Het spijsverteringsstelsel als model Doel: Idee krijgen van de onderlinge verhouding van de organen die samen het spijsverteringskanaal vormen. Tijd: 1 lesuur Nodig: Torso Afbeelding van het spijsverteringsstelsel uit de methode. Slang van ca. 50 – 60 cm Rolmaat/meetlint (gekleurde) elastiekjes Uitvoering: 1. De leerlingen werken in tweetallen. 2. Ze krijgen de totale lengte van het spijsverteringskanaal als uitgangspunt. 3. Zij moeten zelf bepalen welke organen deel uitmaken van het kanaal, aan de hand van de afbeelding uit de methode (mond/keelholte (20 cm) – slokdarm(25 cm) – maag (25cm) - 12 vingerige darm (25cm) -dunne darm (ca. 600 cm) - dikke darm (ca. 150 cm) – endeldarm (20 cm), totale lengte ca. 900 cm). 4. Ze proberen de lengte van de afzonderlijke organen te meten (met rolmaat of meetlint aan het torso of het eigen lichaam, of via de afbeelding uit de methode). 5. Ze rekenen de werkelijke lengte om naar de lengte van het slangetje 6. Op de overgang van twee organen plaatsen ze een elastiek 7. Als de docent zorgt voor een slang waar de elastiekjes al goed zitten (nakijkmodel), dan is de uitkomst van de leerlingen zeer snel te controleren. Door deze opdracht krijgen de leerlingen beter besef van de belangrijke rol die de dunne darm speelt in het hele spijsverteringsverhaal. Bovendien zijn ze actief bezig (meten) en speelt de wiskunde ook een rol (omrekenen van werkelijke maten naar het schaalmodel van de slang).