beschikbaar als notebookstudieruimte. HG 8.63 is ingericht als PC-zaal. Reglementen ten aanzien van het gebruik van computerruimtes staan vermeld in paragraaf 3.14. Voor reservering van de vergader- en instructiezalen HG 5.95, 6.01, 6.05, 6.05a, 6.29, 8.40 en 8.61 kunt u terecht bij het faculteitssecretariaat, tel. (040) (247) 2750/5630. HG 8.58 en HG 10.19, 10.21, 10.61, 10.62, 10.64 zijn ingericht als projectruimtes voor Ontwerp Gericht Onderwijs (OGO). HG 5.14, 5.34, 5.59 en 5.60 en HG 10.18, 10.59, 10.63 zijn ingericht als projectruimtes voor het Software Engineering Project (SEP). Deze projectruimtes voor OGO en SEP zijn in beheer bij de facultaire roostercoördinator, tel. (040) (247) 2752. 5.4.4 Bibliotheek De faculteitsbibliotheek staat ten dienste van de medewerkers en studenten van de faculteit. De literatuurcollectie is gespecialiseerd in die wetenschapsgebieden waarop de faculteit onderzoek verricht en onderwijs verzorgt. De bibliotheek is gevestigd in HG 6.47 en is elke werkdag geopend van 9.00 uur tot 17.00 uur. Opzoeken van literatuur De bibliotheek heeft naast de eigen catalogus (VUBIS), diverse online bibliografische en full-text bestanden beschikbaar voor het opzoeken van wetenschappelijke literatuur (ook via het World Wide Web). Inlichtingen Voor nadere informatie kan men terecht bij de faculteitsbibliothecaris mw. ir. E.J.M. Jacobs, of bij de medewerkers mw. M.G.J.M. Vringer en J.M. van den Broeke, tel. (040)(247) 2766 of e-mail [email protected]. Verder kan gebruik worden gemaakt van de Centrale Bibliotheek en de overige faculteitsbibliotheken. Meer informatie over de Bibliotheek van de TU/e, uitleenregelingen etc. is opgenomen op de webpagina’s van de bibliotheek: www.tue.nl/bib 5.4.5 Studiemateriaalverkoop Voor de aankoop van collegedictaten, instructiematerialen, ringbanden, etc. kan de student terecht bij het magazijn collegedictaten 24 ('Dictatenverkoop'). De openingstijden zijn van 09.00 tot 15.00 uur. Het magazijn is in de introweek gesloten. Inlichtingen: HG -1.61, tel. (040)(247) 2446. Voor boekenverkoop kan de student terecht bij GEWIS (zie paragraaf 5.3.1). 5.4.6 Computer faciliteiten Het Bureau Computer Faciliteiten (BCF) is onderdeel van het faculteitsbureau. Het takenpakket van het BCF omvat het beschikbaar stellen van computerfaciliteiten en het geven van ondersteuning bij het gebruik ervan. Studenten krijgen een account op de studentenserver “svstud” van de faculteit. BCF ziet ook toe op het beheer en gebruik van de facultaire computerzalen HG 8.61, HG 8.63 en HG 5.48. In paragraaf 3.14 is het facultaire computerreglement opgenomen. Voor problemen met “studentenmail” wordt verwezen naar de Informatie- en Service Desk van de Dienst ICT, LG 1.94, tel. (040)(247) 4649. De helpdesk voor notebooks is gevestigd in HG 8.86, tel. (040)(247) 2979. BCF is gehuisvest in HG 8.73. De BCF-helpdesk is geopend op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur. Tel. (040)(247) 2802, e-mail: [email protected], www.win.tue.nl/bcf 5.4.7 Notebook service centrum Het Notebook service centrum fungeert als helpdesk voor hardware en (standaard) software problemen met je laptop. De dependance voor de faculteit Wiskunde en Informatica is te vinden in HG 8.86, tel. 2779, [email protected], website www.win.tue.nl/nscwin. 5.5 Informatiebronnen Actuele informatie over (wijzigingen in) het studieprogramma, het collegerooster, de practica, de examens en andere belangrijke zaken, verband houdende met de studie aan de TU/e wordt op de volgende manieren aangeboden: Schriftelijk De opleidingsgids Technische Wiskunde voor wiskundestudenten. De opleidingsgids is verkrijgbaar bij de Facultaire Studentenadministratie. Tentamenroosters en collegeroosters. Deze zijn beschikbaar via OWInfo (website: owinfo.tue.nl). Het universiteitsblad Cursor. Dit blad wordt gratis verspreid over de gehele TU/e. Onderwijs- en examenregeling (OER). Deze is in te zien bij de Facultaire Studentenadministratie en beschikbaar op de website van de opleiding www.win.tue.nl/wsk/onderwijs. Examenreglement. Idem. Mondeling De studieadviseur/bachelorcoördinator: dr. J.C. van der Meer, HG 8.92, tel. 4451, [email protected]. De Facultaire Studentenadministratie HG 6.33 (balie), tel. 2379, o.a. voor inlichtingen en advies over studieregelingen, reglementen, roosters en studieresultaten. 25 Het faculteitssecretariaat Wiskunde & Informatica, HG 6.19, tel. 2750. Het Studenten Service Centrum, HG 0.72, tel. 8015 voor inlichtingen en advies over o.a. studiefinanciering, werkstudentschap, financiële aangelegenheden, inschrijving (collegekaarten), opgave en terugtrekken voor examens en tentamens. Studievereniging Wiskunde & Informatica GEWIS, HG 10.52, tel. 2815. Veel gebruikte startpagina's zijn: Technische Universiteit Eindhoven: w3.tue.nl, Faculteit Wiskunde en Informatica: w3.win.tue.nl, Opleiding Technische Wiskunde: w3.win.tue.nl/nl/onderwijs/wiskunde, Studievereniging GEWIS: www.gewis.nl, Onderwijsinformatie TUE: owinfo.tue.nl, Interfacultaire projecten: www.ifp.tue.nl, Notebook Service Centrum: www.win.tue.nl/nscwin. 6. Jaarindeling en roosters 6.1 Jaarindeling Het studiejaar is ingedeeld in twee semesters. De semesters omvatten drie onderwijsperioden van vijf weken onderwijs, een tussenweek tussen de onderwijsperioden, en een tentamenperiode van drie weken aan het einde van het trimester. Het programma van het derde jaar volgt nog grotendeels de vroegere trimesterindeling. Aangezien blok A-B wordt afgerond met vier schriftelijke tentamens, wordt de vijfde week van blok B vrijgeroosterd voor tentamens. De jaarindeling en een kalender zijn te vinden op de website winfo.tue.nl. 6.2 Roosters Roosters voor colleges, instructies en tentamens zijn beschikbaar via de OWINFO-website: owinfo.tue.nl Onderwijstijden uur Begin-einde 1 8.45-9.30 2 9.45-10.30 3 10.45-11.30 4 11.45-12.30 5 13.30-14.15 6 14.30-15.15 7 15.30-16.15 8 16.30-17.15 6.3 Examendata 26 De examendata voor de propedeuse- en bachelorexamens zijn in onderstaande tabel te vinden. Diploma-uitreikingen zijn in de regel op dezelfde dag als het examen. Propedeuse 23-01-2007 10-06-2007 28-08-2007 Bachelor 14-11-2006 23-01-2007 03-04-2007 19-06-2007 28-08-2007 Inschrijven voor examens kan via internet (owinfo.tue.nl) en bij het Studenten Service Centrum (Hal HG). 27