Interventie ROC-Aanvalsplan Erkenning Erkend door deelcommissie Jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Datum: 01-12-2016 Oordeel: Goed onderbouwd De referentie naar dit document is: Brenda Riegman (mei 2015). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving ROC-Aanvalsplan. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies. ROC-Aanvalsplan * 2 ROC-Aanvalsplan * 3 Inhoud Colofon .............................................................................................................................................................. 3 Inhoud ................................................................................................................................................................ 4 Samenvatting .................................................................................................................................................... 5 Korte samenvatting van de interventie ............................................................................................................. 5 Doelgroep ............................................................................................................................................................. 5 Doel ....................................................................................................................................................................... 5 Aanpak .................................................................................................................................................................. 5 Materiaal ............................................................................................................................................................... 5 Onderbouwing ...................................................................................................................................................... 5 Onderzoek............................................................................................................................................................. 6 1. Uitgebreide beschrijving ......................................................................................................................... 7 1.1 Doelgroep ..................................................................................................................................................... 7 1.2 Doel ............................................................................................................................................................ 8 1.3 Aanpak ....................................................................................................................................................... 8 2. Uitvoering ................................................................................................................................................13 3. Onderbouwing ........................................................................................................................................16 4. Onderzoek ...............................................................................................................................................22 4.1 Onderzoek naar de uitvoering ................................................................................................................ 22 4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten .................................................................................................... 23 5. Samenvatting Werkzame elementen ....................................................................................................24 6. Aangehaalde literatuur...........................................................................................................................25 7. Praktijkvoorbeeld ................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. ROC-Aanvalsplan * 4 Samenvatting Korte samenvatting van de interventie Het ROC Aanvalsplan is een integrale interventie voor het MBO onderwijs en heeft als doel het terugdringen van middelengebruik onder studenten van het Regionaal Opleidingscentrum (ROC). Het hoofddoel valt uiteen in verschillende organisatie-, kennis- en vaardigheidsdoelstellingen. Deze worden gerealiseerd door de 9 onderdelen van de methodiek uit te voeren die speciaal zijn ontwikkeld voor het ROC, zoals het opstellen van beleid, deskundigheidsbevordering voor medewerkers, voorlichting aan leerlingen en invoering van een screeningsvragenlijst. Uitvoer van deze onderdelen geschiet via de beschreven aanpak wat ervoor zorgt dat de onderdelen elkaar versterken. Overkoepelend wordt een Gezondheidscoach ingezet die op een persoonlijke en laagdrempelige manier studenten begeleidt om middelengebruik en onderliggende problematiek te verminderen door middel van een screenings- en toeleidingstraject. Doelgroep De einddoelgroep van de interventie is studenten van het Regionaal Opleidingscentrum (ROC). De intermediaire doelgroepen zijn medewerkers van het ROC: zorgadviesteam (ZAT) medewerkers, onderwijsondersteunend personeel en docenten. ZAT-medewerkers zijn onder andere studieloopbaanbegeleiders, loopbaanadviseurs, zorgcoördinatoren, psychologen en schoolmaatschappelijk werkers. Het onderwijsondersteunend personeel bestaat uit onder andere beveiligers en conciërges op de school. Daarnaast worden bij het screenings- en toeleidingstraject van studenten ook de ouders van de student betrokken. Doel Het hoofddoel van het ROC-Aanvalsplan is het terugdringen van middelengebruik onder studenten van het Regionaal Opleidingscentrum (ROC). Aanpak Het ROC-Aanvalsplan is een integrale aanpak die bestaat uit een voorbereidingsfase, uitvoerfase en evaluatiefase. De uitvoerfase bestaat uit 9 onderdelen waarin de organisatie-, kennis- en vaardigheidsdoelstellingen voor de verschillende (intermediaire) doelgroepen worden verwezenlijkt. Materiaal Er is een handleiding voor het ROC-Aanvalsplan beschikbaar. In deze handleiding staat de inhoud verder beschreven, met daarbij de materialen als opdrachten en evaluatieformulieren. Deze handleiding kan worden aangevraagd bij de afdeling Vroegsignalering en Geïndiceerde preventie van Youz, www.youz.nl/trainingen/school/ROC-aanvalsplan. Tevens is er een handleiding voor de Gezondheidscoach voor het screening- en toeleidingstraject. Onderbouwing Het middelengebruik onder ROC studenten is fors en gemiddeld meer dan onder de algemene bevolking (van Laar er al., 2013; Gemeente Rotterdam, 2012). Middelengebruik onder ROCstudenten is in vergelijking met andere scholieren zorgelijker, omdat het hier vaak gaat om kwetsbare jeugd waardoor deze jongeren een groter risico lopen op middelenproblematiek (Schrijvers & Schuit, 2010). Factoren die het problematisch middelengebruik onder studenten in stand houden, hebben te maken met de (zorg)voorzieningen op een school, gemis van laagdrempelige consultatieve mogelijkheden, gemis aan eenduidig beleid en onvoldoende kennis en vaardigheden van medewerkers op de school (ter Bogt et al., 2009). De doelstellingen die zijn ROC-Aanvalsplan * 5 gekoppeld aan deze factoren worden verwezenlijkt in verschillende onderdelen van de interventie en zijn onderverdeeld naar doelgroep. Het blijkt dat het effect op vermindering van middelengebruik groter is wanneer een integrale aanpak wordt gehanteerd (Zoon, 2012). Om deze reden is het ROC-Aanvalsplan een integrale aanpak bestaande uit ‘losse’ onderdelen die elkaar onderling versterken. Onderzoek In 2012 is gestart met de implementatie van de methodiek ´het ROC-Aanvalsplan´ op Zadkine en het Albeda College. In 2014 voerden 25 locaties het ROC-Aanvalsplan uit en heeft er procesevaluatie plaatsgevonden over hoe het ROC-Aanvalsplan is geïmplementeerd. Hieruit blijkt dat de regels en uitgangspunten vastgelegd zijn in schoolstatuten en studentenreglementen. De Gezondheidscoach heeft een duidelijkere plek binnen de onderwijslocaties gekregen en wordt gezien als een meerwaarde. De uitvoer van de onderdelen voor medewerkers en leerlingen zijn uitgevoerd en positief geëvalueerd. Zo geeft 91 procent van de medewerkers na de deskundigheidsbevordering aan in staat te zijn een gesprek aan te gaan met een student over middelengebruik; ziet 88 procent van de studenten na een voorlichting in dat het gebruik van alcohol of drugs een slechte invloed kan hebben op schoolprestaties; en is 30 procent van je studenten in begeleiding bij de gezondheidscoach doorverwezen naar intensievere zorg. De thema’s alcohol- en drugsgebruik op ROC’s meer bespreekbare onderwerpen geworden. ROC-Aanvalsplan * 6 1. Uitgebreide beschrijving 1.1 Doelgroep De einddoelgroep van de interventie is studenten van het Regionaal Opleidingscentrum (ROC). Hier wordt MBO-onderwijs gegeven aan jongeren vanaf 16 tot ongeveer 24 jaar. Uiteraard kan het Aanvalsplan ook ingezet worden op andere MBO scholen die geen ROC zijn. Subdoelgroepen: De onderdelen van de interventie die zijn gericht op voorlichting aan studenten zijn specifiek voor eerstejaars studenten. Het screening- en toeleidingstraject is specifiek voor studenten die problemen ervaren met middelengebruik of waar een vermoeden is van gebruik. Intermediaire doelgroep De intermediaire doelgroepen zijn medewerkers van het ROC: zorgadviesteam (ZAT) medewerkers, onderwijsondersteunend personeel en docenten. ZAT-medewerkers zijn onder andere studieloopbaanbegeleiders, loopbaanadviseurs, zorgcoördinatoren, psychologen en schoolmaatschappelijk werkers. Het onderwijsondersteunend personeel bestaat uit onder andere beveiligers en conciërges op de school. Daarnaast worden bij het screenings- en toeleidingstraject van studenten ook de ouders van de student betrokken. Dit kan echter alleen als studenten hier toestemming voor geven, omdat zij vanaf 16 jaar zelfstandig bevoegd zijn als het gaat om de zorg. Selectie van doelgroepen De doelgroep wordt benaderd door ROC-scholen te werven, die willen meewerken aan de interventie. Het is een universele interventie en om deze reden zijn er geen indicaties en contraindicaties van toepassing. Voor het onderdeel screening- en toeleidingstraject is de indicatie dat er sprake moet zijn van (een vermoeden van) problematisch middelengebruik bij een student. Medewerkers van de school worden getraind om problematisch middelengebruik te signaleren tevens worden de screeningsvragenlijst Mate ingezet om een objectieve inschatting te maken. Betrokkenheid doelgroep Bij de totstandkoming van deze interventie is nauw samengewerkt met het Zadkine en Albeda College. In samenwerking met docenten en zorgprofessionals hebben de onderdelen van de methodiek inhoudelijk en praktisch vorm gekregen. Daarnaast is de interventie verbeterd op basis van aanbevelingen vanuit het IVO onderzoek dat is gedaan op 5 pilot locaties (Rodenburg & Schoenmakers, 2013). De voorlichting aan studenten in het kader van peer-education is tot stand gekomen en verbeterd in samenspraak met de studenten die als peer deze voorlichtingen geven. ROC-Aanvalsplan * 7 1.2 Doel Hoofddoel Het hoofddoel van het ROC-Aanvalsplan is het voorkomen en terugdringen van middelengebruik onder studenten van het Regionaal Opleidingscentrum (ROC). Met het realiseren van dit hoofddoel wordt naar verwachting ook onderprestatie, schooluitval, alcohol- en drugsgerelateerd geweld teruggedrongen en de algemene gezondheid verbeterd. Subdoelen Organisatiedoelen/Beleid: Het ROC stelt een veiligheidsbeleid op bestaande uit een reglement en handelingsprotocol en communiceert deze naar medewerkers, studenten en ouders. Het ROC stelt een zorgstructuur op en communiceert deze naar medewerkers, studenten en ouders. Kennis en eigen effectiviteit: Medewerkers weten hoe zij moeten handelen volgens het beleid en zorgstructuur van de school. Medewerkers zijn zich bewust van en hebben meer inzicht en kennis over middelengebruik en de consequenties hiervan. Medewerkers kunnen eerder en beter middelengebruik bij studenten signaleren. Medewerkers zijn in staat studenten aan te spreken op hun middelengebruik om vervolgens, waar nodig, tijdiger door te verwijzen naar de Gezondheidscoach. Studenten kennen de regels rondom genotmiddelen op school conform het beleid. Studenten kennen de gevaren van het gebruik van alcohol en drugs. Studenten zijn zich bewust van hun eigen houding ten opzichte van alcohol- en drugsgebruik. Ouders weten waar zij terecht kunnen met vragen of problemen van hun kind met alcohol of drugs. Studenten, ouders en medewerkers hebben kennis over doorverwijzingsmogelijkheden en het systeem (en samenwerking). Gedrag: Studenten met problemen door middelengebruik zetten de eerste stappen om het gebruik terug te dringen en eventueel in behandeling te gaan bij externe (verslavings)zorg. 1.3 Aanpak Opzet van de interventie Het ROC-Aanvalsplan bestaat uit een voorbereidingsfase, uitvoerfase en evaluatiefase. In de voorbereidingsfase wordt een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de ROC en de uitvoerende GGD- of verslavingszorginstelling, er wordt een werkgroep (stuurgroep bestaande uit de gezondheidscoach en stafmedewerkers van de school, bijvoorbeeld de manager zorgstructuur) samengesteld en de Gezondheidscoach wordt ingezet op een school om studenten te begeleiden. De gezondheidscoach is werkzaam vanuit een GGZ of instelling voor verslavingszorg, maar werkt op ROC-Aanvalsplan * 8 de schoollocatie(s). In deze fase wordt de basis neergezet van het ROC-Aanvalsplan waarna uitvoer van de verschillende onderdelen plaatsvindt in de uitvoerfase. De uitvoerfase bestaat uit verschillende onderdelen met een looptijd van twee jaar (zie figuur 1). Allereerst wordt het veiligheidsbeleid (onderdeel 1) (reglement en handelingsprotocol) aangescherpt en de zorgstructuur verhelderd (onderdeel 2). Om te zorgen dat het beleid ook daadwerkelijk wordt nageleefd, vinden er voor de verschillende doelgroepen (medewerkers, ouders en studenten) activiteiten plaats waarin het beleid en het ROC-Aanvalsplan wordt gecommuniceerd (onderdelen 3, 4 en 5). De uitvoer van deze onderdelen worden aangestuurd door de werkgroep met hulp van een preventiemedewerker en de Gezondheidscoach. Medewerkers van de school krijgen deskundigheidsbevordering over signalering en doorverwijzing volgens het handelingsprotocol (onderdeel 6). Zij zijn hierna in staat middelengebruik door studenten beter te herkennen en hen hier op aan te spreken in een zogenoemd signaleringsgesprek. Wanneer er na een signaleringsgesprek tussen de medewerker en de student blijkt dat deze (waarschijnlijk) middelen (heeft) gebruikt, wordt doorverwezen naar de Gezondheidscoach voor een screening- en toeleidingstraject (onderdeel 9), onderdeel van de vernieuwde zorgstructuur, waarbij de Gezondheidscoach in gesprek gaat met student. Een student kan ook zichzelf aanmelden bij de Gezondheidscoach of vragen stellen. Om middelenproblematiek niet alleen te verminderen, maar tevens te voorkomen krijgen eerstejaars studenten voorlichting aan de hand van E-learning (onderdeel 7) of Peer Education (onderdeel 8), de keuze is aan de school, waarbij in wordt gegaan op de risico’s van middelengebruik en de houding hiertegenover. De uitvoer van deze onderdelen wordt begeleid en uitgevoerd door de Gezondheidscoach en/of een docent. In de evaluatiefase vindt evaluatie van de aanpak plaats en wordt er een plan opgesteld voor continuering van de handhaving van het veiligheidsbeleid en de zorgstructuur, waarbij ook de werkzaamheden van de Gezondheidscoach binnen de school worden geborgd. De werkgroep stelt een borgingsplan op waarbij wordt beschreven op welke manier en door wie uitvoering van alle onderdelen worden gecontinueerd. De school is hierna zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van dit borgingsplan. ROC-Aanvalsplan * 9 Figuur 1: Model ROC-Aanvalsplan Opstellen Veiligheidsbeleid (1) Beschrijven Zorgstructuur (2) Medewerkers Teampresentaties (3) Deskundigheidsbevordering (6) Communicatie aan: Ouders Studenten Ouders inlichten (4) Studenten inlichten (5) Voorlichting aan Studenten: E-Learning (7) Peer Education (8) Screening en Toeleidingstraject (9) Inhoud van de interventie Hieronder staan de verschillende onderdelen beschreven die worden uitgevoerd in de uitvoerfase van de integrale aanpak ´het ROC-Aanvalsplan´. Uitvoer vindt plaats door een preventiemedewerker van de GGD of verslavingszorg en de Gezondheidscoach in combinatie met de werkgroep. Vanwege de beperkte schrijfruimte verwijzen we voor verdere uitwerking van de onderdelen naar de rasters zoals beschreven in het handboek ROC-Aanvalsplan paragraaf 2.1.2 en naar de handleiding voor de Gezondheidscoach voor het screening- en toeleidingstraject. Opstellen veiligheidsbeleid en zorgstructuur Het is van belang dat een school beleid en regels formuleert met betrekking tot drugs en alcohol en de zorgstructuur in kaart brengt . De reden hiervoor is dat, noch preventie noch vroegtijdige signalering van problemen met alcohol en/of drugs, zinvol is als niet duidelijk is wat de consequenties zijn van gebruik op school of wie waar verantwoordelijk voor is. Om dit te bewerkstelligen worden twee onderdelen ingezet: Beleid opstellen en Beschrijven zorgstructuur. Deze onderdelen worden uitgevoerd door de, in de voorbereidingsfase opgezette, werkgroep (stuurgroep bestaande uit afgevaardigde van schooldirectie, Gezondheidscoach, afgevaardigde ZAT-medewerkers, eventuele teamleider docenten en teamleider onderwijsondersteunend personeel). Bij het opstellen van beleid (onderdeel 1) leest de werkgroep zich in en gaat in gesprek over de progressie die nog moet worden gemaakt om het beleid te verbeteren. Hierna stelt de werkgroep het veiligheidsbeleid op, bestaande uit een reglement en een handelingsprotocol. Tevens checken zij met medewerkers of het hernieuwde beleid helder, volledig en uitvoerbaar is. De werkgroep beschrijft daarnaast de (boven)schoolse zorgstructuur (onderdeel 2) in het Protocol signaleren en begeleiden. Voorgenomen veranderingen worden opgenomen om te zorgen voor een helder kader dat aansluit bij de praktijk van de school. Er worden afspraken gemaakt met interne en externe zorgverleners en deze worden opgenomen in de beschrijving. ROC-Aanvalsplan * 10 Communicatie Na het opstellen van het beleid en de zorgstructuur dienen deze gecommuniceerd te worden naar medewerkers, ouders en studenten. Communicatie vindt onder andere plaats via teampresentaties (onderdeel 3). Deze presentaties zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat alle medewerkers in de school op de hoogte zijn van het ROC-Aanvalsplan, het (nieuwe) veiligheidsbeleid en de zorgstructuur. De teampresentaties worden gegeven aan alle medewerkers en andere betrokkenen op een school. Per team wordt één presentatie gegeven. De teampresentaties worden gegeven door de Gezondheidscoach zodat deze zich meteen kan voostellen aan het team. Daarnaast zal het beleid door de werkgroep worden gecommuniceerd naar ouders (onderdeel 4) via een brief een e-mail, nieuwsbrief en/of website. Tevens wordt het gecommuniceerd naar studenten (onderdeel 5) via een presentatie door de Gezondheidscoach tijdens een (llb)les. Medewerkers Naast een presentatie over het beleid krijgen medewerkers van de school deskundigheidsbevordering (onderdeel 6). De deskundigheidsbevordering bestaat uit twee bijeenkomsten en gaat in op middelenkennis, signalen en het signaleren van gebruik, gespreksvoering en toeleiding naar de Gezondheidscoach. Deze presentatie wordt gegeven door de preventiemedewerker. De deskundigheidsbevordering kan op basis van de behoefte van de verschillende teams aangepast worden. Studenten In de presentatie die de Gezondheidscoach geeft om het nieuwe beleid en de zorgstructuur te bespreken vindt tegelijkertijd een korte voorlichting plaats. Daarnaast wordt er voorlichting gegeven aan studenten over alcohol en drugs door middel van de, door het Trimbos Instituut beschikbaar gemaakte, e-learning module DGSG MBO (onderdeel 7). De presentatie door de Gezondheidscoach wordt voor alle eerstejaars studenten ingezet. De e-learning wordt ingezet wanneer de docent en Gezondheidscoach inschatten dat dit gezien de problematiek van de studenten wenselijk is. Daarnaast kan Peer-Education (onderdeel 8) ingezet worden via aula acties voor alle studenten of via interactieve lessen in de klas samen met de Gezondheidscoach. De peers worden hiervoor allereest geworven onder de studenten. Geïnteresseerde studenten krijgen een train-de-trainer aangeboden en kunnen hierna met ondersteuning van de Gezondheidscoach een voorlichting geven in de klas of tijdens aula-acties. De Gezondheidscoach plant met de medewerkers welke klassen dit krijgen aangeboden. Naast het opstellen van de bovenschoolse structuur (beleid en zorgstructuur) en het communiceren en uitdragen hiervan is het ook van belang dat studenten met problemen met betrekking tot middelengebruik zo goed mogelijk worden geholpen. Om deze reden is er voor studenten die een verhoogd risico lopen op middelenmisbruik begeleiding op school en worden zij waar nodig doorverwezen naar (verslavings)zorg om verergering van problemen te voorkomen. Deze begeleiding, in de vorm van een screening- en toeleidingstraject (onderdeel 9), zal op school worden aangeboden door de Gezondheidscoach. Een randvoorwaarde hiervoor is dat schoolmedewerkers reeds de deskundigheidsbevordering hebben gehad, zodat zij in staat zijn om (bij vermoedens van gebruik en bij studenten die onder invloed zijn op school) deze studenten door te verwijzen naar de Gezondheidscoach. Het traject bestaat uit maximaal 6 gesprekken. De onderwerpen en materialen, die per gesprek worden gebruikt, staan weergegeven in de ‘handleiding voor de Gezondheidscoach’. De Gezondheidscoach start met de afname van een screening via de Meten van Addities voor Triage en Evaluatie (Mate) en Health of the Nation Outcome Scales (Honos) met als doel meer duidelijkheid te krijgen over de mate en frequentie van het middelengebruik en om eventuele psychische klachten in kaart te brengen. Mogelijk zijn enkele ROC-Aanvalsplan * 11 gesprekken met de student voldoende om het probleem op te lossen. Indien dit niet het geval is, verwijst de Gezondheidscoach door naar intensievere zorg. Bij een hoge score op de Mate of wanneer uit de Honos blijkt dat één van de doorverwijscriteria gelden, wordt het traject ingezet om de student te motiveren voor behandeling bij (verslavings)zorg en wordt er zo snel mogelijk doorverwezen. De Gezondheidscoach koppelt het beloop van de trajecten terug tijdens overleggen van het Zorg Advies Team (ZAT). Tevens kan het ZAT zelf casussen voorleggen aan de Gezondheidscoach en eventuele leerlingen naar hem of haar doorverwijzen. De ouders van de student worden waar mogelijk betrokken bij dit screening- en toeleidingstraject. Ouders worden betrokken, zodat zij op de hoogte zijn van de inhoud van de gesprekken tussen hun kind en de Gezondheidscoach, zodat zij in de thuissituatie kunnen ondersteunen met gemaakte afspraken. Dit kan echter alleen als studenten hier toestemming voor geven, omdat zij vanaf 16 jaar zelfstandig bevoegd zijn wat betreft de zorg. ROC-Aanvalsplan * 12 2. Uitvoering Materialen Er is een handleiding voor het ROC-Aanvalsplan beschikbaar. In deze handleiding staat de inhoud verder beschreven met daarbij de materialen als opdrachten en evaluatieformulieren. Tevens is er een handleiding voor de Gezondheidscoach betreft het screening- en toeleidingstraject. Deze handleidingen kunnen worden aangevraagd bij de afdeling Vroegsignalering en Geïndiceerde preventie van Youz, www.youz.nl/trainingen/school/ROC-aanvalsplan. Voor de E-learning is een docentenhandleiding beschikbaar vanuit het Trimbos-instituut, te vinden op www.mbo-rokendrinkendrugs.nl. Locatie en type organisatie Verslavingszorginstellingen en/of GGD-en verzorgen in samenwerking met ROC (MBO) scholen de implementatie en uitvoer van het ROC-Aanvalsplan. Hierna kan het ROC het programma borgen door zelf de uitvoer over te nemen, met hulp van een Gezondheidscoach vanuit de verslavingszorg. Opleiding en competenties van de uitvoerders Preventiemedewerker(s) - Heeft een relevante afgeronde opleiding HBO zoals SPH, pedagogiek of MWD en relevante werkervaring. - Heeft kennis over het doel en de onderdelen van het ROC-Aanvalsplan en kan deze overdragen aan medewerkers van het ROC waaronder de directie. - Kennis over het ROC als organisatie en de verschillende doelgroepen hierbinnen. - Kennis over cijfers en ontwikkelingen in alcohol- en drugsgebruik. - Ervaring in het geven van cursussen/trainingen aan intermediairs. - Trainingsmateriaal als PowerPoint kunnen maken en lesmateriaal waar nodig kunnen aanpassen conform de eigen stijl van de organisatie. - Is in staat aan te sluiten bij studenten, ouders, docenten en meerdere externe partijen. Gezondheidscoach Is een medewerker van de GGD of verslavingszorg. - Heeft een relevante afgeronde opleiding HBO zoals Verpleegkunde, SPH of MWD en relevante werkervaring. - Geschoold in het voeren van begeleidingsgesprekken. - Heeft ervaring met motiverende gespreksvoering en psycho-educatie. - Kennis over alcohol en drugs, sociale kaart verslavingszorg en GGZ. - Heeft kennis over co-morbiditeit. - Is in staat advies te geven aan docenten, zorgverantwoordelijken en ouders. - Kan zich inleven en op één lijn komen met de belevingswereld van jongeren. Kwaliteitsbewaking De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder. In de handleiding voor de preventiemedewerkers zijn evaluatieformulieren opgenomen die gebruikt kunnen worden voor de evaluatie van de verschillende onderdelen van het ROC-Aanvalsplan. Evaluatie vindt plaats op het bereik en tevredenheid van de doelgroepen bij de verschillende onderdelen, opgedane kennis en inzichten en in de samenwerking tussen de school en uitvoerende GGD of instelling voor verslavingszorg. De verantwoordelijkheid voor uitvoering van de evaluatie ligt bij de school en de uitvoerende GGD of instelling voor verslavingszorg. Samenwerking hierin versterkt het draagvlak van een gezamenlijke interventie, waarbij de uitkomsten ook voor beide partijen relevant zijn. Bij ROC-Aanvalsplan * 13 tegenvallende resultaten zal óf het betreffende onderdeel inhoudelijk moeten worden aangepast óf beter moeten worden geïmplementeerd. Het wordt aangeraden voor de gezondheidscoach(es) intervisie in te plannen om eenduidig werken te bewaken en gezamenlijk lastige casuïstiek te bespreken. Wenselijk is het hierbij om een medewerker of het hoofd van de polikliniek voor verslaving bij aan te laten sluiten, zodat de lijn voor doorverwijzing wordt versterkt. Daarnaast is certificering van het veiligheidsbeleid een belangrijke kwaliteitsgarantie. Deze certificering gebeurt via een externe auditing en beoordeling en kan ingekocht worden bij de KPC groep. Randvoorwaarden Het ROC staat achter de methodiek en faciliteert implementatie van de interventies door onder meer het beschikbaar stellen van tijd en middelen. Samenwerking met de gemeente is van belang. Idealiter hebben de scholen een verdrag/samenwerking met de gemeente over veiligheid in en om de school. Samenwerking met jeugd- en verslavingszorg is van belang, zodat studenten efficiënt kunnen worden doorverwezen naar externe zorg, als dit nodig blijkt. De school moet voor uitvoer van het ROC-Aanvalsplan de samenwerkingsovereenkomst ondertekenen (bij voorkeur met de gemeente, anders met de verslavingszorg), welke pas ondertekend kan worden als er genoeg commitment is voor implementatie van het ROCAanvalsplan. Er moet voorafgaand aan de uitvoer van de verschillende interventies van de aanpak een werkgroep zijn samengesteld die de positie heeft om daadkrachtig te zijn. Deze werkgroep ziet het belang in van beleid en regelgeving en kan dit communiceren. Er moet een preventiemedewerker verslavingszorg en Gezondheidscoach zijn die voldoen aan de competenties. Implementatie De implementatie van het ROC-Aanvalsplan verloopt via de GGD-en en instellingen voor verslavingszorg. Voor preventiewerkers van de GGD-en en instellingen voor verslavingszorg is een handleiding beschikbaar waarin stapsgewijs de implementatie en de verschillende interventies zijn beschreven. Indien preventiewerkers vragen of opmerkingen hebben over de interventie kunnen ze contact zoeken met de senior preventiemedewerker onderwijs van Youz. Nieuwe preventiewerkers kunnen advies vragen bij Youz en Gemeente Rotterdam gericht op de implementatie van het ROCAanvalsplan, waarbij zij handvatten krijgen voor het implementeren van het ROC-Aanvalsplan. De interventie ROC-Aanvalsplan staat beschreven in de interventiedatabase van Loket Gezond Leven. Tevens is het ROC-Aanvalsplan gepresenteerd en uitgebreid besproken met het Trimbos Instituut en beleidsmedewerkers van de G4 (Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Amsterdam). Het Trimbos gebruikt de interventie vaker als voorbeeld in verschillende bijeenkomsten (bijvoorbeeld de ‘Studiebijeenkomsten VSHO’). Daarnaast is de interventie bekend bij partners van het VPN. Kosten Kosten interventies Kosten handleiding ROC-Aanvalsplan, incl. materialen in de bijlagen is €65. E-learning: De kosten voor de interventie zijn 1 euro per leerling (per 25 licenties) en 45 cent voor de docentenhandleiding (ook digitaal te verkrijgen). ROC-Aanvalsplan * 14 Tijdsinvestering De tijdsinvestering van uitvoerende medewerkers verschilt per ROC, zelfs per ROC locatie. De preventiemedewerker is afhankelijk van de wensen van het ROC. Het ROC-Aanvalsplan komt sneller van de grond wanneer het ROC behoefte heeft aan een programma als het ROCAanvalsplan, dan wanneer het ROC eerst nog overtuigd dient te worden van het belang van bijvoorbeeld het veiligheidsbeleid. Wat Voorbereidingsfase Uitvoerfase Evaluatiefase Wie Preventiemedewerker Preventiemedewerker Gezondheidscoach Preventiemedewerker Tijdsinvestering 50 uur 100 tot 150 uur verdeeld over 2 jaar 6 uur per week, 39 (school)weken per jaar 25 uur per jaar De tijdsinvestering voor verschillende onderdelen in de uitvoerfase is gemiddeld als volgt: Deskundigheidsbevordering: per training van twee dagdelen totaal 10 uur E-learning: 5 uur ondersteuning per docenten workshop Peer-education: Train-de-trainer 10 uur, per voorlichting in de klas 3 uur Screening- en toeleidingstraject: gemiddeld 6 contactmomenten van circa 1 uur per traject, plus contacten met het netwerk van de student. Het ROC-Aanvalsplan wordt gefinancierd via een subsidie van de gemeente. Deze wordt aangevraagd door de uitvoerende GGD of instelling voor verslavingszorg. De tijdsinvestering voor het ROC-Aanvalsplan is relatief hoog door de integrale aanpak en de inzet van een Gezondheidscoach. Voor subsidiering hiervan is het belangrijk dit in het perspectief te plaatsen van de kosten die het met zich meebrengt als deze hoge risico doelgroep ten eerste door middelengebruik vroegtijdig school verlaat en daardoor als volwassenen slechter kunnen participeren in de maatschappij. Ten tweede is er intensievere zorg nodig, als het gebruik zich ontwikkelt tot misbruik of verslaving, waardoor vroegtijdig interveniëren kostenbesparend is op de lange termijn. ROC-Aanvalsplan * 15 3. Onderbouwing Probleem Jongeren op ROC’s gebruiken geregeld middelen zoals alcohol en cannabis (Brunenberg & Smulders, 2008; Mieloo et al., 2008; Solte, Schilhuis & van der Wal, 2005; Gemeente Rotterdam, 2012). Twee derde van de studenten op het ROC is een actueel gebruiker van alcohol (Gemeente Rotterdam, 2012). In de maand voor onderzoek is 41 procent van de studenten dronken of aangeschoten geweest. Uit de Nationale Drug Monitor 2015 blijkt dat 11,5 procent van de bevolking van twaalf jaar en ouder een zware drinker is (Laar & Ooyen-Houben, 2015). Onder ROC studenten is dit bijna 15 procent (Gemeente Rotterdam, 2012). Vier procent van de bevolking tussen 15 en 65 jaar is een actuele gebruiker van cannabis in vergelijking met 13 procent van de ROC-studenten (van Laar er al., 2013; Gemeente Rotterdam, 2012). Van de studenten geeft 10 procent aan weleens softdrugs aangeboden te hebben gekregen op school. Daarnaast heeft vier procent van de ROC studenten in de afgelopen maand harddrugs gebruikt (Gemeente Rotterdam, 2012). Het gebruik van alcohol en drugs is nooit zonder gevolgen en deze gevolgen zijn voor jongeren sterker dan voor volwassenen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het gebruik van alcohol en drugs een verstorend effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen. Dit kan onder andere prestaties op school verslechteren. Alcohol kan daarnaast, door zijn invloed op de hersenen, agressief gedrag faciliteren (Ferwerda, van Hasselt, van Ham en Voorham, 2012). Alcohol- en cannabisgebruik zijn risicofactoren voor spijbelen, een geringe schoolmotivatie en verminderde schoolprestaties, en, in het mogelijk verlengde daarvan, schooluitval (ter Bogt, van Lieshout, Doornwaard & Eijkemans, 2009). Middelengebruik onder ROC-studenten is in vergelijking met andere scholieren zorgelijker, omdat het hier vaak gaat om kwetsbare jeugd waardoor deze jongeren een groter risico lopen op middelenproblematiek (Schrijvers & Schuit, 2010). Tegelijk is middelengebruik bij deze kwetsbare jeugd zorgelijker omdat dit een grotere impact heeft op onder andere schoolprestaties en – uitval. Voor veel studenten op ROC’s is drugsgebruik vanzelfsprekend en wordt het getolereerd (ter Bogt et al., 2009). Oorzaken Oorzaken die ten grondslag liggen aan problematisch middelengebruik bij ROC-studenten zijn onder te verdelen in drie categorieën: biologische factoren, leefstijl en omgevingsfactoren. De biologische factoren die van invloed zijn op middelengebruik zijn erfelijkheid en geslacht. Leefstijlfactoren zijn de attitude van studenten tegenover middelen, de geringe kennis hierover en een lage eigen effectiviteit (Norman, 1998; Schrijvers & Schuit, 2010). Omgevingsfactoren zijn een lage sociaal economische status (Schrijvers & Schoenmakers, 2008) en sociale invloed van ouders, maar ook medestudenten/vrienden (Schrijvers & Schuit, 2010). Factoren die het problematisch middelengebruik onder studenten in stand houden, hebben te maken met de (zorg)voorzieningen op het ROC en de studenten zelf. Jongeren die overmatig middelen gebruiken hebben geen inzicht in het eigen gebruik, wat samenhangt met een lage motivatie om het gebruik te veranderen (Schippers & de Jonge, 2010). Verandering van gedrag is mogelijk, indirect door jongeren meer inzicht te geven in hun eigen drinkgedrag en direct door middel van motiverende gespreksvoering (Deursen, Salemink, Lammers & Wiers, 2010). Vaak is er echter geen verslavingszorgdeskundige aanwezig die in staat is zorg te verlenen gericht op het creëren van motivatie voor verandering. Uit onderzoek blijkt dat er op ROC wel behoefte is aan laagdrempelige consultatiemogelijkheden voor jongeren inzake middelengebruik (ter Bogt et al., ROC-Aanvalsplan * 16 2009). Om deze zorg te verlenen is het noodzakelijk dat studenten, die problematisch middelen gebruiken, verwezen worden naar deze zorg. Hiervoor moet voldaan worden aan twee voorwaarden. (1) Medewerkers van de school, waaronder docenten, zijn in staat problematisch middelengebruik bij een student te signaleren en (2) deze medewerkers weten te handelen naar het schoolprotocol. Uit onderzoek uitgevoerd op ROC-scholen blijkt echter dat docenten niet altijd in staat zijn middelengebruik bij een student te signaleren en ze hierop aan te spreken. Ze herkennen de signalen niet, weten niet goed hoe daarop te reageren of zijn bang de confrontatie met studenten aan te gaan (ter Bogt et al., 2009). Deze handelingsverlegenheid lijkt in relatie te staan met een gebrek aan kennis en een lage eigen effectiviteit. Daarnaast blijkt uit hetzelfde onderzoek dat het ontbreken van een uitgewerkt beleid/protocol op ROC’s er vaak toe leidt dat de vele honderden medewerkers weinig eenduidig handelen (ter Bogt et al., 2009). Aan te pakken factoren Op schoolniveau richt het ROC-Aanvalsplan zich op de volgende in stand houdende factoren: onduidelijkheid over beleid en protocollen, de handelingsverlegenheid van medewerkers en de afwezigheid van laagdrempelige consultatiemogelijkheden voor studenten. Deze omgevingsfactoren zijn verbonden met de organisatiedoelstellingen van het ROC-Aanvalsplan. Via overkoepelende onderdelen wordt een veiligheidsbeleid, inclusief protocol, waarnaar medewerkers kunnen handelen, verhelderd. Tevens wordt de zorgstructuur verhelderd waaronder ook de werkzaamheden van de Gezondheidscoach vallen. Hieronder valt ook het screenings- en toeleidingstraject wat laagdrempelige consultatiemogelijkheden biedt voor studenten. Daarnaast zijn ook de doelstellingen van de medewerkers verbonden met de in stand houdende factor handelingsverlegenheid. Wanneer medewerkers weten hoe zij moeten handelen en in staat zijn om tijdig door te verwijzen naar de Gezondheidscoach, zullen studenten eerder worden doorverwezen naar de juiste zorg. Om dit te bewerkstellingen is het ook van belang dat medewerkers zich bewust zijn en meer inzicht en kennis hebben over middelengebruik en de consequenties hiervan. Tevens wordt ingezet op de leefstijlfactoren die een risicofactor zijn voor middelengebruik bij jongeren: de attitude van studenten tegenover middelen, de geringe kennis hierover en een lage eigen effectiviteit. Daarbij wordt beoogt de doelstelling voor studenten te bereiken: Studenten zijn zich bewust van de risico’s, hebben meer inzicht en kennis over middelengebruik en de consequenties hiervan. Ook de gedragsdoelstellingen, leerlingen weten waar ze terecht kunnen met vragen, is verbonden met de attitude en kennis. Naast de leefstijlfactoren wordt ook op de omgevingsfactor sociale invloed ingezet. Hiertoe worden ouders betrokken bij het signalerings- en toeleidingsstraject van hun kind, zodat zij gezond gedrag bij hun kind kunnen bevorderen. De doelstelling dat ouders weten waar zij terecht kunnen met vragen en problemen heeft hier tevens invloed op. Daarnaast is het van belang dat ouders, als ook studenten en medewerkers, op de hoogte zijn van de doorverwijzingsmoglijkheden en het systeem en hierin samenwerken. De factoren staan per doelgroep weergegeven in figuur 2. ROC-Aanvalsplan * 17 Figuur 2: Relatie Doelgroep, factoren en doelen ROC-Aanvalsplan Doelgroep Factor Doel Methodiek/ Werkzame elementen Onderdeel ROCAanvalsplan School Omgevingsfactor: onduidelijkheid over beleid en protocollen Het ROC stelt een veiligheidsbeleid op bestaande uit een reglement en handelingsprotocol en communiceert deze naar medewerkers, studenten en ouders. Het ROC stelt een zorgstructuur op en communiceert deze naar medewerkers, studenten en ouders. Medewerkers hebben kennis van doorverwijzingsmogelijkheden en het systeem (en samenwerking). De NOAM progressiecirkel (Schlundt Bodien & Visser, 2012). Opstellen Veiligheidsbeleid (1) De NOAM progressiecirkel (Schlundt Bodien & Visser, 2012). Beschrijven Zorgstructuur (2) Het goed uitdragen van beleid is belangrijk voor het aanpakken van middelengebruik op een school (Veldhuis & Schrijvers, 2012). Effectieve determinanten van de scholingen zijn: scholing van enkele dagdelen, het opsplitsen van de verschillende medewerkers naar functies (ZATmedewerker, docent, onderwijsondersteunend personeel), behoeftepeiling door inspraak school en actieve participatie door gebruik van interactieve werkvormen zoals kennisquiz, discussies en rollenspellen (Grol & Wensing, 2006). Het goed uitdragen van beleid is belangrijk voor het aanpakken van middelengebruik op een school (Veldhuis & Schrijvers, 2012). Teampresentaties (3) Interactieve website. De elearning laat positieve effecten zien op het gebied van kennis en houding (Algra, Maat & Rensink, 2010). E-learning (7) Model-Leren (Bandura, 1986) Peer Education (8) Het combineren van motiverende gespreksvoering en persoonlijke (normatieve) feedback over het middelengebruik (Deursen et al., 2010). Eén-op-één gesprekken (Bartelink, 2011; van Deursen et al., 2010). Screening- en toeleidingstraject (9) Omgevingsfactor: onduidelijkheid over beleid en protocollen Docenten, conciërges en zorgverantwoordelijken Kennis: Omgevingsfactor: handelingsverlegenheid/ eigen-effectiviteit Leerlingen Kennis Kennis en Attitude Kennis, Attitude en Sociale invloed Attitude en Eigen effectiviteit Medewerkers weten hoe zij moeten handelen volgens het beleid en zorgstructuur van de school. Medewerkers zijn zich bewust, hebben meer inzicht en kennis over middelengebruik en de consequenties hiervan. Medewerkers kunnen eerder en beter middelengebruik bij studenten signaleren. Medewerkers zijn in staat studenten aan te spreken op hun middelengebruik om vervolgens, waar nodig, tijdiger door te verwijzen naar de Gezondheidscoach. Studenten kennen de regels rondom genotmiddelen op school conform het beleid. Studenten hebben kennis van doorverwijzingsmogelijkheden en het systeem (en samenwerking). Studenten kennen de gevaren van het gebruik van alcohol en drugs. Studenten zijn zich bewust van hun eigen houding tegenover alcohol en drugsgebruik. Studenten kennen de gevaren van het gebruik van alcohol en drugs. Studenten zijn zich bewust van hun eigen houding tegenover alcohol en drugsgebruik. Studenten met problemen door middelengebruik zetten de eerste stappen om het gebruik terug te dringen en eventueel in behandeling te gaan bij externe (verslavings)zorg. Deskundigheidsbevordering (6) Leerlingen inlichten (5) ROC-Aanvalsplan * 18 Ouders Sociale invloed Ouders hebben kennis van doorverwijzingsmogelijkheden en het systeem (en samenwerking). Het goed uitdragen van beleid is belangrijk voor het aanpakken van middelengebruik op een school (Veldhuis & Schrijvers, 2012). Ouders Informeren (4) Verantwoording Het ROC-Aanvalsplan biedt een integrale aanpak gebaseerd op systeem- en oplossingsgerichte theorie en bewezen effectief alcohol- en drugsbeleid: grenzen stellen met beleid en regelgeving, grenzen overdragen door het creëren van publiek draagvlak via voorlichting en educatie, grenzen bewaken door te zorgen voor naleving, toezicht en handhaving. (Reynolds, 2003). Het blijkt dat het effect op vermindering van middelengebruik groter is wanneer een integrale aanpak wordt gehanteerd (Zoon, 2012). Om deze reden is het ROC-Aanvalsplan een integrale aanpak bestaande uit ‘losse’ interventies, beschreven als onderdelen, die elkaar onderling versterken. Bij de ontwikkeling van het programma is gebruik gemaakt van het Integrated change model (I-change model). Hieronder is per doelgroep de onderbouwing van de onderdelen beschreven. Overkoepelend voor alle doelgroepen zijn de organisatiedoelstellingen opgesteld en de daarbij behorende onderdelen Opstellen Veiligheidsbeleid (1) en Beschrijven Zorgstructuur (2). Het opstellen van veiligheidsbeleid en het beschrijven van de zorgstructuur blijkt uit de probleemanalyse noodzakelijk omdat een gebrek hieraan leidt tot slechte signalering en doorverwijzing van studenten die problematisch gebruiken (ter Bogt et al., 2009). Bij beide onderdelen wordt gebruik gemaakt van de cirkeltechniek. De cirkeltechniek is een eenvoudige en flexibele techniek om reeds gemaakte progressie zichtbaar te maken en om mensen te helpen verdere progressie te boeken (Schlundt Bodien & Visser, 2012). Het onderdeel voor medewerkers van het ROC zijn Teampresentaties (3) en Deskundigheidsbevordering (6). In teampresentaties worden beleid en zorgstructuur gecommuniceerd naar medewerkers omdat het goed uitdragen van beleid belangrijk blijkt voor het aanpakken van middelengebruik op een school (ter Bogt et al., 2009). Het onderdeel deskundigheidsbevordering is een scholing voor schoolmedewerkers waarbij kennis, attitude en gedrag met betrekking tot middelen(gebruik) worden verbeterd. Effectieve determinanten van de scholing die zijn onderzocht (Grol & Wensing, 2006) en terugkomen in de training zijn: scholing van enkele dagdelen, het opsplitsen van de verschillende medewerkers naar functies, behoeftepeiling door inspraak school en actieve participatie door gebruik van interactieve werkvormen. Naast onderdelen voor medewerkers is er ook een onderdeel voor ouders: Ouders Informeren (4). Bij het onderdeel informeren van ouders worden ouders geïnformeerd over het herziende veiligheidsbeleid en de zorgstructuur. Daarnaast worden ouders waar mogelijk betrokken bij het screenings- en toeleidingstraject van hun kind. Dit omdat uit onderzoek blijkt dat schoolinterventies effectiever zijn wanneer ouders worden betrokken (van Hasselt et al., 2010). Uit de praktijk blijkt dat ouderbetrokkenheid bij ROC-studenten lastig is. Hoe ouder jongeren zijn, hoe minder invloed ouders hebben. Het ROC faciliteert bijvoorbeeld, in vergelijking met het voortgezet onderwijs, minder activiteiten voor ouders. Daarnaast zijn studenten zelf wilsbekwaam voor de zorg. Wanneer zij een screenings- en toeleidingstraject volgen kan de Gezondheidscoach hen niet dwingen om ouders te betrekken. Om deze redenen is er in het ROC-Aanvalsplan gekozen om ouders vooral te informeren en allen te betrekken wanneer de student een screenings- en toeleidingstraject volgt en hier toestemming voor geeft. ROC-Aanvalsplan * 19 In de onderdelen Studenten Informeren (5), E-learning (7) en Peer Education (8) wordt gewerkt aan het verbeteren van de kennis, attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit van de studenten. Deze onderdelen zijn allemaal speciaal ontworpen voor MBO studenten. Tijdens het onderdeel studenten informeren worden de regels van het herziende schoolbeleid verteld aan studenten. Uit onderzoek blijkt dat regels stellen helpt om middelengebruik te verminderen (Vermeulen-Smit, van den Eijnden, Verdurmen, Spruijt & Schulten, 2010). De e-learning is ontwikkeld door het Trimbos Instituut in het kader van De Gezonde School en Genotmiddelen. Onderzoek in het voortgezet onderwijs laat positieve effecten zien op het gebied van kennis, houding en gedrag (Cuijpers et al., 2002). Op het MBO heeft een pilot onderzoek plaatsgevonden (Algra, Maat & Rensink, 2010) waarin meer dan de helft van de studenten aangeeft meer geleerd te hebben over roken, alcohol en drugs. Ook geeft een kwart van de studenten aan dat ze anders zijn gaan denken over alcohol en drugs. De website wekt geen nieuwsgierigheid naar drugs en veroorzaakt zelfs bij 17% van de leerlingen de intentie om minder te willen drinken. De workshops van peer education richten zich vooral op het vergroten van kennis en attitude. Uit onderzoek blijkt dat interventies in de klas, die worden begeleid door leeftijdsgenoten, effectiever zijn dan programma’s geleid door volwassenen (Cuijpers, Scholten & Conijn, 2005; van Laar, van Hasselt, Onrust, Verdurmen, 2010). Daarnaast kan de peer educator als rolmodel fungeren, mits de student zich kan identificeren met de peer educator. Vandaar dat de peers altijd op hun eigen school(locatie) de voorlichtingen geven. Waarbij zij worden ondersteund door de Gezondheidscoach. Jongeren worden in hun keuze om alcohol en drugs te gebruiken en de manier waarop ze dat zullen doen, beïnvloed door de groepsnorm en door het gedrag van belangrijke anderen binnen die groep. Via Model-Leren (Bandura, 1986) kan deze sociale invloed positief worden veranderd. De subdoelstelling voor studenten met problemen door middelengebruik worden gerealiseerd met het onderdeel Screening- en toeleidingstraject (9). Dit onderdeel bestaat uit laagdrempelige, persoonlijke begeleiding door de Gezondheidscoach. Het traject is voor studenten die al (problematisch) gebruiken (of waarbij een vermoeden is), maar nog geen diagnose misbruik of verslaving hebben en is gericht op het creëren van motivatie voor verandering. Om een inschatting te maken van de ernst van het middelengebruik vindt een screening plaats met behulp van de screeningstool Meten van Addities voor Triage en Evaluatie (Mate). De Mate is in Europa ontwikkeld en conceptueel en empirisch voldoende onderbouwd (Schippers et al. 2011). Daarnaast wordt de Health of the Nation Outcome Scales (Honos) afgenomen. De Honos geeft op individueel niveau inzicht in de ernst van de problemen op relevante levensgebieden en veranderingen daarin. De Honos heeft redelijke psychometrische eigenschappen, een korte afnameduur, is niet afhankelijk van ziektebeeld en gesproken taal en wordt door hulpverleners en patiënten als bruikbaar ervaren (Mulder et al. 2014). Bij een matig of hoog risico wordt het traject vervolgd. De sterkste effecten voor begeleidingstrajecten worden behaald wanneer motiverende gespreksvoering gecombineerd wordt met persoonlijke (normatieve) feedback over het middelengebruik (Deursen et al., 2010). De Gezondheidscoach maakt in de huidige interventie gebruik van motiverende gespreksvoering, dit is een bewezen effectieve methode gebleken in het verminderen van alcohol-, tabak- en drugsgebruik bij volwassenen en laat positieve resultaten zien in de preventie van middelengebruik bij jongeren (Bartelink, 2011; Essau, 2008; Jensen et al., 2011; van Deursen et al., 2010). Persoonlijke feedback wordt gegeven door middel van een overzicht van het wekelijkse gebruik en de risico’s van probleemgebruik. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van psycho-educatie om de kennis van studenten te vergroten. Om tot een goede keuze te komen voor verandering en behandeling blijkt het aanbieden van informatie en het bespreken van de, voor de student, unieke situatie essentieel (Hoencamp & Haffman, 2008). De gesprekken vinden één-op-één plaats, wat succesvoller blijkt dan in groepsverband (Bartelink, 2011; van Deursen et al., 2010). Er vinden ROC-Aanvalsplan * 20 maximaal zes gesprekken plaats, 1 à 2 gesprekken voor kennismaking en screening, maximaal drie gesprekken waarin psycho-educatie voorop staat, en één afrondingsgesprek. Motiverende gespreksvoering wordt namelijk meestal ingezet als kortdurende interventie, variërend van één tot vier gesprekken (Schippers & de Jonge, 2010). Opvallend is dat uit onderzoek naar motiverende gespreksvoering blijkt dat de therapeuten die volgens een handleiding of protocol werken, kleinere resultaten behalen dan hulpverleners die niet aan een protocol voor motiverende gespreksvoering gebonden waren (Hettema et al., 2005; Lundahl & Burke, 2009; Lundahl et al., 2010). Om deze reden zijn ook niet alle handelingen van de Gezondheidscoach uitgewerkt in de handleiding voor het screening- en toeleidingstraject en is er ruimte voor de unieke situatie van de studenten. ROC-Aanvalsplan * 21 4. Onderzoek 4.1 Onderzoek naar de uitvoering A. Rodenburg, G., & Schoenmakers, T. (2013). Gedragscode drugs en Alcohol op en om ROC’s. IVO, Rotterdam. B. Onderzoek op basis van zes face-to-face interviews en één telefonisch interview met verschillende betrokken partijen; gemeente, politie, verslavingszorginstelling en de ROC scholen in Rotterdam waar het ROC-Aanvalsplan wordt uitgevoerd. C. De regels en uitgangspunten van de Gedragscode zijn vastgelegd in schoolstatuten en studentenreglementen. Ten opzichte van vorig jaar zijn geen veranderingen opgetreden in de regels, ook niet zo zeer in de naleving ervan, maar er hebben zich in het afgelopen jaar wel een aantal positieve ontwikkelingen afgetekend. Zo heeft de Gezondheidscoach in 2012 een duidelijkere plek binnen de onderwijslocaties gekregen; over en weer is meer duidelijkheid over wat de toegevoegde waarde is van de Gezondheidscoach voor de ROC’s. Daarnaast wordt momenteel door de ROC’s een inhaalslag gemaakt wat betreft certificering van het veiligheidsbeleid op de deelnemende onderwijslocaties, met als streven alle onderwijslocaties nog in 2013 te certificeren. Ook is door de ROC’s in het afgelopen jaar veel aandacht besteed aan het op een actieve manier vergroten van de bekendheid van het ‘Aanvalsplan Drugs en Alcohol op ROC’s’ binnen alle lagen van de onderwijslocaties, dit omdat bleek dat het ROC-Aanvalsplan niet overal bekend was. Tot slot is aandacht besteed aan borging van het Aanvalsplan. In het afgelopen jaar (2012) hebben zich enkele knelpunten voorgedaan. Zo heeft het op een aantal ROC-locaties die in januari startten met het Aanvalsplan te lang geduurd voordat een Gezondheidscoach beschikbaar was, en heeft het daadwerkelijk kunnen uitvoeren van audits en certificering in het kader van het veiligheidsbeleid op onderwijslocaties vertraging opgelopen. Ondanks deze knelpunten kan in het algemeen geconcludeerd worden dat het Aanvalsplan goed op de rails staat. Naar aanleiding van dit onderzoek is meer geïnvesteerd in samenwerking met contactpersonen van de scholen en het versterken van de borging van het beleid en de zorgstructuur. Tevens wordt gestuurd op de aanwezigheid en beschikbaarheid van Gezondheidscoaches zodat er een vast en daarmee bekend gezicht is op de locaties. A. Youz. Rapportage 2012, 2013, 2014 en 2015. Interne, niet gepubliceerde publicatie. B. Procesevaluatie van de uitvoer van de onderdelen van het ROC-Aanvalsplan op 26 locaties van twee ROC scholen in Rotterdam. Resultaten zijn verkregen aan de hand van bereikcijfers via registraties, evaluatieformulieren en observaties van Gezondheidscoaches en preventiemedewerkers. C. In 2012 tot 2015 zijn circa 12.000 studenten ingelicht via een presentatie in de klas door de Gezondheidscoaches. Circa 2.000 studenten hebben tevens een voorlichting gehad door middel van peer-education. Van de studenten geeft 56 procent aan iets nieuws te hebben geleerd van de workshop door peers. 88 Procent ziet in dat het gebruik van alcohol of drugs een slechte invloed kan hebben op schoolprestaties. 9 Procent geeft aan dat ze drinken en/of blowen en dat de workshop ze aan het denken heeft gezet. De workshop krijgt van de studenten gemiddeld een rapportcijfer 7,9. 725 Medewerkers, voornamelijk docenten, hebben de deskundigheidsbevordering gevolgd tussen 2012 en 2015. Van de medewerkers geeft 66 procent aan iets nieuws te hebben geleerd in de ROC-Aanvalsplan * 22 training, 91 procent geeft aan in staat te zijn een gesprek aan te gaan met een student over middelengebruik, 50 procent geeft aan voldoende toegerust te zijn op het terrein van signaleren en begeleiden en 96 procent geeft aan te weten naar wie zij een jongeren kunnen doorverwijzen als ze problemen signaleren. De deskundigheidsbevordering krijgt van de medewerkers gemiddeld een rapportcijfer 7,4. Naar aanleiding van de resultaten is de inhoud betreffende de signalering aangescherpt en is er meer tijd gemaakt om te oefenen met signaleringsvaardigheden. Tussen 2012 en 2015 hebben circa 500 jongeren een screenings- en toeleidingstraject bij de Gezondheidscoach gevolgd (voornamelijk mannen, opleidingsniveau 2 en in de helft van de gevallen met cannabisproblematiek). In 2012 was de screening nog geen onderdeel van de methodiek. Uit gesprekken bleek dat er behoefte was aan een objectieve inschatting van het probleem bij een student, zodat het duidelijk is op welke manier te handelen. Vandaar dat de screeningstool Assist in gebruik is genomen. Daarnaast bleek dat sommige studenten erg lang in traject bleven (soms meer dan 10 gesprekken). Hierdoor kan de Gezondheidscoach minder studenten begeleiden en wordt minder effectief doorverwezen naar zorg. Om deze reden is de richtlijn aangepast naar een maximum van 6 gesprekken. Het resultaat van de trajecten laat zien dat ongeveer een kwart van de studenten na het traject aangeeft dat hun probleem (problemen) of vraag over middelengebruik en gameproblematiek door dit traject is opgelost. Ongeveer 30 procent van de studenten zijn doorverwezen naar een zorginstantie voor intensievere begeleiding. In 2015 is ten opzichte van de jaren daarvoor een daling te zien in het aantal studenten dan een screeningen toeleidingstraject volgt. Dit komt deels door wisselingen van Gezondheidscoaches, maar ook door samenvoegingen en verhuizingen van schoollocaties. Om deze reden is afgestemd met gemeente en de scholen te gaan werken volgens een plan van aanpak en een prognose per schoollocatie. Tevens is in 2015 een handleiding voor de Gezondheidscoach opgesteld en in gebruikt genomen. Hierbij is overgestampt naar een ander screeningsinstrument (de Honos en de Mate) omdat bleek dat de Assist, welke is ontwikkeld voor niet-verslavingsdeskundigen, niet meer aansloot bij de deskundigheid van de Gezondheidscoaches. Daarnaast zijn de Honos en Mate ook instrumenten die in de verslavingszorg standaard worden afgenomen waardoor doorverwijzing kan worden vermakelijk. 4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten Er is geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de interventie. ROC-Aanvalsplan * 23 Samenvatting Werkzame elementen 5. Integrale aanpak. (2, 3) Invoeren van beleid en protocollen. (2, 3) Voorlichting en training differentiëren naar discipline en opleidingsniveau. (2, 3) Fysieke aanwezigheid en laagdrempeligheid van verslavingszorgdeskundige. (2, 3, 5) Medewerkers informeren over signalen van middelengebruik. (2, 3) Verkleinen van de handelingsverlegenheid van medewerkers. (2, 3, 5) Studenten informeren over nadelen van middelengebruik. (2) Peer educatie. (2, 3) Betrekken van ouders. (2, 3) Motiverende gespreksvoering gecombineerd met persoonlijke (normatieve) feedback. (3) Screening. (2, 3) Betekenis scores: 2 = Veronderstelling in de aanpak 3 = Onderbouwing 5 = Praktijkervaringen ROC-Aanvalsplan * 24 6. Aangehaalde literatuur Algra, H.F., Maat, M.J. & Rensink, H. (2010) Aanbevelingen om de website www.mborokendrinkendrugs.nl te verbeteren: rapport naar aanleiding van een pilot onder deelnemers van het mbo. Trimbos-instituut, Utrecht. Armitage, C.J., Conner, M., Loach, L. & Willetts, D. (1999) Different perceptions of control: Applying an extended theory of planned behavior to legal and illegal drug use. Basic and Applied Social Psychology, Vol. 21 (4), 301 – 316. Bandura, A. (1986) Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Engelwood Cliffs: Erlbaum. Barber, J.G. (1999) Intrapersonal versus peer group predictors of adolescent drug use. Children and youth services review, Vol. 21(7), 565-579. Bartelink, C. (2011). Motiverende gespreksvoering. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Bogt, ter T., Lieshout, van M., Doornwaard, S., & Eijkemans, Y. (2009). Middelengebruik en voortijdig schoolverlaten. Utrecht, Trimbos-instituut. Brunenberg, D. & Smulders, G. (2008) Alcohol, drugs en roken: infokaart jeugdmonitor 20072008. GGD Brabant Zuidoost. Conner, M. & McMillan, B. (1999) Interaction effects in the theory of planned behaviour: Studying cannabis use. British Journal of Social Psychology, Vol. 38, 195-222. Cuijpers, P., Jonkers, R., Weerdt, I. de & Jong, A. de (2002) The effects of drugs abuse prevention at school: the ‘Healthy School and Drugs’ project. Addiction, Vol. 97(1), 67-73. Cuijpers, R., Scholten, M., & Conijn, B. (2005). Verslavingspreventie. Een overzichtsstudie. Amsterdam, Utrecht: Vrije Universiteit/Trimbos-instituut. Deursen, D. S. van, Salemink, E., Lammers, J., & Wiers, R. W. (2010). Selectieve en Geïndiceerde Preventie van problematisch middelengebruik bij jongeren. Kind en adolescent, Verslaving: themanummer. 31 (4), 234-246. Essau, C. A. (Ed.) (2008). Adolescent addiction: Epidemiology, assessment, and treatment. San Diego: Academic Press. Ferwerda, H., van Hasselt N., van Ham, T., & Voorham, L. (2012). De juiste snaar: Professionals met een publieke taak en de omgang met overlast, agressie en geweld als gevolg van alcohol- en/of drugsgebruik. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie. Godin, G. & Kok, G. (1996) The theory of planned behavior: A review of its applications to healthrelated behaviors. American Journal of Health Promotion, Vol. 11,87-98. Gollwitzer, P.M. (1999) Implementation intentions. Strong effects of simple plans. Am Psychol, Vol 54(7), 493-503. Graham, S. (1991) A review of attribution theory in achievement contexts 3. Educational psychology review Vol 3(1), 5-39. Hasselt, N. van (2010). Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren. Utrecht, Trimbos-instituut. ROC-Aanvalsplan * 25 Hettema, J.E. & Hendricks, P.S. (2010). Motivational Interviewing for Smoking Cessation: A MetaAnalytic Review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 78, 868–884. Hoencamp, E. & Haffman, P.M.J. (2008) Psycho-educatie in de GGZ en de verslavingszorg. Assen, Koninklijke van Gorcum B.V. Janz, N.K., & Becker, M.H. (1984). The health belief model: a decade later. Health education quarterly, 11, 1-47. Jensen, C. D., Cushing, C. C., Aylward, B. S., Craig, J. T., Sorell, D. M., & Steele, R.G. (2011). Effectiveness of motivational interviewing interventions for adolescent substance use behavior change: A meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 79(4), 433-440. Laar, M. van, Hasselt, N. van, Onrust, S., & Verdurmen, J. (Red.) (2010). Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren. Utrecht: Trimbos-instituut. Laar, M.W. van, & Ooyen-Houben, M.M.J. van (2015). Nationale Drug Monitor, jaarbericht 2015. Trimbos-instituut/WODC, Utrecht, Den Haag. Laflin, M.T., Moore-Hirschl, S., Weis, D.L. & Hayes, B.E. (1994) Use of the theory of reasoned action to predict drug and alcohol use. Substance use & misuse, Vol. 29(7), 927-940. Lundahl, B. & Burke, B.L. (2009). The effectiveness and applicability of motivational interviewing: A practice-friendly review of four meta-analyses. Journal of Clinical Psychology: In session, 65, 1232-1245. Mieloo, C., Van de Looij-Jansen, P. & den Dikken, J. (2008). Het gezonde ROC: Onderzoek naar gezondheid en leefstijl van ROC deelnemers. Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond. Mulder, C.L., Staring, A.B.P., Loos, J., Buwalda, V.J.A., Kuijpers, D., Sytema, S., & Wierdsma, A.I. (2014). De Health of the Nation Outcome Scales (honos) als instrument voor ‘routine outcome assessment’. Tijdschrift voor psychiatrie 46 (5), 273-284. Norman, P., Bennett, P. & Lewis, H. (1998). Understanding binge drinking among young people: an application of the Theory of Planned Behaviour. Health Education Research, 13(2): 163-169. O'Keefe, D.J. (2002) Persuasion: Theory and research. Thousand Oaks: Sage Peters, G.J.Y., Kok, G. & Abraham, C. (2007) Social cognitive determinants of ecstasy use to target in evidence-based interventions: a meta-analytical review. Addiction, Vol. 103, 109-118. Pos, S.E. & Hekkink C.F. (2004) Determinanten van alcoholgebruik bij volwassenen. Nationaal instituut voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie, Woerden. Prins, M. (2008) De deugd van tegenwoordig: onderzoek naar jongeren en hun grenzen. Radboud Universiteit Nijmegen. Prochaska J.O., Velicer W.F. (1997) The transtheoretical model of health behavior change. American Journal of Health Promotion, Vol. 12(1), 38-48. Schippers, G. M., & Jonge, J. M. de (2010). Motiverende gespreksvoering bij jongeren. Kind en adolescent, Verslaving: themanummer. 31(4), 247-254. Schippers, G.M., Broekman, T.G., & Buchholz, A. (2011). MATE 2.1. Handleiding en protocol. Nederlanse bewerking: G.M. Schppers & T.G. Broekman. Nijmegen: Bêta Boeken. ROC-Aanvalsplan * 26 Schlundt-Bodien, G., & Visser, C. (2012). Nieuwsbrief Doen wat werkt 254. Binnengehaald op 25 oktober 2012, van http://noam-nieuwsbrief.blogspot.nl/2012/07/nieuwsbrief-doen-wat-werkt254.html Schrijvers, C.T.M. & Schoemaker, C.G. (2008). 'Spelen met gezondheid: leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd'. Bilthoven: RIVM. Schrijvers, C. T. M., & Schuit, A. J. (2010). Middelengebruik en seksueel gedrag van jongeren met een laag opleidingsniveau: Aangrijpingspunten voor preventie. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Stolte, I.G., Schilthuis, W. & Van der Wal, M.F. (2005) Genotmiddelengebruik onder 1e-jaars MBO leerlingen in Amsterdam. GGD Amsterdam. Verdurmen, J., Monshouwer, K., van Dorsselaer, S., Lokman, S., Vermeulen-Smit E., & Vollebergh, W. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011: Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholier. Houten: Ladenius Communicatie BV. Vermeulen-Smit, E., Eijnden, R. van den, Verdurmen, J., Spruijt, R., & Schulten, I. (2010). Integrale aanpak opvoedingsadviezen ten aanzien van roken, drinken, drugsgebruik, seksueel risicogedrag en gehoorschade. Utrecht: Trimbos-instituut. Vries, H. de, Dijkstra, M. & Kuhlman, P. (1988) Self-efficacy: The third factor besides attitude and subjective norm as predictor of behavioral intentions. Health education research, Vol. 3, 273-282. Zoon, M. (2012). Wat werkt bij middelengebruik? Utrecht, Nederlands Jeugdinstituut. ROC-Aanvalsplan * 27 Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Kenniscentrum Sport, Vilans, het Trimbos Instituut en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden. ROC-Aanvalsplan * 28