Verbale prefixen in Oudkerkslavische vertalingen: Oudkerkslavische menaia als casusstudie Jonathan A. A. Rogge Masterscriptie Promotor: prof. dr. Dieter Stern Master in de Oost-Europese talen en culturen Faculteit Letteren en wijsbegeerte, Universiteit Gent Juni, Academiejaar 2012--2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Tijd en Aspect van een werkwoord 2.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . 2.2 Grammaticaal aspect . . . . . 2.3 Lexicaal aspect en Aktionsart . 2.4 Functies van verbale prefixen . . . . . 2 2 2 5 6 . . . . . . 7 7 7 8 8 9 10 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tijd-Aspectsystemen 3.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Aspect in Klassiek Grieks . . . . . . . . . . . . . 3.3 Aspect in Oud-Slavisch . . . . . . . . . . . . . . 3.3.1 Beschrijving van het Tijd-Aspectsysteem 3.3.2 Proto-Slavisch versus Oud(kerk)slavisch 3.4 Aspect in Russisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Doel en methodologie 11 5 Het Decembermenaion 5.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 Korte beschrijving van de gebruikte editie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 16 16 6 Verbale prefigering in het Oud-Slavisch: analyse 6.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2 Coherentie van de Oud-Slavische vertalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3 Vertalingen van de Griekse indicatief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3.1 Vertalingen van de Griekse indicatief futurum . . . . . . . . . . . . . . 6.3.2 Vertalingen van de Griekse indicatief praesens . . . . . . . . . . . . . 6.3.3 Vertalingen van de Griekse indicatief imperfectum . . . . . . . . . . . 6.3.4 Vertalingen van de Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum . . 6.4 Vertalingen van de Griekse imperatief praesens en imperatief aorist . . . . . . . 6.5 Vertalingen van de Griekse subjunctief praesens en subjunctief aorist . . . . . . 6.6 Vertalingen van de Griekse participia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6.1 Vertalingen van het Griekse participium futurum . . . . . . . . . . . . 6.6.2 Vertalingen van het Griekse participium praesens . . . . . . . . . . . . 6.6.3 Vertalingen van het Griekse participium aorist en participium perfectum 6.7 Vertalingen van de Griekse infinitief praesens en infinitief aorist . . . . . . . . 19 19 20 21 21 23 27 30 39 45 49 49 49 54 57 7 Conclusie 61 1 Inleiding Het is algemeen bekend dat de Slavische talen een eigen systeem hebben ontwikkeld om aspectuele verschillen uit te drukken. Dit systeem bestaat uit werkwoordparen, waarbij een morfologisch verschil tussen de werkwoorden terug te vinden is in de aan- of afwezigheid van een prefix of suffix. Dit morfologische contrast drukt zowel in de tegenwoordige als verleden tijd een aspectverschil uit. Waar het aspectsysteem voor het moderne Russisch volledig is geanalyseerd en besproken in vele wetenschappelijke werken en grammatica's (zie bijv. (Forsyth (1970)) en (Houtzagers (2003))), is de toestand in het Oud-Slavisch minder duidelijk. In het Oud-Slavisch werd het aspectsysteem op basis van werkwoordparen oorspronkelijk niet voor de verleden tijd gebruikt. Aspectuele verschillen in de verleden tijd werden uitgedrukt door een verschil in vervoegingsparadigma, nl. imperfectum vs. aorist. Het gebruik van aorist en imperfectum raakte in verval en werd overgenomen door één samengestelde verleden tijd, die bestond uit een vervoegde vorm van het werkwoord “zijn” in combinatie met het participium perfectum. Door deze evolutie kon het aspectverschil ook in de verleden tijd door het werkwoordparensysteem ingevuld worden. De hoofdvraag die we in deze scriptie wensen te beantwoorden is in hoeverre het aspectuele systeem van werkwoordparen reeds op punt stond in de periode van de eerste geschreven Oud-Slavische teksten. We beperken ons hierbij tot een onderzoek van het Oud-Slavische aspectsysteem op het niveau van de verbale prefixen. De data die we hiervoor gebruiken, komt uit het Decembermenaion in een editie van Rothe en Vereščagin (Rothe en Vereščagin (2000)). Dit is een Oud-Slavische tekst uit de 12de-13de eeuw, waar de overgang van het oorspronkelijke aspectsysteem naar het huidige aan de gang is. De keuze voor deze tekst wordt enerzijds gemotiveerd door de voldoend grote omvang van het corpus en anderzijds door de homogeniteit van de tekst, waardoor de kans op relevante variaties voldoende groot is. Eveneens bezitten we de Griekse brontekst waar het Decembermenaion een vertaling van is. Dit maakt het mogelijk om belangrijke vertaalvarianten van één en hetzelfde Griekse bronwoord te onderzoeken. We zullen de verwerkte data zowel volgens verdeling tussen geprefigeerde en niet-geprefigeerde vertalingen als volgens perfectieve en imperfectieve vertalingen van het Griekse bronmateriaal analyseren. De scriptie is als volgt opgebouwd. In Sectie 2 definiëren we de relevante taalkundige begrippen zoals Aspect en Aktionsart in het algemeen, zonder het toe te passen op een specifieke taal. Sectie 3 toont hoe Aspect morfologisch gecodeerd werd in Klassiek Grieks, Oud-Slavisch en modern (d.i. hedendaags) Russisch. De begrippen ingevoerd in Sectie 2 en Sectie 3 zijn noodzakelijk om het doel en de gebruikte methodologie van deze scriptie duidelijk te beschrijven. Om die reden worden het gedetailleerde doel en de methodologie niet in deze inleidende sectie voorgesteld, maar besproken in Sectie 4. Sectie 5 geeft een korte beschrijving van de tekst van onze casusstudie. In Sectie 6 gaan we over tot een grondige analyse van de verwerkte data. De resultaten van deze sectie worden in een afsluitende Sectie 7 nog eens bondig samengevat. 1 2 Tijd en Aspect van een werkwoord 2.1 Inleiding In deze sectie willen we een algemene uiteenzetting geven over de betekenis en functie van de begrippen Tijd en Aspect. We wensen deze begrippen op een rigoureuze wijze in te voeren en hebben hiertoe nood aan een aantal courante begrippen uit de taalkunde. Deze basisbegrippen worden echter door verschillende gebruikersgroepen op verschillende manieren gedefinieerd en geïnterpreteerd. We zullen trachten geen ruimte voor interpretatie open te laten in onze definities en baseren ons op (Crystal (2008)). Definitie 1. Grammatica is de leer die bestudeert hoe woorden en hun samenstellende delen tot zinnen worden gecombineerd. Grammatica wordt onderverdeeld in syntax en morfologie. Definitie 2. Syntax bestaat uit de regels die bepalen hoe woorden tot zinnen worden gecombineerd. Definitie 3. Morfologie bestudeert de structuur (of de vorm) van woorden. We zijn nu in staat om de definitie voor het concept van grammaticale categorie op te stellen: Definitie 4. Een grammaticale categorie is een verzameling van één of meer morfosyntactische1 paradigmata van een woordklasse die betekenissen uit hetzelfde conceptuele domein uitdrukken en met elkaar in contrast staan. 2.2 Grammaticaal aspect In deze thesis beperken we ons tot de woordklasse van de werkwoorden; deze klasse wordt beheerst door de grammaticale categorieën Tijd, Aspect en Wijs.2 De categorie van Wijs wordt hier niet behandeld, omdat deze niet rechtstreeks relevant is voor hoe het Aspect wordt uitgedrukt. De categorie Tijd duidt het tijdstip aan waarop de handeling die door het werkwoord beschreven wordt, plaatsvindt, relatief ten opzichte van een referentiepunt in de tijd. Typische tijden zijn verleden, heden en toekomst. Het is echter belangrijk om het verschil tussen vorm en betekenis duidelijk te handhaven. Beschouw bijvoorbeeld de volgende Nederlandse zin: Ik werk morgen thuis. Qua betekenis drukt deze zin duidelijk een handeling in de toekomst uit. Het werkwoord staat vormelijk echter in de tegenwoordige tijd. We kunnen deze redenering nog verder doortrekken. Zo zijn er veel Indo-Europese talen die geen toekomende tijd kennen, maar een tweedeling 1 Sommige taalkundigen laten enkel morfologische paradigmata toe. Wij volgen deze trend niet om zo onnodige complicaties te kunnen vermijden 2 Om het verschil aan te duiden tussen de betekenis van de woorden “tijd”, “aspect” en “wijs” als algemene grammaticale categorie en meer concrete betekenissen, gebruiken we voor deze eerste betekenis steeds hoofdletters. 2 tussen verleden en niet-verleden hanteren. Nederlands is hier een voorbeeld van. Bekijk het volgende rijtje: ik werkte, ik werk, ik zal werken Op het eerste zicht drukt dit rijtje de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord “werken” uit in verleden, tegenwoordige en toekomende tijd. Het contrast tussen de eerste twee vormen, uitgedrukt door het morfeem “-te”, is inderdaad een verschil tussen twee tijden, nl de verleden en tegenwoordige tijd. Er duikt echter een probleem op bij “ik zal werken”. Hier wordt de toekomst niet uitgedrukt in de vorm van “werken” zelf, maar door een samenstelling van de infinitief van “werken” met een vervoegde vorm van het hulpwerkwoord “zullen” dat in de tegenwoordige tijd staat. We besluiten dat de twee laatste vormen in het rijtje beide in de tegenwoordige tijd staan. Het verschil tussen de twee vormen is er een van Aspect, waarbij het Aspect van “ik zal werken” een toekomst uitdrukt. (Een precieze definitie van Aspect volgt zo dadelijk.) In het moderne Russisch kunnen we iets gelijkaardigs opmerken. Bekijk het volgende rijtje werkwoorden: я работал, я работаю, я сработаю De Nederlandse vertaling van dit rijtje komt overeen met het rijtje in het Nederlands erboven. Opnieuw kijken we naar het derde lid in de rij. “я сработаю” heeft een toekomstige betekenis, maar de vervoeging komt overeen met die van de tegenwoordige tijd. Dit lijkt sterk overeen te komen met de situatie in het Nederlandse rijtje hierboven: een tegenwoordige tijd drukt een toekomstige actie uit. Het mechanisme dat deze toekomst tot uiting brengt is echter verschillend: het Nederlands gebruikt een hulpwerkwoord, het Russisch een prefix. Het contrast (я работаю vs. я сработаю) drukt opnieuw een verschil in Aspect uit. Er is echter een belangrijk verschil met het Nederlands: het prefix “c-” kan toegevoegd worden aan om het even welke werkwoordsvorm van работать. Hieruit volgt dat we de structuur van de vervoegingsparadigmata kunnen interpreteren als bestaande uit twee sets, bepaald door de aan- of afwezigheid van het prefix. Nog een stap verder spreken we niet langer van verschillende aspectvormen van 1 werkwoord, maar van twee verschillende werkwoorden (работать/сработать), die dezelfde betekenis bezitten maar een ander Aspect in zich dragen. We komen hier in Sectie 3 nog op terug. De categorie Aspect duidt aan hoe een spreker het verloop van de handeling uitgedrukt door het werkwoord, voorstelt. Wat het precieze betekenisonderscheid is dat door in Aspect verschillende werkwoordsvormen wordt uitgedrukt, hangt af van de taal onder beschouwing. We hebben een eerste groep van aspectbetekenissen verzameld in de volgende opsomming. 1. Prospectief: de handeling bevindt zich buiten en na het standpunt van de spreker. 2. Inceptief: het begin van de handeling wordt aangeduid. 3. Progressief: de handeling is niet voltooid, is aan de gang. 3 4. Perfectief (= aorist): de handeling is voltooid, zonder meer. 5. Retrospectief (= perfectum): de handeling is voltooid. Het standpunt van de spreker bevindt zich buiten en na de handeling. Dit impliceert een mogelijk effect van de handeling op het standpunt van de spreker. Prospectief x|--->| Inceptief |x--->| Progressief |<-x->| Perfectief |<---x| Retrospectief |<---|x Tabel 1: Schematische weergave van de belangrijkste aspecten In Tabel 1 geven we voor elk aspecttype uit de opsomming een corresponderende schematische weergave, zoals deze terug te vinden is in (Hewson en Bubenik (1997)). In deze weergave stellen de twee verticale streepjes begin en einde van de beschreven handeling voor. Het kruisje duidt het standpunt van de spreker aan vanwaaruit de handeling wordt beschreven. De pijlen duiden aan in welke richting in de tijd de handeling zich uitstrekt t.o.v. dit standpunt. Merk op dat dit standpunt niet gelijk is aan het tijdstip waarop de spreker vertelt. Alle aspecttypes in Tabel 1 beschouwen de handeling als een geheel, behalve de progressief; deze laat toe dat de handeling een interne structuur heeft. Andere aspecttypes die dit eveneens toelaten, staan vermeld in de onderstaande opsomming. Deze drie types, samen met het progressief, worden gezamenlijk aangeduid met de term “imperfectief aspect”. 1. Habitueel: de handeling wordt gebruikelijk, op regelmatige basis3 , uitgevoerd. 2. Frequentatief (=iteratief): de handeling stelt een zich regelmatig herhalende actie voor. 3. Duratief: de handeling vindt plaats gedurende een kleine tijdsspanne. Op morfosyntactisch vlak kan Aspect uitgedrukt worden door • onderling verschillende vervoegingsparadigmata. Een voorbeeld hiervan is het Klassieke Grieks, met een onderscheid in vervoeging tussen bijv. imperfectum en aorist. • prefigering en suffigering van werkwoordstammen. Typevoorbeelden hiervan zijn de Slavische talen (Bulgaars uitgezonderd). • samenstellingen van een hulpwerkwoord met een deelwoord of infinitief. 3 In het Nederlands wordt dit uitgedrukt met behulp van bijwoorden als gewoonlijk, elke week, altijd,... 4 In de rest van deze scriptie zullen we Aspect in haar hoedanigheid van grammaticale categorie aanduiden met de term grammaticaal aspect. Het moge duidelijk zijn dat een spreker zich niet enkel van morfosyntactische kenmerken van het werkwoord kan bedienen om het handelingsverloop voor te stellen. We kunnen een werkwoord ook ingebed in een zin bekijken. Het aspect van het werkwoord kan nu tot uiting worden gebracht met behulp van bijwoorden of door de context bepaald door de zin. Wanneer Aspect op een van bovenstaande manieren wordt uitgedrukt (morfosyntactisch, via woordkeuze of via de context van de zin), spreekt men van Aspect als subjectieve categorie: de spreker heeft de (min of meer) vrije keuze hoe hij het handelingsverloop van de handeling weergeeft, m.a.w. welk aspect hij een bepaald werkwoord geeft (Campbell (2007)). Aspect als subjectieve categorie wordt kortweg Aspect genoemd. 2.3 Lexicaal aspect en Aktionsart Men kan Aspect echter ook als objectieve categorie definiëren. In dat geval spreekt men echter niet van Aspect, maar van lexicaal aspect, Aktionsart of procedural characteristic. In deze scriptie zullen we trachten het onderscheid met Aspect als subjectieve categorie zo duidelijk mogelijk te houden en kiezen we exclusief voor de term Aktionsart. Aktionsart duidt het objectieve verloop van een handeling aan op basis van de inherente betekenis van het werkwoord in kwestie. Op deze manier kunnen werkwoorden volgens Aktionsart onderverdeeld worden. Een dergelijke classificatie werd voor het eerst geponeerd door de filosoof Zeno Vendler (Vendler (1967)) en bestaat uit vier klassen: 1. ACHIEVEMENT: een handeling die ogenblikkelijk plaatsvindt en gereduceerd kan worden tot een punt in de tijd (bijv. breken, sterven). 2. ACCOMPLISHMENT: een handeling met zekere duur, homogeen of heterogeen in structuur, maar met een inherent eindpunt (bijv. leeglopen, doodslaan). 3. ACTIVITY: een handeling met zekere duur, homogeen in structuur en met een arbitrair eindpunt (bijv. lopen, zingen). 4. STATE: een handeling zonder dynamica, die voortduurt zonder het toevoegen van extra energie (bijv. weten, leven). Meer recente classificaties brengen achievements en accomplishments onder in 1 klasse van “actions”, die van nature perfectief zijn. De klassen van “activities” en “states” zijn imperfectief. Bij het gebruik van een werkwoord kan de corresponderende Aktionsart bevestigd of gewijzigd worden. Hiervoor staan er 2 algemene mechanismen ter onzer beschikking, die reeds in de vorige sectie werden vermeld. 1. Gebruik van bijwoorden; de context van de zin 5 2. De morfologische verschijningsvorm van het werkwoord We kunnen dit samenvatten als: Het (grammaticale) Aspect overheerst de Aktionsart (lexicaal aspect). Het is belangrijk om op te merken dat de Aktionsart soms in staat is om de mogelijke wijzigingen d.m.v. Aspect in aantal en type te beperken. Een duidelijk onderscheid behouden tussen Aspect (bepaald via bijwoorden, context of morfologie) en Aktionsart (bepaald door de betekenis van het werkwoord) is niet altijd even gemakkelijk, wanneer we opmerken dat er morfologische afleidingsmechanismen bestaan om, vertrekkend van een basiswerkwoord, tot nieuwe werkwoorden met een bepaalde Aktionsart te komen. Een voorbeeld vinden we terug in het Nederlands bij een klasse van frequentatieven die eindigen op “-elen“. Deze klasse bevat onder andere “tuimelen”, “trommelen” en “wankelen”, woorden waarbij een bepaalde beweging zich inderdaad een onbepaald aantal keren herhaalt. Het afleidingsmechanisme is niet langer productief en veel basiswoorden zijn uit de woordenschat verdwenen. Het is “slechter” gesteld met de Slavische talen, waar het toevoegen van een prefix aan een werkwoord een gewijzigde Aktionsart tot gevolg kan hebben. Op deze manier komt Aktionsart in onmiddellijke concurrentie met Aspect te staan (beide prefigeringsmechanismen zijn nog steeds productief). Het wordt dus heel moeilijk om steeds het onderscheid tussen Aspect en Aktionsart te bepalen. 2.4 Functies van verbale prefixen Steunend op de hierboven gepresenteerde theorie, zijn we nu in staat om een onderverdeling te maken in de verschillende afleidingsmechanismen die mogelijk zijn met verbale prefixen. Voor een meer gedetailleerde beschrijving verwijzen we naar (Forsyth (1970)). We bekijken hier drie verschillende soorten prefigering van een basiswerkwoord, d.i. zonder prefix. 1. Prefigering kan in eerste instantie leiden tot een “lexicale afgeleide”. Dit is een nieuw werkwoord dat qua betekenis een handeling aanduidt die duidelijk verschilt van de handeling van het oorspronkelijke werkwoord. Bijvoorbeeld: dekken/ontdekken. 2. Een prefix kan de Aktionsart van een werkwoord veranderen. Dit gaat altijd gepaard met een nuancewijziging in de betekenis. Bijvoorbeeld: vluchten/wegvluchten (de Aktionsart wijzigt van een imperfectieve activity in een perfectieve action.) 3. Een prefix kan de Aktionsart ongemoeid laten, maar het aspect wijzigen. Beide werkwoorden hebben dezelfde lexicale inhoud.4 Bijvoorbeeld: читать/прочитать: lezen. (Het geprefigeerde werkwoord is steeds perfectief.) 4 Er bestaat een groep taalwetenschappers die het bestaan van dit prefigeringsmechanisme niet onderkent. Zij beweren dat er altijd een wijziging in Aktionsart plaatsvindt. In deze scriptie volgen we deze strekking niet. 6 3 Tijd-Aspectsystemen 3.1 Inleiding In deze sectie vermelden we welke tijden en aspecten Klassiek Grieks, Oud-Slavisch en modern Russisch gebruiken. Dit is belangrijk, omdat we in deze scriptie een vertaling bekijken van het Klassiek Grieks naar het Oud-Slavisch, met als doel aanwijzingen te vinden van de evolutie in het tijd-aspectsysteem van het Oud-Slavisch. We hebben ons hierbij grotendeels gebaseerd op (Hewson en Bubenik (1997)). We beperken ons telkens tot de indicatief. Het lijkt ons geen overbodige luxe om eerst het gereconstrueerde systeem van het Proto-Indo-Europees (PIE) te presenteren (zie Tabel 2). In het PIE bestonden er geen tijdcontrasten; alle werkwoordsvormen werden uitgedrukt in een soort van algemene tegenwoordige tijd. Wel bestaat er een drieledig5 aspectsysteem, bestaande uit Aspect Vervoegingsparadigma imperfectief perfectief retrospectief praesens aorist perfectum Tabel 2: Het aspectsysteem van Proto-Indo-Europees 1. een praesens, imperfectief van nature: de interne structuur van de handeling is uitgedrukt. De handeling kan steeds in twee delen worden opgesplitst: een deel dat voltooid is en een deel dat zich nog moet afspelen. 2. een aorist, perfectief van nature: de interne structuur van de handeling is niet uitgedrukt. De handeling wordt in zijn geheel en als afgerond beschouwd. In het PIE drukt dit aspect een verleden uit. 3. een perfectum, retrospectief van nature. De klemtoon in het PIE ligt op het resultatieve karakter van dit aspect, op het effect dat de handeling heeft op het heden. 3.2 Aspect in Klassiek Grieks Het Klassieke Grieks neemt het drieledige aspectsysteem van het PIE over, en voegt er een tijdscontrast aan toe. Dit contrast duidt een onderscheid aan tussen handelingen in het verleden en 5 Terzijde merken we hier op dat er een overeenkomst tussen de grammaticale aspecttriade praesens-aoristperfectum (imperfectief-perfectief-retrospectief) en de lexicale aspecttriade activity-action-state valt waar te nemen. Sommige taalwetenschappers halen deze overeenkomst aan om reduplicatiefenomenen in het praesens van het Klassieke Grieks te verklaren (Hewson en Bubenik (1997):p. 30). De basisvorm van een Grieks werkwoord is terug te vinden in het grammaticale aspect dat met het lexicale aspect overeenkomt. De basisvorm van actionwerkwoorden moet dus terug te vinden zijn in de aorist. Wanneer het werkwoord in het praesens (of imperfectum) wordt gebruikt, vindt er een reduplicatie plaats. Een typevoorbeeld is divdwmi. We gaan hier niet verder op in. 7 handelingen in het zogenaamde “niet-verleden”, d.i. heden en toekomst. Het PIE-praesens wordt ontdubbeld in een imperfectief imperfectum (verleden) en een imperfectief praesens (heden). De uitgangen van het vervoegingsparadigma van het praesens zijn afgeleid van de oorspronkelijke uitgangen door middel van de toevoeging van een themavocaal -i. Aan het vervoegingsparadigma van het imperfectum wordt vooraan aan elk werkwoord het augment e- toegevoegd dat expliciet het verleden karakter representeert. Aangezien de aorist reeds een verleden nuance had als aspect, komt dit augment ook bij de aorist tevoorschijn en wordt deze nu als een verleden tijd met perfectief aspect beschouwd. Dit maakt ruimte vrij voor een nieuw perfectief aspect dat contrasteert met het imperfectieve praesens. Deze ruimte wordt ingenomen door de “toekomende tijd” dat gevormd wordt door de thematische medeklinker “s” van de (sigmatische) aorist binnen te brengen in het vervoegingsparadigma van het praesens. Het is logischer om deze toekomende tijd niet als een derde Tijd te beschouwen (in contrast met heden en verleden), maar te interpreteren als een niet-verleden tijd met perfectief aspect. Als laatste stap in de genese van het Griekse werkwoordsysteem, krijgt het perfectum een tegenhanger in de verleden tijd, het plusquamperfectum, die voortijdigheid in het verleden uitdrukt. De bovenstaande beschrijving is samengevat in Tabel 3 waarbij elke aspectvorm door een gepaste vorm van het werkwoord luvw in de eerste persoon enkelvoud is voorgesteld. Tijd verleden tijd Aspect imperfectief perfectief retrospectief niet-verleden tijd imperfectum (e[luon) praesens (luvw) aorist (e[lusa) futurum (luvsw) plusquamperfectum (ejleluvkh) perfectum (levluka) Tabel 3: Het Tijd-Aspectsysteem van Klassiek Grieks 3.3 3.3.1 Aspect in Oud-Slavisch Beschrijving van het Tijd-Aspectsysteem Zoals het PIE en het klassieke Grieks, kent het Oud-Slavisch ook de aspectuele triade imperfectiefperfectief-retrospectief. Zoals in het Grieks is er een tijdscontrast ontstaan tussen verleden en niet-verleden. De invulling van dit contrast is echter op een andere manier dan in het Grieks verlopen (zie Tabel 4). De Oud-Slavische aorist en praesens kennen een duidelijk morfologisch verband met de Griekse aorist en praesens en behoeven geen verdere uitleg. Het imperfectum kent echter een totaal andere morfologie in beide talen en het is dan ook logisch om te veronderstellen dat de genese ervan in beide talen onafhankelijk is verlopen. Het PIE-perfectum werd niet overgenomen door het Oud-Slavisch, maar vervangen door een innovatie. Het Oud-Slavische perfectum wordt perifrastisch uitgedrukt met een vervoegde vorm in de tegenwoordige tijd van het hulpwerkwoord “zijn” en een voltooid deelwoord dat wordt gekenmerkt door een l-morfeem. 8 (Het Grieks gebruikt hiervoor een reduplicatie van de stam en een themamedeklinker k.) Ook hier is er een plusquamperfectum gevormd als tegenhanger van het perfectum in de verleden tijd. Deze wordt gevormd door het imperfectum van het hulpwerkwoord “zijn” te combineren met het voltooide deelwoord. Tijd Aspect imperfectief perfectief retrospectief verleden tijd niet-verleden tijd imperfectum (mol8ахъ) praesens (мол4) aorist (молихъ) plusquamperfectum (молилъ б7хъ) perfectum (молилъ 9смь) Tabel 4: Het Tijd-Aspectsysteem van Oud-Slavisch Tot hier is het werkwoordsysteem van het Oud-Slavisch vrij gelijkaardig aan dat van het Grieks. Het cruciale verschil zit hem echter in het ontbreken van een afzonderlijk vervoegingsparadigma dat de niet-verleden tijd in perfectief aspect voorstelt. Om de toekomende tijd uit te drukken, heeft het Oud-Slavisch geen behoefte aan een nieuw vervoegingsparadigma. Het Oud-Slavisch gebruikt prefigering van het werkwoord als perfectiveringsmechanisme (zie Sectie 2.4) en kan zo het vervoegingsparadigma van het praesens behouden om een toekomst uit te drukken. Hier wordt de basis gelegd van een tweeledig aspectcontrast imperfectief/perfectief dat ten top wordt gedreven in het moderne Russisch. 3.3.2 Proto-Slavisch versus Oud(kerk)slavisch Nu we het werkwoordelijke systeem van het Oud-Slavisch kort hebben beschreven, moeten we even stilstaan bij het gebruik van de term “Oud-Slavisch”. We definiëren hiertoe eerst de term “Proto-Slavisch”. Proto-Slavisch is de hypothetische gemeenschappelijke taal van de Slavische volkeren, waaruit in latere stadia alle geattesteerde Slavische talen zijn voortgevloeid. De oudst geattesteerde van de dochtertalen van het Proto-Slavisch is het Oud-Slavisch, ook wel Oudkerkslavisch genoemd. Het is niet helemaal duidelijk of het Oud-Slavisch een natuurlijke taal was, dan wel een geconstrueerde taal gebaseerd op enkele Zuid-Slavische dialecten. Wat wel zeker is, is dat het schriftsysteem voor het Oud-Slavisch werd uitgevonden. Dit gebeurde door de heilige Cyrillus, met als concrete doel de bijbel in deze taal neer te schrijven om zo het christendom onder de Slavische volkeren te verspreiden. We kunnen het Oud-Slavisch dus beschouwen als een soort lingua franca van de Slaven. Het Oud-Slavisch heeft steeds in hoofdzaak een religieuze rol vervuld, waardoor het een sterk conservatief karakter bezit. Uiteindelijk is de taal in onbruik geraakt, ten voordele van de hedendaagse Slavische talen. Het Oud-Slavisch bezit veel archaïsche kenmerken en staat daardoor van alle geattesteerde talen het dichtst bij het Proto-Slavisch. Het is incorrect om het Oud-Slavisch als de gemeenschappelijke ouder van de Slavische talen te beschouwen. Tijdens het neerschrijven van de eerste teksten in het Oud-Slavisch waren de verschillende Slavische taalgroepen reeds uit elkaar 9 aan het evolueren. In deze scriptie zullen we regelmatig een verband leggen tussen het Oud-Slavisch en het moderne Russisch. Zonder dit steeds expliciet te vermelden, komt dit verband niet overeen met een rechtstreekse taalevolutie van het Oud-Slavisch naar het moderne Russisch. Deze was er gewoonweg niet. Het verband is indirect: het Oud-Slavisch bezit een eigen taalevolutie, die indirecte informatie geeft over de evolutie van het Proto-Slavisch naar de hedendaagse Slavische talen (waaronder Russisch). In de rest van deze scriptie springen we iets losser om met het verband Oud-Slavisch/Russisch, maar er wordt wel degelijk steeds het bovenstaande bedoeld. 3.4 Aspect in Russisch Over de evolutie van Proto-Slavisch naar Russisch bestaan er vele en verscheidene theorieën en is het laatste woord nog niet gezegd. Enkele voorbeelden zijn (Janda (2008)) en (Schelesniker (1959)). Referentie (Bermel (1997)) geeft een overzicht van de meest courante benaderingen. We zullen hier niet in detail treden en enkel de grove lijnen schetsen, zonder veel aandacht te besteden aan de chronologie waarin de veranderingen plaatsvonden. De evolutie kan beschreven worden aan de hand van twee duidelijke tendensen. Een eerste bestaat uit het Proto-Slavische perfectum dat de functie van de aorist overneemt. Dit brengt het aspectcontrast imperfectumaorist aan het wankelen. De tweede tendens is de grammaticalisatie van het aspectcontrast imperfectief/perfectief dat tot uiting wordt gebracht door middel van prefixen en suffixen. Dit contrast was reeds manifest in de niet-verleden tijd om het contrast heden-toekomst uit te drukken. Aorist en imperfectum verdwijnen uiteindelijk en het perfectum wordt geherinterpreteerd als een verleden tijd, waarbij het hulpwerkwoord “zijn” verdwijnt en enkel het deelwoord overblijft. De aspectuele triade uit het PIE is volledig verdwenen! Het imperfectief/perfectief contrast uit de niet-verleden tijd, uitgedrukt door het verbale prefix, wordt gemakkelijk uitgebreid naar de nieuwe verleden tijd. Het tijd-aspectsysteem van het Russisch wordt samengevat in Tabel 5. Tijd Aspect imperfectief perfectief verleden tijd niet-verleden tijd я работал я сработал я работаю я сработаю Tabel 5: Het tijd-aspectsysteem van Russisch 10 4 Doel en methodologie Deze scriptie wil een bijdrage leveren aan het onderzoek met betrekking tot de evolutie van het Slavische aspectsysteem. We beperken ons tot het aspectiveringsmechanisme dat gebruikt maakt van prefixen. We bekijken dit mechanisme in een specifieke groep tekstgetuigen die volgens de huidige wetenschap uit de 12de-13de eeuw stammen. Ons onderzoek is bijgevolg in eerste instantie synchroon van aard: het geeft de stand van zaken weer zoals die in de manuscripten is weergegeven. Op basis van deze stand van zaken trachten we op een tweede plaats conclusies te trekken over de taalevolutie van het Oud-Slavisch met betrekking tot het Aspect. De tekst waar we onze gegevens uit putten, is het Decembermenaion, dat we in de volgende sectie kort bespreken. Deze tekst is een nauwkeurige vertaling in het Oud-Slavisch van een Griekse brontekst. Omtrent deze tekst maken we een belangrijke hoofdveronderstelling: de vertalers probeerden zowel inhoudelijk als vormelijk zo dicht mogelijk het origineel te benaderen. Deze veronderstelling is gebaseerd op het feit dat het hier om een religieuze tekst gaat. Religieuze teksten werden zo getrouw mogelijk vertaald om geen afbreuk te doen aan het goddelijke karakter van de tekst. Vanuit de tekstgetuigen opgenomen in de editie van Hans Rothe en E.M. Vereščagin van het Decembermenaion (Rothe en Vereščagin (2000)) hebben we een databank van te onderzoeken werkwoordsvormen aangelegd. Hierbij hebben we als werktuig het woordenboek van Dagmar Christians gebruikt (Christians (2001)). Dit woordenboek bevat een woordenboekgedeelte met Duitse vertalingen van de Oud-Slavische woorden uit het Decembermenaion en een woordenlijst waarin vermeld wordt van welk Grieks woord het Oud-Slavische woord een vertaling is en op welke pagina's in het menaion het kan worden gevonden. Er is hierbij een onderscheid gemaakt tussen de geprefigeerde en niet-geprefigeerde vormen van het werkwoord. Bij de aanvang van ons onderzoek hebben we alle werkwoorden opgelijst die in dit woordenboek met zowel geprefigeerde als niet geprefigeerde vorm voorkomen, met de relevante verwijzingen naar de brontekst van het menaion. Op deze manier bekwamen we een lijst met een 90-tal Oud-Slavische werkwoordparen. Aangezien de meeste Oud-Slavische werkwoorden een vertaling kunnen zijn van verscheidene Griekse werkwoorden, hebben we bij elk werkwoordpaar een onderscheid volgens Grieks bronwoord geïntroduceerd. Van elk werkwoordpaar hebben we de werkwoordsvormen zoals ze in het Decembermenaion voorkomen, onderverdeeld in groepen die telkens met één Grieks werkwoord corresponderen. Dit leidde tot een kleine reductie van het mogelijke studiemateriaal: indien een Grieks werkwoord uitsluitend met een (niet-)geprefigeerd werkwoord werd vertaald, werd het niet in de lijst opgenomen. Een opsomming van alle werkwoorden uit de gestructureerde basisreferentielijst is te vinden in Tabel 6, Tabel 7 en Tabel 8. Aan de hand van deze basisreferentielijst hebben we in een tweede stap het uiteindelijke basismateriaal verzameld. Elke referentie uit de basislijst werd in de tekst van het Decembermenaion opgezocht. Vervolgens werd de corresponderende verschijningsvorm van het werkwoord opgeschreven samen met de corresponderende Griekse werkwoordsvorm. Van beide werkwoor- 11 den (Grieks en Oud-Slavisch) werd daarna Tijd, Wijs en Vorm bepaald. Indien het geen participia betrof, werd ook getal en persoon geanalyseerd. Relevante varianten uit de verschillende handschriften werden eveneens in de lijst aangeduid. Het eindresultaat van deze stap was een lijst met ongeveer 1100 Oud-Slavische werkwoordsvormen. In een derde stap hebben we deze lijst gedigitaliseerd in een Excelbestand. In dit bestand werd elk Oud-Slavisch werkwoordpaar aangeduid met het volgnummer dat het had gekregen in de basisreferentielijst (zie de tabellen). Verder vermeldt de digitale lijst de hierboven beschreven morfologische analyse van elke werkwoordsvorm (van het Griekse werkwoord en de Oud-Slavische vertaling), en wordt de aan- of afwezigheid van een prefix aangeduid. Deze lijst is het startpunt van onze statistische analyse van het studiemateriaal, die in Sectie 6 uitvoerig wordt beschreven. Uit deze digitale lijst hebben we een aantal werkwoorden geweerd, omdat hun prefixen geen puur grammaticaal aspectverschil, maar een lexicaal verschil of een verschil in Aktionsart uitdrukken. Het lexicaal of Aktionsartverschil hebben we bepaald op basis van de huidige betekenis van deze werkwoorden in het moderne Russisch. Het is uiteraard mogelijk dat het prefix in het verleden een andere betekenis aan het werkwoord gaf, dan deze die het in het moderne Russisch heeft. Wegens de unidirectionaliteit van grammaticalisatie kunnen we echter besluiten dat als het prefix in het huidige Russisch een lexicaal verschil aanduidt, dit in het verleden niet anders was. Op deze wijze hebben we werkwoorden nrs. 5, 20, 22, 23, 51, 52, 62, 65, 66, 81 en 82 geweerd. Werkwoorden 9 en 41 hebben we eveneens uit de lijst geweerd, zij het om andere redenen. Werkwoord nr. 9 is een onregelmatig werkwoord in het Grieks. De tegenwoordige tijd van oi[da wordt uitgedrukt door een indicatief perfectum in plaats van een indicatief praesens. Als we dit werkwoord in onze data hadden gebruikt, zouden we een vreemde groep van Oud-Slavische indicatieven praesens als vertaling van een Griekse indicatief perfectum teruggevonden hebben. Dit voor onze studie irrelevante verschil tussen beide talen zou onze resultaten vertekend hebben. In plaats van deze groep achteraf in onze analyse expliciet aan te duiden, hebben we beslist om dit werkwoord niet mee te nemen in onze analyse. Werkwoord 41 hebben we uit onze lijst geweerd omwille van de grote omvang aan verschillende verschijningsvormen. Dit ene werkwoord zou een groot gewicht gehad hebben in de statistische analyses en zo eventueel het globale beeld verstoren. Zo blijven er 78 werkwoorden over, samen goed voor ongeveer 1000 verschillende verschijningsvormen. Om deze sectie af te sluiten geven we kort nog enkele toelichtingen bij de inhoud van Tabel 6, Tabel 7 en Tabel 8. Bij werkwoord nr. 35 staat “geen data” vermeld. De reden hiervoor is eenvoudig. In het woordenboek van Christians kwam het werkwoord zowel met als zonder prefix voor. Wanneer we echter de desbetreffende vormen in het Decembermenaion opzochten, bleek dat er geen corresponderende Griekse brontekst aanwezig was, of konden we het woord gewoonweg niet terugvinden wegens een foutieve verwijzing in het woordenboek. Er bleven geen te vergelijken vormen over. Verder nog een opmerking over het gebruik van ronde haakjes in de tabellen. Wanneer geen ronde haakjes rond een prefix staan, betekent dit dat enkel de ge12 prefigeerde vorm in het menaion terug te vinden is. De aanwezigheid van ronde haakjes betekent dat zowel de geprefigeerde als niet-geprefigeerde vorm voorkomen. Index Oud-Slavisch werkwoord 1 2 3 (о-)богатити с1 (о-/у-/объ-)дьржати (о-/по-)жити 4 5 (о-/по-)палити (отъ-/из-/про-/раз-)гонити 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24.1 24.2 25 26 27 28 29 Verwanten (по-)пал1ти (отъ-/из-/про-/раз-) гънати пущати Griekse werkwoorden ploutevw kratevw, katevcw, sunevcw zavw, oijkevw, paroikevw, katoikevw flevgw, kataflevgw diwvkw, ejlauvnw (отъ-)пустити apoluvw (у-)бо8ти с1 deiliavw (у-)б7жати feuvgw (съ-/у-)в7д7ти (съ-)в7дати oi[da, gignwvskw (у-/при-)готовати с1 eJtoimavzomai (у-/при-)готовити с1 eJtoimavzomai, eujtrepivzomai (у-/по-)дивити с1 (у-/по-)дивл1ти с1 qaumavzw, ejk-/kata-plhvttomai (по-)клан1ти с1 поклонити с1 proskunevw (у-)красити украшати kosmevw (у-)пасти poimaivnw (у-)подобити с1 mimevomai, oJmoivomai (у-)почивати почити ajnapauvomai (у-)слышати ajkouvw (у-)сър7сти (у-)сър7тати uJpantavw, proupantavw (отъ-/у-/и-/по-/пр7-)с7щи (отъ-/у-)с7кати tevmnw (у-)таити с1 lanqavnw (въ-/при-)вл7щи e&lkw (въ-/при-)водити a[gw, e&lkw, ejpavgomai, eijsavgw (въ-)образовати (въ-)образити tupovw въобразити с1 morfovomai (по-/раз-/въ-/пр7-)дати (раз-)да8ти divdwmi, brabeuvw, dwrevomai (въ-/ис-)просити aijtevomai (въз-)величати (въз-)величити megaluvnw (въз-)величевати (въз-)веселити с1 ghqevw, eujfraivnomai (въз-)гласити hjcevw Tabel 6: Basisreferentielijst (deel 1) 13 Index Oud-Slavisch werkwoord 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 (въз-)играти (въз-/из-)искати (въз-/при-)лежати (въз-)ликовати (въз-)любити geen data (въз-)ненавид7ти (въз(д)-)радовати с1 (въс-/на-/пр7-)питати (въс-)плескати (въс-)посылати (въс-)приимати 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 (въс-)хот7ти (про-/на-)знаменати (на-)рещи (на-)учити (из-)бости (ис-)капати (ис-)плести (ис-)тьл7ти (ис-/про-)пов7дати (ис-)тещи с1 (ис-)точити (раз(д)-)р7шити (съ-)блюсти (съ-)коньчати (съ-)зьдати (съ-)постигнути (съ-/при-)т1зати (съ-)хранити (при-)ближити с1 (по-)вести (при-)носити Verwanten Griekse werkwoorden skirtavw zhtevw, ejkzhtevw ejpizhtevw ajnavkeimai coreuvw ajgapavw, poqevw, ejpipoqevw misevw ajgavllomai, ajgalliavomai, caivrw trevfw, ejktrevfw, daitrevfw krotevw ajntikatapevmpw (въс-)приимовати, (uJpo-/eijs-)devcomai, (въс-)при8ти, ajna-/ajpo-/pros-lambavnw, при8товати komivzw, xenivzw bouvlomai (на-)знаменовати sfragivzw fhmiv (на-/по-)учати didavskw, nouqetevw пробадати ejkkentevw, titrwvskw ajpostavzw, stalavzw plevkw fqeivromai пропов7д7ти (kata-)mhnuvw, prokhruvttw revw bluvsw, phgavzw раздр7шати luvw threvw plhrovw ktivzw, plavttw, plastourgevw fqavnw ktavomai съхран1ти fulavttw ejggivzw ajpavgw prosfevrw, fevrw Tabel 7: Basisreferentielijst (deel 2) 14 Index Oud-Slavisch werkwoord 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 (пр7-)украсити (пр7-)сто8ти (про-)изити (про-)исходити (про-)св7тити (про-)славити (по-)вел7ти (про-)8вл1ти (по-)жьр7ти (по-)знати (по-)казати (по-)служити (по-)стр7кати (по-)тъщати с1 (по-)страдати (въ-/при-)зъвати (о-/въ-/про-)си8ти 80 (въс-)п7ти 81 82 83 84 85 86 (про-/при-)ити (про-)ходити (въ-/у-)зьр7ти (пр7-)тьрп7ти (у-)блажити (по-/въс-)хвалити 87 88 89 90 91 (съ-)творити (по-)чисти (о-)блистати (на-/у-)правити (по-)молити (с1) Verwanten Griekse werkwoorden украшати poikivllw i&stamai proevrcomai proevrcomai lampruvnw doxavzw, doxologevw keleuvw, prostavttw profaivnw quvw, qusiavzw gignwvskw, gnwrivzw deivknumi diakonevw, leitourgevw katakentevw (про-)славл1ти (по-)тъщити с1 ajqlevw, ejnaqlevw, pavscw (въ-/при-)зывати kalevw, kravzw (dia-/ejk-/ejpi-/pro-)lavmpw, katalampruvnw (въс-)п7вати uJmnevw, ajnumnevw, melw/devw, ajnamevlpw, a[/dw, mevlpw ejrcomai, poreuvomai, h&kw diodeuvw (въ-/у-)зирати blevpw, oJravw, kaqoravw (пр7-)тьрп7вати karterevw, fevrw, uJpofevrw, uJpomevnw ублажати makarivzw (по-/въс-)хвал1ти uJmnevw, ajnumnevw, eujfhmevw, ajneufhmevw, zavw, aijnevw poievw почитати timavw, sevbomai блистовати (ajp-)astravptw направл1ти kubernavw ejkdusopevw, eu[comai, presbeuvw Tabel 8: Basisreferentielijst (deel 3) 15 5 5.1 Het Decembermenaion Inleiding De tekst die we als casusstudie nemen is een menaion. Een menaion is een verzameling hymnen (in dit geval zijn dit lofdichten voor christelijke heiligen) die tijdens de metten en/of vespers (de ochtend- en avonddiensten) op voorgeschreven momenten tijdens de viering worden gezongen. Deze hymnen staan in een menaion chronologisch per dag gerangschikt. Elke dag van het kerkelijke jaar is immers de feestdag van een bepaalde heilige. Zoals de naam het al aangeeft, bevat het Decembermenaion de hymnen voor de heiligen wiens feestdag in de maand december plaatsvindt. Voor de volledigheid geven we in Tabel 9 een lijst van de heiligen in kwestie. Het Decembermenaion bevat verder nog hymnen voor de twee zondagen vóór Kerstmis (resp. herdenking van de heilige voorvaderen en heilige vaderen) en de eerste zondag na Kerstmis (die soms in januari valt). 5.2 Korte beschrijving van de gebruikte editie Zoals eerder vermeld, is de editie van het Decembermenaion die we voor ons onderzoek gebruikt hebben, deze opgesteld door Hans Rothe en E.M. Vereščagin. De algemene bladindeling van deze editie ziet er als volgt uit. Eerst wordt de Oud-Slavische tekst gepresenteerd, vergezeld van een kritisch apparaat. Daaronder staat de Griekse brontekst te lezen, indien deze geattesteerd is. Deze is eveneens voorzien van een kritisch apparaat, waarin de belangrijkste verschillen tussen de Griekse manuscripten relevant voor de Oud-Slavische vertaling, worden vermeld. Een derde deel bestaat uit een vertaling van de Oud-Slavische tekst in het Duits. In voetnoten bij deze Duitse tekst worden belangrijke verschillen tussen de Oud-Slavische en de Griekse tekst besproken. Het kritische apparaat van de Oud-Slavische tekst is gebaseerd op vijf tekstgetuigen die allen ten laatste uit de dertiende eeuw dateren: • Het basismanuscript is de oudst beschikbare tekstgetuige en dateert uit de 12de eeuw. Het is in het bezit van het Nationaal Historisch Museum in Moskou. In dit handschrift zijn ook neumen aangebracht. Dit zijn de basiselementen van de muzieknotatie die gebruikt werd voordat de lineaire notenbalknotatie werd uitgevonden. • Het tweede oudste handschrift bevat eveneens neumen en stamt waarschijnlijk uit de tweede helft van de 12de eeuw. Het tekstgedeelte dat bewaard is gebleven, loopt tot aan de 7de ode aan Nikolaas Van Myra op 6 december. Het manuscript bevindt zich in de Russische staatsarchieven voor oude geschriften. • Eveneens uit de staatsarchieven komt het derde manuscript. Het is volledig en stamt uit de 13de eeuw. Het bevat geen neumen. 16 1 december 2 december 3 december 4 december 5 december 6 december 7 december 8 december 9 december 10 december 11 december 12 december 13 december 14 december 15 december 16 december 17 december 18 december 19 december 20 december 21 december 22 december 23 december 24 december 25 december 26 december 27 december 28 december 29 december 30 december 31 december de heilige profeet Naum de heilige profeet Habbakuk de heilige profeet Sofonias Sint Barbara en Johannes van Damascus Sint Sabbas Sint Nicolaas van Myra Sint Ambrosius van Milaan de heilige apostelen Sosthenes, Apollos, Tychicus, Epaphroditus, Cephas en Caesar Ontvangenis der heilige Anna de heilige martelaren Menas, Hermogenes en Eugrafos Daniel de styliet Sint Spyridon van Trimythous de heilige martelaren Eustratios, Auxentios, Eugenios, Mardarios en Orestes en de heilige martelares Lucia de heilige martelaren Thyrsos, Leukios, Philemon, Appolonios en Arian de heilige martelaar Eleutherios de heilige profeet Aggaios de heilige profeet Daniel en de drie heilige jongelingen Ananias, Azarias en Misael de heilige martelaar Sebastian de heilige martelaren Probos, Ares, Makarios en Eugenios de heilige martelaar Ignatios de heilige martelares Juliana de heilige martelares Anastasia de tien heilige martelaars van Kreta de heilige martelares Eugenia de geboorte van Christus herdenking van de Moeder Gods de heilige eerste martelaar Stefanos de heilige 20000 martelaars van Nicomedeia de onschuldige kinderen en de heilige Markellos de heilige apostel Timon en de heilige martelares Anysia de heilige Melania van Rome Tabel 9: Heiligen wiens feestdag in december valt • Verder zijn nog twee feestdagmenaia gebruikt bij deze editie. Deze menaia bevatten enkel de belangrijkste feestdagen van december. Ze worden eveneens in de staatsarchieven be17 waard. Ze behoren tot een vertaaltraditie die licht verschilt van de overige handschriften. Ook voor de Griekse tekst werden verscheidene tekstgetuigen gebruikt. Ze bevinden zich in De Russische Nationaalbibliotheek in Sint-Petersburg, de Russische Staatsbibliotheek te Moskou of het Nationaal Historisch Museum in Moskou. 18 6 Verbale prefigering in het Oud-Slavisch: analyse 6.1 Inleiding In deze sectie onderzoeken we de verzamelde data. Vooreerst willen we nagaan of er in de OudSlavische vertalingen rekening is gehouden met de aan- of afwezigheid van een prefix bij het te vertalen Griekse woord. Aangezien het Decembermenaion een religieuze tekst is, werd deze zo getrouw mogelijk uit het Grieks vertaald om geen afbreuk te doen aan het goddelijke karakter van de tekst. De vraag die we ons stellen is of de Slavische vertaler getracht heeft om zo dicht mogelijk de morfologie van het werkwoord te volgen, in zo'n mate zelfs dat hij een geprefigeerde Griekse werkwoordsvorm met een geprefigeerde Oud-Slavische werkwoordsvorm vertaalt (mutatis mutandis voor niet-geprefigeerde werkwoorden), of niet. Ons corpus levert 547 gevallen waarin dit inderdaad gebeurt, wat overeenkomt met 52,3%. Meer precies werden 135 van de 230 geprefigeerde Griekse werkwoordsvormen met een geprefigeerde Oud-Slavische werkwoordsvorm vertaald (58,6%), en 412 van de 815 niet-geprefigeerde werden met een niet-geprefigeerd werkwoord vertaald (50,5%). Aangezien deze percentages alle drie dicht bij 50% liggen, kunnen we met zekerheid besluiten dat de Oud-Slavische prefixen niet zijn gebruikt om de Griekse morfologie na te volgen. De prefixen moeten dus een duidelijke grammaticale functie hebben die intern in het Oud-Slavisch aanwezig is en niet afhangt van het Grieks. In de rest van deze sectie bestuderen we een aantal grafieken die de statistische verdeling van de Oud-Slavische vertaalvormen van de gegeven Griekse werkwoordsvormen weergeven. In de legende van deze grafieken staat een aantal afkortingen. De meeste van deze afkortingen worden courant gebruikt in de taalkunde en we veronderstellen dat ze geen uitleg behoeven. De afkortingen die we zelf hebben toegevoegd zijn “pref” voor “geprefigeerd”, “unpref” voor “niet-geprefigeerd” en “Sl” voor “Oud-Slavisch”. Wat onmiddellijk opvalt is dat de Slavische vertalers helemaal niet consequent de grammaticale vorm bij hun vertaling overnemen. In een ruw overzicht wordt dit: • Een indicatief kan ook als participium vertaald teruggevonden worden (Figuur 2, Figuur 3, Figuur 5, Figuur 6). • Een imperatief wordt soms met een indicatief of participium vertaald (Figuur 7, Figuur 8). • Een participium wordt in de vertaling soms een indicatief (Figuur 11, Figuur 12, Figuur 13). • Infinitieven worden soms indicatieven of participia (Figuur 14 Figuur 15). • Aangezien de subjunctief in het Oud-Slavisch niet bestaat, moet sowieso een andere vorm gekozen worden: het vaakst wordt hierbij voor een indicatief of imperatief gekozen (Figuur 9, Figuur 10). 19 20 18 16 14 12 10 Sint Barbara 8 Johannes van Damascus 6 4 2 0 perf 2de perf 3de aor 2de aor 3de aor 1ste aor 3de enk enk enk enk meerv meerv Figuur 1: Verdeling van de werkwoordsvormen in de verleden tijd voor de hymnen van 4 december Op sommige van deze wijzigingen gaan we verderop dieper in. Merk op dat ook de gebruikte Tijd soms wijzigt in de vertaling. 6.2 Coherentie van de Oud-Slavische vertalingen Algemeen wordt aangenomen dat het Decembermenaion door een relatief kleine groep vertalers in een relatief korte tijdsspanne werd neergeschreven. In deze sectie bekijken we of onze data deze beweringen al dan niet bevestigen. Hiertoe hebben we ons beperkt tot de tekst van vier december. Dit is de feestdag van zowel Sint Barbara als Johannes van Damascus. De tekst van vier december bestaat uit stukken lofzang voor deze twee heiligen die elkaar afwisselen. In Figuur 1 geven we aan welke werkwoordsvormen er zijn gebruikt in de verleden tijd. We hebben ons hierbij beperkt tot indicatief aorist en indicatief perfectum. De figuur toont een significant verschil tussen de lofzangen voor beide heiligen: in de lofzang voor Sint Barbara wordt overwegend de aorist gebruikt (84% aorist, 16 % perfectum), terwijl dit voor Johannes van Damascus het perfectum is (33% aorist, 67% perfectum). Aangezien het hier in beide gevallen om lofzangen gaat, zijn beide tekstgedeelten goed met elkaar te vergelijken: in beide gevallen wordt de heilige herhaaldelijk aangesproken en worden zijn heldendaden voor/over hem/haar verteld. Getuige hiervan zijn de vele werkwoordsvormen in de 2de persoon enkelvoud bij beide heiligen. Het is heel aannemelijk om uit de data te besluiten dat de lofzang aan Johannes van Damascus van beduidend latere datum is dan die aan Sint Barbara: tijdens de periode tussen het neerschrijven/vertalen van de lofzang aan Sint Barbara en die aan Johannes van Damascus heeft de indicatief perfectum duidelijk veel terrein gewonnen ten koste van de aorist. Dit besluit lijkt ons het meest logische. Uiteraard kunnen we niet uitsluiten dat het verschil enkel te wijten is aan een verschil tussen vertalers, eventueel afkomstig uit linguïstisch sterk verschillende gebie20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 2: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief futurum den, in plaats van een verschil in vertaalperiode. In elk geval zet onze observatie de hypothese over een coherente vertaling op de helling. Aangezien het verifiëren van deze hypothese niet het hoofddoel van deze scriptie is, hebben we deze onderzoekslijn niet verder gevolgd. 6.3 Vertalingen van de Griekse indicatief 6.3.1 Vertalingen van de Griekse indicatief futurum In het overige deel van deze scriptie gaan we bij elke Griekse Tijd de verschillende mogelijkheden in de Oud-Slavische vertaling na, waarbij we ons concentreren op het gebruik van prefixen en de verdeling tussen perfectieve/imperfectieve werkwoorden. Laat ons beginnen met de gemakkelijkste observatie, de vertaling van de Griekse indicatief futurum (Figuur 2). Deze wordt bijna uitsluitend met geprefigeerde indicatieven praesens vertaald. De werkwoordsvormen in kwestie zijn weergegeven in Tabel 10. De vormen zijn allemaal perfectief, met uitzondering van werkwoord nr. 37, dat kan opgevat worden als een secundair imperfectief gevormd door suffigering. (Voor een korte bespreking van dit begrip, zie p. 102-105 van (Sels (2007))). De praesensvormen van de meeste secundaire imperfectieven hebben een kenmerkende klinkercombinatie -а9-, -89- of -у9- in hun uitgang. Deze klinkercombinaties zijn niet terug te vinden in Tabel 10.6 We kunnen hier duidelijk concluderen dat bij de werkwoordsvormen uit Tabel 10 het prefix het aspect van het werkwoord wijzigt van een tegenwoordige betekenis naar een toekomende. Laat ons ook nog de uitzonderingen uit Figuur 2 bekijken: twee maal wordt er naar een participium gegrepen om de indicatief futurum te vertalen en één maal naar een imperatief (zie Tabel 11). Beide participia komen in dezelfde zin voor; bij werkwoord nr. 37 is de oor6 Bij sommige secundaire imperfectiva vindt men enkel -9- in de uitgang; dit is ook het geval bij werkwoord nr. 80, maar er kan aangetoond worden dat dit een uitzondering en dus niet imperfectief is. 21 Nr. Pagina Werkwoordsvorm Infinitief 3 12 12 13 15 16 27 37 54 71 80 80 83 83 83 87 wживемъ удив1ть с1 подивлю с1 поклониши с1 упасеши уподобить с1 възвеличю с1 въздраду9ши с1 съблюдете пожьру въспою въспо9мъ узьр1ть узьримъ узьриши сътворю оживити удивити с1 подивити с1 поклонити с1 упасти уподобити с1 възвеличити с1 въздрадовати с1 съблюсти пожьр7ти въсп7ти въсп7ти узьр7ти узьр7ти узьр7ти сътворити 24.1 9.50 25.49 24.9 22.10 21.4 942 24.9 20.22 13.36 2.5 24.22 9.50 23.11 24.9 6.8 Tabel 10: Oud-Slavische indicatief-praesens-vertalingen van een Griekse indicatief futurum Nr. Pagina Werkwoordsvorm Griekse werkwoord 28 37 80 възвесел1 с1 въздраду8 с1 въспоимъ 2.19 2.19 24.22 carhvsomai eujfranqhvsomai a[/somai Tabel 11: Uitzonderingen op Tabel 10 spronkelijk nasale klank van de participiumuitgang niet meer aangeduid in de schrijfwijze. Het is niet onredelijk om aan te nemen dat beide participia oorspronkelijk correct vertaald waren als indicatieven in de 1ste persoon enkelvoud (възвесел4 с1 en въздраду4 с1), en dat een kopiist er twee participia van gemaakt heeft. Er hoefde telkens slechts één letter gewijzigd te worden. Rest nog de imperatief te verklaren. Het volstaat hier op te merken dat deze vorm in het kritische apparaat van de editie van het Decembermenaion (Rothe en Vereščagin (2000)) als variant te vinden is van въспо9мъ uit een ander handschrift, waaruit we kunnen concluderen dat het hier eveneens een kopieerfout betreft. Op deze manier zijn alle uitzonderingen verklaard en is de regelmaat perfect. Dit brengt ons tot het besluit dat de functie van het prefix om een futurum uit te drukken reeds diep geworteld is in de taal op het moment dat de vertalingen van het Decembermenaion werden opgesteld. 22 120 100 80 60 40 20 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 3: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief praesens 6.3.2 Vertalingen van de Griekse indicatief praesens Met de conclusie uit de vorige sectie verwachten we dat de Griekse indicatief praesens door nietgeprefigeerde Oud-Slavische indicatieven praesens wordt vertaald. In Figuur 3 zien we echter dat er een grote groep indicatieven praesens met prefix voorkomt. In Tabel 12 en Tabel 13 hebben we alle dergelijke verschillende verschijningsvormen uit het Decembermenaion opgelijst. (Het is mogelijk dat sommige van deze vormen meerdere keren voorkomen in het menaion, maar we vermelden elke vorm slechts 1 keer.) De meeste werkwoorden uit deze lijst kunnen we als secundaire imperfectieven beschouwen, met een kenmerkende -а9- of -89- in hun uitgang (vaak genoteerd als -19- in het Decembermenaion). Zo wordt de functie van het prefix als mogelijkheid om een toekomst uit te drukken bevestigd, en het gebruik van een suffix als imperfectiverend mechanisme naar voren gebracht. Via de secundaire imperfectivering kan het geprefigeerde werkwoord toch een tegenwoordige tijd uitdrukken. Het rechtergedeelte van Tabel 12 en Tabel 13 toont bij elke werkwoordsvorm ofwel een vertaalvariant uit één van de geëditeerde manuscripten (indien deze aanwezig is), ofwel een corresponderende niet-geprefigeerde vorm indien die ergens op een andere plek in het Decembermenaion terug te vinden is. We hebben getracht zoveel mogelijk dezelfde persoon en getal te gebruiken als van het werkwoord in het linkergedeelte. Wanneer dit niet mogelijk was, maar waar toch een niet-geprefigeerde vertaling te vinden was, zijn we hiervan afgeweken. Wanneer het niet-geprefigeerde werkwoord geen vertaling is van hetzelfde Grieks werkwoord maar een (Grieks) synoniem ervan, hebben we dit eveneens aangeduid. We bespreken eerst de uitzonderingen (dit zijn de werkwoorden die geen secundair imperfectief zijn) uit de tabellen afzonderlijk: • Werkwoord nr. 7: Dit is een perfectief dat in tegenstelling tot zijn niet-geprefigeerde tegenhanger enkel transitief gebruikt kan worden (vert.: iets/iemand vrezen), volgens refe23 Nr. Pagina Werkwoordsvorm Grieks werkwoord 4 7 12 попал19ть убою с1 удивл19мъ с1 13 13 13 13 27 23.7 29.37 29.42 8.45 7.50 поклан1ю с1 поклан19мъ с1 поклан1ють с1 поклан19ть с1 възвеличаю kataflevgei deiliw' kataplhttovmeqa /qaumavzomen proskunw' proskunou'men proskunou'sin proskunei' megaluvnw 27 31 32 46 50 53 53 9.15 22.66 22.74 30.52 20.24 24.39 25.61 възвеличаю с1 изискаю възлежить пробада9ть с1 пропов7да9ть раздр7ша9ши раздр7ша9ть megaluvnomai ejpizhtw' ajnavkeitai titrwvsketai prokhruvttei luvei" luvei 25.83 15.25 3.27 Ongeprefigeerde vertaling 3.27 23.7 29.37 29.42 23.74 6.78 7.78 22.74 22.74 дивимъ с1 клан1ю с1 клан19мъ с1 клан1ють с1 клан19ть с1 величаю величить величить р7шить р7шить Tabel 12: Geprefigeerde Oud-Slavische indicatief-praesens-vertalingen van een Griekse indicatief praesens (deel 1) rentie (Ožegov (2006)), een bekend woordenboek van het moderne Russisch. Dit zou een reden kunnen zijn voor de keuze van de geprefigeerde werkwoordsvorm. Verder past een toekomende betekenis volledig binnen de context van de zin waarin de vorm zich bevindt. • Werkwoord nr. 32: Dit werkwoord is imperfectief, hoewel er geen secundaire suffigering heeft plaatsgevonden. Oorspronkelijk was er misschien een betekenisverschil tussen de geprefigeerde en niet-geprefigeerde vorm, maar deze is zeker niet meer aanwezig in het moderne Russisch (Ožegov (2006)). We zouden dus kunnen veronderstellen dat dit in het Decembermenaion ook het geval was. De geprefigeerde vorm wordt heden ten dage als verouderd beschouwd. • Werkwoord nr 68: Op pagina's 20.15, 25.13 en 25.14 worden perfectieven in de eerste persoon meervoud van dit werkwoord gebruikt om een Griekse tegenwoordige tijd te vertalen. We hebben ze geanalyseerd als indicatief praesens, 1ste persoon meervoud.7 Deze perfectieve indicatieven zouden dus volgens de regel een toekomst uitdrukken. Moeten 7 Morfologisch kunnen ze echter eveneens een imperatief uitdrukken, die dan een betekenis van aansporing in zich draagt. Dat het effectief imperatieven zijn is onwaarschijnlijk, omdat er in de zinnen vaak een verbogen vorm van “je” te vinden is. Dit gaat niet samen met de aansporende betekenis. Dezelfde conclusie geldt voor perfectieve vormen in de eerste persoon meervoud bij andere werkwoorden in deze opsomming. 24 Nr. Pagina Werkwoordsvorm Grieks werkwoord 80 80 84 84 85 85 10.32 24.66 20.64 15.9 P.18 3.26 въсп7ваю въсп7ва9мъ претьрплю претьрп7ва9ши ублажа9мъ ублажимъ doxavzw doxavzomen doxavzomen doxavzei doxavzousi profaivnei deiknuvei kalei' /kravzei ajnamevlpw ajnamevlpomen karterw' fevrei" makarivzomen makarivzomen 85 86 86 86 88 12.36 8.70 17.39 17.58 4.27 ублажаю похвалимъ похвала9мъ похвалають почита9мъ makarivzw eujfhmou'men eujfhmou'men ajneufhmou'sin sevbomen 68 68 68 68 68 70 73 78 20.15 25.14 25.14 12.35 24.70 3.8 17.26 22.26 прославлю прославимъ прославл19мъ прослава9ть прославають про8вл19ть показа9ть призыва9ть Ongeprefigeerde vertaling 6.57 9.37 9.37 P.83 1.22 3.8 P.88 24.67 24.67 20.64 P.18 3.26 3.26 9.37 9.37 12.7 славлю славимъ славимъ славить слав1ть кажеть зоветь пою пою тьрплю блажимъ ублажа9мъ блажимъ хвалимъ хвалимъ чьтемъ Tabel 13: Geprefigeerde Oud-Slavische indicatief-praesens-vertalingen van een Griekse indicatief praesens (deel 2) we de regel aanpassen of deze werkwoorden als uitzondering beschouwen? De gemakkelijkste uitweg is te veronderstellen dat deze werkwoordsvormen niet aanwezig waren in de oorspronkelijke vertaling, maar bij het kopiëren de originele hebben vervangen. Dat dit een plausibele aanname is, is te zien op pagina 25.14, waar er in de manuscripten een variante opduikt die wel imperfectief is: doxavzomen wordt er zowel door прославимъ als door прославл19мъ vertaald. We gaan er dus vanuit dat de tweede optie de oorspronkelijke vertaling was, en dat de eerste een latere aanpassing was met een aspectverschuiving als gevolg. Daarenboven past een toekomende betekenis even goed in de zin als een tegenwoordige betekenis. • Werkwoord nr. 84: Op p. 20.64 ziet men gelijkaardige varianttypes opduiken (претьрплю vs. тьрплю) als bij het vorige werkwoord. • Werkwoord nr. 85: Hier geldt dezelfde observatie als bij de vorige twee werkwoorden. Daarenboven zien we op P.18 en 3.26 dat tussen de varianten in het kritische apparaat 25 zowel het geprefigeerde secundaire imperfectief (ублажа9мъ) als het niet-geprefigeerde imperfectief (блажимъ) mogelijkheden zijn bij het vertalen. We gaan hier zo dadelijk dieper op in. • Werkwoord nr. 86: Zelfde opmerking als bij werkwoord nr. 85. Verder merken we nog de bijzondere situatie van werkwoord nr. 13 op (поклан1ти с1 vereren). In eerste instantie ziet de geprefigeerde vorm er eveneens als een secundair imperfectief uit, via het rijtje клонити с1 - поклонити с1 - поклан1ти с1. De vorm клан1ти с1 bestaat echter ook. We hebben bijgevolg te maken met twee aspectparen waarbij het verschil tussen de paren onderling uit het prefix bestaat. Het verschil tussen beide paren moet dus lexicaal of de Aktionsart zijn. Wat het verschil precies geweest is, valt moeilijk te achterhalen. Uit Tabel 12 leiden we echter af dat het verschil klein moet zijn geweest, aangezien поклан1ти с1 en клан1ти с1 als vertaalvarianten van proskunw' voorkomen (zie pagina's 23.7, 29.37 en 29.42 in het Decembermenaion). Wanneer we (Ožegov (2006)) raadplegen , dan zien we dat er in het moderne Russisch een nieuw betekenisonderscheid is gerezen tussen de verschillende werkwoordsvormen van клан1ти с1 en dat dit niet samenvalt met het verschil tussen geprefigeerd en niet-geprefigeerd. De moderne betekenissen zien er als volgt uit: • клониться: neigen, hellen naar • кланяться - поклониться: groeten • покланяться: vereren Er heeft zich een nieuw onverwacht aspectpaar gevormd uit de vier vormen met als betekenis “groeten”. De andere twee werkwoordsvormen vormen geen paar, maar staan op zichzelf. We besluiten dat de overgang naar de huidige situatie reeds aan de gang was ten tijde van de Decembermenaionvertaling. Soms werd nog de prefixloze vorm клан1ти с1 gebruikt, maar de geprefigeerde vorm поклан1ти с1 werd al vaker aangewend. Waar er varianten voorkomen, durven we dus veronderstellen dat de geprefigeerde vorm een correctie naar betekenis is van de oorspronkelijke niet-geprefigeerde vorm door latere kopiisten. Wat werkwoord 50 betreft, kunnen we net als bij werkwoord 13 twee aparte aspectparen opstellen: пов7д7ти - пов7дати en пропов7д7ти - пропов7дати. We besluiten dat het verschil tussen beide paren niet zuiver aspectueel maar eerder lexicaal is en dat dit werkwoord bijgevolg eigenlijk vóór het uitvoeren van de analyse uit de woordenlijst had moeten geweerd worden. De hamvraag blijft echter: waarom wordt soms voor het geprefigeerde imperfectief gekozen en niet altijd voor de prefixloze tegenhanger? Dat dit zeker ook een optie was, hebben we reeds aangetoond in Tabel 12 en Tabel 13. Wat het verschil in gebruik tussen beide vormen precies was, is moeilijk te achterhalen. Een algemeen aanvaarde verklaring is terug te vinden in onder andere (Houtzagers (2003)), pp. 383-387, en (Schelesniker (1959)). Oorspronkelijk zorgden de 26 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 4: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief imperfectum prefixen in kwestie voor een Aktionsartwijziging van het werkwoord. Onder invloed van de gewijzigde Aktionsart betekende dit eveneens een aspectverschuiving, waardoor de geprefigeerde vorm perfectief van aard werd. Zo begon de geprefigeerde vorm in de indicatief praesens een toekomst uit te drukken. Indien het lexicale verschil met het oorspronkelijke niet-geprefigeerde werkwoord belangrijk was, werd door middel van suffigering een geprefigeerde vorm gecreëerd die imperfectief van aard was en opnieuw een tegenwoordige tijd kon uitdrukken. In het andere geval kon het lexicale verschil wegeroderen zodat men een aspectueel werkwoordpaar bekwam met een geprefigeerd perfectief en een niet-geprefigeerd imperfectief. Dit brengt ons tot de conclusie dat het verschil tussen een niet-geprefigeerde indicatief praesens en een secundair imperfectieve geprefigeerde indicatief praesens er een is in Aktionsart. De essentie van de betekenis van de zin waarin het werkwoord zich bevindt, blijft behouden; er is enkel een nuanceverschil. In principe is de vertaler vaak vrij de nuance in Aktionsart uit te drukken/toe te voegen of niet. Samengevat is het duidelijk dat de zuiver aspectuele functie van het prefix in de tegenwoordige tijd een lacune invulde in het Oud-Slavische tijdsysteem. Het gebrek aan een toekomende tijd kon immers op deze wijze worden opgevangen. Wanneer de toevoeging van een prefix een betekenisverschuiving ten opzichte van het originele werkwoord teweegbracht en men met het nieuwe geprefigeerde werkwoord een tegenwoordige tijd wenste uit te drukken, was men genoodzaakt het werkwoord met behulp van suffigering imperfectief te maken. 6.3.3 Vertalingen van de Griekse indicatief imperfectum We gaan nu verder met de drie Oud-Slavische verleden tijden. Dit zijn imperfectum, aorist en perfectum. Oorspronkelijk waren er slechts twee, namelijk imperfectum en aorist, waartussen een aspectueel verschil bestond. In wezen was er geen behoefte aan een prefix met zuiver as- 27 pectuele inhoud, aangezien dit aspectverschil door de tegenstelling aorist-imperfectum werd opgevangen. Onder deze aanname zou het prefix dus enkel een lexicaal verschil of een verschil in Aktionsart mogen uitdrukken. Zoals eerder vermeld, hebben we in de basiswoordenlijst zo veel mogelijk die werkwoorden behouden waarvan het prefix een zuiver aspectverschil uitdrukt. We verwachten bijgevolg weinig geprefigeerde werkwoordsvormen te ontmoeten in onze data-analyses van de indicatieven die een verleden tijd uitdrukken. Indien we toch een prefix terugvinden, dan zouden we daar een lexicaal of Aktionsartverschil moeten kunnen aanduiden. Op het einde van volgende sectie, na het analyseren van de drie verleden tijden, zal blijken of onze aanname correct was. We geven op die plaats in de tekst dan ook een interpretatie van de verkregen resultaten. Wanneer we Figuur 4, Figuur 5 en Figuur 6 bekijken, merken we onmiddellijk op dat er een overduidelijk verschil bestaat tussen Oud-Slavische vertalingen van de Griekse indicatief imperfectum en die van de indicatief aorist en perfectum. Het imperfectum wordt overwegend door niet-geprefigeerde indicatieven vertaald; de aorist en het perfectum bezitten dan weer hoofdzakelijk geprefigeerde vertalingen. Valt hier een eenvoudig besluit uit te trekken? We bekijken eerst het imperfectum in meer detail. De Griekse indicatief imperfectum wordt bijna uitsluitend met de Oud-Slavische indicatief imperfectum vertaald, waarbij de meeste werkwoordsvormen dan nog eens niet-geprefigeerd zijn. De enkele geprefigeerde vertalingen staan vermeld in Tabel 14. Deze tabel maakt meteen Nr. Pagina Werkwoordsvorm 13 24 78 80 25.64 15.12 9.26 12.62 поклан1ху въображааше възываше въсп7ваху Infinitief Perfectieve tegenhanger поклан1ти въображати възывати въсп7вати поклонити въобразити възъвати въсп7ти Tabel 14: Geprefigeerde vertalingen van een Griekse indicatief imperfectum ook duidelijk dat het hier om secundaire imperfectieven gaat: we duiden aan van welke infinitief de werkwoordsvorm is afgeleid en hoe de perfectieve tegenhanger van deze infinitief eruit ziet. Voor de volledigheid moeten we opmerken dat we bij de werkwoordsvorm van werkwoord nr. 24 geen uitsluitsel kunnen geven van welke infinitief het werkwoord is afgeleid: beide infinitieven zijn mogelijk. Het lijkt ons echter redelijk om aan te nemen dat het werkwoord zich gedraagt als de andere werkwoorden in de tabel en dus werd afgeleid van de imperfectieve infinitief. De niet-geprefigeerde werkwoordsvormen zijn opgenomen in Tabel 15. Het zijn allemaal imperfectieve werkwoorden. Dit wordt aangetoond door bij elk werkwoord het perfectiverende prefix te vermelden. Er werd eveneens nagegaan of deze werkwoorden geen aspectpaar kunnen vormen met een imperfectief werkwoord dat door suffigering bekomen wordt. Dit is enkel mogelijk bij werkwoord 29: гласити - глашати. Het is echter niet mogelijk aan te duiden welke infinitiefvorm hoort bij глаш1ше: beide zijn morfologisch mogelijk. Als we veronderstellen dat 28 dit werkwoord geen uitzondering op de imperfectiviteit vormt, dan moet de gepaste infinitief глашати zijn. De uitzondering bestaat er echter in dat er geen aspectpaar wordt gevormd door prefigering: възгласити - възглашати is een apart aspectpaar met een Aktionsart die afwijkt van het niet-geprefigeerde aspectpaar. Zoals eerder reeds opgemerkt, hoeft dit verschil in AkNr. Pagina Werkwoordsvorm Infinitief Perfectiverend prefix 2 12 12 29 37 50 59 69 71 74 80 80 84 25.48 24.23 22.56 P.47 9.14 DPN.34 5.23 21.62 20.5 PP.2 17.62 30.67 18.12 дьржааху дивл1аху с1 дивл1аше с1 глаш1ше радоваше с1 пов7даху хран1аше вел1аше жьр1ше служааше по8шете по8ше тьрп1ше дьржати дивити с1 дивити с1 гласити радовати с1 пов7дати хранити вел1ти жьр1ти служати п7ти п7ти тьрп1ти ууувъзвъзпросъпопоповъсвъспре- Tabel 15: Niet-geprefigeerde vertalingen van een Griekse indicatief imperfectum tionsart niet zichtbaar te zijn in het Griekse werkwoord waar het een vertaling van is. Zowel de geprefigeerde als niet-geprefigeerde vorm kunnen een vertaling zijn van hetzelfde Griekse woord, ook al is er een nuance in Aktionsart. We kunnen als regel besluiten dat een Grieks imperfectum steeds vertaald wordt door een imperfectieve indicatief imperfectum in het Oud-Slavisch. Perfectieve imperfecta komen niet voor in onze gegevens. De situatie van het imperfectum loopt dus volledig parallel aan de vertaling van de Griekse indicatief praesens. Deze overeenkomst is waarschijnlijk gelinkt met het feit dat het PIE praesens, dat van nature imperfectief was en geen tijdswaarde bezat, uiteengevallen is in een tegenwoordige tijd (praesens) en een verleden tijd (imperfectum) (zie Sectie 3 voor meer details). Onze eerdere aanname dat het prefix een Aktionsartwaarde vervult bij de geprefigeerde vertalingen in de indicatief imperfectum blijft overeind. Opmerking: de aorist als vertaling van een imperfectum. In onze verzameling data bevinden zich vier indicatieven aorist die een vertaling zijn van een Griekse indicatief imperfectum. Drie van deze vier aoristen zijn vormen van het werkwoord рещи als vertaling van fhmiv. De aanwezigheid van de aoristvorm valt hier eenvoudig te verklaren: vormen van рещи die “zei hij”, “sprak hij”,... uitdrukken, staan in het Oud-Slavisch steeds in de aorist. Het imperfectum in de Griekse brontekst oefent geen invloed uit op de Oud-Slavische werkwoordsvorm. De vierde aoristvorm daarentegen is wel een bijzonder geval. De vorm is възвеличева, vertaling van 29 80 70 60 50 40 30 20 10 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 5: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief aorist ejmegavlune". Het eigenaardige aan deze vorm is in de eerste plaats dat het een secundair imperfectief is.8 Zoals we in de volgende sectie tonen, zijn bijna alle aoristen perfectief. Ten tweede blijkt dat er een andere secundaire imperfectiefvorm bestaat, namelijk възвеличати. Er bestaan dus drie verschillende vormen: възвеличити, възвеличати en възвеличевати, waarvan we de laatste twee als imperfectief bestempelen. Deze drievoudige structuur met twee verschillende imperfectieve vormen komt bij nog enkele andere werkwoorden voor. Na verloop van tijd is de laatste vorm echter in onbruik geraakt. Meer gedetailleerde informatie over deze vreemde vorm kunnen we niet geven. 6.3.4 Vertalingen van de Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum De twee overige Griekse verleden tijden, aorist en perfectum, zijn, in tegenstelling tot het imperfectum, min of meer rechtstreekse “afstammelingen” uit het PIE werkwoordensysteem. Ze kunnen samen behandeld worden, omdat ze op gelijkaardige wijze vertaald worden in het OudSlavisch, zoals te zien is in de kwalitatieve overeenkomst van de verdelingen in Figuur 5 en Figuur 6. Als we de tabellen kort in cijfers uitdrukken, zien we het volgende. De Griekse indicatief aorist wordt vertaald door • geprefigeerde indicatief aorist (52%), • geprefigeerde indicatief perfectum (23%), • niet-geprefigeerde indicatief aorist (9%), • niet-geprefigeerde indicatief perfectum (3%), 8 We duiden de vorm aan als imperfectief op basis van morfologie (nl. het suffix -ева-). Op basis van het gebruik van de vorm, is deze keuze echter minder evident. 30 • andere vormen (13%). De Griekse indicatief perfectum wordt vertaald door • geprefigeerde indicatief aorist (54%), • geprefigeerde indicatief perfectum (12.5%), • niet-geprefigeerde indicatief aorist (12.5%), • niet-geprefigeerde indicatief perfectum (8%), • andere vormen (13%). Naast een algemene vergelijking van de verdelingen, geven we ook enkele specifieke werkwoordsvormen weer die de gelijkaardigheid tussen de vertalingen van indicatief aorist en indicatief perfectum uitdrukken. In Tabel 16 tonen we dat een Oud-Slavische indicatief perfectum een vertaling kan zijn van zowel een Griekse indicatief aorist als indicatief perfectum. In Tabel 17 doen we hetzelfde voor de Oud-Slavische indicatief aorist. We hebben hierbij geprobeerd zoveel mogelijk dezelfde werkwoordsvormen in de vertaling te vergelijken. Waar dit niet mogelijk was, hebben we verschillende vormen van eenzelfde werkwoord vergeleken. Nr. Pagina Werkwoordsvorm Griekse bronwoord perf/aor 54 54 28.54 7.81 съблюлъ 9си съблюлъ 9си ejthvrhsa" tethvrhka" aor perf 87 87 11.30 25.46 сътворила 9сть сътворили 9сте ejpoihsen pepoivhsqe aor perf Tabel 16: Oud-Slavische indicatieven perfectum als vertaling van zowel Griekse indicatief aorist als Griekse indicatief perfectum Het merendeel van de Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief aorist en perfectum bestaat uit (geprefigeerde) indicatieven aorist. Het aandeel van de indicatief perfectum is evenwel niet verwaarloosbaar, vooral bij de vertalingen van de Griekse aorist. Aorist en perfectum staan duidelijk in onderlinge concurrentie. Er heeft een functionele overlapping plaatsgevonden: ze oefenen dezelfde functie uit in de zin en de vertalers zijn niet langer in staat het aspectuele onderscheid tussen Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum uit te drukken, zoals aangetoond in Tabel 16 en Tabel 17. De functionele overlap tussen indicatief aorist en perfectum wordt in (Hewson en Bubenik (1997)) verklaard door de vergelijking te maken tussen hun respectievelijke aspectuele inhoud. De indicatief aorist drukt een afgeronde handeling in het verleden uit, waarbij er een focus wordt gelegd op het beëindigen van de handeling. De indicatief perfectum drukt een toestand in het heden uit die het resultaat is van het afronden van een handeling in het verleden. De aspectuele betekenis van de indicatief perfectum is langzaam beginnen overlappen met die van de 31 14 12 10 8 6 4 2 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 6: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief perfectum Nr. Pagina Werkwoordsvorm Griekse bronwoord perf/aor 18 18 9.27 2.3 слыша слыша h[kousen ajkhvkoe aor perf 18 18 4.62 25.46 услыша услыша hjkousa" ajkhvkoen aor perf 25 25 9.11 12.23 дасть дасть e[dwka" devdwke aor perf 53 53 29.10 24.41 раздр7ши раздр7ши с1 e[lusen levlutai aor perf 58 58 7.76 7.55 сът1жа сът1жахомъ ejkthvsw kekthvmeqa aor perf 60 60 9.9 24.20 приближи с1 приближи с1 h[ggise h[ggike aor perf 68 68 2.26 20.56 прослави прослави с1 ejdovxasa" dedoxasmevnh aor perf 71 71 29.5 4.5 пожьре пожьре с1 ejquse tevqusai aor perf 85 85 24.44 P.72 ублажихъ с1 ублажи с1 ejmakarivsqhn memakarivsai aor perf Tabel 17: Oud-Slavische indicatieven aorist als vertaling van zowel Griekse indicatief aorist als Griekse indicatief perfectum indicatief aorist tot het perfectum de aorist volledig verdrongen had. Deze uitleg is algemeen aanvaard, maar mist detail. Zo wordt er niet verwezen naar de functie van het verbale prefix 32 bij de indicatief aorist en perfectum. In deze scriptie gaan we dieper op deze functie in. We presenteren eerst de stand van zaken zoals die in het Decembermenaion voorkomt. Zowel aorist als perfectum komen hoofdzakelijk met prefixen voor. De niet-geprefigeerde aorist komt ook voor als vertaling maar is veel minder talrijk; het niet-geprefigeerde perfectum komt bijna niet voor als vertaling. De geprefigeerde indicatieven perfectum zijn allemaal perfectief. De geprefigeerde indicatieven aorist zijn bíȷń a allemaal perfectief: in de lijst van 82 verschillende werkwoordsvormen9 (69 vertalingen van een indicatief aorist en 13 van een indicatief perfectum) is er slechts één geval imperfectief, namelijk werkwoord nr. 25: разда8-e[dwka". Deze vertaling kan niet zomaar afgedaan worden als een eenmalige uitzondering, aangezien ze drie maal voorkomt in het Decembermenaion (op pagina's 31.1, 31.4 en 31.31). De drie vertalingen zijn echter heel gelijkaardig; het zijn drie varianten met als gemeenschappelijke kern “расточи и разда8 убогыимъ” (vertaling: liet u uitstromen en verdeelde u onder de armen). De imperfectiviteit is moeilijk te verklaren. De aanwezigheid van het voegwoord и sluit een analyse als imperfectief participium praesens, gelijktijdigheid met расточи uitdrukkend, uit. (Er bestaan echter varianten zonder het voegwoord.) We gaan hier niet verder op in. In de lijst met geprefigeerde indicatieven aorist komt ook nog een aoristvorm van het werkwoord уготовати с1 voor. Op het eerste zicht lijkt dit een imperfectief, afgeleid van уготовити с1, te zijn. Het secundaire imperfectief is echter уготовл8ти с1. Het werkwoord уготовати с1 is een perfectief werkwoord dat in de loop der tijd is verdwenen, verdrongen door уготовити с1. Nr. Pagina Werkwoordsvorm Perfectiviteit 17 18 18 18 18 25 25 44 44 48 57 77 почи слыша слышана быша слышанъ быстъ слыша дасть дасть с1 р7ша рече плетенъ быстъ постиже страда 18.31 9.27 23.36 29.50 4.62 9.11 9.25 20.7 21.14 27.38 31.33 13.8 perfectief imperfectief imperfectief imperfectief imperfectief perfectief perfectief perfectief perfectief imperfectief perfectief imperfectief Tabel 18: Niet-geprefigeerde aoristen als vertaling van een Griekse indicatief aorist of perfectum 9 Wegens het gebrek aan relevante informatie die uit deze lijst kon worden geput, werd besloten ze niet in deze scriptie op te nemen. 33 Nr. Pagina 25 25 38 57 57 29.20 31.9 6.45a 11.10 31.35 Werkwoordsvorm Perfectiviteit далъ 9си дала 9си питалъ 9си постиглъ 9си постигла 9си perfectief perfectief imperfectief perfectief perfectief Tabel 19: Niet-geprefigeerde perfecta als vertaling van een Griekse indicatief aorist of perfectum De lijst met niet-geprefigeerde indicatieven aorist is te vinden in Tabel 18; niet-geprefigeerde indicatieven perfectum staan in Tabel 19. Het aantal werkwoorden is heel beperkt in omvang. Het aandeel van imperfectieve werkwoorden is echter 50 procent (van de 8 werkwoorden zijn er vier imperfectief), wat significant meer is dan bij de geprefigeerde werkwoorden. Hieruit besluiten we dat secundaire imperfectieven zo goed als nooit gebruikt worden in de indicatief aorist en perfectum, maar dat gewone imperfectieven wel in aanmerking komen voor gebruik. De aanwezigheid van het werkwoord постигнути in Tabel 18 en Tabel 19 behoeft enige uitleg. Dit werkwoord kan beschouwd worden als de niet-geprefigeerde tegenhanger van съпостигнути, een werkwoord aanwezig in het Oud-Slavisch maar verdwenen in het moderne Russisch, en daarom komt het in hogervermelde tabellen voor. Het verschil tussen beide werkwoorden съпостигнути en постигнути is waarschijnlijk niet zuiver aspectueel, maar eerder lexicaal/Aktionsart. Het precieze nuanceverschil tussen beide werkwoorden valt moeilijk te achterhalen. Raadpleging van (Sreznevskij (1893)) (d.i. één van de meest uitgebreide woordenboeken Oud-Slavisch - Russisch) brengt geen verheldering. Het is aannemelijker dat постигнути een aspectpaar vormt met постигaти, zoals in het moderne Russisch het geval is. Het suffix -ну- zorgt voor de perfectiviteit. De functie van het prefix по- is onduidelijk: de nietgeprefigeerde vormen van постигнути - постигaти komen niet voor in (Sreznevskij (1893)), net zo min als in (Ožegov (2006)). De niet-geprefigeerde vormen komen wel in het Tsjechisch voor (stihnout-stíhat) met dezelfde betekenis als de geprefigeerde Russische tegenhangers (nl. bereiken - achternajagen). De meest voor de hand liggende uitleg voor deze waarneming is dat er in het Proto-Slavisch oorspronkelijk een niet-geprefigeerd aspectpaar *стигнути - стигaти aanwezig was. Later werd via prefigering met по- een nieuw werkwoordpaar gevormd, waarschijnlijk met een andere Aktionsart dan het oorspronkelijke paar. Het betekenisverschil zou dan in het Oud-Slavisch weggeërodeerd kunnen zijn, waarbij het geprefigeerde paar het oorspronkelijke niet-geprefigeerde paar heeft verdrongen. Daarna kan съпостигнути verschenen zijn, met een gewijzigde Aktionsart in vergelijking met постигнути. De rest van de stand van zaken wordt beschreven aan de hand van een variantenstudie. In deze lijst van tekstfragmenten gebruiken we enkele afkortingen die we hier voor de volledigheid kort definiëren. “OKS” staat voor “Oudkerkslavisch”, “Gk” betekent “Grieks” en “vert.” 34 is de afkorting van “vertaling”. We maken een opsomming van die werkwoordsvormen uit het Decembermenaion die in de tekst een variant bezitten die verschilt in de aan- of afwezigheid van een prefix. Het aantal varianten is heel beperkt. Bij de meeste werkwoorden wordt immers consequent voor de geprefigeerde vorm gekozen. Er zijn slechts twee gevallen waar twee manuscripten op dezelfde plaats in de tekst een andere keuze maken in de aanwezigheid van een prefix: Geval 1 Pagina 31.9. Dit geval behandelt een Griekse zin die door de Slavische vertaler foutief werd geanalyseerd, wat leidde tot een Oud-Slavische zin met onduidelijke betekenis. Sommige kopiisten hebben getracht de onduidelijkheid van de zin te verhelpen door ze aan te passen met behulp van o.a. gewijzigde uitgangen van bepaalde woorden. Het toevoegen of weglaten van het prefix bij (въз)дала 9си kan ook tot deze wijzigingen behoren. A. OKS: Дольниимь уступивъши часа вьс1 дала 9си [...] B. OKS:Дольниимъ отпустивъши часа въздала еси [...] Gk: Th'" pro;" ta; kavtw ajposta'sa rJoph'" o&lhn devdwka" [...] Vertaling van het Grieks: Je hebt het omlaag zwaaien van de weegschaal vermeden. Geval 2: Pagina 4.62. A. OKS: Славьно9 при8ти хот1щи коньчани9 мечемь, Варваро, мучени8 [...] божии услыша коньцающи молени9. B. OKS: Славьно9 при8ти хот1щи коньчани9 жел7зомь, Варваро, мучени8 [...] гласъ божии слыша утвьрьжа4щь молени8 ти. Gk: Th;n e[ndoxon mevllousa komivzesqai teleivwsin dia; xivfou", Barbavra, tou' marturivou sou [...] fwnh'" qeiva" h[kousa" teleiouvsh" ta;" ejnteuvxei" sou. Vert.: Omdat je het roemvolle einde van het martelaarschap door het zwaard zou ontvangen, Barbara, [...] hoorde je een goddelijke stem, toen je je smeken beëindigde. De volgende gevallen behelzen vertalingen van twee verschillende Griekse zinnen op verschillende pagina's in het Decembermenaion. De zinnen bevatten eenzelfde werkwoordsvorm die in het Oud-Slavisch nu eens met en dan weer zonder prefix voorkomt. Opvallend is telkens de gelijkaardige context in beide zinnen. Geval 3 25.62: OKS: уно изъ адама отроча съм7шени8 роди с1 сынъ и в7рьныимъ дасть с1 Gk: Nevon ejx Ada;m paidivon furavmato" ejtevcqh UJio;" kai; pistoi'" devdotai Vert.: Als jong kind werd uit de klei van Adam een zoon geboren en aan de gelovigen geschonken. 35 24.41: OKS: Раздр7ши с1 ужьникъ адамъ свобожени9 же вьс7мъ подасть в7рьнымъ Gk: Levlutai devsmio" Ada;m ejleuqeriva te pa'si devdotai pistoi'" Vert.: De geboeide Adam werd bevrijd en de vrijheid werd aan de gelovigen geschonken. Geval 4 12.10: OKS: умрьши8 въпраша9ма гласъ ти живъ въда Gk: hJ nekra; puqomevnw/ fwnh;n zw'savn soi devdwken Vert.: Toen het haar gevraagd werd, antwoordde de dode u. 12.23: OKS: въпрашающю мьртва8 ти гласа, отьче, дасть Gk: puqomevnw/ hJ nekrav soi fwnh;n, pavter, devdwke Vert.: Toen het haar gevraagd werd, antwoordde de dode u, Vader. Geval 5 31.33: OKS: постиже чины бесплътьны8 Gk: e[fqasa" tavxei" ajswmavtwn Vert.: Je hebt de rangen der vleeslozen10 bereikt. 31.35: OKS: пространьную раискую пищю постигла 9си Gk: eujruvcwron paradeivsou plavto" e[fqasa" Vert.: Je hebt de ruime breedte van het paradijs bereikt. De gevallen 3 tot 5 tonen dat eenzelfde Griekse werkwoordsvorm, gebruikt in eenzelfde context, zowel met als zonder prefix in de vertaling kan voorkomen. In het volgende geval is de context wel dezelfde, maar zijn de Griekse werkwoordsvormen licht verschillend. Dat kan eventueel te wijten zijn aan kopieervarianten in de Griekse tekst. Geval 6 6.45a: OKS: Пастырьскыми ти [...] учении питалъ еси стадо Gk: Poimantikai'" sou [...] didacai'" ejkqreya" to; poivmion Vert.: Met je herderlijke leer [...] heb je de kudde gevoed. 6.49a: OKS: Паличею и звизданьемь [...] Христово стадо на пажити въспиталъ еси в7ры Gk: Bakthriva/ kai; suvriggi [...] tou' Cristou' to; poivmion eij" noma;" ejxevqreya" pivstew" Vert.: Met staf en gefluit [...] heb je de christelijke kudde op de weide van het geloof gevoed. 10 dit zijn engelen 36 In een laatste geval (op pagina 10.4) tonen we dat aorist en perfectum soms onderling inwisselbaar zijn. Dit is echter het enige geval dat in onze gegevensverzameling voorkomt. Geval 7 A. OKS: не отъвьргосте с1 Христа, ни кумиромъ пожьрли 9сте B. OKS: не отъвьргосте с1 Христа, ни кумиромъ пожросте Gk: Oujk hjrnhvsasqe Cristovn, ouj xoavnoi" ejquvsate Vert.: Jullie hebben Christus niet verloochend, noch hebben jullie aan afgodsbeelden geofferd. Hiermee ronden we onze analyse van het gebruik van het prefix in indicatief aorist en indicatief perfectum af. We geven nu kort een interpretatie van de resultaten. Onze aanname die we aan het begin van deze sectie presenteerden houdt moeilijk stand. We veronderstelden geen prefixen aan te treffen in de aorist, aangezien het aspectuele verschil met het imperfectum door het vervoegingsparadigma wordt uitgedrukt. Zoals bleek, bezitten de meeste vormen in de aorist toch een prefix. Gezien het grote aantal, is het niet aannemelijk om deze allemaal als handelingen met gewijzigde Aktionsart t.o.v. het niet-geprefigeerde basiswoord te beschouwen. We zijn echter in staat om een alternatieve, meer plausibele verklaring te geven voor onze observaties. Deze verklaring is, voor zover ons bekend, nog niet in de wetenschappelijke literatuur verschenen. Ze is geïnspireerd op een benadering van het Oud-Slavische aspect, beschreven door David Huntley in (Comrie en Corbett (2002)). Huntley geeft aan het prefix een aspectuele waarde die sterk lijkt op die in het moderne Russisch. Aan de hand van enkele voorbeelden uit de Suprasliensis en Zographensis11 definieert hij de functies van de (im-)perfectieve aorist en imperfectum. Hoe algemeen geldig deze definities zijn, is niet duidelijk en voor ons onderzoek ook niet relevant. We gaan daarom niet in detail op Huntley's interpretaties in. De voor onze hypothese relevante functie die Huntley vooropstelt, is deze van de imperfectieve aorist: hij stelt dat deze het zogenaamde “simple aspect” bezit. Dit aspecttype correspondeert met de algemene functie van de aorist in het Klassieke Grieks: het vermeldt de handeling in haar totaliteit, zonder meer. Er hoeft geen focus op het afronden van de handeling aanwezig te zijn. Dit creëert een nieuwe mogelijkheid voor de functie van het verbale prefix: een prefix toevoegen aan de aoristvorm van een werkwoord, maakt de vorm perfectief en kan zo markeren dat de handeling is afgerond. M.a.w., het feit dat de handeling is afgerond krijgt d.m.v. van het toevoegen van een prefix extra aandacht. Aangezien de meeste aoristvormen in het Decembermenaion geprefigeerd (en dus perfectief) zijn, besluiten we dat dit de belangrijkste aspectuele betekenis van de aorist is geworden, waar dit in een eerdere niet-geattesteerde vorm van het Oud-Slavisch waarschijnlijk het “simple aspect” was, zoals in het Grieks. Dit verklaart onmiddellijk hoe het komt dat de 11 Dit zijn twee van de oudst bewaarde manuscripten opgesteld in het Oud-Slavisch. Ze zijn uitgebreid aangewend bij taalkundig onderzoek van het Oud-Slavisch. 37 indicatief perfectum zo gemakkelijk in concurrentie kon komen met de aorist: beide verleden tijden bezaten een klemtoon op het beëindigen van de beschreven handeling, waar dit in een eerder stadium van de taal niet het geval was. Onze beschrijving van het Aspect van de aorist suggereert ook een mechanisme voor de verdere evolutie van de indicatief perfectum. Van nature is de indicatief perfectum perfectief. Het neemt de rol van de perfectieve indicatief aorist over. Van zodra het perfectum zich deze functie duidelijk heeft toegeëigend, kan ook de rol van de imperfectieve indicatief aorist worden overgenomen. Niet-geprefigeerde indicatieven perfectum beginnen dan (zoals tevoren de imperfectieve indicatief aorist dat deed) een simple aspect uit te drukken. De situatie begint zo vrij goed op die in het moderne Russisch te lijken. Daar komen niet-geprefigeerde imperfectieve indicatieven perfectum regelmatig voor. Ze duiden het al dan niet voltrekken van de actie aan, zonder enige focus op de actie te leggen. Bijvoorbeeld: Я читал эту книгу. Ik heb dat boek (ooit) gelezen. Indien een verbaal prefix aanwezig is, verschijnt er een focus op het afronden van de handeling: Я прочитал эту книгу. Ik heb dat boek uitgelezen. Eens het perfectum de aorist heeft overwonnen, is het aspectuele contrast imperfectum-aorist niet langer geldig. De indicatief perfectum slorpt de aspectuele functie van het imperfectum in zich op door middel van secundaire imperfectivering van de geprefigeerde vorm via suffigering. Deze fase in de taalevolutie was nog niet van start gegaan op het moment dat het Decembermenaion werd neergeschreven. De aorist is nog sterk aanwezig in de tekst, wat een duidelijk contrast imperfectum-aorist toelaat. In het moderne Russisch is het effect van de laatste fase duidelijk zichtbaar. De secundaire imperfectieven in de verleden tijd hebben er een duidelijke functie, waarvan de essentie dicht aanleunt bij die van de Oud-Slavische indicatief imperfectum. Deze essentie omvat het aanduiden van de handeling ofwel als aan de gang zijnde, onvoltooid (progressief), ofwel als zich op regelmatige tijdstippen voltrekkend (habitueel). Zoals reeds uitvoerig vermeld, plaatst de aanwezigheid van een prefix (про- in ons voorbeeld hierboven) de focus op de afgeronde actie in haar geheel (uitlezen). Als we deze handeling als habitueel willen voorstellen, gebruiken we een secundair imperfectief: Каждую неделю я прочитывал книгу. Elke week las ik een boek (uit). Als we nu het beëindigen van de actie als aan de gang zijnde willen voorstellen, kunnen we eveneens een secundair imperfectief gebruiken, maar moeten we starten van een andere geprefigeerde vorm (andere Aktionsart): Когда я дочитывал эту книгу, он пришёл. Toen ik dat boek aan het uitlezen was, kwam hij aan. 38 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 7: Slavische vertaalvormen van de Griekse imperatief praesens Het is duidelijk dat deze manier van acties voorstellen wegens de specificiteit niet courant voorkomt. 6.4 Vertalingen van de Griekse imperatief praesens en imperatief aorist Net zoals de Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum, kunnen we de Griekse imperatief praesens en imperatief aorist in één sectie behandelen, omdat ze op dezelfde wijze vertaald worden in het Oud-Slavisch. Tabel 20 levert hiervoor een eerste bewijs: de tabel bevat Oud-Slavische werkwoordsvormen die zowel vertaling van een Griekse imperatief praesens als imperatief aorist zijn. Een tweede bewijs ligt vervat in de overeenkomst tussen de verdelingen van Figuur 7 en Figuur 8: beide verdelingen bestaan uit Oud-Slavische indicatieven en imperatieven en in beide verdelingen komen zowel geprefigeerde als niet-geprefigeerde vormen voor. Het gebruik van het prefix drukt dus niet het oorspronkelijke Griekse aspectverschil uit. De volledige lijst met vertalingen van de Griekse imperatief hebben we niet in deze scriptie opgenomen. We poneren hier onze belangrijkste bevindingen. We bestuderen eerst de aanwezigheid van de indicatieven in de verdeling, die op het eerste zicht misschien niet te verwachten was. Als we de corresponderende Griekse bronwoorden bekijken, wordt de situatie meteen duidelijk. Het Grieks bezit imperatiefvormen voor alle personen, ook de derde enkelvoud en derde meervoud. Het Oud-Slavisch heeft geen aparte imperatiefvormen voor de derde persoon en daarom wordt deze vertaald door middel van een indicatief voorafgegaan door het voegwoord да. Het verschil in verhouding (aantal indicatieven)/(aantal imperatieven) tussen de vertalingen van een Griekse imperatief praesens en die van een Griekse imperatief aorist correspondeert dan ook volledig met de verschijningsvormen in de Griekse brontekst. Ten tweede bekijken we het gebruik van het Oud-Slavische prefix. Er valt geen duidelijke lijn te trekken. Er is slechts een voorkeur op te merken: het merendeel van de vertalingen van de 39 Nr. Pagina Werkwoordsvorm Griekse bronwoord praes/aor 11 11 20.74 22.54 готови с1 готови с1 eujtrepivzou eujtrepivsqhti praes aor 11 11 22.39 22.54 уготови с1 уготови с1 eujtrepivzou eujtrepivsqhti praes aor 25 25 28.5 8.54 дажь дажь divdou dov" praes aor 33 33 1.30 9.35 ликуи ликуите covreue coreuvsate praes aor 37 37 24.88 22.58 въздрадуи с1 въздрадуите с1 ajgavllesqe ajgallavsqw praes aor 86 86 6.9 20.16a да въсхвал1ть да въсхвал1ть ajnumneivtwsan aijnesavtw praes aor 91 91 8.25 28.51 моли моли ejkduswvpei ejkduswvphson praes aor 91 91 1.4 1.31 моли с1 моли с1 duswvpei duswvphson praes aor Tabel 20: Oud-Slavische imperatieven als vertaling van zowel Griekse indicatief praesens als Griekse indicatief aorist Griekse imperatief praesens is niet geprefigeerd, terwijl het merendeel van de vertalingen van de Griekse imperatief aorist dit wel is. Meer specifieke data toont echter aan dat het gebruik van het prefix eerder willekeurig is. Om deze bewering hard te maken, geven we hieronder een lijst van tekstfragmenten waarbij een gegeven werkwoordsvorm van een Grieks bronwoord zowel met een geprefigeerde als met een niet-geprefigeerde vorm wordt vertaald in het Decembermenaion. De context in de tekstfragmenten is telkens vergelijkbaar. De aan- of afwezigheid van een prefix kan dus niet door deze context bepaald zijn. Alvorens de tekstfragmenten weer te geven, duiden we nog enkele aandachtspunten aan. In de gevallen die werkwoord nr. 11 behandelen, lijkt het prefix gebruikt te worden om variatie aan te brengen in herhalingen. Waar het Grieks totaal verschillende woorden (die synoniem zijn van elkaar) gebruikt, maakt de Slavische vertaler een verschil door middel van het prefix. Merk op dat er geen strikte scheiding bij het vertalen bestaat: beide Griekse woorden (eujtrepivzou, eJtoimavzou) komen in vertaling zowel met als zonder prefix voor. De willekeur bij de vertaling is totaal. Verder willen we nog de aandacht vestigen op werkwoord nr 91: op pagina 28.51 komt de vorm \по/моли voor. De schuine streepjes maken duidelijk dat het prefix boven de schrijflijn werd toegevoegd aan de oorspronkelijk niet-geprefigeerde werkwoordsvorm. Blijkbaar vond de vertaler het belangrijk genoeg om het prefix toe te voegen. Misschien loste hij hier simpelweg een door hem gemaakte kopieerfout op, misschien vond hij het belangrijk om d.m.v. het prefix een nuance in betekenis toe te voegen. 40 35 30 25 20 15 10 5 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 8: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse imperatief aorist We zijn geneigd de eerste optie te kiezen. Griekse imperatief praesens Geval 1 Werkwoord nr. 11 20.74: OKS: Готови с1 , вифлеомъ, приготови с1, ефранте, безматерьнъ [...] ража9ть с1 Gk: Eujtrepivzou, Bhqlee;m, eJtoimavzou, Ejfreqav, oJ Ajmhvtwr [...] tivktetai. Vert.: Maakt u klaar, Betlehem, maakt u klaar, Ephrata, de moederloze [...] wordt geboren. 24.86: OKS: Вифлеоме, приготови с1 , готови с1, вьртьпе [...] Gk: Bhqlee;m, eujtrepivzou, eJtoimavzou, sphvlaion [...] Vert.: Betlehem, maakt u klaar, maakt u klaar, hel [...] Geval 2 Werkwoord nr. 11 22.1: OKS: Вифлеwмъ, готови с1 на усър7тени9 [...] Мари8 Gk: Bhqleevm, eJtoimavzou ta; uJpavnthsin [...] Mariva" Vert.: Betlehem, maakt u klaar voor de verwelkoming van [...] Maria 23.1: OKS: Вифлеwмъ, уготови с1 8же на усър7тени9 [...] Мари8 Gk: Bhqleevm, eJtoimavzou ta; uJpavnthsin [...] Mariva" Vert.: Betlehem, maakt u klaar voor de verwelkoming van [...] Maria 20.74: OKS: Готови с1, вифлеомъ, приготови с1, ефранте, безматерьнъ [...] ража9ть с1 Gk: Eujtrepivzou, Bhqlee;m, eJtoimavzou, Ejfreqav, oJ Ajmhvtwr [...] tivktetai. 41 Vert.: Maakt u klaar, Betlehem, maakt u klaar, Ephrata, de moederloze [...] wordt geboren. Geval 3 Werkwoord nr. 33 24.88: OKS: Адаме, възликуи, [...] 8ко творьць нашь обнови 9стьство Gk: oJ Ajda;m coreuevtw [...] o&ti oJ Plavsth" hJmw'n kainopoiei' th;n ktivsin Vert.: Adam, jubel, [...] want de Schepper heeft de schepping hernieuwd. DPN.17: OKS: Веселите с1, небеса, и ликуи, тварь, [...] въпиющи рожьшюуму с1 Gk: Eujfrainevqwsan oiJ oujranoiv coreuevtw de; pa'sa hJ gh' tw'/ tecqevnti [...] a[/donte" Vert.: Wees vrolijk, hemel, en jubel, schepping, de geborene bezingend. Geval 4 Werkwoord nr. 37 21.11: OKS: [...] радуите с1, пророци [...] христосъ ража9ть с1 Gk: ajgavllesqe profh'tai, [...] Cristo;" tivktetai Vert.: Verheugt u, profeten, [...] Christus wordt geboren. 22.58: OKS: се христосъ приближа9ть с1 [...] въздрадуите с1 правьдьнии. Gk: ijdou; Cristo;" ejggivzei [...] ajgavllesqe divkaioi. Vert.: zie Christus nadert, [...] verheugt u, rechtvaardigen. Geval 5 Werkwoord nr. 37 22.45: OKS: Се приходить д7ва [...] да въздраду9ть с1 празднующи Gk: Ijdou; h&kei hJ Parqevno" [...] ajgalliavsqw hJ ktivsi" eJortavzousa Vert.: Ziedaar komt de maagd [...] moge (de schepping) zich verheugen en feestvieren. 24.46: OKS: Да раду9ть с1 тварь, зижитель бо с1 зижеть Gk: Ajgalliavsqw hJ ktivsi", ktivzetai ga;r oJ Ktivsth" Vert.: Moge de schepping zich verheugen, de Schepper wordt immers geschapen. Geval 6 Werkwoord nr. 39 24.46: OKS: зижитель бо с1 зижеть [...] пастуси чюдо да плещють в7рно Gk: ktivzetai ga;r oJ Ktivsth" [...] oiJ poimevne" to; qauvma kroteivtwsan pistw'" Vert.: De Schepper wordt geschapen, [...] laat de herders gelovig het wonder bejubelen. 29.48: OKS: Да възыгра9ть дьньсь инокыихъ стадоначальници, да въсплещють вьси лици инокыихъ Gk: Skirtavtwsan shvmeron tw'n monotrovpwn ajgelavrcai, kroteivtwsan a&pasai corei'ai monazovntwn 42 Vert.: Dat de kuddeleiders der monniken vandaag opspringen, dat alle rangen der monniken applaudisseren. 43 Griekse imperatief aorist Geval 1 Werkwoord nr. 11, pagina 22.54 A : OKS: Воиньство уготови с1 божьствьныихъ ангелъ, похвалити неиздреченьно9 господьне съшьстви9; B: OKS: Воиньство готови с1 божьствьныихъ ангелъ похвалити неиздреченно9 господьне съшьстви9; Gk: Strato;" eujtrepivsqhti qeivwn ajggevlwn, uJmnh'sai th;n a[faton Kurivou sugkatavbasin Vert.: Maakt u klaar, leger van goddelijke engelen om de onuitspreekbare afkomst van de Heer te roemen. Geval 2 Werkwoord nr. 26 27.10: OKS: Стефане апостоле [...] проси [...] гр7хомъ wц7щени8 Gk: Stevfane makavrie [...] ai[thsai [...] tw'n ptaismavtwn iJlasmo;n Vert.: Stefaan apostel [...] bid [...] om de reiniging der zonden. 6.34: OKS: съгр7шени9мъ отъпустъ испроси отъ бога нашего Gk: ptaismavtwn th;n a[fesin ai[thsai para; tou' Swth'ro" hJmw'n Vert.: bid onze God om vergeving der zonden. Geval 3 Werkwoord nr. 31 21.22: OKS: ид7те, ищете рожьшааго с1 нын1 и цьсар1 Gk: a[pite zhthvsate to;n gennhqevnta nu'n basileva Vert.: Ga heen, zoek hem die nu geboren is en de koning. 22.35: OKS: ид7те къ стар7ишинамъ [...] възищете отрочате Gk: A[pite toi'" ajrchgoi'" [...] zhthvsate to;n pai'da Vert.: Ga naar de dorpsoudsten [...] zoek het kind. Geval 4 Werkwoord nr. 91 28.51: OKS: нын7 \по/моли съпасти къ тебе прибегающа8 Gk: nu'n ejkduswvphson sw'sai tou;" pro;" se; katafeuvgonta" Vert.: bid nu om hen die hun toevlucht tot u nemen te redden. Geval 5 Werkwoord nr. 91 1.31: OKS: моли с1 прил7жьно [...] дати в7рьныимъ [...] избавлени9 Gk: duswvphson ejktenw'" [...] dou'nai pistoi'" [...] ajpoluvtrwsin 44 Vert.: bid ijverig [...] om aan de gelovigen [...] verlossing te schenken. 7.59: OKS: чиста8 [...] ис тебе рожьшааго с1 немълчьно помоли с1 Gk: AJgnhv [...] to;n ejk sou' tecqevnta ajsighvtw" duswvphson Vert.: alreine, [...] bid aanhoudend tot hem die uit u geboren is. Wat de verdeling tussen perfectieve en imperfectieve werkwoorden betreft, merken we op dat de geprefigeerde werkwoordsvormen bijna uitsluitend perfectief zijn; secundaire imperfectieve werkwoordsvormen komen bijna niet voor. In onze lijst komt wel een opmerkelijke uitzondering voor, namelijk bij werkwoord nr. 80. Dit werkwoord is een van de weinige met imperfectieve vertalingen in de imperatief. Het merkwaardige is echter dat de imperfectieve vormen въсп7ваи(те) steeds vertalingen van Griekse imperatieven praesens zijn en dat de perfectieve vormen въспои(те) altijd vertalingen zijn van Griekse imperatieven aorist. Bij gebrek aan gepaste data, lijkt het ons niet verstandig om deze observatie als een algemeen geldende regel te beschouwen. We besluiten deze sectie met volgende conclusies. De kans dat het gebruik van het prefix bij de imperatieven zuiver aspectueel van aard is, is bijzonder klein. Als argumenten dragen we hiervoor aan dat 1. de Oud-Slavische vertalingen het originele aspectuele onderscheid tussen de Griekse imperatief praesens en imperatief aorist op geen enkele wijze trachten weer te geven in de vertaling (zie Tabel 20). 2. de aan- of afwezigheid van het prefix eerder willekeurig van aard is, zoals de elf gevallen hierboven aangeven. Daarbij suggereren de gevallen van werkwoord nr. 11 dat het prefix gebruikt wordt om eentonigheid in herhaling te vermijden en om variatie aan te brengen. 6.5 Vertalingen van de Griekse subjunctief praesens en subjunctief aorist Deze sectie sluit vlot aan bij de vorige sectie. Een groot aantal Oud-Slavische imperatieven is immers vertaling van een Griekse subjunctief. De mogelijke Oud-Slavische vertaalvormen van een Griekse subjunctief zijn gemakkelijk te duiden en eenvoudig te classificeren. Er heerst een hoge graad van regelmaat en er zijn slechts een paar uitzonderingen, die we hier apart zullen bespreken. De Griekse subjunctief praesens is vrij zeldzaam in het Decembermenaion. Er komen slechts acht verschillende werkwoordsvormen voor doorheen de hele tekst (zie Figuur 9). Het is onverstandig om uit deze acht gevallen algemeen geldende conclusies af te leiden. We zullen eerst de Griekse subjunctief aorist behandelen en daarna met het daar opgedane inzicht terugkomen op de subjunctief praesens. Figuur 10 toont dat de meeste Oud-Slavische vertalingen van de Griekse subjunctief aorist een prefix bezitten; slechts enkele vormen zijn niet geprefigeerd. De geprefigeerde vormen vallen uiteen in indicatieven praesens en imperatieven. De imperatieven staan zonder uit45 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 9: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse subjunctief praesens zondering12 in de 1ste persoon meervoud. Ze drukken allen een aansporing uit (bijvoorbeeld, прославимъ - laat ons loven). De groep van indicatieven praesens is minder homogeen, maar het merendeel van de vormen is een vertaling van een bijwoordelijke bijzin van doel. Dit is gemakkelijk op te maken uit de gebruikte voegwoorden: in de Griekse manuscripten wordt deze bijzin ingeleid door i&na of o&pw", in het Decembermenaion door да of 8ко да. De overige (drie) indicatiefvormen maken geen deel uit van een bijzin. Het zijn vormen in de eerste persoon meervoud. We hebben ze verzameld in Tabel 21, waarbij we exemplaren met andere varianten afzonderlijk hebben vermeld. Het ligt voor de hand om deze vormen als kopieerfouten van oorNr. Pagina Werkwoordsvorm Griekse bronwoord 76 80 88 88 88 23.5 25.60 4.6 P.30 P.86 потъщимъ с1 въспо9мъ почьтемъ почьтемъ почьтемъ speuvswmen ajnumnhvswmen timhvswmen timhvswmen timhvswmen Varianten въспоимъ почьт7мъ почьт7мъ, чьтемъ Tabel 21: Geprefigeerde Oud-Slavische indicatief-praesens-vertaalvormen van een Griekse subjunctief aorist die geen deel uitmaken van een bijwoordelijke bijzin van doel. spronkelijke imperatieven te beschouwen. De aanwezigheid van imperatiefvarianten почьт7мъ en въспоимъ geeft deze veronderstelling extra onderbouwing. Een gelijkaardige variant hebben we eveneens ontmoet bij de behandeling van de indicatief praesens (werkwoord nr. 80 in 12 Om precies te zijn, komt er één uitzondering voor. Deze bezit echter niet veel relevantie. Het gaat om een imperatief in de 2de persoon meervoud die als variant voorkomt van een imperatief in de 1ste persoon meervoud (p. 25.26: въсплещ7те - въсплещ7мъ). We nemen aan dat deze variant van latere datum is en dat de vorm in de 1ste persoon meervoud de oorspronkelijke is. 46 30 25 20 15 10 5 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 10: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse subjunctief aorist Tabel 11). Als laatste geattesteerde geprefigeerde vertaalvorm komt er één maal een passief participium praesens voor, namelijk възиграимы op p. 23.44, vertaling van skirthvswmen. Dit is overduidelijk een kopieerfout waarbij de oorspronkelijke eindletter -ъ van de imperatief in een -ы is veranderd. Het aantal niet-geprefigeerde vertaalvormen van de subjunctief aorist is heel beperkt. We hebben ze allemaal in Tabel 22 opgelijst. De aanwezigheid van het participium i.p.v. een imNr. Pagina 33 33 80 78 88 9.10 DPN.19 11.6 22.13 P.30 Werkwoordsvorm Griekse bronwoord ликуимъ ликующе поимъ зовемъ чьтемъ coreuvswmen coreuvswmen a[/swmen kravxwmen timhvswmen Varianten почьт7мъ, почьтемъ Tabel 22: Niet-geprefigeerde Oud-Slavische vertalingen van een Griekse subjunctief aorist peratief op pagina DPN.19 kunnen we eenvoudig verklaren als het aanbrengen van variatie in de tekst. In de Griekse tekst komen er twee nevengeschikte subjunctieven aorist voor; in de Oud-Slavische vertaling heeft men ervoor gekozen om de nevenschikking te vervangen door een onderschikkende constructie met een imperatief in de hoofdzin en een participium in de bijzin. Waarom deze vormen geen prefix bezitten is niet duidelijk. Aangezien hun relatieve aantal zo klein is, zijn we geneigd ze als uitzonderingen op de regel te beschouwen. We hebben getracht een regel te zoeken die de afwezigheid van het prefix verklaart, maar zijn er niet in geslaagd deze te vinden. Als mogelijke hypothese stellen we dat bij deze werkwoorden de geprefigeerde tegenhanger oorspronkelijk enkel transitief gebruikt kon worden. Hierbij nemen we als extra veronderstelling aan dat de niet-geprefigeerde vormen uit Tabel 22 in de tekst allen 47 zonder lijdend voorwerp voorkomen. De aanwezige werkwoordsvormen van werkwoord nr. 78 volgen inderdaad onze hypothese, maar de andere werkwoorden spreken deze helaas tegen. We hebben beslist om deze hypothese toch kort in de scriptie te vermelden, omdat we menen dat er misschien een interessant onderzoeksspoor in schuilt. Nu alle vertaalvormen van de Griekse subjunctief aorist behandeld zijn, keren we terug naar de Griekse subjunctief praesens (Figuur 9). Alle corresponderende Oud-Slavische vertaalvormen uit het Decembermenaion zijn opgenomen in Tabel 23. Merk op dat de twee vormen van werkwoord nr. 85 varianten van elkaar zijn, net zoals de vormen van werkwoord nr. 88. De geprefigeerde vormen van werkwoorden nrs. 76 en 85 volgen de regel die we bij de subjunctief aorist hebben opgesteld: een aansporing in de eerste persoon meervoud wordt uitgedrukt door een geprefigeerde imperatief. We beschouwen de vorm въспо9мъ op pagina 3.24 als een kopieerfout van een niet-geattesteerde vorm въспоимъ. De niet-geprefigeerde vormen kunnen we Nr. Pagina 76 78 80 80 85 85 88 88 21.41 25.29 3.24 21.27 7.46 7.46 P.51 P.51 Werkwoordsvorm Griekse bronwoord потъщимъ с1 зовемъ въспоимъ по9тъ блажимъ ублажимъ чьт7мъ чьтемъ speuvdwmen kravzwmen uJmnw'wmen melwv/dh/ makarivzwmen makarivzwmen timw'men timw'men Tabel 23: Oud-Slavische vertalingen van een Griekse subjunctief praesens als uitzondering op de regel beschouwen, of we kunnen er een positieve verklaring voor zoeken: • зовемъ: hier zou onze hypothese (geprefigeerd=transitief) kunnen gelden, aangezien de werkwoordsvorm зовемъ op p. 25.29 (en analoog op p. 25.31) zonder lijdend voorwerp voorkomt. • по9тъ: dit zou een slechte vertaling kunnen zijn waarbij het karakter van wens uitgedrukt door de Griekse subjunctief vervangen wordt door het louter mededelende karakter van de indicatief. • блажимъ: dit kan een latere kopieervariant zijn van het oorspronkelijke ублажимъ. Het aansporende karakter is dan vervangen door een zuiver mededelende betekenis. • чьт7мъ: timw'men kan zowel subjunctief als indicatief zijn, wat de aanwezigheid van het variantenpaar чьтемъ - чьт7мъ kan verklaren. Waarom de imperatiefvorm niet geprefigeerd is, is niet duidelijk. 48 6.6 Vertalingen van de Griekse participia 6.6.1 Vertalingen van het Griekse participium futurum Onze basislijst bevat slechts twee werkwoordsvormen die overeenstemmen met een Grieks participium futurum als bronwoord: • Pagina 22.34: 8ко поклонить с1 - wJ" proskunhvswn • Pagina P.46: пожрети хот1 - qusivaswn In het eerste geval wordt de participiumconstructie vervangen door een bijzin ingeleid door 8ко om zo een indirecte rede uit te drukken. De geprefigeerde indicatiefvorm in de bijzin is duidelijk perfectief en drukt op die manier een toekomst uit. In het tweede geval vinden we een geprefigeerde infinitief terug, die afhangt van een participium praesensvorm van het werkwoord “willen”. De structuur “willen + infinitief” wordt in het Oud-Slavisch vaak gebruikt om een toekomende tijd uit te drukken. We kunnen ons de naïeve vraag stellen waarom deze Griekse participia futura in het OudSlavisch niet vertaald worden door middel van een perfectief geprefigeerd participium praesens. Prefigering van de indicatief praesens is immers het mechanisme om een toekomst uit te drukken in de indicatief. We refereren naar (Vaillant (1964)) voor een gepast antwoord op onze vraag. Daar wordt immers een beknopte beschrijving van het gebruik van het perfectieve participium praesens gegeven. Volgens (Vaillant (1964)) kan het perfectieve participium praesens gebruikt worden 1. als participium futurum, 2. om gewoonte uit te drukken, 3. om een mogelijkheid uit te drukken, 4. om geschiktheid uit te drukken, waarbij vaak een ontkenning wordt gebruikt. Met andere woorden, een perfectief participium praesens als vertaling van de twee Griekse participia futura was niet onmogelijk geweest. We besluiten dat het toekomende gebruik van een perfectief participium praesens op zijn minst niet dwingend was en misschien ook niet erg populair. 6.6.2 Vertalingen van het Griekse participium praesens De vertaaltoestand van het Griekse participium praesens lijkt sterk op die van de Griekse indicatief praesens. De meeste Oud-Slavische vertaalvormen van een Grieks participium praesens zijn niet-geprefigeerde participia praesens. Daarnaast bestaat er ook een significante groep geprefigeerde participia praesens (ongeveer een kwart van alle vormen). Een Oud-Slavisch imperfectief participium praesens drukt typisch een gelijktijdigheid met het hoofdwerkwoord uit, 49 250 200 150 100 50 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 11: Oud-Slavische vertaalvormen van het Griekse participium praesens waarbij de actie uitgedrukt door het participium aan de gang is (niet-terminatief). Aangezien dit overeenstemt met het gebruik van het Griekse participium praesens, verwachten we dat alle geprefigeerde participia praesens uit Figuur 11 imperfectief zijn. De meeste geprefigeerde participia praesens in het Decembermenaion zijn inderdaad vormen van secundaire imperfectieven. Er komt echter ook een groep geprefigeerde participia voor die geen secundair imperfectief zijn. Kunnen we deze vormen aan de hand van de hierboven vermelde beschrijving uit (Vaillant (1964)) verklaren? Laat ons eerst de data raadplegen alvorens een antwoord op deze vraag te geven. De groep van geprefigeerde participia uit de basiswoordenlijst bestaat uit 69 vormen. Sommige van deze vormen verschillen enkel van elkaar wat betreft uitgang (die naamval, getal en geslacht bepaalt) of het corresponderende Griekse bronwoord. Deze verschillen zijn niet relevant voor het onderzoek van deze scriptie. In Tabel 24 en Tabel 25 tonen we daarom een representatieve selectie uit de groep van 69 vormen, waarbij het vermelde verschil werd weggefilterd. Net zoals in Sectie 6.3.2, vermelden we waar mogelijk bij het geprefigeerde participium een niet-geprefigeerde vertaling van hetzelfde Griekse bronwoord. We gebruiken hierbij zo veel mogelijk varianten. Verder trachten we niet-geprefigeerde vormen te vermelden die met de geprefigeerde vorm overeenkomen in naamval, getal en geslacht. De tabellen leveren merkwaardige vormen op, die niet eenvoudig te verklaren zijn. We bespreken deze één voor één. 1. Werkwoord nr. 2: удьржати: Het eerste werkwoord uit de lijst levert reeds problemen. Als we aannemen dat het prefix de Aktionsart en/of het aspect van de basisvorm (дьржати) wijzigt, dan is de geprefigeerde vorm perfectief. De vorm kan morfologisch niet als imperfectief beschouwd worden, aangezien er geen suffigering is opgetreden die de perfectiviteit in imperfectiviteit omzet. Na een gedetailleerd onderzoek van de context waarin de werkwoordsvormen zich bevinden, besluiten we dat aan geen van de vier 50 Nr. Pagina Werkwoordsvorm Secund. imperf. 2 2 4 4 4 12 13 13 13 13 14 14 24 25 25 28 32 45 45 47 удьржащихъ удьржимъ попал1 попал19ми попал18и удивл1ющи с1 поклан1ющи с1 поклан19мааго поклан1ща поклон1ща украша9мъ украша8 с1 въобразующа пода8 разда8 възвесел1 с1 прилежащю научающа поуча8 искапл18 17.21 20.79 29.38 P.41 21.42 9.45 6.61 25.47 3.12 3.12 5.28 8.4 10.2 13.14 24.39 2.4 30.74 28.62 7.30 9.24 nee nee nee ja ja ja ja ja nee nee ja ja ja ja ja nee nee ja ja ja Ongeprefigeerde vertaling 17.6 var. var. DPN.30 6.66 27.34 24.113 16.23 21.36 16.21 1.3 дьржащихъ пал1 пал19ми див1ще с1 клан1ющи с1 красимъ образующe весел1 с1 лежа уча капл1 Tabel 24: Geprefigeerde Oud-Slavische participium-praesens-vertalingen van een Grieks participium praesens (deel 1) gebruiken beschreven in (Vaillant (1964)) is voldaan. In het moderne Russisch bestaat er een imperfectieve geprefigeerde vorm удерживать. In het Oud-Slavisch is een gelijkaardige vorm niet geattesteerd (Sreznevskij (1893)). Als we dit koppelen aan de vormen uit de tabel, kunnen we concluderen dat er geen behoefte was aan deze vorm. Er zijn twee mogelijkheden om dit te verklaren: ofwel werd het werkwoord niet als perfectief ervaren wegens de betekenis van het woord (“vasthouden/heersen” is een “activity” in Vendlers classificatie (zie Sectie 2.3)), ofwel heeft het prefix geen aspectuele inhoud. Indien het prefix bijvoorbeeld transitiviteit markeert, hoeft het aspect niet noodzakelijk te wijzigen. 2. Werkwoord nr. 4: попал1ти: Het tweede werkwoord uit de lijst is zo mogelijk nog vreemder. De vormen die we verwachten zijn geprefigeerde participia afgeleid van попал1ти of niet-geprefigeerde participia afgeleid van палити. Op p. 29.38 vinden we echter een geprefigeerde vorm попал1, afgeleid van попалити, die overduidelijk perfectief is, en op p. P.41 staat de vorm пал19ми, die afgeleid zou moeten zijn van het werkwoord 51 Nr. Pagina Werkwoordsvorm Secund. imperf. 50 50 53 59 61 64 68 70 73 75 78 79 80 80 80 83 83 86 86 86 87 91 91 27.37 2.14 7.28 24.77 20.68 2.3 6.16 1.12 11.19 6.30 6.7 1.12 25.12 25.12 25.66 29.5 17.68 5.12 P.50 P.88 PP.4 27.9 30.76 изпов7да8 пропов7дающа раздр7ша8 съхран1 поведомъ престо8 прославл18 про8вл18 поуказа8 постр7ка9мъ призыва9мъ оси89мъ въспоюще въсп7вающе въсп7вающе възира8 узирающе въсхвал1ща8 въсхвал1юща8 похвал1ющиимъ сътвор1ще помол1 с1 помол1ще с1 nee nee ja nee nee nee ja ja nee nee ja nee nee ja ja ja ja nee ja ja nee nee Ongeprefigeerde vertaling var. 29.5 29.5 var. var. 5.33 var. хран1 ведомъ сто8щи слав1ще 8вл18 си89ми поюще зьр1щи зьр1щи хвал1шта8 хвал1ща8 хвал1щиимъ твор1ще var. мол1ще с1 7.70 var. 9.18 21.27 25.81 27.36 Tabel 25: Geprefigeerde Oud-Slavische participium-praesens-vertalingen van een Grieks participium praesens (deel 2) пал1ти, niet geattesteerd volgens (Sreznevskij (1893)). Een betere uitleg voor deze vormen dan dat het incorrecte kopieervarianten zijn van de correcte vormen in de overstaande kolom van Tabel 24 kunnen we niet vinden. 3. Werkwoord nr. 12: удивл1ти с1: Dit werkwoord heeft geen uitzonderlijke vormen volgens onze redenering: door middel van suffigering is het geprefigeerd participium praesens imperfectief. Het hoort dus eigenlijk niet thuis in deze opsomming. Andere werkwoorden met uitsluitend regelmatige vormen in Tabel 24 en Tabel 25 worden in deze opsomming niet opgenomen. 4. Werkwoord nr. 13: поклонити с1: Op pagina 3.12 is een interessante vorm te vinden, nl. поклан1ща с1. Deze vorm is grammaticaal incorrect. Men zou kunnen veronderstellen dat de letter ю per ongeluk uit de uitgang van de imperfectieve vorm is weggevallen. In 52 een van de manuscripten komt echter de variant поклон1ща с1 voor. Deze perfectieve vorm is wel grammaticaal correct. De basisstructuur van de bijbehorende zin duiden we als volgt aan: [...] пронарече глагол1 [...] поклон1ща с1 быти Vert.: Je hebt voorspelt, zeggend dat ze zouden vereren Naar inhoud en structuur drukt het participium natijdigheid t.o.v. het hoofdwerkwoord uit. In een dergelijke structuur kan de natijdigheid enkel door het aanwezige participium praesens worden uitgedrukt, indien het perfectief is. Op deze manier is de verschijningsvorm поклон1ща с1 verklaard. De eerste vorm, поклан1ща с1, beschouwen we als een kopieerfout. 5. Werkwoord nr. 28: възвеселити с1: Dit werkwoord komt voor in de aanroeping “О господ7 възвесел1 с1” (vert. “O u die zich verheugt in de Heer”). We kunnen de perfectiviteit van het participium verantwoorden door de handeling als een gewoonte te beschouwen (gebruik nr. 2 volgens Vaillant (zie Sectie 6.6.1)). 6. Werkwoord nr. 32: прилежати: Bij dit werkwoord verandert het prefix de betekenis. Het betekent “zich bevinden bij” of “zich overgeven aan” en niet “liggen”. Het aspect van het werkwoord is imperfectief. Het had in feite niet in onze basiswoordenlijst mogen opgenomen worden. 7. Werkwoord nr. 50: изпов7да8, пропов7дающа: Net zoals bij het vorige werkwoord, wijzigen de prefixen de betekenis en niet het aspect (zie ook in Sectie 6.3.2). 8. Werkwoord nr. 59: съхранити: De vorm van dit werkwoord op pagina 24.77 is te motiveren door er een toekomend karakter aan toe te kennen. De zin waarin het participium voorkomt is de volgende. [...] ража9ть с1 творьць ми по рожьств7 т1 пакы съхран1 нетьл7ньну Vert.: Mijn schepper wordt geboren, u verder na de geboorte intact beschermend. Het is duidelijk dat hier niet aan de gelijktijdigheid tussen hoofdwerkwoord en participium voldaan is. De actie van het participium voltrekt zich pas na die van het hoofdwerkwoord, dat in de tegenwoordige tijd staat. Het drukt dus een toekomende tijd uit. 9. Werkwoord nr. 64: престо8ти: De situatie bij dit werkwoord lijkt sterk op die van удьржати, het eerste werkwoord uit deze opsomming. Het prefix wijzigt de betekenis van het werkwoord niet, maar verandert het grammaticale aspect in perfectief. Het lexicale aspect van het werkwoord is echter imperfectief, aangezien het tot de klasse van “activities” behoort in Vendlers classificatie. 53 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 12: Oud-Slavische vertaalvormen van het Griekse participium aorist 10. Werkwoord nr. 91: помолити с1: Dit werkwoord komt tweemaal als participium praesens in de tekst voor, op pagina's 27.9 en 30.76. Beide vormen kunnen we interpreteren als een gewoonte uitdrukkend: 27.9: [...] Стефанъ [...] съподоби с1 страсти господьни помол1 бо с1 Vert.: Stefanos streefde het lijden van de Heer na, aangezien hij bad. 30.76: Ливанъ, злато и змурну [...] рожьщюму с1 [...] вълсви принесоша в7рою, страстотьрпица же [...] страдани8 за ны тому помол1щи с1. Vert.: De wijzen brachten de geborene [...] wierook, goud en mirre in geloof; de martelares bracht echter [...] leiden, tot hem om ons biddend. De activiteit van het bidden is niet beperkt tot het moment uitgedrukt door het hoofdwerkwoord, maar bestrijkt een veel langere periode in de tijd. 11. Werkwoorden nrs. 61, 73, 75, 79, 80, 86 en 87: Voor de perfectiviteit van de vormen in Tabel 24 en Tabel 25 van deze werkwoorden hebben we geen verklaring gevonden, noch volgens de beschrijving van Vaillant, noch volgens een andere redenering. Conclusie: bij een geprefigeerd participium praesens uit het Decembermenaion kan het prefix een aspectuele inhoud bezitten. Het prefix drukt dan meestal een toekomende tijd of een gewoonte uit. We kunnen echter niet alle geprefigeerde vormen op deze manier verklaren. 6.6.3 Vertalingen van het Griekse participium aorist en participium perfectum Net zoals bij de vertalingen van de indicatief, kunnen we participium aorist en participium perfectum samen behandelen. Ze worden vooral door een Oud-Slavisch participium praeteritum vertaald, waarbij de meeste geprefigeerd zijn. De groep niet-geprefigeerde participia praeterita 54 is echter niet verwaarloosbaar. Na een grondige analyse blijkt dat er geen duidelijk onderscheid te maken is in het gebruik van de geprefigeerde en niet-geprefigeerde vormen. Daarom vermelden we in deze sectie, gelijkaardig aan de overeenkomstige sectie over indicatieven, enkel een variantenstudie, waarbij het begrip “varianten” hier in de ruime zin van het woord opgevat wordt en toelaat dat de varianten in kwestie niet op dezelfde plaats in het Decembermenaion moeten staan. Participium aorist Geval 1 Werkwoord nr. 42, pagina 25.31 A. OKS: [...] приими радостию владыку [...] въ жити9 и написати въсхот7въша B. OKS: [...] приими радостью владыку [...] въ жити9 написати хот7въша Gk: [...] devcou ejn cara'/ to;n Despovthn [...] politografh'sai boulhqevnta Vert.: [...] neem met vreugde de heerser op [...] die in het leven wilde inschrijven. Geval 2 Werkwoord nr. 16 22.77: OKS: [...] поклан19мъ зьр1ще [...] намъ подобльша с1 и въ 8сльхъ лежаща Gk: [...] proskunou'men kaqorw'nte" [...] hJmi'n oJmoiwqevnta kai; ejpi; favtnh" keivmenon Vert.: we knielen voor u [...] wanneer we zien dat u onze vorm hebt aangenomen en dat u in de kribbe ligt 24.54: OKS: [...] м1 [...] уподобльша с1 бесловесьныимъ [...] приде Gk: [...] me [...] oJmoiwqevnta toi'" ajlovgoi" [...] hj'lqe" Vert.: u bent tot mij gekomen, ik die op vee ben gaan lijken Geval 3 Werkwoord nr. 49 7.23: OKS: богъ [...] преступлени9мь тьл7въша поновила 9сть Gk: qeo;" [...] tou;" parabavsei fqarevnta" ejkainopoivhsen Vert.: God heeft wat door zonden in het verderf was gestort, vernieuwd. 6.43: OKS:богъ [...] обнавл19ть истьл7въша8 отъ адама Gk:qeo;" [...] neourgei' tou;" fqarevnta" ejx Ajda;m Vert.: God vernieuwt wat sinds Adam in het verderf was gestort. Geval 4 Werkwoord nr. 49 22.76: OKS: иц7л18 члов7че 9стьство пьрво9 преступлени9мь тьл7въше кром7 тьл7ни8 ново ража9ть с1 млад1 55 25 20 15 10 5 0 sl ind praes pref sl ind sl ind praes imperf unpref pref sl ind sl ind aorsl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp unpref sl inf pref sl inf unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 13: Oud-Slavische vertaalvormen van het Griekse participium perfectum Gk: IJwvmeno" tw'n ajnqrwvpwn th;n fuvsin th'/ ajrcaiva/ parabavsei fqarei'san divka fqora'" nevon tivktetai brevfo" Vert.: De menselijke natuur helend, die door zonde in het verderf was gestort, wordt een nieuw jong kind geboren, zonder verderf. 18.26: OKS: Истьл7въше9 наше отъ преступлени8 сущьство обновила 9си Gk: fqarei'san th;n hJmw'n ejk parabavsew" oujsivan ajnekaivnisa" Vert.: Je hebt ons bestaan, door zonden in het verderf gestort, vernieuwd. Geval 5 Werkwoord nr. 74 (N.B. De zinnen bezitten niet hetzelfde Griekse bronwoord.) 18.15: OKS: съчетанъ 9си съ вышьныими силами [...] 8ко служивъ христови Gk: Sunhvfqh" toi'" a[no leitourgoi'" [...] wJ" leitourghvsa" tw'/ Cristw'/ Vert.: U bent verenigd geworden met de hemelse machten, zoals u Christus gediend heeft. 8.35: OKS: послуживъ добр7 потр7бамъ преподобьныихъ [...] съ нимиже съподоби с1 вышьн1аго насл7ди8 Gk: diakonhvsa" kalw'" tai'" creivai" tw'n aJgivwn [...] meq w|n hjxiwvqh" th'" a[nw klhrouciva" Vert.: Aangezien u de noden der heiligen goed gediend heeft, [...] bent u samen met hen de hemelse erfenis waardig geworden. Geval 6 Werkwoord nr. 77 22.81a: OKS: идольскую некр7пъкую попра ты гърдиню добльно страдавъши Gk: to; tw'n eijdwvlwn ajnivscuron katepavthsa" qravso" gennaivw" ajqlhvsasa 56 Vert.: U hebt de zwakke hoogmoed van de afgoden vertrapt, waarbij u dapper geleden heeft. 28.22: OKS: предъпосла<лъ> 9си радостию на небо пострадавъша Gk: proevpemya" aujto;n ejn cara'/ pro;" oujrano;n ajqlhvsanta Vert.: In vreugde heeft u wie geleden had vooruitgezonden naar de hemel. Participium perfectum Geval 1 Werkwoord nr. 58 15.1: OKS: [...] Свобоженъ умъ отъ страсти т1жавъ, быстъ божии присныи рабъ Gk: Ejleuvqeron to;n nou'n ejk paqw'n kekthmevno" ejgevnou tou' Qeou' gnhsiwvtato" dou'lo" Vert.: Aangezien u een van passie bevrijde geest verworven had, werd u een ware knecht van God. 7.71: OKS: [...] приб7жище [...] стадо тво9 т1 [...] сът1жавъ [...] отъ [...] б7дъ вьс7хъ избавл19ть с1 Gk: katafugh;n [...] hJ povli" sou se; [...] kekthmevnh [...] ejk [...] kinduvnwn pavntwn ejklutrou'tai Vert.: Aangezien uw kudde u als toevlucht verworven heeft, wordt ze van alle noden verlost. Geval 2 Werkwoord nr. 31 4.68: OKS:[...] чьртогъ сътворенъ 9си [...] облъчена въ слав7 д7тельн7 украшена Gk: Numfw;n ejcrhmavtisa" [...] peribeblhmevnh ejn dovxh/ tw'n ajretw'n kai; pepoikilmevnh Vert.: U bent tot bruidsvertrek gemaakt, gekleed in de heerlijkheid der deugden en opgemaakt. 7.53: OKS: [...] цьркы [...] в7рою твьрдою преукрашена 8вл19ть с1 Gk: [...] Ejkklhsiva [...] pivstei ajsfalei' pepoikilmevnh deivknutai Vert.: De kerk verschijnt bont gekleurd door vast geloof. 6.7 Vertalingen van de Griekse infinitief praesens en infinitief aorist Wanneer we de verdelingen van de vertaalvormen van de infinitieven bekijken, valt op dat de meerderheid van de infinitief-praesens-vertalingen niet-geprefigeerd is, terwijl het bij de infinitief aorist vooral om geprefigeerde vormen gaat. We starten onze analyse met het bekijken van de geprefigeerde vertalingen van de infinitief praesens. We vinden vier vormen terug, vermeld in Tabel 26. De eerste drie vormen zijn overduidelijk secundaire imperfectieven. De vierde vorm is perfectief, maar is een variant van 57 16 14 12 10 8 6 4 2 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 14: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse infinitief praesens Nr. Pagina 13 80 85 85 Werkwoordsvorm 16.28 7.45 7.36 7.36 поклан1ти с1 въсп7вати ублажати ублажити Tabel 26: Geprefigeerde infinitieven als vertaling van een Griekse infinitief praesens de derde vorm in de tabel. We nemen aan dat deze laatste vorm niet oorspronkelijk is maar een latere kopieerfout van ублажати. Voor de volledigheid vermelden we alle niet-geprefigeerde vertalingen in Tabel 27. Deze zijn allemaal imperfectief. Merk de aanwezigheid van de twee imperfectieve infinitieven п7ти en п7вати op. Het verschil tussen beide vormen is niet duidelijk. We hebben dit niet verder onderzocht. De vertaalvormen die geen infinitief zijn (drie in Nr. Pagina Werkwoordsvorm 2 3 8 68 77 78 25.49 20.75 9.56 12.6 15.15 24.56 Nr. Pagina дьржанъ быти жити б7жати славити страдати зъвати с1 80 80 84 86 88 91 1.19 22.78 16.28 16.28 16.28 16.28 Werkwoordsvorm п7ти п7вати тьрп7ти хвалити чисти молити с1 Tabel 27: Niet-geprefigeerde infinitieven als vertaling van een Griekse infinitief praesens aantal, zie Figuur 14), zijn eerder slechte vertalingen. De originele betekenis blijft niet helemaal bewaard. Ze zijn bijgevolg niet relevant voor het onderzoek in deze scriptie en worden hier dan ook niet in detail vermeld. 58 16 14 12 10 8 6 4 2 0 sl ind praes pref sl ind praes unpref sl ind imperf pref sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind sl ind imperf pref unpref perf pref perf unpref unpref sl imp pref sl imp sl inf pref sl inf unpref unpref sl part praes pref sl part praes unpref sl part praet pref sl part praet unpref Figuur 15: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse infinitief aorist Dan rest ons nog de Griekse infinitief aorist. Tabel 28 bevat alle corresponderende geprefigeerde vertalingen. Deze zijn allemaal overduidelijk perfectief. Het contrast met Tabel 27 is duidelijk: werkwoorden nrs. 77, 80, 86 en 88 komen in de tabel corresponderend met de infinitief praesens zonder prefix voor en in de tabel van de infinitief aorist met prefix. Er komen Nr. Pagina 6 13 25 38 48 53 57 6.9 24.58 P.6 22.17 27.40 23.7 20.72 Werkwoordsvorm Nr. Pagina отъпустити поклонити с1 подати напитати исплести раздр7шити съпостигнути 59 77 79 80 86 88 25.81 15.9 22.53 2.5 22.54 20.80 Werkwoordsvorm съхранити пострадати въси8ти въсп7ти похвалити почьсти Tabel 28: Geprefigeerde infinitieven als vertaling van een Griekse infinitief aorist verder slechts drie niet-geprefigeerde infinitieven als vertaling voor. Dit zijn образовати с1, дати en постигнути. дати is perfectief en постигнути moeten we eigenlijk als geprefigeerd en perfectief beschouwen, zoals besproken in Sectie 6.3.4. De vorm образовати с1 kunnen we gemakkelijkerwijze als een uitzondering beschouwen. In Figuur 15 komen drie vertaalvormen voor die geen infinitief zijn. Elk van deze vormen is gemakkelijk te verklaren. • Op pagina 22.51 wordt poima'nai door да упасеть vertaald. De vertaler heeft de infinitief als een infinitief van doel geïnterpreteerd en deze betekenis zo goed mogelijk in het OudSlavisch omgezet d.m.v. een geprefigeerde indicatief praesens met voegwoord да. 59 • In de verdeling van Figuur 15 staat nog een tweede geprefigeerde indicatief vermeld. De vorm in kwestie is въобразить с1, vertaling van morfwqh'nai op pagina 24.74. Bij nader inzien is de vorm geen indicatief, maar een supinum corresponderend met het hoofdwerkwoord приде in de zin. Opnieuw drukt de werkwoordsvorm doel uit. • Op pagina 20.21 staat служа als vertaling van diakonh'sai. Deze vorm is waarschijnlijk geen vertaling van de infinitief, maar van het participium diakonhvswn dat als variant in een ander handschrift voorkomt. Uit de bovenstaande analyse zien we dat het prefix bij een infinitief een duidelijke aspectuele inhoud bezit. Het contrast infinitief praesens versus infinitief aorist in het Grieks correspondeert in het Oud-Slavisch met het contrast imperfectieve infinitief versus perfectieve infinitief. Een verbaal prefix wordt aangewend om een imperfectieve infinitiefvorm perfectief te maken. Het aspectuele verschil tussen de Griekse infinitiefvormen wordt kort uitgelegd in (Hansen en Quinn (2009)). Bij de infinitief aorist wordt de handeling zonder meer geponeerd (het zogenaamde simple aspect); bij de infinitief praesens wordt er beklemtoond dat de handeling zich herhaaldelijk voordoet of aan de gang is zonder het einde van de handeling aan te duiden. Uit onze observatie hoeven we niet noodzakelijk te besluiten dat het aspectuele verschil tussen de imperfectieve en perfectieve infinitief in het Oud-Slavisch identiek is aan dat in het klassieke Grieks. Het is wel logisch om een zekere graad van gelijkaardigheid te veronderstellen, die de mogelijkheid voor kleine betekenisverschillen openlaat. We besluiten dat het aspectuele contrast bij de infinitiefvormen in beide talen parallel loopt. 60 7 Conclusie Na deze uitgebreide analyse, vatten we in deze sectie onze bevindingen nog eens samen. Vooreerst hebben we in een korte sectie aangetoond dat het Decembermenaion misschien minder coherent is dan gedacht. Dit hebben we gedaan door het asymmetrische gebruik van indicatief aorist en indicatief perfectum aan te duiden tussen de hymnen voor Sint-Barbara en de hymnen voor Johannes van Damascus, die beiden op de vierde december hun feestdag hebben. Daarna zijn we tot het onderzoek van het eigenlijke onderwerp van deze scriptie overgegaan, nl. het aspectuele gebruik van verbale prefixen in het Decembermenaion. Een eerste analyse toonde dat de Oud-Slavische verbale prefixen in vertaling niet gebruikt werden om morfologisch zo dicht mogelijk bij de Griekse brontekst te blijven. Er is geen één-op-één verband tussen het gebruik van verbale prefixen in de Griekse brontekst en die in de Oud-Slavische vertaling. In de rest van deze besluitende sectie, zullen we het gebruik per Oud-Slavische Tijd bespreken. Uit het gebruik van de verbale prefixen hebben we geconcludeerd dat een prefix oorspronkelijk instond voor een wijziging van de Aktionsart van het basiswerkwoord. Dit komt overeen met een wijziging in betekenis van het werkwoord, waarbij deze wijziging een verschuiving van de focus op een deel van de handeling inhoudt. Deze verschuiving heeft steeds een perfectiverend karakter, in de zin dat de handeling met nieuwe focus steeds in haar geheel wordt beschouwd. In een latere ontwikkelingsfase van het Oud-Slavisch is bij sommige werkwoorden de Aktionsartwijziging weggeërodeerd, en bleef enkel het gewijzigde (perfectieve) Aspect over. • Voor de indicatief praesens betekent dit dat via prefigering een werkwoord een toekomstig karakter krijgt. Indien het tegenwoordige karakter bij prefigering behouden moest blijven, werd het werkwoord opnieuw imperfectief gemaakt via suffigering. Men spreekt dan van een secundair imperfectief. Verder staan alle werkwoorden van een bijwoordelijke bijzin van doel in een geprefigeerde indicatief-praesensvorm. • Bij de indicatief imperfectum komt een verbaal prefix bijna niet voor. Indien het werkwoord toch geprefigeerd is, is het eveneens een secundair imperfectief. Het imperfectieve karakter van een werkwoord in de indicatief perfectum is dus essentieel. Prefigering draagt hier steeds een Aktionsartwijziging in zich. • In de indicatief aorist en indicatief perfectum legt de aanwezigheid van een prefix een klemtoon op het afgerond zijn van de handeling. Geprefigeerde secundaire imperfectieven komen (zo goed als) niet voor. Bij een (meestal niet-geprefigeerde) imperfectieve indicatief aorist veronderstellen we dat het “simple aspect” wordt uitgedrukt, waar de handeling in haar geheel wordt beschreven, zonder meer. • Prefigering van een participium praesens heeft een onduidelijke functie. Ons baserend op (Vaillant (1964)), konden we bepaalde geprefigeerde vormen aanduiden als een toekomst of een gewoonte uitdrukkend. Bij de overige gevallen konden we geen verklaring vinden. 61 • Prefigering van een participium praeteritum heeft een onduidelijke functie. Het is niet mogelijk om uit de data een afgelijnde functie te distilleren. We vinden verscheidene gevallen terug waarbij eenzelfde context zich zowel voor een geprefigeerde werkwoordsvorm als de niet-geprefigeerde tegenhanger leent. • Bij de Oud-Slavische infinitief loopt het onderscheid perfectief/imperfectief parallel aan het aspectuele verschil tussen de Griekse infinitief aorist en infinitief praesens. Hieruit kunnen we eventueel besluiten dat bij de Oud-Slavische infinitieven de Griekse aspectbetekenis geheel of gedeeltelijk is terug te vinden. Het prefix maakt de infinitiefvorm perfectief, zodat die vorm dan de handeling in haar geheel aanduidt, zonder interne tijdsverdeling, terwijl de imperfectieve werkwoordsvorm (zonder prefix of secundair imperfectief) de handeling aanduidt als zich op regelmatige tijdstippen voltrekkend of een klemtoon op de tijdsduur van de handeling bezit. • De situatie bij de imperatief is heel onduidelijk. Een prefix wordt hier eerder aangewend om variatie in de tekst aan te brengen, dan om andere redenen. We merken wel een voorkeur op bij de vertaling. Een Griekse imperatief praesens wordt eerder met een nietgeprefigeerd werkwoord vertaald, een imperatief aorist met een geprefigeerd. Wanneer de imperatief een aansporing in de eerste persoon meervoud inhoudt, wordt wel consequent een prefix gebruikt. Referenties Bermel, N. 1997. Context and the Lexicon in the Development of Russian Aspect, volume 129 of Linguistics. University of California Press. Campbell, C. R. 2007. Verbal aspect, the indicative mood, and narrative: soundings in the Greek of the New Testament. Peter Lang Publishing. Christians, D. 2001. Wörterbuch zum Gottesdienstmenäum für den Monat Dezember. West-deutscher Verlag. Comrie, B. en G. G. Corbett, eds. 2002. The Slavonic Languages. Routledge. Crystal, D. 2008. A dictionary of linguistics and phonetics. Blackwell Publishing,. 62 Forsyth, J. 1970. A grammar of Aspect, Studies in the Modern Russian Languages. Cambridge University Press. Hansen, H. en G. M. Quinn 2009. Greek: An Intensive Course. Fordham University Press. Hewson, J. en V. Bubenik 1997. Tense and Aspect in Indo-European Languages. John Benjamins Publishing Company. Houtzagers, P., ed. 2003. Russische grammatica. Coutinho. Janda, L. A. 2008. Motion Verbs and the Development of Aspect in Russian. Scando-Slavica, 54:179--197. Ožegov, S. 2006. Slovar' Russkogo jazyka. Oniks. Rothe, H. en E. M. Vereščagin, eds. 1996-2000. Gottesdienstmenäum für den Monat Dezember: nach den slavischen Handschriften der Rus' des 12. und 13. Jahrhunderts. (4 vols). Westdeutsche Verlag. Schelesniker, H. 1959. Entstehung und Entwicklung des Slavischen Aspektsystems. Die Welt der Slaven, 4:390--409. Sels, L. 2007. Cursusnota's Oudslavisch I-II. Universiteit Gent. Sreznevskij, I. 1893. Materialy dlja slovarja drevne-russkago jazyka po pis'mennym" pamjatnikam". Tipografija imperatorskoj akademii nauk. Vaillant, A. 1964. Manuel du Vieux Slave. Insitut d'études Slaves. Vendler, Z. 1967. Linguistics in philosophy. Cornell University Press. 63