Verbale prefixen in Oudkerkslavische vertalingen: Oudkerkslavische

advertisement
Verbale prefixen in Oudkerkslavische vertalingen:
Oudkerkslavische menaia als casusstudie
Jonathan A. A. Rogge
Masterscriptie
Promotor: prof. dr. Dieter Stern
Master in de Oost-Europese talen en culturen
Faculteit Letteren en wijsbegeerte, Universiteit Gent
Juni, Academiejaar 2012--2013
Inhoudsopgave
1
Inleiding
1
2
Tijd en Aspect van een werkwoord
2.1 Inleiding . . . . . . . . . . . .
2.2 Grammaticaal aspect . . . . .
2.3 Lexicaal aspect en Aktionsart .
2.4 Functies van verbale prefixen .
.
.
.
.
2
2
2
5
6
.
.
.
.
.
.
7
7
7
8
8
9
10
3
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Tijd-Aspectsystemen
3.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2 Aspect in Klassiek Grieks . . . . . . . . . . . . .
3.3 Aspect in Oud-Slavisch . . . . . . . . . . . . . .
3.3.1 Beschrijving van het Tijd-Aspectsysteem
3.3.2 Proto-Slavisch versus Oud(kerk)slavisch
3.4 Aspect in Russisch . . . . . . . . . . . . . . . .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
4
Doel en methodologie
11
5
Het Decembermenaion
5.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5.2 Korte beschrijving van de gebruikte editie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16
16
16
6
Verbale prefigering in het Oud-Slavisch: analyse
6.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6.2 Coherentie van de Oud-Slavische vertalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6.3 Vertalingen van de Griekse indicatief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6.3.1 Vertalingen van de Griekse indicatief futurum . . . . . . . . . . . . . .
6.3.2 Vertalingen van de Griekse indicatief praesens . . . . . . . . . . . . .
6.3.3 Vertalingen van de Griekse indicatief imperfectum . . . . . . . . . . .
6.3.4 Vertalingen van de Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum . .
6.4 Vertalingen van de Griekse imperatief praesens en imperatief aorist . . . . . . .
6.5 Vertalingen van de Griekse subjunctief praesens en subjunctief aorist . . . . . .
6.6 Vertalingen van de Griekse participia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6.6.1 Vertalingen van het Griekse participium futurum . . . . . . . . . . . .
6.6.2 Vertalingen van het Griekse participium praesens . . . . . . . . . . . .
6.6.3 Vertalingen van het Griekse participium aorist en participium perfectum
6.7 Vertalingen van de Griekse infinitief praesens en infinitief aorist . . . . . . . .
19
19
20
21
21
23
27
30
39
45
49
49
49
54
57
7
Conclusie
61
1 Inleiding
Het is algemeen bekend dat de Slavische talen een eigen systeem hebben ontwikkeld om aspectuele verschillen uit te drukken. Dit systeem bestaat uit werkwoordparen, waarbij een morfologisch verschil tussen de werkwoorden terug te vinden is in de aan- of afwezigheid van een prefix
of suffix. Dit morfologische contrast drukt zowel in de tegenwoordige als verleden tijd een aspectverschil uit. Waar het aspectsysteem voor het moderne Russisch volledig is geanalyseerd
en besproken in vele wetenschappelijke werken en grammatica's (zie bijv. (Forsyth (1970)) en
(Houtzagers (2003))), is de toestand in het Oud-Slavisch minder duidelijk. In het Oud-Slavisch
werd het aspectsysteem op basis van werkwoordparen oorspronkelijk niet voor de verleden tijd
gebruikt. Aspectuele verschillen in de verleden tijd werden uitgedrukt door een verschil in vervoegingsparadigma, nl. imperfectum vs. aorist. Het gebruik van aorist en imperfectum raakte
in verval en werd overgenomen door één samengestelde verleden tijd, die bestond uit een vervoegde vorm van het werkwoord “zijn” in combinatie met het participium perfectum. Door deze
evolutie kon het aspectverschil ook in de verleden tijd door het werkwoordparensysteem ingevuld worden.
De hoofdvraag die we in deze scriptie wensen te beantwoorden is in hoeverre het aspectuele systeem van werkwoordparen reeds op punt stond in de periode van de eerste geschreven
Oud-Slavische teksten. We beperken ons hierbij tot een onderzoek van het Oud-Slavische aspectsysteem op het niveau van de verbale prefixen. De data die we hiervoor gebruiken, komt
uit het Decembermenaion in een editie van Rothe en Vereščagin (Rothe en Vereščagin (2000)).
Dit is een Oud-Slavische tekst uit de 12de-13de eeuw, waar de overgang van het oorspronkelijke aspectsysteem naar het huidige aan de gang is. De keuze voor deze tekst wordt enerzijds
gemotiveerd door de voldoend grote omvang van het corpus en anderzijds door de homogeniteit
van de tekst, waardoor de kans op relevante variaties voldoende groot is. Eveneens bezitten we
de Griekse brontekst waar het Decembermenaion een vertaling van is. Dit maakt het mogelijk
om belangrijke vertaalvarianten van één en hetzelfde Griekse bronwoord te onderzoeken. We
zullen de verwerkte data zowel volgens verdeling tussen geprefigeerde en niet-geprefigeerde
vertalingen als volgens perfectieve en imperfectieve vertalingen van het Griekse bronmateriaal
analyseren.
De scriptie is als volgt opgebouwd. In Sectie 2 definiëren we de relevante taalkundige begrippen zoals Aspect en Aktionsart in het algemeen, zonder het toe te passen op een specifieke
taal. Sectie 3 toont hoe Aspect morfologisch gecodeerd werd in Klassiek Grieks, Oud-Slavisch
en modern (d.i. hedendaags) Russisch. De begrippen ingevoerd in Sectie 2 en Sectie 3 zijn noodzakelijk om het doel en de gebruikte methodologie van deze scriptie duidelijk te beschrijven.
Om die reden worden het gedetailleerde doel en de methodologie niet in deze inleidende sectie
voorgesteld, maar besproken in Sectie 4. Sectie 5 geeft een korte beschrijving van de tekst van
onze casusstudie. In Sectie 6 gaan we over tot een grondige analyse van de verwerkte data. De
resultaten van deze sectie worden in een afsluitende Sectie 7 nog eens bondig samengevat.
1
2
Tijd en Aspect van een werkwoord
2.1
Inleiding
In deze sectie willen we een algemene uiteenzetting geven over de betekenis en functie van de
begrippen Tijd en Aspect. We wensen deze begrippen op een rigoureuze wijze in te voeren en
hebben hiertoe nood aan een aantal courante begrippen uit de taalkunde. Deze basisbegrippen
worden echter door verschillende gebruikersgroepen op verschillende manieren gedefinieerd en
geïnterpreteerd. We zullen trachten geen ruimte voor interpretatie open te laten in onze definities
en baseren ons op (Crystal (2008)).
Definitie 1. Grammatica is de leer die bestudeert hoe woorden en hun samenstellende delen tot
zinnen worden gecombineerd. Grammatica wordt onderverdeeld in syntax en morfologie.
Definitie 2. Syntax bestaat uit de regels die bepalen hoe woorden tot zinnen worden gecombineerd.
Definitie 3. Morfologie bestudeert de structuur (of de vorm) van woorden.
We zijn nu in staat om de definitie voor het concept van grammaticale categorie op te stellen:
Definitie 4. Een grammaticale categorie is een verzameling van één of meer morfosyntactische1
paradigmata van een woordklasse die betekenissen uit hetzelfde conceptuele domein uitdrukken
en met elkaar in contrast staan.
2.2
Grammaticaal aspect
In deze thesis beperken we ons tot de woordklasse van de werkwoorden; deze klasse wordt beheerst door de grammaticale categorieën Tijd, Aspect en Wijs.2 De categorie van Wijs wordt hier
niet behandeld, omdat deze niet rechtstreeks relevant is voor hoe het Aspect wordt uitgedrukt.
De categorie Tijd duidt het tijdstip aan waarop de handeling die door het werkwoord beschreven wordt, plaatsvindt, relatief ten opzichte van een referentiepunt in de tijd. Typische
tijden zijn verleden, heden en toekomst. Het is echter belangrijk om het verschil tussen vorm en
betekenis duidelijk te handhaven. Beschouw bijvoorbeeld de volgende Nederlandse zin:
Ik werk morgen thuis.
Qua betekenis drukt deze zin duidelijk een handeling in de toekomst uit. Het werkwoord staat
vormelijk echter in de tegenwoordige tijd. We kunnen deze redenering nog verder doortrekken.
Zo zijn er veel Indo-Europese talen die geen toekomende tijd kennen, maar een tweedeling
1
Sommige taalkundigen laten enkel morfologische paradigmata toe. Wij volgen deze trend niet om zo onnodige
complicaties te kunnen vermijden
2
Om het verschil aan te duiden tussen de betekenis van de woorden “tijd”, “aspect” en “wijs” als algemene
grammaticale categorie en meer concrete betekenissen, gebruiken we voor deze eerste betekenis steeds hoofdletters.
2
tussen verleden en niet-verleden hanteren. Nederlands is hier een voorbeeld van. Bekijk het
volgende rijtje:
ik werkte, ik werk, ik zal werken
Op het eerste zicht drukt dit rijtje de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord “werken”
uit in verleden, tegenwoordige en toekomende tijd. Het contrast tussen de eerste twee vormen,
uitgedrukt door het morfeem “-te”, is inderdaad een verschil tussen twee tijden, nl de verleden en
tegenwoordige tijd. Er duikt echter een probleem op bij “ik zal werken”. Hier wordt de toekomst
niet uitgedrukt in de vorm van “werken” zelf, maar door een samenstelling van de infinitief van
“werken” met een vervoegde vorm van het hulpwerkwoord “zullen” dat in de tegenwoordige
tijd staat. We besluiten dat de twee laatste vormen in het rijtje beide in de tegenwoordige tijd
staan. Het verschil tussen de twee vormen is er een van Aspect, waarbij het Aspect van “ik zal
werken” een toekomst uitdrukt. (Een precieze definitie van Aspect volgt zo dadelijk.)
In het moderne Russisch kunnen we iets gelijkaardigs opmerken. Bekijk het volgende rijtje
werkwoorden:
я работал, я работаю, я сработаю
De Nederlandse vertaling van dit rijtje komt overeen met het rijtje in het Nederlands erboven.
Opnieuw kijken we naar het derde lid in de rij. “я сработаю” heeft een toekomstige betekenis,
maar de vervoeging komt overeen met die van de tegenwoordige tijd. Dit lijkt sterk overeen te
komen met de situatie in het Nederlandse rijtje hierboven: een tegenwoordige tijd drukt een toekomstige actie uit. Het mechanisme dat deze toekomst tot uiting brengt is echter verschillend: het
Nederlands gebruikt een hulpwerkwoord, het Russisch een prefix. Het contrast (я работаю vs. я
сработаю) drukt opnieuw een verschil in Aspect uit. Er is echter een belangrijk verschil met het
Nederlands: het prefix “c-” kan toegevoegd worden aan om het even welke werkwoordsvorm
van работать. Hieruit volgt dat we de structuur van de vervoegingsparadigmata kunnen interpreteren als bestaande uit twee sets, bepaald door de aan- of afwezigheid van het prefix. Nog een
stap verder spreken we niet langer van verschillende aspectvormen van 1 werkwoord, maar van
twee verschillende werkwoorden (работать/сработать), die dezelfde betekenis bezitten maar
een ander Aspect in zich dragen. We komen hier in Sectie 3 nog op terug.
De categorie Aspect duidt aan hoe een spreker het verloop van de handeling uitgedrukt
door het werkwoord, voorstelt. Wat het precieze betekenisonderscheid is dat door in Aspect
verschillende werkwoordsvormen wordt uitgedrukt, hangt af van de taal onder beschouwing.
We hebben een eerste groep van aspectbetekenissen verzameld in de volgende opsomming.
1. Prospectief: de handeling bevindt zich buiten en na het standpunt van de spreker.
2. Inceptief: het begin van de handeling wordt aangeduid.
3. Progressief: de handeling is niet voltooid, is aan de gang.
3
4. Perfectief (= aorist): de handeling is voltooid, zonder meer.
5. Retrospectief (= perfectum): de handeling is voltooid. Het standpunt van de spreker bevindt zich buiten en na de handeling. Dit impliceert een mogelijk effect van de handeling
op het standpunt van de spreker.
Prospectief
x|--->|
Inceptief
|x--->|
Progressief
|<-x->|
Perfectief
|<---x|
Retrospectief |<---|x
Tabel 1: Schematische weergave van de belangrijkste aspecten
In Tabel 1 geven we voor elk aspecttype uit de opsomming een corresponderende schematische
weergave, zoals deze terug te vinden is in (Hewson en Bubenik (1997)). In deze weergave stellen
de twee verticale streepjes begin en einde van de beschreven handeling voor. Het kruisje duidt het
standpunt van de spreker aan vanwaaruit de handeling wordt beschreven. De pijlen duiden aan in
welke richting in de tijd de handeling zich uitstrekt t.o.v. dit standpunt. Merk op dat dit standpunt
niet gelijk is aan het tijdstip waarop de spreker vertelt. Alle aspecttypes in Tabel 1 beschouwen
de handeling als een geheel, behalve de progressief; deze laat toe dat de handeling een interne
structuur heeft. Andere aspecttypes die dit eveneens toelaten, staan vermeld in de onderstaande
opsomming. Deze drie types, samen met het progressief, worden gezamenlijk aangeduid met de
term “imperfectief aspect”.
1. Habitueel: de handeling wordt gebruikelijk, op regelmatige basis3 , uitgevoerd.
2. Frequentatief (=iteratief): de handeling stelt een zich regelmatig herhalende actie voor.
3. Duratief: de handeling vindt plaats gedurende een kleine tijdsspanne.
Op morfosyntactisch vlak kan Aspect uitgedrukt worden door
• onderling verschillende vervoegingsparadigmata. Een voorbeeld hiervan is het Klassieke
Grieks, met een onderscheid in vervoeging tussen bijv. imperfectum en aorist.
• prefigering en suffigering van werkwoordstammen. Typevoorbeelden hiervan zijn de Slavische talen (Bulgaars uitgezonderd).
• samenstellingen van een hulpwerkwoord met een deelwoord of infinitief.
3
In het Nederlands wordt dit uitgedrukt met behulp van bijwoorden als gewoonlijk, elke week, altijd,...
4
In de rest van deze scriptie zullen we Aspect in haar hoedanigheid van grammaticale categorie
aanduiden met de term grammaticaal aspect.
Het moge duidelijk zijn dat een spreker zich niet enkel van morfosyntactische kenmerken
van het werkwoord kan bedienen om het handelingsverloop voor te stellen. We kunnen een
werkwoord ook ingebed in een zin bekijken. Het aspect van het werkwoord kan nu tot uiting
worden gebracht met behulp van bijwoorden of door de context bepaald door de zin. Wanneer
Aspect op een van bovenstaande manieren wordt uitgedrukt (morfosyntactisch, via woordkeuze
of via de context van de zin), spreekt men van Aspect als subjectieve categorie: de spreker
heeft de (min of meer) vrije keuze hoe hij het handelingsverloop van de handeling weergeeft,
m.a.w. welk aspect hij een bepaald werkwoord geeft (Campbell (2007)). Aspect als subjectieve
categorie wordt kortweg Aspect genoemd.
2.3 Lexicaal aspect en Aktionsart
Men kan Aspect echter ook als objectieve categorie definiëren. In dat geval spreekt men echter niet van Aspect, maar van lexicaal aspect, Aktionsart of procedural characteristic. In deze
scriptie zullen we trachten het onderscheid met Aspect als subjectieve categorie zo duidelijk
mogelijk te houden en kiezen we exclusief voor de term Aktionsart. Aktionsart duidt het objectieve verloop van een handeling aan op basis van de inherente betekenis van het werkwoord in
kwestie. Op deze manier kunnen werkwoorden volgens Aktionsart onderverdeeld worden. Een
dergelijke classificatie werd voor het eerst geponeerd door de filosoof Zeno Vendler (Vendler
(1967)) en bestaat uit vier klassen:
1. ACHIEVEMENT: een handeling die ogenblikkelijk plaatsvindt en gereduceerd kan worden tot een punt in de tijd (bijv. breken, sterven).
2. ACCOMPLISHMENT: een handeling met zekere duur, homogeen of heterogeen in structuur, maar met een inherent eindpunt (bijv. leeglopen, doodslaan).
3. ACTIVITY: een handeling met zekere duur, homogeen in structuur en met een arbitrair
eindpunt (bijv. lopen, zingen).
4. STATE: een handeling zonder dynamica, die voortduurt zonder het toevoegen van extra
energie (bijv. weten, leven).
Meer recente classificaties brengen achievements en accomplishments onder in 1 klasse van
“actions”, die van nature perfectief zijn. De klassen van “activities” en “states” zijn imperfectief.
Bij het gebruik van een werkwoord kan de corresponderende Aktionsart bevestigd of gewijzigd worden. Hiervoor staan er 2 algemene mechanismen ter onzer beschikking, die reeds in de
vorige sectie werden vermeld.
1. Gebruik van bijwoorden; de context van de zin
5
2. De morfologische verschijningsvorm van het werkwoord
We kunnen dit samenvatten als:
Het (grammaticale) Aspect overheerst de Aktionsart (lexicaal aspect).
Het is belangrijk om op te merken dat de Aktionsart soms in staat is om de mogelijke wijzigingen
d.m.v. Aspect in aantal en type te beperken.
Een duidelijk onderscheid behouden tussen Aspect (bepaald via bijwoorden, context of morfologie) en Aktionsart (bepaald door de betekenis van het werkwoord) is niet altijd even gemakkelijk, wanneer we opmerken dat er morfologische afleidingsmechanismen bestaan om, vertrekkend van een basiswerkwoord, tot nieuwe werkwoorden met een bepaalde Aktionsart te
komen. Een voorbeeld vinden we terug in het Nederlands bij een klasse van frequentatieven die
eindigen op “-elen“. Deze klasse bevat onder andere “tuimelen”, “trommelen” en “wankelen”,
woorden waarbij een bepaalde beweging zich inderdaad een onbepaald aantal keren herhaalt.
Het afleidingsmechanisme is niet langer productief en veel basiswoorden zijn uit de woordenschat verdwenen. Het is “slechter” gesteld met de Slavische talen, waar het toevoegen van een
prefix aan een werkwoord een gewijzigde Aktionsart tot gevolg kan hebben. Op deze manier
komt Aktionsart in onmiddellijke concurrentie met Aspect te staan (beide prefigeringsmechanismen zijn nog steeds productief). Het wordt dus heel moeilijk om steeds het onderscheid tussen
Aspect en Aktionsart te bepalen.
2.4
Functies van verbale prefixen
Steunend op de hierboven gepresenteerde theorie, zijn we nu in staat om een onderverdeling te
maken in de verschillende afleidingsmechanismen die mogelijk zijn met verbale prefixen. Voor
een meer gedetailleerde beschrijving verwijzen we naar (Forsyth (1970)). We bekijken hier drie
verschillende soorten prefigering van een basiswerkwoord, d.i. zonder prefix.
1. Prefigering kan in eerste instantie leiden tot een “lexicale afgeleide”. Dit is een nieuw
werkwoord dat qua betekenis een handeling aanduidt die duidelijk verschilt van de handeling van het oorspronkelijke werkwoord. Bijvoorbeeld: dekken/ontdekken.
2. Een prefix kan de Aktionsart van een werkwoord veranderen. Dit gaat altijd gepaard met
een nuancewijziging in de betekenis. Bijvoorbeeld: vluchten/wegvluchten (de Aktionsart
wijzigt van een imperfectieve activity in een perfectieve action.)
3. Een prefix kan de Aktionsart ongemoeid laten, maar het aspect wijzigen. Beide werkwoorden hebben dezelfde lexicale inhoud.4 Bijvoorbeeld: читать/прочитать: lezen. (Het
geprefigeerde werkwoord is steeds perfectief.)
4
Er bestaat een groep taalwetenschappers die het bestaan van dit prefigeringsmechanisme niet onderkent. Zij
beweren dat er altijd een wijziging in Aktionsart plaatsvindt. In deze scriptie volgen we deze strekking niet.
6
3 Tijd-Aspectsystemen
3.1 Inleiding
In deze sectie vermelden we welke tijden en aspecten Klassiek Grieks, Oud-Slavisch en modern
Russisch gebruiken. Dit is belangrijk, omdat we in deze scriptie een vertaling bekijken van het
Klassiek Grieks naar het Oud-Slavisch, met als doel aanwijzingen te vinden van de evolutie
in het tijd-aspectsysteem van het Oud-Slavisch. We hebben ons hierbij grotendeels gebaseerd
op (Hewson en Bubenik (1997)). We beperken ons telkens tot de indicatief. Het lijkt ons geen
overbodige luxe om eerst het gereconstrueerde systeem van het Proto-Indo-Europees (PIE) te
presenteren (zie Tabel 2). In het PIE bestonden er geen tijdcontrasten; alle werkwoordsvormen
werden uitgedrukt in een soort van algemene tegenwoordige tijd. Wel bestaat er een drieledig5
aspectsysteem, bestaande uit
Aspect
Vervoegingsparadigma
imperfectief
perfectief
retrospectief
praesens
aorist
perfectum
Tabel 2: Het aspectsysteem van Proto-Indo-Europees
1. een praesens, imperfectief van nature: de interne structuur van de handeling is uitgedrukt.
De handeling kan steeds in twee delen worden opgesplitst: een deel dat voltooid is en een
deel dat zich nog moet afspelen.
2. een aorist, perfectief van nature: de interne structuur van de handeling is niet uitgedrukt.
De handeling wordt in zijn geheel en als afgerond beschouwd. In het PIE drukt dit aspect
een verleden uit.
3. een perfectum, retrospectief van nature. De klemtoon in het PIE ligt op het resultatieve
karakter van dit aspect, op het effect dat de handeling heeft op het heden.
3.2 Aspect in Klassiek Grieks
Het Klassieke Grieks neemt het drieledige aspectsysteem van het PIE over, en voegt er een tijdscontrast aan toe. Dit contrast duidt een onderscheid aan tussen handelingen in het verleden en
5
Terzijde merken we hier op dat er een overeenkomst tussen de grammaticale aspecttriade praesens-aoristperfectum (imperfectief-perfectief-retrospectief) en de lexicale aspecttriade activity-action-state valt waar te nemen. Sommige taalwetenschappers halen deze overeenkomst aan om reduplicatiefenomenen in het praesens van
het Klassieke Grieks te verklaren (Hewson en Bubenik (1997):p. 30). De basisvorm van een Grieks werkwoord
is terug te vinden in het grammaticale aspect dat met het lexicale aspect overeenkomt. De basisvorm van actionwerkwoorden moet dus terug te vinden zijn in de aorist. Wanneer het werkwoord in het praesens (of imperfectum)
wordt gebruikt, vindt er een reduplicatie plaats. Een typevoorbeeld is divdwmi. We gaan hier niet verder op in.
7
handelingen in het zogenaamde “niet-verleden”, d.i. heden en toekomst. Het PIE-praesens wordt
ontdubbeld in een imperfectief imperfectum (verleden) en een imperfectief praesens (heden). De
uitgangen van het vervoegingsparadigma van het praesens zijn afgeleid van de oorspronkelijke
uitgangen door middel van de toevoeging van een themavocaal -i. Aan het vervoegingsparadigma van het imperfectum wordt vooraan aan elk werkwoord het augment e- toegevoegd dat
expliciet het verleden karakter representeert. Aangezien de aorist reeds een verleden nuance had
als aspect, komt dit augment ook bij de aorist tevoorschijn en wordt deze nu als een verleden
tijd met perfectief aspect beschouwd. Dit maakt ruimte vrij voor een nieuw perfectief aspect dat
contrasteert met het imperfectieve praesens. Deze ruimte wordt ingenomen door de “toekomende tijd” dat gevormd wordt door de thematische medeklinker “s” van de (sigmatische) aorist
binnen te brengen in het vervoegingsparadigma van het praesens. Het is logischer om deze toekomende tijd niet als een derde Tijd te beschouwen (in contrast met heden en verleden), maar
te interpreteren als een niet-verleden tijd met perfectief aspect. Als laatste stap in de genese van
het Griekse werkwoordsysteem, krijgt het perfectum een tegenhanger in de verleden tijd, het
plusquamperfectum, die voortijdigheid in het verleden uitdrukt. De bovenstaande beschrijving
is samengevat in Tabel 3 waarbij elke aspectvorm door een gepaste vorm van het werkwoord
luvw in de eerste persoon enkelvoud is voorgesteld.
Tijd
verleden tijd
Aspect
imperfectief
perfectief
retrospectief
niet-verleden tijd
imperfectum (e[luon)
praesens (luvw)
aorist (e[lusa)
futurum (luvsw)
plusquamperfectum (ejleluvkh) perfectum (levluka)
Tabel 3: Het Tijd-Aspectsysteem van Klassiek Grieks
3.3
3.3.1
Aspect in Oud-Slavisch
Beschrijving van het Tijd-Aspectsysteem
Zoals het PIE en het klassieke Grieks, kent het Oud-Slavisch ook de aspectuele triade imperfectiefperfectief-retrospectief. Zoals in het Grieks is er een tijdscontrast ontstaan tussen verleden en
niet-verleden. De invulling van dit contrast is echter op een andere manier dan in het Grieks
verlopen (zie Tabel 4). De Oud-Slavische aorist en praesens kennen een duidelijk morfologisch
verband met de Griekse aorist en praesens en behoeven geen verdere uitleg. Het imperfectum
kent echter een totaal andere morfologie in beide talen en het is dan ook logisch om te veronderstellen dat de genese ervan in beide talen onafhankelijk is verlopen. Het PIE-perfectum werd niet
overgenomen door het Oud-Slavisch, maar vervangen door een innovatie. Het Oud-Slavische
perfectum wordt perifrastisch uitgedrukt met een vervoegde vorm in de tegenwoordige tijd van
het hulpwerkwoord “zijn” en een voltooid deelwoord dat wordt gekenmerkt door een l-morfeem.
8
(Het Grieks gebruikt hiervoor een reduplicatie van de stam en een themamedeklinker k.) Ook
hier is er een plusquamperfectum gevormd als tegenhanger van het perfectum in de verleden
tijd. Deze wordt gevormd door het imperfectum van het hulpwerkwoord “zijn” te combineren
met het voltooide deelwoord.
Tijd
Aspect
imperfectief
perfectief
retrospectief
verleden tijd
niet-verleden tijd
imperfectum (mol8ахъ)
praesens (мол4)
aorist (молихъ)
plusquamperfectum (молилъ б7хъ) perfectum (молилъ 9смь)
Tabel 4: Het Tijd-Aspectsysteem van Oud-Slavisch
Tot hier is het werkwoordsysteem van het Oud-Slavisch vrij gelijkaardig aan dat van het
Grieks. Het cruciale verschil zit hem echter in het ontbreken van een afzonderlijk vervoegingsparadigma dat de niet-verleden tijd in perfectief aspect voorstelt. Om de toekomende tijd uit
te drukken, heeft het Oud-Slavisch geen behoefte aan een nieuw vervoegingsparadigma. Het
Oud-Slavisch gebruikt prefigering van het werkwoord als perfectiveringsmechanisme (zie Sectie 2.4) en kan zo het vervoegingsparadigma van het praesens behouden om een toekomst uit
te drukken. Hier wordt de basis gelegd van een tweeledig aspectcontrast imperfectief/perfectief
dat ten top wordt gedreven in het moderne Russisch.
3.3.2 Proto-Slavisch versus Oud(kerk)slavisch
Nu we het werkwoordelijke systeem van het Oud-Slavisch kort hebben beschreven, moeten we
even stilstaan bij het gebruik van de term “Oud-Slavisch”. We definiëren hiertoe eerst de term
“Proto-Slavisch”. Proto-Slavisch is de hypothetische gemeenschappelijke taal van de Slavische
volkeren, waaruit in latere stadia alle geattesteerde Slavische talen zijn voortgevloeid. De oudst
geattesteerde van de dochtertalen van het Proto-Slavisch is het Oud-Slavisch, ook wel Oudkerkslavisch genoemd. Het is niet helemaal duidelijk of het Oud-Slavisch een natuurlijke taal was,
dan wel een geconstrueerde taal gebaseerd op enkele Zuid-Slavische dialecten. Wat wel zeker is,
is dat het schriftsysteem voor het Oud-Slavisch werd uitgevonden. Dit gebeurde door de heilige
Cyrillus, met als concrete doel de bijbel in deze taal neer te schrijven om zo het christendom onder de Slavische volkeren te verspreiden. We kunnen het Oud-Slavisch dus beschouwen als een
soort lingua franca van de Slaven. Het Oud-Slavisch heeft steeds in hoofdzaak een religieuze
rol vervuld, waardoor het een sterk conservatief karakter bezit. Uiteindelijk is de taal in onbruik
geraakt, ten voordele van de hedendaagse Slavische talen.
Het Oud-Slavisch bezit veel archaïsche kenmerken en staat daardoor van alle geattesteerde
talen het dichtst bij het Proto-Slavisch. Het is incorrect om het Oud-Slavisch als de gemeenschappelijke ouder van de Slavische talen te beschouwen. Tijdens het neerschrijven van de eerste teksten in het Oud-Slavisch waren de verschillende Slavische taalgroepen reeds uit elkaar
9
aan het evolueren.
In deze scriptie zullen we regelmatig een verband leggen tussen het Oud-Slavisch en het
moderne Russisch. Zonder dit steeds expliciet te vermelden, komt dit verband niet overeen met
een rechtstreekse taalevolutie van het Oud-Slavisch naar het moderne Russisch. Deze was er
gewoonweg niet. Het verband is indirect: het Oud-Slavisch bezit een eigen taalevolutie, die
indirecte informatie geeft over de evolutie van het Proto-Slavisch naar de hedendaagse Slavische
talen (waaronder Russisch). In de rest van deze scriptie springen we iets losser om met het
verband Oud-Slavisch/Russisch, maar er wordt wel degelijk steeds het bovenstaande bedoeld.
3.4
Aspect in Russisch
Over de evolutie van Proto-Slavisch naar Russisch bestaan er vele en verscheidene theorieën en
is het laatste woord nog niet gezegd. Enkele voorbeelden zijn (Janda (2008)) en (Schelesniker
(1959)). Referentie (Bermel (1997)) geeft een overzicht van de meest courante benaderingen.
We zullen hier niet in detail treden en enkel de grove lijnen schetsen, zonder veel aandacht te
besteden aan de chronologie waarin de veranderingen plaatsvonden. De evolutie kan beschreven
worden aan de hand van twee duidelijke tendensen. Een eerste bestaat uit het Proto-Slavische
perfectum dat de functie van de aorist overneemt. Dit brengt het aspectcontrast imperfectumaorist aan het wankelen. De tweede tendens is de grammaticalisatie van het aspectcontrast imperfectief/perfectief dat tot uiting wordt gebracht door middel van prefixen en suffixen. Dit contrast
was reeds manifest in de niet-verleden tijd om het contrast heden-toekomst uit te drukken. Aorist en imperfectum verdwijnen uiteindelijk en het perfectum wordt geherinterpreteerd als een
verleden tijd, waarbij het hulpwerkwoord “zijn” verdwijnt en enkel het deelwoord overblijft.
De aspectuele triade uit het PIE is volledig verdwenen! Het imperfectief/perfectief contrast uit
de niet-verleden tijd, uitgedrukt door het verbale prefix, wordt gemakkelijk uitgebreid naar de
nieuwe verleden tijd. Het tijd-aspectsysteem van het Russisch wordt samengevat in Tabel 5.
Tijd
Aspect
imperfectief
perfectief
verleden tijd
niet-verleden tijd
я работал
я сработал
я работаю
я сработаю
Tabel 5: Het tijd-aspectsysteem van Russisch
10
4 Doel en methodologie
Deze scriptie wil een bijdrage leveren aan het onderzoek met betrekking tot de evolutie van het
Slavische aspectsysteem. We beperken ons tot het aspectiveringsmechanisme dat gebruikt maakt
van prefixen. We bekijken dit mechanisme in een specifieke groep tekstgetuigen die volgens
de huidige wetenschap uit de 12de-13de eeuw stammen. Ons onderzoek is bijgevolg in eerste
instantie synchroon van aard: het geeft de stand van zaken weer zoals die in de manuscripten is
weergegeven. Op basis van deze stand van zaken trachten we op een tweede plaats conclusies
te trekken over de taalevolutie van het Oud-Slavisch met betrekking tot het Aspect.
De tekst waar we onze gegevens uit putten, is het Decembermenaion, dat we in de volgende sectie kort bespreken. Deze tekst is een nauwkeurige vertaling in het Oud-Slavisch van een
Griekse brontekst. Omtrent deze tekst maken we een belangrijke hoofdveronderstelling: de vertalers probeerden zowel inhoudelijk als vormelijk zo dicht mogelijk het origineel te benaderen.
Deze veronderstelling is gebaseerd op het feit dat het hier om een religieuze tekst gaat. Religieuze teksten werden zo getrouw mogelijk vertaald om geen afbreuk te doen aan het goddelijke
karakter van de tekst.
Vanuit de tekstgetuigen opgenomen in de editie van Hans Rothe en E.M. Vereščagin van het
Decembermenaion (Rothe en Vereščagin (2000)) hebben we een databank van te onderzoeken
werkwoordsvormen aangelegd. Hierbij hebben we als werktuig het woordenboek van Dagmar
Christians gebruikt (Christians (2001)). Dit woordenboek bevat een woordenboekgedeelte met
Duitse vertalingen van de Oud-Slavische woorden uit het Decembermenaion en een woordenlijst
waarin vermeld wordt van welk Grieks woord het Oud-Slavische woord een vertaling is en op
welke pagina's in het menaion het kan worden gevonden. Er is hierbij een onderscheid gemaakt
tussen de geprefigeerde en niet-geprefigeerde vormen van het werkwoord. Bij de aanvang van
ons onderzoek hebben we alle werkwoorden opgelijst die in dit woordenboek met zowel geprefigeerde als niet geprefigeerde vorm voorkomen, met de relevante verwijzingen naar de brontekst
van het menaion. Op deze manier bekwamen we een lijst met een 90-tal Oud-Slavische werkwoordparen. Aangezien de meeste Oud-Slavische werkwoorden een vertaling kunnen zijn van
verscheidene Griekse werkwoorden, hebben we bij elk werkwoordpaar een onderscheid volgens
Grieks bronwoord geïntroduceerd. Van elk werkwoordpaar hebben we de werkwoordsvormen
zoals ze in het Decembermenaion voorkomen, onderverdeeld in groepen die telkens met één
Grieks werkwoord corresponderen. Dit leidde tot een kleine reductie van het mogelijke studiemateriaal: indien een Grieks werkwoord uitsluitend met een (niet-)geprefigeerd werkwoord
werd vertaald, werd het niet in de lijst opgenomen. Een opsomming van alle werkwoorden uit
de gestructureerde basisreferentielijst is te vinden in Tabel 6, Tabel 7 en Tabel 8.
Aan de hand van deze basisreferentielijst hebben we in een tweede stap het uiteindelijke basismateriaal verzameld. Elke referentie uit de basislijst werd in de tekst van het Decembermenaion opgezocht. Vervolgens werd de corresponderende verschijningsvorm van het werkwoord
opgeschreven samen met de corresponderende Griekse werkwoordsvorm. Van beide werkwoor-
11
den (Grieks en Oud-Slavisch) werd daarna Tijd, Wijs en Vorm bepaald. Indien het geen participia
betrof, werd ook getal en persoon geanalyseerd. Relevante varianten uit de verschillende handschriften werden eveneens in de lijst aangeduid. Het eindresultaat van deze stap was een lijst
met ongeveer 1100 Oud-Slavische werkwoordsvormen.
In een derde stap hebben we deze lijst gedigitaliseerd in een Excelbestand. In dit bestand
werd elk Oud-Slavisch werkwoordpaar aangeduid met het volgnummer dat het had gekregen
in de basisreferentielijst (zie de tabellen). Verder vermeldt de digitale lijst de hierboven beschreven morfologische analyse van elke werkwoordsvorm (van het Griekse werkwoord en de
Oud-Slavische vertaling), en wordt de aan- of afwezigheid van een prefix aangeduid. Deze lijst
is het startpunt van onze statistische analyse van het studiemateriaal, die in Sectie 6 uitvoerig
wordt beschreven.
Uit deze digitale lijst hebben we een aantal werkwoorden geweerd, omdat hun prefixen geen
puur grammaticaal aspectverschil, maar een lexicaal verschil of een verschil in Aktionsart uitdrukken. Het lexicaal of Aktionsartverschil hebben we bepaald op basis van de huidige betekenis
van deze werkwoorden in het moderne Russisch. Het is uiteraard mogelijk dat het prefix in het
verleden een andere betekenis aan het werkwoord gaf, dan deze die het in het moderne Russisch
heeft. Wegens de unidirectionaliteit van grammaticalisatie kunnen we echter besluiten dat als
het prefix in het huidige Russisch een lexicaal verschil aanduidt, dit in het verleden niet anders was. Op deze wijze hebben we werkwoorden nrs. 5, 20, 22, 23, 51, 52, 62, 65, 66, 81 en 82
geweerd. Werkwoorden 9 en 41 hebben we eveneens uit de lijst geweerd, zij het om andere redenen. Werkwoord nr. 9 is een onregelmatig werkwoord in het Grieks. De tegenwoordige tijd van
oi[da wordt uitgedrukt door een indicatief perfectum in plaats van een indicatief praesens. Als we
dit werkwoord in onze data hadden gebruikt, zouden we een vreemde groep van Oud-Slavische
indicatieven praesens als vertaling van een Griekse indicatief perfectum teruggevonden hebben. Dit voor onze studie irrelevante verschil tussen beide talen zou onze resultaten vertekend
hebben. In plaats van deze groep achteraf in onze analyse expliciet aan te duiden, hebben we
beslist om dit werkwoord niet mee te nemen in onze analyse. Werkwoord 41 hebben we uit onze lijst geweerd omwille van de grote omvang aan verschillende verschijningsvormen. Dit ene
werkwoord zou een groot gewicht gehad hebben in de statistische analyses en zo eventueel het
globale beeld verstoren. Zo blijven er 78 werkwoorden over, samen goed voor ongeveer 1000
verschillende verschijningsvormen.
Om deze sectie af te sluiten geven we kort nog enkele toelichtingen bij de inhoud van Tabel 6, Tabel 7 en Tabel 8. Bij werkwoord nr. 35 staat “geen data” vermeld. De reden hiervoor
is eenvoudig. In het woordenboek van Christians kwam het werkwoord zowel met als zonder
prefix voor. Wanneer we echter de desbetreffende vormen in het Decembermenaion opzochten,
bleek dat er geen corresponderende Griekse brontekst aanwezig was, of konden we het woord
gewoonweg niet terugvinden wegens een foutieve verwijzing in het woordenboek. Er bleven
geen te vergelijken vormen over. Verder nog een opmerking over het gebruik van ronde haakjes
in de tabellen. Wanneer geen ronde haakjes rond een prefix staan, betekent dit dat enkel de ge12
prefigeerde vorm in het menaion terug te vinden is. De aanwezigheid van ronde haakjes betekent
dat zowel de geprefigeerde als niet-geprefigeerde vorm voorkomen.
Index
Oud-Slavisch werkwoord
1
2
3
(о-)богатити с1
(о-/у-/объ-)дьржати
(о-/по-)жити
4
5
(о-/по-)палити
(отъ-/из-/про-/раз-)гонити
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24.1
24.2
25
26
27
28
29
Verwanten
(по-)пал1ти
(отъ-/из-/про-/раз-)
гънати
пущати
Griekse werkwoorden
ploutevw
kratevw, katevcw, sunevcw
zavw, oijkevw, paroikevw,
katoikevw
flevgw, kataflevgw
diwvkw, ejlauvnw
(отъ-)пустити
apoluvw
(у-)бо8ти с1
deiliavw
(у-)б7жати
feuvgw
(съ-/у-)в7д7ти
(съ-)в7дати
oi[da, gignwvskw
(у-/при-)готовати с1
eJtoimavzomai
(у-/при-)готовити с1
eJtoimavzomai, eujtrepivzomai
(у-/по-)дивити с1
(у-/по-)дивл1ти с1 qaumavzw, ejk-/kata-plhvttomai
(по-)клан1ти с1
поклонити с1
proskunevw
(у-)красити
украшати
kosmevw
(у-)пасти
poimaivnw
(у-)подобити с1
mimevomai, oJmoivomai
(у-)почивати
почити
ajnapauvomai
(у-)слышати
ajkouvw
(у-)сър7сти
(у-)сър7тати
uJpantavw, proupantavw
(отъ-/у-/и-/по-/пр7-)с7щи
(отъ-/у-)с7кати
tevmnw
(у-)таити с1
lanqavnw
(въ-/при-)вл7щи
e&lkw
(въ-/при-)водити
a[gw, e&lkw, ejpavgomai, eijsavgw
(въ-)образовати
(въ-)образити
tupovw
въобразити с1
morfovomai
(по-/раз-/въ-/пр7-)дати
(раз-)да8ти
divdwmi, brabeuvw, dwrevomai
(въ-/ис-)просити
aijtevomai
(въз-)величати
(въз-)величити
megaluvnw
(въз-)величевати
(въз-)веселити с1
ghqevw, eujfraivnomai
(въз-)гласити
hjcevw
Tabel 6: Basisreferentielijst (deel 1)
13
Index
Oud-Slavisch werkwoord
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
(въз-)играти
(въз-/из-)искати
(въз-/при-)лежати
(въз-)ликовати
(въз-)любити
geen data
(въз-)ненавид7ти
(въз(д)-)радовати с1
(въс-/на-/пр7-)питати
(въс-)плескати
(въс-)посылати
(въс-)приимати
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
(въс-)хот7ти
(про-/на-)знаменати
(на-)рещи
(на-)учити
(из-)бости
(ис-)капати
(ис-)плести
(ис-)тьл7ти
(ис-/про-)пов7дати
(ис-)тещи с1
(ис-)точити
(раз(д)-)р7шити
(съ-)блюсти
(съ-)коньчати
(съ-)зьдати
(съ-)постигнути
(съ-/при-)т1зати
(съ-)хранити
(при-)ближити с1
(по-)вести
(при-)носити
Verwanten
Griekse werkwoorden
skirtavw
zhtevw, ejkzhtevw ejpizhtevw
ajnavkeimai
coreuvw
ajgapavw, poqevw, ejpipoqevw
misevw
ajgavllomai, ajgalliavomai, caivrw
trevfw, ejktrevfw, daitrevfw
krotevw
ajntikatapevmpw
(въс-)приимовати,
(uJpo-/eijs-)devcomai,
(въс-)при8ти,
ajna-/ajpo-/pros-lambavnw,
при8товати
komivzw, xenivzw
bouvlomai
(на-)знаменовати
sfragivzw
fhmiv
(на-/по-)учати
didavskw, nouqetevw
пробадати
ejkkentevw, titrwvskw
ajpostavzw, stalavzw
plevkw
fqeivromai
пропов7д7ти
(kata-)mhnuvw, prokhruvttw
revw
bluvsw, phgavzw
раздр7шати
luvw
threvw
plhrovw
ktivzw, plavttw, plastourgevw
fqavnw
ktavomai
съхран1ти
fulavttw
ejggivzw
ajpavgw
prosfevrw, fevrw
Tabel 7: Basisreferentielijst (deel 2)
14
Index Oud-Slavisch werkwoord
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
(пр7-)украсити
(пр7-)сто8ти
(про-)изити
(про-)исходити
(про-)св7тити
(про-)славити
(по-)вел7ти
(про-)8вл1ти
(по-)жьр7ти
(по-)знати
(по-)казати
(по-)служити
(по-)стр7кати
(по-)тъщати с1
(по-)страдати
(въ-/при-)зъвати
(о-/въ-/про-)си8ти
80
(въс-)п7ти
81
82
83
84
85
86
(про-/при-)ити
(про-)ходити
(въ-/у-)зьр7ти
(пр7-)тьрп7ти
(у-)блажити
(по-/въс-)хвалити
87
88
89
90
91
(съ-)творити
(по-)чисти
(о-)блистати
(на-/у-)правити
(по-)молити (с1)
Verwanten
Griekse werkwoorden
украшати
poikivllw
i&stamai
proevrcomai
proevrcomai
lampruvnw
doxavzw, doxologevw
keleuvw, prostavttw
profaivnw
quvw, qusiavzw
gignwvskw, gnwrivzw
deivknumi
diakonevw, leitourgevw
katakentevw
(про-)славл1ти
(по-)тъщити с1
ajqlevw, ejnaqlevw, pavscw
(въ-/при-)зывати
kalevw, kravzw
(dia-/ejk-/ejpi-/pro-)lavmpw,
katalampruvnw
(въс-)п7вати
uJmnevw, ajnumnevw,
melw/devw, ajnamevlpw, a[/dw, mevlpw
ejrcomai, poreuvomai, h&kw
diodeuvw
(въ-/у-)зирати
blevpw, oJravw, kaqoravw
(пр7-)тьрп7вати karterevw, fevrw, uJpofevrw, uJpomevnw
ублажати
makarivzw
(по-/въс-)хвал1ти
uJmnevw, ajnumnevw, eujfhmevw,
ajneufhmevw, zavw, aijnevw
poievw
почитати
timavw, sevbomai
блистовати
(ajp-)astravptw
направл1ти
kubernavw
ejkdusopevw, eu[comai, presbeuvw
Tabel 8: Basisreferentielijst (deel 3)
15
5
5.1
Het Decembermenaion
Inleiding
De tekst die we als casusstudie nemen is een menaion. Een menaion is een verzameling hymnen
(in dit geval zijn dit lofdichten voor christelijke heiligen) die tijdens de metten en/of vespers
(de ochtend- en avonddiensten) op voorgeschreven momenten tijdens de viering worden gezongen. Deze hymnen staan in een menaion chronologisch per dag gerangschikt. Elke dag van het
kerkelijke jaar is immers de feestdag van een bepaalde heilige. Zoals de naam het al aangeeft,
bevat het Decembermenaion de hymnen voor de heiligen wiens feestdag in de maand december
plaatsvindt. Voor de volledigheid geven we in Tabel 9 een lijst van de heiligen in kwestie.
Het Decembermenaion bevat verder nog hymnen voor de twee zondagen vóór Kerstmis
(resp. herdenking van de heilige voorvaderen en heilige vaderen) en de eerste zondag na Kerstmis (die soms in januari valt).
5.2
Korte beschrijving van de gebruikte editie
Zoals eerder vermeld, is de editie van het Decembermenaion die we voor ons onderzoek gebruikt
hebben, deze opgesteld door Hans Rothe en E.M. Vereščagin. De algemene bladindeling van
deze editie ziet er als volgt uit. Eerst wordt de Oud-Slavische tekst gepresenteerd, vergezeld van
een kritisch apparaat. Daaronder staat de Griekse brontekst te lezen, indien deze geattesteerd
is. Deze is eveneens voorzien van een kritisch apparaat, waarin de belangrijkste verschillen
tussen de Griekse manuscripten relevant voor de Oud-Slavische vertaling, worden vermeld. Een
derde deel bestaat uit een vertaling van de Oud-Slavische tekst in het Duits. In voetnoten bij
deze Duitse tekst worden belangrijke verschillen tussen de Oud-Slavische en de Griekse tekst
besproken. Het kritische apparaat van de Oud-Slavische tekst is gebaseerd op vijf tekstgetuigen
die allen ten laatste uit de dertiende eeuw dateren:
• Het basismanuscript is de oudst beschikbare tekstgetuige en dateert uit de 12de eeuw. Het
is in het bezit van het Nationaal Historisch Museum in Moskou. In dit handschrift zijn ook
neumen aangebracht. Dit zijn de basiselementen van de muzieknotatie die gebruikt werd
voordat de lineaire notenbalknotatie werd uitgevonden.
• Het tweede oudste handschrift bevat eveneens neumen en stamt waarschijnlijk uit de tweede helft van de 12de eeuw. Het tekstgedeelte dat bewaard is gebleven, loopt tot aan de 7de
ode aan Nikolaas Van Myra op 6 december. Het manuscript bevindt zich in de Russische
staatsarchieven voor oude geschriften.
• Eveneens uit de staatsarchieven komt het derde manuscript. Het is volledig en stamt uit
de 13de eeuw. Het bevat geen neumen.
16
1 december
2 december
3 december
4 december
5 december
6 december
7 december
8 december
9 december
10 december
11 december
12 december
13 december
14 december
15 december
16 december
17 december
18 december
19 december
20 december
21 december
22 december
23 december
24 december
25 december
26 december
27 december
28 december
29 december
30 december
31 december
de heilige profeet Naum
de heilige profeet Habbakuk
de heilige profeet Sofonias
Sint Barbara en Johannes van Damascus
Sint Sabbas
Sint Nicolaas van Myra
Sint Ambrosius van Milaan
de heilige apostelen Sosthenes, Apollos, Tychicus, Epaphroditus,
Cephas en Caesar
Ontvangenis der heilige Anna
de heilige martelaren Menas, Hermogenes en Eugrafos
Daniel de styliet
Sint Spyridon van Trimythous
de heilige martelaren Eustratios, Auxentios, Eugenios,
Mardarios en Orestes en de heilige martelares Lucia
de heilige martelaren Thyrsos, Leukios, Philemon,
Appolonios en Arian
de heilige martelaar Eleutherios
de heilige profeet Aggaios
de heilige profeet Daniel
en de drie heilige jongelingen Ananias, Azarias en Misael
de heilige martelaar Sebastian
de heilige martelaren Probos, Ares, Makarios en Eugenios
de heilige martelaar Ignatios
de heilige martelares Juliana
de heilige martelares Anastasia
de tien heilige martelaars van Kreta
de heilige martelares Eugenia
de geboorte van Christus
herdenking van de Moeder Gods
de heilige eerste martelaar Stefanos
de heilige 20000 martelaars van Nicomedeia
de onschuldige kinderen en de heilige Markellos
de heilige apostel Timon en de heilige martelares Anysia
de heilige Melania van Rome
Tabel 9: Heiligen wiens feestdag in december valt
• Verder zijn nog twee feestdagmenaia gebruikt bij deze editie. Deze menaia bevatten enkel
de belangrijkste feestdagen van december. Ze worden eveneens in de staatsarchieven be17
waard. Ze behoren tot een vertaaltraditie die licht verschilt van de overige handschriften.
Ook voor de Griekse tekst werden verscheidene tekstgetuigen gebruikt. Ze bevinden zich in De
Russische Nationaalbibliotheek in Sint-Petersburg, de Russische Staatsbibliotheek te Moskou
of het Nationaal Historisch Museum in Moskou.
18
6 Verbale prefigering in het Oud-Slavisch: analyse
6.1 Inleiding
In deze sectie onderzoeken we de verzamelde data. Vooreerst willen we nagaan of er in de OudSlavische vertalingen rekening is gehouden met de aan- of afwezigheid van een prefix bij het te
vertalen Griekse woord. Aangezien het Decembermenaion een religieuze tekst is, werd deze zo
getrouw mogelijk uit het Grieks vertaald om geen afbreuk te doen aan het goddelijke karakter
van de tekst. De vraag die we ons stellen is of de Slavische vertaler getracht heeft om zo dicht
mogelijk de morfologie van het werkwoord te volgen, in zo'n mate zelfs dat hij een geprefigeerde
Griekse werkwoordsvorm met een geprefigeerde Oud-Slavische werkwoordsvorm vertaalt (mutatis mutandis voor niet-geprefigeerde werkwoorden), of niet. Ons corpus levert 547 gevallen
waarin dit inderdaad gebeurt, wat overeenkomt met 52,3%. Meer precies werden 135 van de 230
geprefigeerde Griekse werkwoordsvormen met een geprefigeerde Oud-Slavische werkwoordsvorm vertaald (58,6%), en 412 van de 815 niet-geprefigeerde werden met een niet-geprefigeerd
werkwoord vertaald (50,5%). Aangezien deze percentages alle drie dicht bij 50% liggen, kunnen we met zekerheid besluiten dat de Oud-Slavische prefixen niet zijn gebruikt om de Griekse
morfologie na te volgen. De prefixen moeten dus een duidelijke grammaticale functie hebben
die intern in het Oud-Slavisch aanwezig is en niet afhangt van het Grieks.
In de rest van deze sectie bestuderen we een aantal grafieken die de statistische verdeling
van de Oud-Slavische vertaalvormen van de gegeven Griekse werkwoordsvormen weergeven.
In de legende van deze grafieken staat een aantal afkortingen. De meeste van deze afkortingen
worden courant gebruikt in de taalkunde en we veronderstellen dat ze geen uitleg behoeven.
De afkortingen die we zelf hebben toegevoegd zijn “pref” voor “geprefigeerd”, “unpref” voor
“niet-geprefigeerd” en “Sl” voor “Oud-Slavisch”.
Wat onmiddellijk opvalt is dat de Slavische vertalers helemaal niet consequent de grammaticale vorm bij hun vertaling overnemen. In een ruw overzicht wordt dit:
• Een indicatief kan ook als participium vertaald teruggevonden worden (Figuur 2, Figuur 3,
Figuur 5, Figuur 6).
• Een imperatief wordt soms met een indicatief of participium vertaald (Figuur 7, Figuur 8).
• Een participium wordt in de vertaling soms een indicatief (Figuur 11, Figuur 12, Figuur 13).
• Infinitieven worden soms indicatieven of participia (Figuur 14 Figuur 15).
• Aangezien de subjunctief in het Oud-Slavisch niet bestaat, moet sowieso een andere vorm
gekozen worden: het vaakst wordt hierbij voor een indicatief of imperatief gekozen (Figuur 9, Figuur 10).
19
20
18
16
14
12
10
Sint Barbara
8
Johannes van Damascus
6
4
2
0
perf 2de perf 3de aor 2de aor 3de aor 1ste aor 3de
enk
enk
enk
enk
meerv meerv
Figuur 1: Verdeling van de werkwoordsvormen in de verleden tijd voor de hymnen van 4 december
Op sommige van deze wijzigingen gaan we verderop dieper in. Merk op dat ook de gebruikte
Tijd soms wijzigt in de vertaling.
6.2
Coherentie van de Oud-Slavische vertalingen
Algemeen wordt aangenomen dat het Decembermenaion door een relatief kleine groep vertalers in een relatief korte tijdsspanne werd neergeschreven. In deze sectie bekijken we of onze
data deze beweringen al dan niet bevestigen. Hiertoe hebben we ons beperkt tot de tekst van
vier december. Dit is de feestdag van zowel Sint Barbara als Johannes van Damascus. De tekst
van vier december bestaat uit stukken lofzang voor deze twee heiligen die elkaar afwisselen.
In Figuur 1 geven we aan welke werkwoordsvormen er zijn gebruikt in de verleden tijd. We
hebben ons hierbij beperkt tot indicatief aorist en indicatief perfectum. De figuur toont een significant verschil tussen de lofzangen voor beide heiligen: in de lofzang voor Sint Barbara wordt
overwegend de aorist gebruikt (84% aorist, 16 % perfectum), terwijl dit voor Johannes van Damascus het perfectum is (33% aorist, 67% perfectum). Aangezien het hier in beide gevallen
om lofzangen gaat, zijn beide tekstgedeelten goed met elkaar te vergelijken: in beide gevallen
wordt de heilige herhaaldelijk aangesproken en worden zijn heldendaden voor/over hem/haar
verteld. Getuige hiervan zijn de vele werkwoordsvormen in de 2de persoon enkelvoud bij beide
heiligen. Het is heel aannemelijk om uit de data te besluiten dat de lofzang aan Johannes van
Damascus van beduidend latere datum is dan die aan Sint Barbara: tijdens de periode tussen het
neerschrijven/vertalen van de lofzang aan Sint Barbara en die aan Johannes van Damascus heeft
de indicatief perfectum duidelijk veel terrein gewonnen ten koste van de aorist. Dit besluit lijkt
ons het meest logische. Uiteraard kunnen we niet uitsluiten dat het verschil enkel te wijten is
aan een verschil tussen vertalers, eventueel afkomstig uit linguïstisch sterk verschillende gebie20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 2: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief futurum
den, in plaats van een verschil in vertaalperiode. In elk geval zet onze observatie de hypothese
over een coherente vertaling op de helling. Aangezien het verifiëren van deze hypothese niet het
hoofddoel van deze scriptie is, hebben we deze onderzoekslijn niet verder gevolgd.
6.3 Vertalingen van de Griekse indicatief
6.3.1 Vertalingen van de Griekse indicatief futurum
In het overige deel van deze scriptie gaan we bij elke Griekse Tijd de verschillende mogelijkheden in de Oud-Slavische vertaling na, waarbij we ons concentreren op het gebruik van prefixen
en de verdeling tussen perfectieve/imperfectieve werkwoorden. Laat ons beginnen met de gemakkelijkste observatie, de vertaling van de Griekse indicatief futurum (Figuur 2). Deze wordt
bijna uitsluitend met geprefigeerde indicatieven praesens vertaald. De werkwoordsvormen in
kwestie zijn weergegeven in Tabel 10. De vormen zijn allemaal perfectief, met uitzondering
van werkwoord nr. 37, dat kan opgevat worden als een secundair imperfectief gevormd door
suffigering. (Voor een korte bespreking van dit begrip, zie p. 102-105 van (Sels (2007))). De
praesensvormen van de meeste secundaire imperfectieven hebben een kenmerkende klinkercombinatie -а9-, -89- of -у9- in hun uitgang. Deze klinkercombinaties zijn niet terug te vinden
in Tabel 10.6 We kunnen hier duidelijk concluderen dat bij de werkwoordsvormen uit Tabel 10
het prefix het aspect van het werkwoord wijzigt van een tegenwoordige betekenis naar een toekomende. Laat ons ook nog de uitzonderingen uit Figuur 2 bekijken: twee maal wordt er naar
een participium gegrepen om de indicatief futurum te vertalen en één maal naar een imperatief
(zie Tabel 11). Beide participia komen in dezelfde zin voor; bij werkwoord nr. 37 is de oor6
Bij sommige secundaire imperfectiva vindt men enkel -9- in de uitgang; dit is ook het geval bij werkwoord nr.
80, maar er kan aangetoond worden dat dit een uitzondering en dus niet imperfectief is.
21
Nr. Pagina
Werkwoordsvorm
Infinitief
3
12
12
13
15
16
27
37
54
71
80
80
83
83
83
87
wживемъ
удив1ть с1
подивлю с1
поклониши с1
упасеши
уподобить с1
възвеличю с1
въздраду9ши с1
съблюдете
пожьру
въспою
въспо9мъ
узьр1ть
узьримъ
узьриши
сътворю
оживити
удивити с1
подивити с1
поклонити с1
упасти
уподобити с1
възвеличити с1
въздрадовати с1
съблюсти
пожьр7ти
въсп7ти
въсп7ти
узьр7ти
узьр7ти
узьр7ти
сътворити
24.1
9.50
25.49
24.9
22.10
21.4
942
24.9
20.22
13.36
2.5
24.22
9.50
23.11
24.9
6.8
Tabel 10: Oud-Slavische indicatief-praesens-vertalingen van een Griekse indicatief futurum
Nr. Pagina
Werkwoordsvorm Griekse werkwoord
28
37
80
възвесел1 с1
въздраду8 с1
въспоимъ
2.19
2.19
24.22
carhvsomai
eujfranqhvsomai
a[/somai
Tabel 11: Uitzonderingen op Tabel 10
spronkelijk nasale klank van de participiumuitgang niet meer aangeduid in de schrijfwijze. Het
is niet onredelijk om aan te nemen dat beide participia oorspronkelijk correct vertaald waren
als indicatieven in de 1ste persoon enkelvoud (възвесел4 с1 en въздраду4 с1), en dat een
kopiist er twee participia van gemaakt heeft. Er hoefde telkens slechts één letter gewijzigd te
worden. Rest nog de imperatief te verklaren. Het volstaat hier op te merken dat deze vorm in
het kritische apparaat van de editie van het Decembermenaion (Rothe en Vereščagin (2000)) als
variant te vinden is van въспо9мъ uit een ander handschrift, waaruit we kunnen concluderen
dat het hier eveneens een kopieerfout betreft. Op deze manier zijn alle uitzonderingen verklaard
en is de regelmaat perfect. Dit brengt ons tot het besluit dat de functie van het prefix om een
futurum uit te drukken reeds diep geworteld is in de taal op het moment dat de vertalingen van
het Decembermenaion werden opgesteld.
22
120
100
80
60
40
20
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 3: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief praesens
6.3.2 Vertalingen van de Griekse indicatief praesens
Met de conclusie uit de vorige sectie verwachten we dat de Griekse indicatief praesens door nietgeprefigeerde Oud-Slavische indicatieven praesens wordt vertaald. In Figuur 3 zien we echter
dat er een grote groep indicatieven praesens met prefix voorkomt. In Tabel 12 en Tabel 13 hebben we alle dergelijke verschillende verschijningsvormen uit het Decembermenaion opgelijst.
(Het is mogelijk dat sommige van deze vormen meerdere keren voorkomen in het menaion,
maar we vermelden elke vorm slechts 1 keer.) De meeste werkwoorden uit deze lijst kunnen
we als secundaire imperfectieven beschouwen, met een kenmerkende -а9- of -89- in hun uitgang (vaak genoteerd als -19- in het Decembermenaion). Zo wordt de functie van het prefix
als mogelijkheid om een toekomst uit te drukken bevestigd, en het gebruik van een suffix als
imperfectiverend mechanisme naar voren gebracht. Via de secundaire imperfectivering kan het
geprefigeerde werkwoord toch een tegenwoordige tijd uitdrukken.
Het rechtergedeelte van Tabel 12 en Tabel 13 toont bij elke werkwoordsvorm ofwel een
vertaalvariant uit één van de geëditeerde manuscripten (indien deze aanwezig is), ofwel een
corresponderende niet-geprefigeerde vorm indien die ergens op een andere plek in het Decembermenaion terug te vinden is. We hebben getracht zoveel mogelijk dezelfde persoon en getal
te gebruiken als van het werkwoord in het linkergedeelte. Wanneer dit niet mogelijk was, maar
waar toch een niet-geprefigeerde vertaling te vinden was, zijn we hiervan afgeweken. Wanneer
het niet-geprefigeerde werkwoord geen vertaling is van hetzelfde Grieks werkwoord maar een
(Grieks) synoniem ervan, hebben we dit eveneens aangeduid.
We bespreken eerst de uitzonderingen (dit zijn de werkwoorden die geen secundair imperfectief zijn) uit de tabellen afzonderlijk:
• Werkwoord nr. 7: Dit is een perfectief dat in tegenstelling tot zijn niet-geprefigeerde tegenhanger enkel transitief gebruikt kan worden (vert.: iets/iemand vrezen), volgens refe23
Nr. Pagina
Werkwoordsvorm Grieks werkwoord
4
7
12
попал19ть
убою с1
удивл19мъ с1
13
13
13
13
27
23.7
29.37
29.42
8.45
7.50
поклан1ю с1
поклан19мъ с1
поклан1ють с1
поклан19ть с1
възвеличаю
kataflevgei
deiliw'
kataplhttovmeqa
/qaumavzomen
proskunw'
proskunou'men
proskunou'sin
proskunei'
megaluvnw
27
31
32
46
50
53
53
9.15
22.66
22.74
30.52
20.24
24.39
25.61
възвеличаю с1
изискаю
възлежить
пробада9ть с1
пропов7да9ть
раздр7ша9ши
раздр7ша9ть
megaluvnomai
ejpizhtw'
ajnavkeitai
titrwvsketai
prokhruvttei
luvei"
luvei
25.83
15.25
3.27
Ongeprefigeerde vertaling
3.27
23.7
29.37
29.42
23.74
6.78
7.78
22.74
22.74
дивимъ с1
клан1ю с1
клан19мъ с1
клан1ють с1
клан19ть с1
величаю
величить
величить
р7шить
р7шить
Tabel 12: Geprefigeerde Oud-Slavische indicatief-praesens-vertalingen van een Griekse indicatief praesens (deel 1)
rentie (Ožegov (2006)), een bekend woordenboek van het moderne Russisch. Dit zou een
reden kunnen zijn voor de keuze van de geprefigeerde werkwoordsvorm. Verder past een
toekomende betekenis volledig binnen de context van de zin waarin de vorm zich bevindt.
• Werkwoord nr. 32: Dit werkwoord is imperfectief, hoewel er geen secundaire suffigering
heeft plaatsgevonden. Oorspronkelijk was er misschien een betekenisverschil tussen de
geprefigeerde en niet-geprefigeerde vorm, maar deze is zeker niet meer aanwezig in het
moderne Russisch (Ožegov (2006)). We zouden dus kunnen veronderstellen dat dit in het
Decembermenaion ook het geval was. De geprefigeerde vorm wordt heden ten dage als
verouderd beschouwd.
• Werkwoord nr 68: Op pagina's 20.15, 25.13 en 25.14 worden perfectieven in de eerste
persoon meervoud van dit werkwoord gebruikt om een Griekse tegenwoordige tijd te vertalen. We hebben ze geanalyseerd als indicatief praesens, 1ste persoon meervoud.7 Deze
perfectieve indicatieven zouden dus volgens de regel een toekomst uitdrukken. Moeten
7
Morfologisch kunnen ze echter eveneens een imperatief uitdrukken, die dan een betekenis van aansporing in
zich draagt. Dat het effectief imperatieven zijn is onwaarschijnlijk, omdat er in de zinnen vaak een verbogen vorm
van “je” te vinden is. Dit gaat niet samen met de aansporende betekenis. Dezelfde conclusie geldt voor perfectieve
vormen in de eerste persoon meervoud bij andere werkwoorden in deze opsomming.
24
Nr. Pagina Werkwoordsvorm Grieks werkwoord
80
80
84
84
85
85
10.32
24.66
20.64
15.9
P.18
3.26
въсп7ваю
въсп7ва9мъ
претьрплю
претьрп7ва9ши
ублажа9мъ
ублажимъ
doxavzw
doxavzomen
doxavzomen
doxavzei
doxavzousi
profaivnei
deiknuvei
kalei'
/kravzei
ajnamevlpw
ajnamevlpomen
karterw'
fevrei"
makarivzomen
makarivzomen
85
86
86
86
88
12.36
8.70
17.39
17.58
4.27
ублажаю
похвалимъ
похвала9мъ
похвалають
почита9мъ
makarivzw
eujfhmou'men
eujfhmou'men
ajneufhmou'sin
sevbomen
68
68
68
68
68
70
73
78
20.15
25.14
25.14
12.35
24.70
3.8
17.26
22.26
прославлю
прославимъ
прославл19мъ
прослава9ть
прославають
про8вл19ть
показа9ть
призыва9ть
Ongeprefigeerde vertaling
6.57
9.37
9.37
P.83
1.22
3.8
P.88
24.67
24.67
20.64
P.18
3.26
3.26
9.37
9.37
12.7
славлю
славимъ
славимъ
славить
слав1ть
кажеть
зоветь
пою
пою
тьрплю
блажимъ
ублажа9мъ
блажимъ
хвалимъ
хвалимъ
чьтемъ
Tabel 13: Geprefigeerde Oud-Slavische indicatief-praesens-vertalingen van een Griekse indicatief praesens (deel 2)
we de regel aanpassen of deze werkwoorden als uitzondering beschouwen? De gemakkelijkste uitweg is te veronderstellen dat deze werkwoordsvormen niet aanwezig waren in
de oorspronkelijke vertaling, maar bij het kopiëren de originele hebben vervangen. Dat
dit een plausibele aanname is, is te zien op pagina 25.14, waar er in de manuscripten een
variante opduikt die wel imperfectief is: doxavzomen wordt er zowel door прославимъ als
door прославл19мъ vertaald. We gaan er dus vanuit dat de tweede optie de oorspronkelijke vertaling was, en dat de eerste een latere aanpassing was met een aspectverschuiving
als gevolg. Daarenboven past een toekomende betekenis even goed in de zin als een tegenwoordige betekenis.
• Werkwoord nr. 84: Op p. 20.64 ziet men gelijkaardige varianttypes opduiken (претьрплю
vs. тьрплю) als bij het vorige werkwoord.
• Werkwoord nr. 85: Hier geldt dezelfde observatie als bij de vorige twee werkwoorden.
Daarenboven zien we op P.18 en 3.26 dat tussen de varianten in het kritische apparaat
25
zowel het geprefigeerde secundaire imperfectief (ублажа9мъ) als het niet-geprefigeerde
imperfectief (блажимъ) mogelijkheden zijn bij het vertalen. We gaan hier zo dadelijk
dieper op in.
• Werkwoord nr. 86: Zelfde opmerking als bij werkwoord nr. 85.
Verder merken we nog de bijzondere situatie van werkwoord nr. 13 op (поклан1ти с1 vereren). In eerste instantie ziet de geprefigeerde vorm er eveneens als een secundair imperfectief uit, via het rijtje клонити с1 - поклонити с1 - поклан1ти с1. De vorm клан1ти
с1 bestaat echter ook. We hebben bijgevolg te maken met twee aspectparen waarbij het verschil tussen de paren onderling uit het prefix bestaat. Het verschil tussen beide paren moet dus
lexicaal of de Aktionsart zijn. Wat het verschil precies geweest is, valt moeilijk te achterhalen.
Uit Tabel 12 leiden we echter af dat het verschil klein moet zijn geweest, aangezien поклан1ти
с1 en клан1ти с1 als vertaalvarianten van proskunw' voorkomen (zie pagina's 23.7, 29.37 en
29.42 in het Decembermenaion). Wanneer we (Ožegov (2006)) raadplegen , dan zien we dat er in
het moderne Russisch een nieuw betekenisonderscheid is gerezen tussen de verschillende werkwoordsvormen van клан1ти с1 en dat dit niet samenvalt met het verschil tussen geprefigeerd
en niet-geprefigeerd. De moderne betekenissen zien er als volgt uit:
• клониться: neigen, hellen naar
• кланяться - поклониться: groeten
• покланяться: vereren
Er heeft zich een nieuw onverwacht aspectpaar gevormd uit de vier vormen met als betekenis
“groeten”. De andere twee werkwoordsvormen vormen geen paar, maar staan op zichzelf. We
besluiten dat de overgang naar de huidige situatie reeds aan de gang was ten tijde van de Decembermenaionvertaling. Soms werd nog de prefixloze vorm клан1ти с1 gebruikt, maar de
geprefigeerde vorm поклан1ти с1 werd al vaker aangewend. Waar er varianten voorkomen,
durven we dus veronderstellen dat de geprefigeerde vorm een correctie naar betekenis is van de
oorspronkelijke niet-geprefigeerde vorm door latere kopiisten.
Wat werkwoord 50 betreft, kunnen we net als bij werkwoord 13 twee aparte aspectparen
opstellen: пов7д7ти - пов7дати en пропов7д7ти - пропов7дати. We besluiten dat het verschil
tussen beide paren niet zuiver aspectueel maar eerder lexicaal is en dat dit werkwoord bijgevolg
eigenlijk vóór het uitvoeren van de analyse uit de woordenlijst had moeten geweerd worden.
De hamvraag blijft echter: waarom wordt soms voor het geprefigeerde imperfectief gekozen
en niet altijd voor de prefixloze tegenhanger? Dat dit zeker ook een optie was, hebben we reeds
aangetoond in Tabel 12 en Tabel 13. Wat het verschil in gebruik tussen beide vormen precies
was, is moeilijk te achterhalen. Een algemeen aanvaarde verklaring is terug te vinden in onder
andere (Houtzagers (2003)), pp. 383-387, en (Schelesniker (1959)). Oorspronkelijk zorgden de
26
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 4: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief imperfectum
prefixen in kwestie voor een Aktionsartwijziging van het werkwoord. Onder invloed van de gewijzigde Aktionsart betekende dit eveneens een aspectverschuiving, waardoor de geprefigeerde
vorm perfectief van aard werd. Zo begon de geprefigeerde vorm in de indicatief praesens een
toekomst uit te drukken. Indien het lexicale verschil met het oorspronkelijke niet-geprefigeerde
werkwoord belangrijk was, werd door middel van suffigering een geprefigeerde vorm gecreëerd die imperfectief van aard was en opnieuw een tegenwoordige tijd kon uitdrukken. In het
andere geval kon het lexicale verschil wegeroderen zodat men een aspectueel werkwoordpaar
bekwam met een geprefigeerd perfectief en een niet-geprefigeerd imperfectief. Dit brengt ons
tot de conclusie dat het verschil tussen een niet-geprefigeerde indicatief praesens en een secundair imperfectieve geprefigeerde indicatief praesens er een is in Aktionsart. De essentie van de
betekenis van de zin waarin het werkwoord zich bevindt, blijft behouden; er is enkel een nuanceverschil. In principe is de vertaler vaak vrij de nuance in Aktionsart uit te drukken/toe te
voegen of niet.
Samengevat is het duidelijk dat de zuiver aspectuele functie van het prefix in de tegenwoordige tijd een lacune invulde in het Oud-Slavische tijdsysteem. Het gebrek aan een toekomende
tijd kon immers op deze wijze worden opgevangen. Wanneer de toevoeging van een prefix een
betekenisverschuiving ten opzichte van het originele werkwoord teweegbracht en men met het
nieuwe geprefigeerde werkwoord een tegenwoordige tijd wenste uit te drukken, was men genoodzaakt het werkwoord met behulp van suffigering imperfectief te maken.
6.3.3 Vertalingen van de Griekse indicatief imperfectum
We gaan nu verder met de drie Oud-Slavische verleden tijden. Dit zijn imperfectum, aorist en
perfectum. Oorspronkelijk waren er slechts twee, namelijk imperfectum en aorist, waartussen
een aspectueel verschil bestond. In wezen was er geen behoefte aan een prefix met zuiver as-
27
pectuele inhoud, aangezien dit aspectverschil door de tegenstelling aorist-imperfectum werd
opgevangen. Onder deze aanname zou het prefix dus enkel een lexicaal verschil of een verschil in Aktionsart mogen uitdrukken. Zoals eerder vermeld, hebben we in de basiswoordenlijst
zo veel mogelijk die werkwoorden behouden waarvan het prefix een zuiver aspectverschil uitdrukt. We verwachten bijgevolg weinig geprefigeerde werkwoordsvormen te ontmoeten in onze
data-analyses van de indicatieven die een verleden tijd uitdrukken. Indien we toch een prefix terugvinden, dan zouden we daar een lexicaal of Aktionsartverschil moeten kunnen aanduiden.
Op het einde van volgende sectie, na het analyseren van de drie verleden tijden, zal blijken of
onze aanname correct was. We geven op die plaats in de tekst dan ook een interpretatie van de
verkregen resultaten.
Wanneer we Figuur 4, Figuur 5 en Figuur 6 bekijken, merken we onmiddellijk op dat er een
overduidelijk verschil bestaat tussen Oud-Slavische vertalingen van de Griekse indicatief imperfectum en die van de indicatief aorist en perfectum. Het imperfectum wordt overwegend door
niet-geprefigeerde indicatieven vertaald; de aorist en het perfectum bezitten dan weer hoofdzakelijk geprefigeerde vertalingen. Valt hier een eenvoudig besluit uit te trekken? We bekijken
eerst het imperfectum in meer detail.
De Griekse indicatief imperfectum wordt bijna uitsluitend met de Oud-Slavische indicatief
imperfectum vertaald, waarbij de meeste werkwoordsvormen dan nog eens niet-geprefigeerd
zijn. De enkele geprefigeerde vertalingen staan vermeld in Tabel 14. Deze tabel maakt meteen
Nr. Pagina Werkwoordsvorm
13
24
78
80
25.64
15.12
9.26
12.62
поклан1ху
въображааше
възываше
въсп7ваху
Infinitief
Perfectieve tegenhanger
поклан1ти
въображати
възывати
въсп7вати
поклонити
въобразити
възъвати
въсп7ти
Tabel 14: Geprefigeerde vertalingen van een Griekse indicatief imperfectum
ook duidelijk dat het hier om secundaire imperfectieven gaat: we duiden aan van welke infinitief
de werkwoordsvorm is afgeleid en hoe de perfectieve tegenhanger van deze infinitief eruit ziet.
Voor de volledigheid moeten we opmerken dat we bij de werkwoordsvorm van werkwoord nr. 24
geen uitsluitsel kunnen geven van welke infinitief het werkwoord is afgeleid: beide infinitieven
zijn mogelijk. Het lijkt ons echter redelijk om aan te nemen dat het werkwoord zich gedraagt
als de andere werkwoorden in de tabel en dus werd afgeleid van de imperfectieve infinitief.
De niet-geprefigeerde werkwoordsvormen zijn opgenomen in Tabel 15. Het zijn allemaal
imperfectieve werkwoorden. Dit wordt aangetoond door bij elk werkwoord het perfectiverende
prefix te vermelden. Er werd eveneens nagegaan of deze werkwoorden geen aspectpaar kunnen
vormen met een imperfectief werkwoord dat door suffigering bekomen wordt. Dit is enkel mogelijk bij werkwoord 29: гласити - глашати. Het is echter niet mogelijk aan te duiden welke
infinitiefvorm hoort bij глаш1ше: beide zijn morfologisch mogelijk. Als we veronderstellen dat
28
dit werkwoord geen uitzondering op de imperfectiviteit vormt, dan moet de gepaste infinitief
глашати zijn. De uitzondering bestaat er echter in dat er geen aspectpaar wordt gevormd door
prefigering: възгласити - възглашати is een apart aspectpaar met een Aktionsart die afwijkt
van het niet-geprefigeerde aspectpaar. Zoals eerder reeds opgemerkt, hoeft dit verschil in AkNr.
Pagina
Werkwoordsvorm
Infinitief
Perfectiverend prefix
2
12
12
29
37
50
59
69
71
74
80
80
84
25.48
24.23
22.56
P.47
9.14
DPN.34
5.23
21.62
20.5
PP.2
17.62
30.67
18.12
дьржааху
дивл1аху с1
дивл1аше с1
глаш1ше
радоваше с1
пов7даху
хран1аше
вел1аше
жьр1ше
служааше
по8шете
по8ше
тьрп1ше
дьржати
дивити с1
дивити с1
гласити
радовати с1
пов7дати
хранити
вел1ти
жьр1ти
служати
п7ти
п7ти
тьрп1ти
ууувъзвъзпросъпопоповъсвъспре-
Tabel 15: Niet-geprefigeerde vertalingen van een Griekse indicatief imperfectum
tionsart niet zichtbaar te zijn in het Griekse werkwoord waar het een vertaling van is. Zowel
de geprefigeerde als niet-geprefigeerde vorm kunnen een vertaling zijn van hetzelfde Griekse
woord, ook al is er een nuance in Aktionsart.
We kunnen als regel besluiten dat een Grieks imperfectum steeds vertaald wordt door een
imperfectieve indicatief imperfectum in het Oud-Slavisch. Perfectieve imperfecta komen niet
voor in onze gegevens. De situatie van het imperfectum loopt dus volledig parallel aan de vertaling van de Griekse indicatief praesens. Deze overeenkomst is waarschijnlijk gelinkt met het
feit dat het PIE praesens, dat van nature imperfectief was en geen tijdswaarde bezat, uiteengevallen is in een tegenwoordige tijd (praesens) en een verleden tijd (imperfectum) (zie Sectie 3
voor meer details). Onze eerdere aanname dat het prefix een Aktionsartwaarde vervult bij de
geprefigeerde vertalingen in de indicatief imperfectum blijft overeind.
Opmerking: de aorist als vertaling van een imperfectum. In onze verzameling data bevinden zich vier indicatieven aorist die een vertaling zijn van een Griekse indicatief imperfectum.
Drie van deze vier aoristen zijn vormen van het werkwoord рещи als vertaling van fhmiv. De
aanwezigheid van de aoristvorm valt hier eenvoudig te verklaren: vormen van рещи die “zei
hij”, “sprak hij”,... uitdrukken, staan in het Oud-Slavisch steeds in de aorist. Het imperfectum in
de Griekse brontekst oefent geen invloed uit op de Oud-Slavische werkwoordsvorm. De vierde aoristvorm daarentegen is wel een bijzonder geval. De vorm is възвеличева, vertaling van
29
80
70
60
50
40
30
20
10
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 5: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief aorist
ejmegavlune". Het eigenaardige aan deze vorm is in de eerste plaats dat het een secundair imperfectief is.8 Zoals we in de volgende sectie tonen, zijn bijna alle aoristen perfectief. Ten tweede
blijkt dat er een andere secundaire imperfectiefvorm bestaat, namelijk възвеличати. Er bestaan
dus drie verschillende vormen: възвеличити, възвеличати en възвеличевати, waarvan we de
laatste twee als imperfectief bestempelen. Deze drievoudige structuur met twee verschillende
imperfectieve vormen komt bij nog enkele andere werkwoorden voor. Na verloop van tijd is de
laatste vorm echter in onbruik geraakt. Meer gedetailleerde informatie over deze vreemde vorm
kunnen we niet geven.
6.3.4
Vertalingen van de Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum
De twee overige Griekse verleden tijden, aorist en perfectum, zijn, in tegenstelling tot het imperfectum, min of meer rechtstreekse “afstammelingen” uit het PIE werkwoordensysteem. Ze
kunnen samen behandeld worden, omdat ze op gelijkaardige wijze vertaald worden in het OudSlavisch, zoals te zien is in de kwalitatieve overeenkomst van de verdelingen in Figuur 5 en
Figuur 6. Als we de tabellen kort in cijfers uitdrukken, zien we het volgende. De Griekse indicatief aorist wordt vertaald door
• geprefigeerde indicatief aorist (52%),
• geprefigeerde indicatief perfectum (23%),
• niet-geprefigeerde indicatief aorist (9%),
• niet-geprefigeerde indicatief perfectum (3%),
8
We duiden de vorm aan als imperfectief op basis van morfologie (nl. het suffix -ева-). Op basis van het gebruik
van de vorm, is deze keuze echter minder evident.
30
• andere vormen (13%).
De Griekse indicatief perfectum wordt vertaald door
• geprefigeerde indicatief aorist (54%),
• geprefigeerde indicatief perfectum (12.5%),
• niet-geprefigeerde indicatief aorist (12.5%),
• niet-geprefigeerde indicatief perfectum (8%),
• andere vormen (13%).
Naast een algemene vergelijking van de verdelingen, geven we ook enkele specifieke werkwoordsvormen weer die de gelijkaardigheid tussen de vertalingen van indicatief aorist en indicatief perfectum uitdrukken. In Tabel 16 tonen we dat een Oud-Slavische indicatief perfectum
een vertaling kan zijn van zowel een Griekse indicatief aorist als indicatief perfectum. In Tabel 17 doen we hetzelfde voor de Oud-Slavische indicatief aorist. We hebben hierbij geprobeerd
zoveel mogelijk dezelfde werkwoordsvormen in de vertaling te vergelijken. Waar dit niet mogelijk was, hebben we verschillende vormen van eenzelfde werkwoord vergeleken.
Nr. Pagina
Werkwoordsvorm Griekse bronwoord
perf/aor
54
54
28.54
7.81
съблюлъ 9си
съблюлъ 9си
ejthvrhsa"
tethvrhka"
aor
perf
87
87
11.30
25.46
сътворила 9сть
сътворили 9сте
ejpoihsen
pepoivhsqe
aor
perf
Tabel 16: Oud-Slavische indicatieven perfectum als vertaling van zowel Griekse indicatief aorist
als Griekse indicatief perfectum
Het merendeel van de Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief aorist en perfectum bestaat uit (geprefigeerde) indicatieven aorist. Het aandeel van de indicatief perfectum
is evenwel niet verwaarloosbaar, vooral bij de vertalingen van de Griekse aorist. Aorist en perfectum staan duidelijk in onderlinge concurrentie. Er heeft een functionele overlapping plaatsgevonden: ze oefenen dezelfde functie uit in de zin en de vertalers zijn niet langer in staat het
aspectuele onderscheid tussen Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum uit te drukken,
zoals aangetoond in Tabel 16 en Tabel 17.
De functionele overlap tussen indicatief aorist en perfectum wordt in (Hewson en Bubenik
(1997)) verklaard door de vergelijking te maken tussen hun respectievelijke aspectuele inhoud.
De indicatief aorist drukt een afgeronde handeling in het verleden uit, waarbij er een focus wordt
gelegd op het beëindigen van de handeling. De indicatief perfectum drukt een toestand in het
heden uit die het resultaat is van het afronden van een handeling in het verleden. De aspectuele betekenis van de indicatief perfectum is langzaam beginnen overlappen met die van de
31
14
12
10
8
6
4
2
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 6: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse indicatief perfectum
Nr. Pagina Werkwoordsvorm Griekse bronwoord
perf/aor
18
18
9.27
2.3
слыша
слыша
h[kousen
ajkhvkoe
aor
perf
18
18
4.62
25.46
услыша
услыша
hjkousa"
ajkhvkoen
aor
perf
25
25
9.11
12.23
дасть
дасть
e[dwka"
devdwke
aor
perf
53
53
29.10
24.41
раздр7ши
раздр7ши с1
e[lusen
levlutai
aor
perf
58
58
7.76
7.55
сът1жа
сът1жахомъ
ejkthvsw
kekthvmeqa
aor
perf
60
60
9.9
24.20
приближи с1
приближи с1
h[ggise
h[ggike
aor
perf
68
68
2.26
20.56
прослави
прослави с1
ejdovxasa"
dedoxasmevnh
aor
perf
71
71
29.5
4.5
пожьре
пожьре с1
ejquse
tevqusai
aor
perf
85
85
24.44
P.72
ублажихъ с1
ублажи с1
ejmakarivsqhn
memakarivsai
aor
perf
Tabel 17: Oud-Slavische indicatieven aorist als vertaling van zowel Griekse indicatief aorist als
Griekse indicatief perfectum
indicatief aorist tot het perfectum de aorist volledig verdrongen had. Deze uitleg is algemeen
aanvaard, maar mist detail. Zo wordt er niet verwezen naar de functie van het verbale prefix
32
bij de indicatief aorist en perfectum. In deze scriptie gaan we dieper op deze functie in. We
presenteren eerst de stand van zaken zoals die in het Decembermenaion voorkomt. Zowel aorist als perfectum komen hoofdzakelijk met prefixen voor. De niet-geprefigeerde aorist komt
ook voor als vertaling maar is veel minder talrijk; het niet-geprefigeerde perfectum komt bijna niet voor als vertaling. De geprefigeerde indicatieven perfectum zijn allemaal perfectief. De
geprefigeerde indicatieven aorist zijn bíȷń a allemaal perfectief: in de lijst van 82 verschillende
werkwoordsvormen9 (69 vertalingen van een indicatief aorist en 13 van een indicatief perfectum) is er slechts één geval imperfectief, namelijk werkwoord nr. 25: разда8-e[dwka". Deze
vertaling kan niet zomaar afgedaan worden als een eenmalige uitzondering, aangezien ze drie
maal voorkomt in het Decembermenaion (op pagina's 31.1, 31.4 en 31.31). De drie vertalingen
zijn echter heel gelijkaardig; het zijn drie varianten met als gemeenschappelijke kern “расточи
и разда8 убогыимъ” (vertaling: liet u uitstromen en verdeelde u onder de armen). De imperfectiviteit is moeilijk te verklaren. De aanwezigheid van het voegwoord и sluit een analyse
als imperfectief participium praesens, gelijktijdigheid met расточи uitdrukkend, uit. (Er bestaan
echter varianten zonder het voegwoord.) We gaan hier niet verder op in. In de lijst met geprefigeerde indicatieven aorist komt ook nog een aoristvorm van het werkwoord уготовати с1
voor. Op het eerste zicht lijkt dit een imperfectief, afgeleid van уготовити с1, te zijn. Het
secundaire imperfectief is echter уготовл8ти с1. Het werkwoord уготовати с1 is een perfectief werkwoord dat in de loop der tijd is verdwenen, verdrongen door уготовити с1.
Nr. Pagina
Werkwoordsvorm Perfectiviteit
17
18
18
18
18
25
25
44
44
48
57
77
почи
слыша
слышана быша
слышанъ быстъ
слыша
дасть
дасть с1
р7ша
рече
плетенъ быстъ
постиже
страда
18.31
9.27
23.36
29.50
4.62
9.11
9.25
20.7
21.14
27.38
31.33
13.8
perfectief
imperfectief
imperfectief
imperfectief
imperfectief
perfectief
perfectief
perfectief
perfectief
imperfectief
perfectief
imperfectief
Tabel 18: Niet-geprefigeerde aoristen als vertaling van een Griekse indicatief aorist of perfectum
9
Wegens het gebrek aan relevante informatie die uit deze lijst kon worden geput, werd besloten ze niet in deze
scriptie op te nemen.
33
Nr. Pagina
25
25
38
57
57
29.20
31.9
6.45a
11.10
31.35
Werkwoordsvorm Perfectiviteit
далъ 9си
дала 9си
питалъ 9си
постиглъ 9си
постигла 9си
perfectief
perfectief
imperfectief
perfectief
perfectief
Tabel 19: Niet-geprefigeerde perfecta als vertaling van een Griekse indicatief aorist of perfectum
De lijst met niet-geprefigeerde indicatieven aorist is te vinden in Tabel 18;
niet-geprefigeerde indicatieven perfectum staan in Tabel 19. Het aantal werkwoorden is heel beperkt in omvang. Het aandeel van imperfectieve werkwoorden is echter 50 procent (van de 8
werkwoorden zijn er vier imperfectief), wat significant meer is dan bij de geprefigeerde werkwoorden. Hieruit besluiten we dat secundaire imperfectieven zo goed als nooit gebruikt worden
in de indicatief aorist en perfectum, maar dat gewone imperfectieven wel in aanmerking komen
voor gebruik.
De aanwezigheid van het werkwoord постигнути in Tabel 18 en Tabel 19 behoeft enige uitleg. Dit werkwoord kan beschouwd worden als de niet-geprefigeerde tegenhanger van
съпостигнути, een werkwoord aanwezig in het Oud-Slavisch maar verdwenen in het moderne Russisch, en daarom komt het in hogervermelde tabellen voor. Het verschil tussen beide
werkwoorden съпостигнути en постигнути is waarschijnlijk niet zuiver aspectueel, maar
eerder lexicaal/Aktionsart. Het precieze nuanceverschil tussen beide werkwoorden valt moeilijk te achterhalen. Raadpleging van (Sreznevskij (1893)) (d.i. één van de meest uitgebreide
woordenboeken Oud-Slavisch - Russisch) brengt geen verheldering. Het is aannemelijker dat
постигнути een aspectpaar vormt met постигaти, zoals in het moderne Russisch het geval is.
Het suffix -ну- zorgt voor de perfectiviteit. De functie van het prefix по- is onduidelijk: de nietgeprefigeerde vormen van постигнути - постигaти komen niet voor in (Sreznevskij (1893)),
net zo min als in (Ožegov (2006)). De niet-geprefigeerde vormen komen wel in het Tsjechisch
voor (stihnout-stíhat) met dezelfde betekenis als de geprefigeerde Russische tegenhangers (nl.
bereiken - achternajagen). De meest voor de hand liggende uitleg voor deze waarneming is dat
er in het Proto-Slavisch oorspronkelijk een niet-geprefigeerd aspectpaar *стигнути - стигaти
aanwezig was. Later werd via prefigering met по- een nieuw werkwoordpaar gevormd, waarschijnlijk met een andere Aktionsart dan het oorspronkelijke paar. Het betekenisverschil zou
dan in het Oud-Slavisch weggeërodeerd kunnen zijn, waarbij het geprefigeerde paar het oorspronkelijke niet-geprefigeerde paar heeft verdrongen. Daarna kan съпостигнути verschenen
zijn, met een gewijzigde Aktionsart in vergelijking met постигнути.
De rest van de stand van zaken wordt beschreven aan de hand van een variantenstudie. In
deze lijst van tekstfragmenten gebruiken we enkele afkortingen die we hier voor de volledigheid kort definiëren. “OKS” staat voor “Oudkerkslavisch”, “Gk” betekent “Grieks” en “vert.”
34
is de afkorting van “vertaling”. We maken een opsomming van die werkwoordsvormen uit het
Decembermenaion die in de tekst een variant bezitten die verschilt in de aan- of afwezigheid
van een prefix. Het aantal varianten is heel beperkt. Bij de meeste werkwoorden wordt immers
consequent voor de geprefigeerde vorm gekozen. Er zijn slechts twee gevallen waar twee manuscripten op dezelfde plaats in de tekst een andere keuze maken in de aanwezigheid van een
prefix:
Geval 1 Pagina 31.9. Dit geval behandelt een Griekse zin die door de Slavische vertaler foutief
werd geanalyseerd, wat leidde tot een Oud-Slavische zin met onduidelijke betekenis. Sommige
kopiisten hebben getracht de onduidelijkheid van de zin te verhelpen door ze aan te passen met
behulp van o.a. gewijzigde uitgangen van bepaalde woorden. Het toevoegen of weglaten van
het prefix bij (въз)дала 9си kan ook tot deze wijzigingen behoren.
A. OKS: Дольниимь уступивъши часа вьс1 дала 9си [...]
B. OKS:Дольниимъ отпустивъши часа въздала еси [...]
Gk: Th'" pro;" ta; kavtw ajposta'sa rJoph'" o&lhn devdwka" [...]
Vertaling van het Grieks: Je hebt het omlaag zwaaien van de weegschaal vermeden.
Geval 2:
Pagina 4.62.
A. OKS: Славьно9 при8ти хот1щи коньчани9 мечемь, Варваро, мучени8
[...] божии услыша коньцающи молени9.
B. OKS: Славьно9 при8ти хот1щи коньчани9 жел7зомь, Варваро, мучени8
[...] гласъ божии слыша утвьрьжа4щь молени8 ти.
Gk: Th;n e[ndoxon mevllousa komivzesqai teleivwsin dia; xivfou", Barbavra, tou' marturivou sou [...] fwnh'" qeiva" h[kousa" teleiouvsh" ta;" ejnteuvxei" sou.
Vert.: Omdat je het roemvolle einde van het martelaarschap door het zwaard zou
ontvangen, Barbara, [...] hoorde je een goddelijke stem, toen je je smeken beëindigde.
De volgende gevallen behelzen vertalingen van twee verschillende Griekse zinnen op verschillende pagina's in het Decembermenaion. De zinnen bevatten eenzelfde werkwoordsvorm
die in het Oud-Slavisch nu eens met en dan weer zonder prefix voorkomt. Opvallend is telkens
de gelijkaardige context in beide zinnen.
Geval 3
25.62: OKS: уно изъ адама отроча съм7шени8 роди с1 сынъ и в7рьныимъ
дасть с1
Gk: Nevon ejx Ada;m paidivon furavmato" ejtevcqh UJio;" kai; pistoi'" devdotai
Vert.: Als jong kind werd uit de klei van Adam een zoon geboren en aan de gelovigen geschonken.
35
24.41: OKS: Раздр7ши с1 ужьникъ адамъ свобожени9 же вьс7мъ подасть
в7рьнымъ
Gk: Levlutai devsmio" Ada;m ejleuqeriva te pa'si devdotai pistoi'"
Vert.: De geboeide Adam werd bevrijd en de vrijheid werd aan de gelovigen geschonken.
Geval 4
12.10: OKS: умрьши8 въпраша9ма гласъ ти живъ въда
Gk: hJ nekra; puqomevnw/ fwnh;n zw'savn soi devdwken
Vert.: Toen het haar gevraagd werd, antwoordde de dode u.
12.23: OKS: въпрашающю мьртва8 ти гласа, отьче, дасть
Gk: puqomevnw/ hJ nekrav soi fwnh;n, pavter, devdwke
Vert.: Toen het haar gevraagd werd, antwoordde de dode u, Vader.
Geval 5
31.33: OKS: постиже чины бесплътьны8
Gk: e[fqasa" tavxei" ajswmavtwn
Vert.: Je hebt de rangen der vleeslozen10 bereikt.
31.35: OKS: пространьную раискую пищю постигла 9си
Gk: eujruvcwron paradeivsou plavto" e[fqasa"
Vert.: Je hebt de ruime breedte van het paradijs bereikt.
De gevallen 3 tot 5 tonen dat eenzelfde Griekse werkwoordsvorm, gebruikt in eenzelfde context,
zowel met als zonder prefix in de vertaling kan voorkomen. In het volgende geval is de context
wel dezelfde, maar zijn de Griekse werkwoordsvormen licht verschillend. Dat kan eventueel te
wijten zijn aan kopieervarianten in de Griekse tekst.
Geval 6
6.45a: OKS: Пастырьскыми ти [...] учении питалъ еси стадо
Gk: Poimantikai'" sou [...] didacai'" ejkqreya" to; poivmion
Vert.: Met je herderlijke leer [...] heb je de kudde gevoed.
6.49a: OKS: Паличею и звизданьемь [...] Христово стадо на пажити
въспиталъ еси в7ры
Gk: Bakthriva/ kai; suvriggi [...] tou' Cristou' to; poivmion eij" noma;" ejxevqreya" pivstew"
Vert.: Met staf en gefluit [...] heb je de christelijke kudde op de weide van het geloof
gevoed.
10
dit zijn engelen
36
In een laatste geval (op pagina 10.4) tonen we dat aorist en perfectum soms onderling inwisselbaar zijn. Dit is echter het enige geval dat in onze gegevensverzameling voorkomt.
Geval 7
A. OKS: не отъвьргосте с1 Христа, ни кумиромъ пожьрли 9сте
B. OKS: не отъвьргосте с1 Христа, ни кумиромъ пожросте
Gk: Oujk hjrnhvsasqe Cristovn, ouj xoavnoi" ejquvsate
Vert.: Jullie hebben Christus niet verloochend, noch hebben jullie aan afgodsbeelden geofferd.
Hiermee ronden we onze analyse van het gebruik van het prefix in indicatief aorist en indicatief perfectum af. We geven nu kort een interpretatie van de resultaten. Onze aanname die we aan
het begin van deze sectie presenteerden houdt moeilijk stand. We veronderstelden geen prefixen
aan te treffen in de aorist, aangezien het aspectuele verschil met het imperfectum door het vervoegingsparadigma wordt uitgedrukt. Zoals bleek, bezitten de meeste vormen in de aorist toch
een prefix. Gezien het grote aantal, is het niet aannemelijk om deze allemaal als handelingen met
gewijzigde Aktionsart t.o.v. het niet-geprefigeerde basiswoord te beschouwen. We zijn echter
in staat om een alternatieve, meer plausibele verklaring te geven voor onze observaties. Deze
verklaring is, voor zover ons bekend, nog niet in de wetenschappelijke literatuur verschenen. Ze
is geïnspireerd op een benadering van het Oud-Slavische aspect, beschreven door David Huntley in (Comrie en Corbett (2002)). Huntley geeft aan het prefix een aspectuele waarde die sterk
lijkt op die in het moderne Russisch. Aan de hand van enkele voorbeelden uit de Suprasliensis en Zographensis11 definieert hij de functies van de (im-)perfectieve aorist en imperfectum.
Hoe algemeen geldig deze definities zijn, is niet duidelijk en voor ons onderzoek ook niet relevant. We gaan daarom niet in detail op Huntley's interpretaties in. De voor onze hypothese
relevante functie die Huntley vooropstelt, is deze van de imperfectieve aorist: hij stelt dat deze
het zogenaamde “simple aspect” bezit. Dit aspecttype correspondeert met de algemene functie
van de aorist in het Klassieke Grieks: het vermeldt de handeling in haar totaliteit, zonder meer.
Er hoeft geen focus op het afronden van de handeling aanwezig te zijn. Dit creëert een nieuwe
mogelijkheid voor de functie van het verbale prefix: een prefix toevoegen aan de aoristvorm
van een werkwoord, maakt de vorm perfectief en kan zo markeren dat de handeling is afgerond. M.a.w., het feit dat de handeling is afgerond krijgt d.m.v. van het toevoegen van een prefix
extra aandacht. Aangezien de meeste aoristvormen in het Decembermenaion geprefigeerd (en
dus perfectief) zijn, besluiten we dat dit de belangrijkste aspectuele betekenis van de aorist is
geworden, waar dit in een eerdere niet-geattesteerde vorm van het Oud-Slavisch waarschijnlijk
het “simple aspect” was, zoals in het Grieks. Dit verklaart onmiddellijk hoe het komt dat de
11
Dit zijn twee van de oudst bewaarde manuscripten opgesteld in het Oud-Slavisch. Ze zijn uitgebreid aangewend
bij taalkundig onderzoek van het Oud-Slavisch.
37
indicatief perfectum zo gemakkelijk in concurrentie kon komen met de aorist: beide verleden
tijden bezaten een klemtoon op het beëindigen van de beschreven handeling, waar dit in een
eerder stadium van de taal niet het geval was.
Onze beschrijving van het Aspect van de aorist suggereert ook een mechanisme voor de
verdere evolutie van de indicatief perfectum. Van nature is de indicatief perfectum perfectief.
Het neemt de rol van de perfectieve indicatief aorist over. Van zodra het perfectum zich deze
functie duidelijk heeft toegeëigend, kan ook de rol van de imperfectieve indicatief aorist worden overgenomen. Niet-geprefigeerde indicatieven perfectum beginnen dan (zoals tevoren de
imperfectieve indicatief aorist dat deed) een simple aspect uit te drukken. De situatie begint zo
vrij goed op die in het moderne Russisch te lijken. Daar komen niet-geprefigeerde imperfectieve
indicatieven perfectum regelmatig voor. Ze duiden het al dan niet voltrekken van de actie aan,
zonder enige focus op de actie te leggen. Bijvoorbeeld:
Я читал эту книгу.
Ik heb dat boek (ooit) gelezen.
Indien een verbaal prefix aanwezig is, verschijnt er een focus op het afronden van de handeling:
Я прочитал эту книгу.
Ik heb dat boek uitgelezen.
Eens het perfectum de aorist heeft overwonnen, is het aspectuele contrast imperfectum-aorist
niet langer geldig. De indicatief perfectum slorpt de aspectuele functie van het imperfectum in
zich op door middel van secundaire imperfectivering van de geprefigeerde vorm via suffigering.
Deze fase in de taalevolutie was nog niet van start gegaan op het moment dat het Decembermenaion werd neergeschreven. De aorist is nog sterk aanwezig in de tekst, wat een duidelijk
contrast imperfectum-aorist toelaat. In het moderne Russisch is het effect van de laatste fase
duidelijk zichtbaar. De secundaire imperfectieven in de verleden tijd hebben er een duidelijke
functie, waarvan de essentie dicht aanleunt bij die van de Oud-Slavische indicatief imperfectum.
Deze essentie omvat het aanduiden van de handeling ofwel als aan de gang zijnde, onvoltooid
(progressief), ofwel als zich op regelmatige tijdstippen voltrekkend (habitueel). Zoals reeds uitvoerig vermeld, plaatst de aanwezigheid van een prefix (про- in ons voorbeeld hierboven) de
focus op de afgeronde actie in haar geheel (uitlezen). Als we deze handeling als habitueel willen
voorstellen, gebruiken we een secundair imperfectief:
Каждую неделю я прочитывал книгу.
Elke week las ik een boek (uit).
Als we nu het beëindigen van de actie als aan de gang zijnde willen voorstellen, kunnen we
eveneens een secundair imperfectief gebruiken, maar moeten we starten van een andere geprefigeerde vorm (andere Aktionsart):
Когда я дочитывал эту книгу, он пришёл.
Toen ik dat boek aan het uitlezen was, kwam hij aan.
38
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 7: Slavische vertaalvormen van de Griekse imperatief praesens
Het is duidelijk dat deze manier van acties voorstellen wegens de specificiteit niet courant voorkomt.
6.4 Vertalingen van de Griekse imperatief praesens en imperatief aorist
Net zoals de Griekse indicatief aorist en indicatief perfectum, kunnen we de Griekse imperatief
praesens en imperatief aorist in één sectie behandelen, omdat ze op dezelfde wijze vertaald worden in het Oud-Slavisch. Tabel 20 levert hiervoor een eerste bewijs: de tabel bevat Oud-Slavische
werkwoordsvormen die zowel vertaling van een Griekse imperatief praesens als imperatief aorist zijn. Een tweede bewijs ligt vervat in de overeenkomst tussen de verdelingen van Figuur 7
en Figuur 8: beide verdelingen bestaan uit Oud-Slavische indicatieven en imperatieven en in
beide verdelingen komen zowel geprefigeerde als niet-geprefigeerde vormen voor. Het gebruik
van het prefix drukt dus niet het oorspronkelijke Griekse aspectverschil uit.
De volledige lijst met vertalingen van de Griekse imperatief hebben we niet in deze scriptie
opgenomen. We poneren hier onze belangrijkste bevindingen. We bestuderen eerst de aanwezigheid van de indicatieven in de verdeling, die op het eerste zicht misschien niet te verwachten was.
Als we de corresponderende Griekse bronwoorden bekijken, wordt de situatie meteen duidelijk.
Het Grieks bezit imperatiefvormen voor alle personen, ook de derde enkelvoud en derde meervoud. Het Oud-Slavisch heeft geen aparte imperatiefvormen voor de derde persoon en daarom
wordt deze vertaald door middel van een indicatief voorafgegaan door het voegwoord да. Het
verschil in verhouding (aantal indicatieven)/(aantal imperatieven) tussen de vertalingen van een
Griekse imperatief praesens en die van een Griekse imperatief aorist correspondeert dan ook
volledig met de verschijningsvormen in de Griekse brontekst.
Ten tweede bekijken we het gebruik van het Oud-Slavische prefix. Er valt geen duidelijke
lijn te trekken. Er is slechts een voorkeur op te merken: het merendeel van de vertalingen van de
39
Nr. Pagina
Werkwoordsvorm
Griekse bronwoord
praes/aor
11
11
20.74
22.54
готови с1
готови с1
eujtrepivzou
eujtrepivsqhti
praes
aor
11
11
22.39
22.54
уготови с1
уготови с1
eujtrepivzou
eujtrepivsqhti
praes
aor
25
25
28.5
8.54
дажь
дажь
divdou
dov"
praes
aor
33
33
1.30
9.35
ликуи
ликуите
covreue
coreuvsate
praes
aor
37
37
24.88
22.58
въздрадуи с1
въздрадуите с1
ajgavllesqe
ajgallavsqw
praes
aor
86
86
6.9
20.16a
да въсхвал1ть
да въсхвал1ть
ajnumneivtwsan
aijnesavtw
praes
aor
91
91
8.25
28.51
моли
моли
ejkduswvpei
ejkduswvphson
praes
aor
91
91
1.4
1.31
моли с1
моли с1
duswvpei
duswvphson
praes
aor
Tabel 20: Oud-Slavische imperatieven als vertaling van zowel Griekse indicatief praesens als
Griekse indicatief aorist
Griekse imperatief praesens is niet geprefigeerd, terwijl het merendeel van de vertalingen van
de Griekse imperatief aorist dit wel is. Meer specifieke data toont echter aan dat het gebruik van
het prefix eerder willekeurig is. Om deze bewering hard te maken, geven we hieronder een lijst
van tekstfragmenten waarbij een gegeven werkwoordsvorm van een Grieks bronwoord zowel
met een geprefigeerde als met een niet-geprefigeerde vorm wordt vertaald in het Decembermenaion. De context in de tekstfragmenten is telkens vergelijkbaar. De aan- of afwezigheid van
een prefix kan dus niet door deze context bepaald zijn. Alvorens de tekstfragmenten weer te
geven, duiden we nog enkele aandachtspunten aan. In de gevallen die werkwoord nr. 11 behandelen, lijkt het prefix gebruikt te worden om variatie aan te brengen in herhalingen. Waar het
Grieks totaal verschillende woorden (die synoniem zijn van elkaar) gebruikt, maakt de Slavische
vertaler een verschil door middel van het prefix. Merk op dat er geen strikte scheiding bij het
vertalen bestaat: beide Griekse woorden (eujtrepivzou, eJtoimavzou) komen in vertaling zowel met
als zonder prefix voor. De willekeur bij de vertaling is totaal. Verder willen we nog de aandacht
vestigen op werkwoord nr 91: op pagina 28.51 komt de vorm \по/моли voor. De schuine streepjes maken duidelijk dat het prefix boven de schrijflijn werd toegevoegd aan de oorspronkelijk
niet-geprefigeerde werkwoordsvorm. Blijkbaar vond de vertaler het belangrijk genoeg om het
prefix toe te voegen. Misschien loste hij hier simpelweg een door hem gemaakte kopieerfout op,
misschien vond hij het belangrijk om d.m.v. het prefix een nuance in betekenis toe te voegen.
40
35
30
25
20
15
10
5
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 8: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse imperatief aorist
We zijn geneigd de eerste optie te kiezen.
Griekse imperatief praesens
Geval 1
Werkwoord nr. 11
20.74: OKS: Готови с1 , вифлеомъ, приготови с1, ефранте, безматерьнъ [...]
ража9ть с1
Gk: Eujtrepivzou, Bhqlee;m, eJtoimavzou, Ejfreqav, oJ Ajmhvtwr [...] tivktetai.
Vert.: Maakt u klaar, Betlehem, maakt u klaar, Ephrata, de moederloze [...] wordt
geboren.
24.86: OKS: Вифлеоме, приготови с1 , готови с1, вьртьпе [...]
Gk: Bhqlee;m, eujtrepivzou, eJtoimavzou, sphvlaion [...]
Vert.: Betlehem, maakt u klaar, maakt u klaar, hel [...]
Geval 2
Werkwoord nr. 11
22.1: OKS: Вифлеwмъ, готови с1 на усър7тени9 [...] Мари8
Gk: Bhqleevm, eJtoimavzou ta; uJpavnthsin [...] Mariva"
Vert.: Betlehem, maakt u klaar voor de verwelkoming van [...] Maria
23.1: OKS: Вифлеwмъ, уготови с1 8же на усър7тени9 [...] Мари8
Gk: Bhqleevm, eJtoimavzou ta; uJpavnthsin [...] Mariva"
Vert.: Betlehem, maakt u klaar voor de verwelkoming van [...] Maria
20.74: OKS: Готови с1, вифлеомъ, приготови с1, ефранте, безматерьнъ [...]
ража9ть с1
Gk: Eujtrepivzou, Bhqlee;m, eJtoimavzou, Ejfreqav, oJ Ajmhvtwr [...] tivktetai.
41
Vert.: Maakt u klaar, Betlehem, maakt u klaar, Ephrata, de moederloze [...] wordt
geboren.
Geval 3
Werkwoord nr. 33
24.88: OKS: Адаме, възликуи, [...] 8ко творьць нашь обнови 9стьство
Gk: oJ Ajda;m coreuevtw [...] o&ti oJ Plavsth" hJmw'n kainopoiei' th;n ktivsin
Vert.: Adam, jubel, [...] want de Schepper heeft de schepping hernieuwd.
DPN.17: OKS: Веселите с1, небеса, и ликуи, тварь, [...] въпиющи рожьшюуму
с1
Gk: Eujfrainevqwsan oiJ oujranoiv coreuevtw de; pa'sa hJ gh' tw'/ tecqevnti [...] a[/donte"
Vert.: Wees vrolijk, hemel, en jubel, schepping, de geborene bezingend.
Geval 4
Werkwoord nr. 37
21.11: OKS: [...] радуите с1, пророци [...] христосъ ража9ть с1
Gk: ajgavllesqe profh'tai, [...] Cristo;" tivktetai
Vert.: Verheugt u, profeten, [...] Christus wordt geboren.
22.58: OKS: се христосъ приближа9ть с1 [...] въздрадуите с1 правьдьнии.
Gk: ijdou; Cristo;" ejggivzei [...] ajgavllesqe divkaioi.
Vert.: zie Christus nadert, [...] verheugt u, rechtvaardigen.
Geval 5
Werkwoord nr. 37
22.45: OKS: Се приходить д7ва [...] да въздраду9ть с1 празднующи
Gk: Ijdou; h&kei hJ Parqevno" [...] ajgalliavsqw hJ ktivsi" eJortavzousa
Vert.: Ziedaar komt de maagd [...] moge (de schepping) zich verheugen en feestvieren.
24.46: OKS: Да раду9ть с1 тварь, зижитель бо с1 зижеть
Gk: Ajgalliavsqw hJ ktivsi", ktivzetai ga;r oJ Ktivsth"
Vert.: Moge de schepping zich verheugen, de Schepper wordt immers geschapen.
Geval 6
Werkwoord nr. 39
24.46: OKS: зижитель бо с1 зижеть [...] пастуси чюдо да плещють в7рно
Gk: ktivzetai ga;r oJ Ktivsth" [...] oiJ poimevne" to; qauvma kroteivtwsan pistw'"
Vert.: De Schepper wordt geschapen, [...] laat de herders gelovig het wonder bejubelen.
29.48: OKS: Да възыгра9ть дьньсь инокыихъ стадоначальници, да въсплещють
вьси лици инокыихъ
Gk: Skirtavtwsan shvmeron tw'n monotrovpwn ajgelavrcai, kroteivtwsan a&pasai corei'ai monazovntwn
42
Vert.: Dat de kuddeleiders der monniken vandaag opspringen, dat alle rangen der
monniken applaudisseren.
43
Griekse imperatief aorist
Geval 1
Werkwoord nr. 11, pagina 22.54
A : OKS: Воиньство уготови с1 божьствьныихъ ангелъ, похвалити неиздреченьно9 господьне съшьстви9;
B: OKS: Воиньство готови с1 божьствьныихъ ангелъ похвалити неиздреченно9
господьне съшьстви9;
Gk: Strato;" eujtrepivsqhti qeivwn ajggevlwn, uJmnh'sai th;n a[faton Kurivou sugkatavbasin
Vert.: Maakt u klaar, leger van goddelijke engelen om de onuitspreekbare afkomst
van de Heer te roemen.
Geval 2
Werkwoord nr. 26
27.10: OKS: Стефане апостоле [...] проси [...] гр7хомъ wц7щени8
Gk: Stevfane makavrie [...] ai[thsai [...] tw'n ptaismavtwn iJlasmo;n
Vert.: Stefaan apostel [...] bid [...] om de reiniging der zonden.
6.34: OKS: съгр7шени9мъ отъпустъ испроси отъ бога нашего
Gk: ptaismavtwn th;n a[fesin ai[thsai para; tou' Swth'ro" hJmw'n
Vert.: bid onze God om vergeving der zonden.
Geval 3
Werkwoord nr. 31
21.22: OKS: ид7те, ищете рожьшааго с1 нын1 и цьсар1
Gk: a[pite zhthvsate to;n gennhqevnta nu'n basileva
Vert.: Ga heen, zoek hem die nu geboren is en de koning.
22.35: OKS: ид7те къ стар7ишинамъ [...] възищете отрочате
Gk: A[pite toi'" ajrchgoi'" [...] zhthvsate to;n pai'da
Vert.: Ga naar de dorpsoudsten [...] zoek het kind.
Geval 4
Werkwoord nr. 91
28.51: OKS: нын7 \по/моли съпасти къ тебе прибегающа8
Gk: nu'n ejkduswvphson sw'sai tou;" pro;" se; katafeuvgonta"
Vert.: bid nu om hen die hun toevlucht tot u nemen te redden.
Geval 5
Werkwoord nr. 91
1.31: OKS: моли с1 прил7жьно [...] дати в7рьныимъ [...] избавлени9
Gk: duswvphson ejktenw'" [...] dou'nai pistoi'" [...] ajpoluvtrwsin
44
Vert.: bid ijverig [...] om aan de gelovigen [...] verlossing te schenken.
7.59: OKS: чиста8 [...] ис тебе рожьшааго с1 немълчьно помоли с1
Gk: AJgnhv [...] to;n ejk sou' tecqevnta ajsighvtw" duswvphson
Vert.: alreine, [...] bid aanhoudend tot hem die uit u geboren is.
Wat de verdeling tussen perfectieve en imperfectieve werkwoorden betreft, merken we op dat
de geprefigeerde werkwoordsvormen bijna uitsluitend perfectief zijn; secundaire imperfectieve
werkwoordsvormen komen bijna niet voor. In onze lijst komt wel een opmerkelijke uitzondering voor, namelijk bij werkwoord nr. 80. Dit werkwoord is een van de weinige met imperfectieve vertalingen in de imperatief. Het merkwaardige is echter dat de imperfectieve vormen
въсп7ваи(те) steeds vertalingen van Griekse imperatieven praesens zijn en dat de perfectieve
vormen въспои(те) altijd vertalingen zijn van Griekse imperatieven aorist. Bij gebrek aan gepaste data, lijkt het ons niet verstandig om deze observatie als een algemeen geldende regel te
beschouwen.
We besluiten deze sectie met volgende conclusies. De kans dat het gebruik van het prefix
bij de imperatieven zuiver aspectueel van aard is, is bijzonder klein. Als argumenten dragen we
hiervoor aan dat
1. de Oud-Slavische vertalingen het originele aspectuele onderscheid tussen de Griekse imperatief praesens en imperatief aorist op geen enkele wijze trachten weer te geven in de
vertaling (zie Tabel 20).
2. de aan- of afwezigheid van het prefix eerder willekeurig van aard is, zoals de elf gevallen
hierboven aangeven. Daarbij suggereren de gevallen van werkwoord nr. 11 dat het prefix
gebruikt wordt om eentonigheid in herhaling te vermijden en om variatie aan te brengen.
6.5 Vertalingen van de Griekse subjunctief praesens en subjunctief aorist
Deze sectie sluit vlot aan bij de vorige sectie. Een groot aantal Oud-Slavische imperatieven is
immers vertaling van een Griekse subjunctief. De mogelijke Oud-Slavische vertaalvormen van
een Griekse subjunctief zijn gemakkelijk te duiden en eenvoudig te classificeren. Er heerst een
hoge graad van regelmaat en er zijn slechts een paar uitzonderingen, die we hier apart zullen
bespreken.
De Griekse subjunctief praesens is vrij zeldzaam in het Decembermenaion. Er komen slechts
acht verschillende werkwoordsvormen voor doorheen de hele tekst (zie Figuur 9). Het is onverstandig om uit deze acht gevallen algemeen geldende conclusies af te leiden. We zullen eerst de
Griekse subjunctief aorist behandelen en daarna met het daar opgedane inzicht terugkomen op
de subjunctief praesens.
Figuur 10 toont dat de meeste Oud-Slavische vertalingen van de Griekse subjunctief aorist een prefix bezitten; slechts enkele vormen zijn niet geprefigeerd. De geprefigeerde vormen vallen uiteen in indicatieven praesens en imperatieven. De imperatieven staan zonder uit45
3,5
3
2,5
2
1,5
1
0,5
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 9: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse subjunctief praesens
zondering12 in de 1ste persoon meervoud. Ze drukken allen een aansporing uit (bijvoorbeeld,
прославимъ - laat ons loven). De groep van indicatieven praesens is minder homogeen, maar
het merendeel van de vormen is een vertaling van een bijwoordelijke bijzin van doel. Dit is
gemakkelijk op te maken uit de gebruikte voegwoorden: in de Griekse manuscripten wordt deze bijzin ingeleid door i&na of o&pw", in het Decembermenaion door да of 8ко да. De overige
(drie) indicatiefvormen maken geen deel uit van een bijzin. Het zijn vormen in de eerste persoon
meervoud. We hebben ze verzameld in Tabel 21, waarbij we exemplaren met andere varianten
afzonderlijk hebben vermeld. Het ligt voor de hand om deze vormen als kopieerfouten van oorNr. Pagina Werkwoordsvorm Griekse bronwoord
76
80
88
88
88
23.5
25.60
4.6
P.30
P.86
потъщимъ с1
въспо9мъ
почьтемъ
почьтемъ
почьтемъ
speuvswmen
ajnumnhvswmen
timhvswmen
timhvswmen
timhvswmen
Varianten
въспоимъ
почьт7мъ
почьт7мъ, чьтемъ
Tabel 21: Geprefigeerde Oud-Slavische indicatief-praesens-vertaalvormen van een Griekse subjunctief aorist die geen deel uitmaken van een bijwoordelijke bijzin van doel.
spronkelijke imperatieven te beschouwen. De aanwezigheid van imperatiefvarianten почьт7мъ
en въспоимъ geeft deze veronderstelling extra onderbouwing. Een gelijkaardige variant hebben we eveneens ontmoet bij de behandeling van de indicatief praesens (werkwoord nr. 80 in
12
Om precies te zijn, komt er één uitzondering voor. Deze bezit echter niet veel relevantie. Het gaat om een
imperatief in de 2de persoon meervoud die als variant voorkomt van een imperatief in de 1ste persoon meervoud
(p. 25.26: въсплещ7те - въсплещ7мъ). We nemen aan dat deze variant van latere datum is en dat de vorm in de
1ste persoon meervoud de oorspronkelijke is.
46
30
25
20
15
10
5
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 10: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse subjunctief aorist
Tabel 11). Als laatste geattesteerde geprefigeerde vertaalvorm komt er één maal een passief participium praesens voor, namelijk възиграимы op p. 23.44, vertaling van skirthvswmen. Dit is
overduidelijk een kopieerfout waarbij de oorspronkelijke eindletter -ъ van de imperatief in een
-ы is veranderd.
Het aantal niet-geprefigeerde vertaalvormen van de subjunctief aorist is heel beperkt. We
hebben ze allemaal in Tabel 22 opgelijst. De aanwezigheid van het participium i.p.v. een imNr.
Pagina
33
33
80
78
88
9.10
DPN.19
11.6
22.13
P.30
Werkwoordsvorm Griekse bronwoord
ликуимъ
ликующе
поимъ
зовемъ
чьтемъ
coreuvswmen
coreuvswmen
a[/swmen
kravxwmen
timhvswmen
Varianten
почьт7мъ, почьтемъ
Tabel 22: Niet-geprefigeerde Oud-Slavische vertalingen van een Griekse subjunctief aorist
peratief op pagina DPN.19 kunnen we eenvoudig verklaren als het aanbrengen van variatie in
de tekst. In de Griekse tekst komen er twee nevengeschikte subjunctieven aorist voor; in de
Oud-Slavische vertaling heeft men ervoor gekozen om de nevenschikking te vervangen door
een onderschikkende constructie met een imperatief in de hoofdzin en een participium in de
bijzin. Waarom deze vormen geen prefix bezitten is niet duidelijk. Aangezien hun relatieve aantal zo klein is, zijn we geneigd ze als uitzonderingen op de regel te beschouwen. We hebben
getracht een regel te zoeken die de afwezigheid van het prefix verklaart, maar zijn er niet in
geslaagd deze te vinden. Als mogelijke hypothese stellen we dat bij deze werkwoorden de geprefigeerde tegenhanger oorspronkelijk enkel transitief gebruikt kon worden. Hierbij nemen we
als extra veronderstelling aan dat de niet-geprefigeerde vormen uit Tabel 22 in de tekst allen
47
zonder lijdend voorwerp voorkomen. De aanwezige werkwoordsvormen van werkwoord nr. 78
volgen inderdaad onze hypothese, maar de andere werkwoorden spreken deze helaas tegen. We
hebben beslist om deze hypothese toch kort in de scriptie te vermelden, omdat we menen dat er
misschien een interessant onderzoeksspoor in schuilt.
Nu alle vertaalvormen van de Griekse subjunctief aorist behandeld zijn, keren we terug naar
de Griekse subjunctief praesens (Figuur 9). Alle corresponderende Oud-Slavische vertaalvormen uit het Decembermenaion zijn opgenomen in Tabel 23. Merk op dat de twee vormen van
werkwoord nr. 85 varianten van elkaar zijn, net zoals de vormen van werkwoord nr. 88. De geprefigeerde vormen van werkwoorden nrs. 76 en 85 volgen de regel die we bij de subjunctief
aorist hebben opgesteld: een aansporing in de eerste persoon meervoud wordt uitgedrukt door
een geprefigeerde imperatief. We beschouwen de vorm въспо9мъ op pagina 3.24 als een kopieerfout van een niet-geattesteerde vorm въспоимъ. De niet-geprefigeerde vormen kunnen we
Nr. Pagina
76
78
80
80
85
85
88
88
21.41
25.29
3.24
21.27
7.46
7.46
P.51
P.51
Werkwoordsvorm Griekse bronwoord
потъщимъ с1
зовемъ
въспоимъ
по9тъ
блажимъ
ублажимъ
чьт7мъ
чьтемъ
speuvdwmen
kravzwmen
uJmnw'wmen
melwv/dh/
makarivzwmen
makarivzwmen
timw'men
timw'men
Tabel 23: Oud-Slavische vertalingen van een Griekse subjunctief praesens
als uitzondering op de regel beschouwen, of we kunnen er een positieve verklaring voor zoeken:
• зовемъ: hier zou onze hypothese (geprefigeerd=transitief) kunnen gelden, aangezien de
werkwoordsvorm зовемъ op p. 25.29 (en analoog op p. 25.31) zonder lijdend voorwerp
voorkomt.
• по9тъ: dit zou een slechte vertaling kunnen zijn waarbij het karakter van wens uitgedrukt
door de Griekse subjunctief vervangen wordt door het louter mededelende karakter van
de indicatief.
• блажимъ: dit kan een latere kopieervariant zijn van het oorspronkelijke ублажимъ. Het
aansporende karakter is dan vervangen door een zuiver mededelende betekenis.
• чьт7мъ: timw'men kan zowel subjunctief als indicatief zijn, wat de aanwezigheid van het
variantenpaar чьтемъ - чьт7мъ kan verklaren. Waarom de imperatiefvorm niet geprefigeerd is, is niet duidelijk.
48
6.6 Vertalingen van de Griekse participia
6.6.1 Vertalingen van het Griekse participium futurum
Onze basislijst bevat slechts twee werkwoordsvormen die overeenstemmen met een Grieks participium futurum als bronwoord:
• Pagina 22.34: 8ко поклонить с1 - wJ" proskunhvswn
• Pagina P.46: пожрети хот1 - qusivaswn
In het eerste geval wordt de participiumconstructie vervangen door een bijzin ingeleid door
8ко om zo een indirecte rede uit te drukken. De geprefigeerde indicatiefvorm in de bijzin is
duidelijk perfectief en drukt op die manier een toekomst uit. In het tweede geval vinden we een
geprefigeerde infinitief terug, die afhangt van een participium praesensvorm van het werkwoord
“willen”. De structuur “willen + infinitief” wordt in het Oud-Slavisch vaak gebruikt om een
toekomende tijd uit te drukken.
We kunnen ons de naïeve vraag stellen waarom deze Griekse participia futura in het OudSlavisch niet vertaald worden door middel van een perfectief geprefigeerd participium praesens.
Prefigering van de indicatief praesens is immers het mechanisme om een toekomst uit te drukken
in de indicatief. We refereren naar (Vaillant (1964)) voor een gepast antwoord op onze vraag.
Daar wordt immers een beknopte beschrijving van het gebruik van het perfectieve participium
praesens gegeven. Volgens (Vaillant (1964)) kan het perfectieve participium praesens gebruikt
worden
1. als participium futurum,
2. om gewoonte uit te drukken,
3. om een mogelijkheid uit te drukken,
4. om geschiktheid uit te drukken, waarbij vaak een ontkenning wordt gebruikt.
Met andere woorden, een perfectief participium praesens als vertaling van de twee Griekse participia futura was niet onmogelijk geweest. We besluiten dat het toekomende gebruik van een
perfectief participium praesens op zijn minst niet dwingend was en misschien ook niet erg populair.
6.6.2 Vertalingen van het Griekse participium praesens
De vertaaltoestand van het Griekse participium praesens lijkt sterk op die van de Griekse indicatief praesens. De meeste Oud-Slavische vertaalvormen van een Grieks participium praesens
zijn niet-geprefigeerde participia praesens. Daarnaast bestaat er ook een significante groep geprefigeerde participia praesens (ongeveer een kwart van alle vormen). Een Oud-Slavisch imperfectief participium praesens drukt typisch een gelijktijdigheid met het hoofdwerkwoord uit,
49
250
200
150
100
50
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 11: Oud-Slavische vertaalvormen van het Griekse participium praesens
waarbij de actie uitgedrukt door het participium aan de gang is (niet-terminatief). Aangezien
dit overeenstemt met het gebruik van het Griekse participium praesens, verwachten we dat alle
geprefigeerde participia praesens uit Figuur 11 imperfectief zijn. De meeste geprefigeerde participia praesens in het Decembermenaion zijn inderdaad vormen van secundaire imperfectieven.
Er komt echter ook een groep geprefigeerde participia voor die geen secundair imperfectief
zijn. Kunnen we deze vormen aan de hand van de hierboven vermelde beschrijving uit (Vaillant
(1964)) verklaren? Laat ons eerst de data raadplegen alvorens een antwoord op deze vraag te
geven. De groep van geprefigeerde participia uit de basiswoordenlijst bestaat uit 69 vormen.
Sommige van deze vormen verschillen enkel van elkaar wat betreft uitgang (die naamval, getal en geslacht bepaalt) of het corresponderende Griekse bronwoord. Deze verschillen zijn niet
relevant voor het onderzoek van deze scriptie. In Tabel 24 en Tabel 25 tonen we daarom een
representatieve selectie uit de groep van 69 vormen, waarbij het vermelde verschil werd weggefilterd. Net zoals in Sectie 6.3.2, vermelden we waar mogelijk bij het geprefigeerde participium
een niet-geprefigeerde vertaling van hetzelfde Griekse bronwoord. We gebruiken hierbij zo veel
mogelijk varianten. Verder trachten we niet-geprefigeerde vormen te vermelden die met de geprefigeerde vorm overeenkomen in naamval, getal en geslacht.
De tabellen leveren merkwaardige vormen op, die niet eenvoudig te verklaren zijn. We bespreken deze één voor één.
1. Werkwoord nr. 2: удьржати: Het eerste werkwoord uit de lijst levert reeds problemen. Als we aannemen dat het prefix de Aktionsart en/of het aspect van de basisvorm
(дьржати) wijzigt, dan is de geprefigeerde vorm perfectief. De vorm kan morfologisch
niet als imperfectief beschouwd worden, aangezien er geen suffigering is opgetreden die
de perfectiviteit in imperfectiviteit omzet. Na een gedetailleerd onderzoek van de context waarin de werkwoordsvormen zich bevinden, besluiten we dat aan geen van de vier
50
Nr. Pagina
Werkwoordsvorm Secund. imperf.
2
2
4
4
4
12
13
13
13
13
14
14
24
25
25
28
32
45
45
47
удьржащихъ
удьржимъ
попал1
попал19ми
попал18и
удивл1ющи с1
поклан1ющи с1
поклан19мааго
поклан1ща
поклон1ща
украша9мъ
украша8 с1
въобразующа
пода8
разда8
възвесел1 с1
прилежащю
научающа
поуча8
искапл18
17.21
20.79
29.38
P.41
21.42
9.45
6.61
25.47
3.12
3.12
5.28
8.4
10.2
13.14
24.39
2.4
30.74
28.62
7.30
9.24
nee
nee
nee
ja
ja
ja
ja
ja
nee
nee
ja
ja
ja
ja
ja
nee
nee
ja
ja
ja
Ongeprefigeerde vertaling
17.6
var.
var.
DPN.30
6.66
27.34
24.113
16.23
21.36
16.21
1.3
дьржащихъ
пал1
пал19ми
див1ще с1
клан1ющи с1
красимъ
образующe
весел1 с1
лежа
уча
капл1
Tabel 24: Geprefigeerde Oud-Slavische participium-praesens-vertalingen van een Grieks participium praesens (deel 1)
gebruiken beschreven in (Vaillant (1964)) is voldaan.
In het moderne Russisch bestaat er een imperfectieve geprefigeerde vorm удерживать. In
het Oud-Slavisch is een gelijkaardige vorm niet geattesteerd (Sreznevskij (1893)). Als we
dit koppelen aan de vormen uit de tabel, kunnen we concluderen dat er geen behoefte was
aan deze vorm. Er zijn twee mogelijkheden om dit te verklaren: ofwel werd het werkwoord
niet als perfectief ervaren wegens de betekenis van het woord (“vasthouden/heersen” is
een “activity” in Vendlers classificatie (zie Sectie 2.3)), ofwel heeft het prefix geen aspectuele inhoud. Indien het prefix bijvoorbeeld transitiviteit markeert, hoeft het aspect niet
noodzakelijk te wijzigen.
2. Werkwoord nr. 4: попал1ти: Het tweede werkwoord uit de lijst is zo mogelijk nog
vreemder. De vormen die we verwachten zijn geprefigeerde participia afgeleid van попал1ти of niet-geprefigeerde participia afgeleid van палити. Op p. 29.38 vinden we echter
een geprefigeerde vorm попал1, afgeleid van попалити, die overduidelijk perfectief is,
en op p. P.41 staat de vorm пал19ми, die afgeleid zou moeten zijn van het werkwoord
51
Nr. Pagina Werkwoordsvorm Secund. imperf.
50
50
53
59
61
64
68
70
73
75
78
79
80
80
80
83
83
86
86
86
87
91
91
27.37
2.14
7.28
24.77
20.68
2.3
6.16
1.12
11.19
6.30
6.7
1.12
25.12
25.12
25.66
29.5
17.68
5.12
P.50
P.88
PP.4
27.9
30.76
изпов7да8
пропов7дающа
раздр7ша8
съхран1
поведомъ
престо8
прославл18
про8вл18
поуказа8
постр7ка9мъ
призыва9мъ
оси89мъ
въспоюще
въсп7вающе
въсп7вающе
възира8
узирающе
въсхвал1ща8
въсхвал1юща8
похвал1ющиимъ
сътвор1ще
помол1 с1
помол1ще с1
nee
nee
ja
nee
nee
nee
ja
ja
nee
nee
ja
nee
nee
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
nee
nee
Ongeprefigeerde vertaling
var.
29.5
29.5
var.
var.
5.33
var.
хран1
ведомъ
сто8щи
слав1ще
8вл18
си89ми
поюще
зьр1щи
зьр1щи
хвал1шта8
хвал1ща8
хвал1щиимъ
твор1ще
var.
мол1ще с1
7.70
var.
9.18
21.27
25.81
27.36
Tabel 25: Geprefigeerde Oud-Slavische participium-praesens-vertalingen van een Grieks participium praesens (deel 2)
пал1ти, niet geattesteerd volgens (Sreznevskij (1893)). Een betere uitleg voor deze vormen dan dat het incorrecte kopieervarianten zijn van de correcte vormen in de overstaande
kolom van Tabel 24 kunnen we niet vinden.
3. Werkwoord nr. 12: удивл1ти с1: Dit werkwoord heeft geen uitzonderlijke vormen
volgens onze redenering: door middel van suffigering is het geprefigeerd participium praesens imperfectief. Het hoort dus eigenlijk niet thuis in deze opsomming. Andere werkwoorden met uitsluitend regelmatige vormen in Tabel 24 en Tabel 25 worden in deze
opsomming niet opgenomen.
4. Werkwoord nr. 13: поклонити с1: Op pagina 3.12 is een interessante vorm te vinden, nl.
поклан1ща с1. Deze vorm is grammaticaal incorrect. Men zou kunnen veronderstellen
dat de letter ю per ongeluk uit de uitgang van de imperfectieve vorm is weggevallen. In
52
een van de manuscripten komt echter de variant поклон1ща с1 voor. Deze perfectieve
vorm is wel grammaticaal correct. De basisstructuur van de bijbehorende zin duiden we
als volgt aan:
[...] пронарече глагол1 [...] поклон1ща с1 быти
Vert.: Je hebt voorspelt, zeggend dat ze zouden vereren
Naar inhoud en structuur drukt het participium natijdigheid t.o.v. het hoofdwerkwoord
uit. In een dergelijke structuur kan de natijdigheid enkel door het aanwezige participium
praesens worden uitgedrukt, indien het perfectief is. Op deze manier is de verschijningsvorm поклон1ща с1 verklaard. De eerste vorm, поклан1ща с1, beschouwen we als een
kopieerfout.
5. Werkwoord nr. 28: възвеселити с1: Dit werkwoord komt voor in de aanroeping “О
господ7 възвесел1 с1” (vert. “O u die zich verheugt in de Heer”). We kunnen de perfectiviteit van het participium verantwoorden door de handeling als een gewoonte te beschouwen (gebruik nr. 2 volgens Vaillant (zie Sectie 6.6.1)).
6. Werkwoord nr. 32: прилежати: Bij dit werkwoord verandert het prefix de betekenis.
Het betekent “zich bevinden bij” of “zich overgeven aan” en niet “liggen”. Het aspect
van het werkwoord is imperfectief. Het had in feite niet in onze basiswoordenlijst mogen
opgenomen worden.
7. Werkwoord nr. 50: изпов7да8, пропов7дающа: Net zoals bij het vorige werkwoord,
wijzigen de prefixen de betekenis en niet het aspect (zie ook in Sectie 6.3.2).
8. Werkwoord nr. 59: съхранити: De vorm van dit werkwoord op pagina 24.77 is te motiveren door er een toekomend karakter aan toe te kennen. De zin waarin het participium
voorkomt is de volgende.
[...] ража9ть с1 творьць ми по рожьств7 т1 пакы съхран1 нетьл7ньну
Vert.: Mijn schepper wordt geboren, u verder na de geboorte intact beschermend.
Het is duidelijk dat hier niet aan de gelijktijdigheid tussen hoofdwerkwoord en participium
voldaan is. De actie van het participium voltrekt zich pas na die van het hoofdwerkwoord,
dat in de tegenwoordige tijd staat. Het drukt dus een toekomende tijd uit.
9. Werkwoord nr. 64: престо8ти: De situatie bij dit werkwoord lijkt sterk op die van
удьржати, het eerste werkwoord uit deze opsomming. Het prefix wijzigt de betekenis
van het werkwoord niet, maar verandert het grammaticale aspect in perfectief. Het lexicale aspect van het werkwoord is echter imperfectief, aangezien het tot de klasse van
“activities” behoort in Vendlers classificatie.
53
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 12: Oud-Slavische vertaalvormen van het Griekse participium aorist
10. Werkwoord nr. 91: помолити с1: Dit werkwoord komt tweemaal als participium praesens in de tekst voor, op pagina's 27.9 en 30.76. Beide vormen kunnen we interpreteren
als een gewoonte uitdrukkend:
27.9: [...] Стефанъ [...] съподоби с1 страсти господьни помол1 бо с1
Vert.: Stefanos streefde het lijden van de Heer na, aangezien hij bad.
30.76: Ливанъ, злато и змурну [...] рожьщюму с1 [...] вълсви принесоша
в7рою, страстотьрпица же [...] страдани8 за ны тому помол1щи с1.
Vert.: De wijzen brachten de geborene [...] wierook, goud en mirre in geloof;
de martelares bracht echter [...] leiden, tot hem om ons biddend.
De activiteit van het bidden is niet beperkt tot het moment uitgedrukt door het hoofdwerkwoord, maar bestrijkt een veel langere periode in de tijd.
11. Werkwoorden nrs. 61, 73, 75, 79, 80, 86 en 87: Voor de perfectiviteit van de vormen in
Tabel 24 en Tabel 25 van deze werkwoorden hebben we geen verklaring gevonden, noch
volgens de beschrijving van Vaillant, noch volgens een andere redenering.
Conclusie: bij een geprefigeerd participium praesens uit het Decembermenaion kan het prefix een aspectuele inhoud bezitten. Het prefix drukt dan meestal een toekomende tijd of een
gewoonte uit. We kunnen echter niet alle geprefigeerde vormen op deze manier verklaren.
6.6.3 Vertalingen van het Griekse participium aorist en participium perfectum
Net zoals bij de vertalingen van de indicatief, kunnen we participium aorist en participium perfectum samen behandelen. Ze worden vooral door een Oud-Slavisch participium praeteritum
vertaald, waarbij de meeste geprefigeerd zijn. De groep niet-geprefigeerde participia praeterita
54
is echter niet verwaarloosbaar. Na een grondige analyse blijkt dat er geen duidelijk onderscheid
te maken is in het gebruik van de geprefigeerde en niet-geprefigeerde vormen. Daarom vermelden we in deze sectie, gelijkaardig aan de overeenkomstige sectie over indicatieven, enkel een
variantenstudie, waarbij het begrip “varianten” hier in de ruime zin van het woord opgevat wordt
en toelaat dat de varianten in kwestie niet op dezelfde plaats in het Decembermenaion moeten
staan.
Participium aorist
Geval 1
Werkwoord nr. 42, pagina 25.31
A. OKS: [...] приими радостию владыку [...] въ жити9 и написати въсхот7въша
B. OKS: [...] приими радостью владыку [...] въ жити9 написати хот7въша
Gk: [...] devcou ejn cara'/ to;n Despovthn [...] politografh'sai boulhqevnta
Vert.: [...] neem met vreugde de heerser op [...] die in het leven wilde inschrijven.
Geval 2
Werkwoord nr. 16
22.77: OKS: [...] поклан19мъ зьр1ще [...] намъ подобльша с1 и въ 8сльхъ
лежаща
Gk: [...] proskunou'men kaqorw'nte" [...] hJmi'n oJmoiwqevnta kai; ejpi; favtnh" keivmenon
Vert.: we knielen voor u [...] wanneer we zien dat u onze vorm hebt aangenomen en
dat u in de kribbe ligt
24.54: OKS: [...] м1 [...] уподобльша с1 бесловесьныимъ [...] приде
Gk: [...] me [...] oJmoiwqevnta toi'" ajlovgoi" [...] hj'lqe"
Vert.: u bent tot mij gekomen, ik die op vee ben gaan lijken
Geval 3
Werkwoord nr. 49
7.23: OKS: богъ [...] преступлени9мь тьл7въша поновила 9сть
Gk: qeo;" [...] tou;" parabavsei fqarevnta" ejkainopoivhsen
Vert.: God heeft wat door zonden in het verderf was gestort, vernieuwd.
6.43: OKS:богъ [...] обнавл19ть истьл7въша8 отъ адама
Gk:qeo;" [...] neourgei' tou;" fqarevnta" ejx Ajda;m
Vert.: God vernieuwt wat sinds Adam in het verderf was gestort.
Geval 4
Werkwoord nr. 49
22.76: OKS: иц7л18 члов7че 9стьство пьрво9 преступлени9мь тьл7въше
кром7 тьл7ни8 ново ража9ть с1 млад1
55
25
20
15
10
5
0
sl ind
praes
pref
sl ind
sl ind
praes imperf
unpref
pref
sl ind sl ind aorsl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp
unpref
sl inf
pref
sl inf
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 13: Oud-Slavische vertaalvormen van het Griekse participium perfectum
Gk: IJwvmeno" tw'n ajnqrwvpwn th;n fuvsin th'/ ajrcaiva/ parabavsei fqarei'san divka fqora'" nevon tivktetai brevfo"
Vert.: De menselijke natuur helend, die door zonde in het verderf was gestort, wordt
een nieuw jong kind geboren, zonder verderf.
18.26: OKS: Истьл7въше9 наше отъ преступлени8 сущьство обновила 9си
Gk: fqarei'san th;n hJmw'n ejk parabavsew" oujsivan ajnekaivnisa"
Vert.: Je hebt ons bestaan, door zonden in het verderf gestort, vernieuwd.
Geval 5
Werkwoord nr. 74 (N.B. De zinnen bezitten niet hetzelfde Griekse bronwoord.)
18.15: OKS: съчетанъ 9си съ вышьныими силами [...] 8ко служивъ христови
Gk: Sunhvfqh" toi'" a[no leitourgoi'" [...] wJ" leitourghvsa" tw'/ Cristw'/
Vert.: U bent verenigd geworden met de hemelse machten, zoals u Christus gediend
heeft.
8.35: OKS: послуживъ добр7 потр7бамъ преподобьныихъ [...] съ нимиже
съподоби с1 вышьн1аго насл7ди8
Gk: diakonhvsa" kalw'" tai'" creivai" tw'n aJgivwn [...] meq w|n hjxiwvqh" th'" a[nw klhrouciva"
Vert.: Aangezien u de noden der heiligen goed gediend heeft, [...] bent u samen met
hen de hemelse erfenis waardig geworden.
Geval 6
Werkwoord nr. 77
22.81a: OKS: идольскую некр7пъкую попра ты гърдиню добльно страдавъши
Gk: to; tw'n eijdwvlwn ajnivscuron katepavthsa" qravso" gennaivw" ajqlhvsasa
56
Vert.: U hebt de zwakke hoogmoed van de afgoden vertrapt, waarbij u dapper geleden heeft.
28.22: OKS: предъпосла<лъ> 9си радостию на небо пострадавъша
Gk: proevpemya" aujto;n ejn cara'/ pro;" oujrano;n ajqlhvsanta
Vert.: In vreugde heeft u wie geleden had vooruitgezonden naar de hemel.
Participium perfectum
Geval 1
Werkwoord nr. 58
15.1: OKS: [...] Свобоженъ умъ отъ страсти т1жавъ, быстъ божии присныи
рабъ
Gk: Ejleuvqeron to;n nou'n ejk paqw'n kekthmevno" ejgevnou tou' Qeou' gnhsiwvtato" dou'lo"
Vert.: Aangezien u een van passie bevrijde geest verworven had, werd u een ware
knecht van God.
7.71: OKS: [...] приб7жище [...] стадо тво9 т1 [...] сът1жавъ [...] отъ [...] б7дъ
вьс7хъ избавл19ть с1
Gk: katafugh;n [...] hJ povli" sou se; [...] kekthmevnh [...] ejk [...] kinduvnwn pavntwn
ejklutrou'tai
Vert.: Aangezien uw kudde u als toevlucht verworven heeft, wordt ze van alle noden
verlost.
Geval 2
Werkwoord nr. 31
4.68: OKS:[...] чьртогъ сътворенъ 9си [...] облъчена въ слав7 д7тельн7
украшена
Gk: Numfw;n ejcrhmavtisa" [...] peribeblhmevnh ejn dovxh/ tw'n ajretw'n kai; pepoikilmevnh
Vert.: U bent tot bruidsvertrek gemaakt, gekleed in de heerlijkheid der deugden en
opgemaakt.
7.53: OKS: [...] цьркы [...] в7рою твьрдою преукрашена 8вл19ть с1
Gk: [...] Ejkklhsiva [...] pivstei ajsfalei' pepoikilmevnh deivknutai
Vert.: De kerk verschijnt bont gekleurd door vast geloof.
6.7 Vertalingen van de Griekse infinitief praesens en infinitief aorist
Wanneer we de verdelingen van de vertaalvormen van de infinitieven bekijken, valt op dat de
meerderheid van de infinitief-praesens-vertalingen niet-geprefigeerd is, terwijl het bij de infinitief aorist vooral om geprefigeerde vormen gaat.
We starten onze analyse met het bekijken van de geprefigeerde vertalingen van de infinitief praesens. We vinden vier vormen terug, vermeld in Tabel 26. De eerste drie vormen zijn
overduidelijk secundaire imperfectieven. De vierde vorm is perfectief, maar is een variant van
57
16
14
12
10
8
6
4
2
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 14: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse infinitief praesens
Nr. Pagina
13
80
85
85
Werkwoordsvorm
16.28
7.45
7.36
7.36
поклан1ти с1
въсп7вати
ублажати
ублажити
Tabel 26: Geprefigeerde infinitieven als vertaling van een Griekse infinitief praesens
de derde vorm in de tabel. We nemen aan dat deze laatste vorm niet oorspronkelijk is maar een
latere kopieerfout van ублажати. Voor de volledigheid vermelden we alle niet-geprefigeerde
vertalingen in Tabel 27. Deze zijn allemaal imperfectief. Merk de aanwezigheid van de twee
imperfectieve infinitieven п7ти en п7вати op. Het verschil tussen beide vormen is niet duidelijk. We hebben dit niet verder onderzocht. De vertaalvormen die geen infinitief zijn (drie in
Nr. Pagina Werkwoordsvorm
2
3
8
68
77
78
25.49
20.75
9.56
12.6
15.15
24.56
Nr. Pagina
дьржанъ быти
жити
б7жати
славити
страдати
зъвати с1
80
80
84
86
88
91
1.19
22.78
16.28
16.28
16.28
16.28
Werkwoordsvorm
п7ти
п7вати
тьрп7ти
хвалити
чисти
молити с1
Tabel 27: Niet-geprefigeerde infinitieven als vertaling van een Griekse infinitief praesens
aantal, zie Figuur 14), zijn eerder slechte vertalingen. De originele betekenis blijft niet helemaal
bewaard. Ze zijn bijgevolg niet relevant voor het onderzoek in deze scriptie en worden hier dan
ook niet in detail vermeld.
58
16
14
12
10
8
6
4
2
0
sl ind
praes
pref
sl ind
praes
unpref
sl ind
imperf
pref
sl ind sl ind aor sl ind aor sl ind
sl ind
imperf
pref
unpref perf pref perf
unpref
unpref
sl imp
pref
sl imp sl inf pref sl inf
unpref
unpref
sl part
praes
pref
sl part
praes
unpref
sl part
praet
pref
sl part
praet
unpref
Figuur 15: Oud-Slavische vertaalvormen van de Griekse infinitief aorist
Dan rest ons nog de Griekse infinitief aorist. Tabel 28 bevat alle corresponderende geprefigeerde vertalingen. Deze zijn allemaal overduidelijk perfectief. Het contrast met Tabel 27 is
duidelijk: werkwoorden nrs. 77, 80, 86 en 88 komen in de tabel corresponderend met de infinitief praesens zonder prefix voor en in de tabel van de infinitief aorist met prefix. Er komen
Nr. Pagina
6
13
25
38
48
53
57
6.9
24.58
P.6
22.17
27.40
23.7
20.72
Werkwoordsvorm
Nr. Pagina
отъпустити
поклонити с1
подати
напитати
исплести
раздр7шити
съпостигнути
59
77
79
80
86
88
25.81
15.9
22.53
2.5
22.54
20.80
Werkwoordsvorm
съхранити
пострадати
въси8ти
въсп7ти
похвалити
почьсти
Tabel 28: Geprefigeerde infinitieven als vertaling van een Griekse infinitief aorist
verder slechts drie niet-geprefigeerde infinitieven als vertaling voor. Dit zijn образовати с1,
дати en постигнути. дати is perfectief en постигнути moeten we eigenlijk als geprefigeerd
en perfectief beschouwen, zoals besproken in Sectie 6.3.4. De vorm образовати с1 kunnen we
gemakkelijkerwijze als een uitzondering beschouwen.
In Figuur 15 komen drie vertaalvormen voor die geen infinitief zijn. Elk van deze vormen
is gemakkelijk te verklaren.
• Op pagina 22.51 wordt poima'nai door да упасеть vertaald. De vertaler heeft de infinitief
als een infinitief van doel geïnterpreteerd en deze betekenis zo goed mogelijk in het OudSlavisch omgezet d.m.v. een geprefigeerde indicatief praesens met voegwoord да.
59
• In de verdeling van Figuur 15 staat nog een tweede geprefigeerde indicatief vermeld. De
vorm in kwestie is въобразить с1, vertaling van morfwqh'nai op pagina 24.74. Bij nader
inzien is de vorm geen indicatief, maar een supinum corresponderend met het hoofdwerkwoord приде in de zin. Opnieuw drukt de werkwoordsvorm doel uit.
• Op pagina 20.21 staat служа als vertaling van diakonh'sai. Deze vorm is waarschijnlijk
geen vertaling van de infinitief, maar van het participium diakonhvswn dat als variant in
een ander handschrift voorkomt.
Uit de bovenstaande analyse zien we dat het prefix bij een infinitief een duidelijke aspectuele
inhoud bezit. Het contrast infinitief praesens versus infinitief aorist in het Grieks correspondeert
in het Oud-Slavisch met het contrast imperfectieve infinitief versus perfectieve infinitief. Een
verbaal prefix wordt aangewend om een imperfectieve infinitiefvorm perfectief te maken. Het
aspectuele verschil tussen de Griekse infinitiefvormen wordt kort uitgelegd in (Hansen en Quinn
(2009)). Bij de infinitief aorist wordt de handeling zonder meer geponeerd (het zogenaamde simple aspect); bij de infinitief praesens wordt er beklemtoond dat de handeling zich herhaaldelijk
voordoet of aan de gang is zonder het einde van de handeling aan te duiden. Uit onze observatie
hoeven we niet noodzakelijk te besluiten dat het aspectuele verschil tussen de imperfectieve en
perfectieve infinitief in het Oud-Slavisch identiek is aan dat in het klassieke Grieks. Het is wel
logisch om een zekere graad van gelijkaardigheid te veronderstellen, die de mogelijkheid voor
kleine betekenisverschillen openlaat. We besluiten dat het aspectuele contrast bij de infinitiefvormen in beide talen parallel loopt.
60
7 Conclusie
Na deze uitgebreide analyse, vatten we in deze sectie onze bevindingen nog eens samen.
Vooreerst hebben we in een korte sectie aangetoond dat het Decembermenaion misschien
minder coherent is dan gedacht. Dit hebben we gedaan door het asymmetrische gebruik van
indicatief aorist en indicatief perfectum aan te duiden tussen de hymnen voor Sint-Barbara en de
hymnen voor Johannes van Damascus, die beiden op de vierde december hun feestdag hebben.
Daarna zijn we tot het onderzoek van het eigenlijke onderwerp van deze scriptie overgegaan,
nl. het aspectuele gebruik van verbale prefixen in het Decembermenaion. Een eerste analyse
toonde dat de Oud-Slavische verbale prefixen in vertaling niet gebruikt werden om morfologisch
zo dicht mogelijk bij de Griekse brontekst te blijven. Er is geen één-op-één verband tussen het
gebruik van verbale prefixen in de Griekse brontekst en die in de Oud-Slavische vertaling.
In de rest van deze besluitende sectie, zullen we het gebruik per Oud-Slavische Tijd bespreken. Uit het gebruik van de verbale prefixen hebben we geconcludeerd dat een prefix oorspronkelijk instond voor een wijziging van de Aktionsart van het basiswerkwoord. Dit komt overeen
met een wijziging in betekenis van het werkwoord, waarbij deze wijziging een verschuiving
van de focus op een deel van de handeling inhoudt. Deze verschuiving heeft steeds een perfectiverend karakter, in de zin dat de handeling met nieuwe focus steeds in haar geheel wordt
beschouwd. In een latere ontwikkelingsfase van het Oud-Slavisch is bij sommige werkwoorden
de Aktionsartwijziging weggeërodeerd, en bleef enkel het gewijzigde (perfectieve) Aspect over.
• Voor de indicatief praesens betekent dit dat via prefigering een werkwoord een toekomstig
karakter krijgt. Indien het tegenwoordige karakter bij prefigering behouden moest blijven,
werd het werkwoord opnieuw imperfectief gemaakt via suffigering. Men spreekt dan van
een secundair imperfectief. Verder staan alle werkwoorden van een bijwoordelijke bijzin
van doel in een geprefigeerde indicatief-praesensvorm.
• Bij de indicatief imperfectum komt een verbaal prefix bijna niet voor. Indien het werkwoord toch geprefigeerd is, is het eveneens een secundair imperfectief. Het imperfectieve
karakter van een werkwoord in de indicatief perfectum is dus essentieel. Prefigering draagt
hier steeds een Aktionsartwijziging in zich.
• In de indicatief aorist en indicatief perfectum legt de aanwezigheid van een prefix een
klemtoon op het afgerond zijn van de handeling. Geprefigeerde secundaire imperfectieven
komen (zo goed als) niet voor. Bij een (meestal niet-geprefigeerde) imperfectieve indicatief aorist veronderstellen we dat het “simple aspect” wordt uitgedrukt, waar de handeling
in haar geheel wordt beschreven, zonder meer.
• Prefigering van een participium praesens heeft een onduidelijke functie. Ons baserend op
(Vaillant (1964)), konden we bepaalde geprefigeerde vormen aanduiden als een toekomst
of een gewoonte uitdrukkend. Bij de overige gevallen konden we geen verklaring vinden.
61
• Prefigering van een participium praeteritum heeft een onduidelijke functie. Het is niet mogelijk om uit de data een afgelijnde functie te distilleren. We vinden verscheidene gevallen
terug waarbij eenzelfde context zich zowel voor een geprefigeerde werkwoordsvorm als
de niet-geprefigeerde tegenhanger leent.
• Bij de Oud-Slavische infinitief loopt het onderscheid perfectief/imperfectief parallel aan
het aspectuele verschil tussen de Griekse infinitief aorist en infinitief praesens. Hieruit
kunnen we eventueel besluiten dat bij de Oud-Slavische infinitieven de Griekse aspectbetekenis geheel of gedeeltelijk is terug te vinden. Het prefix maakt de infinitiefvorm perfectief, zodat die vorm dan de handeling in haar geheel aanduidt, zonder interne tijdsverdeling, terwijl de imperfectieve werkwoordsvorm (zonder prefix of secundair imperfectief)
de handeling aanduidt als zich op regelmatige tijdstippen voltrekkend of een klemtoon op
de tijdsduur van de handeling bezit.
• De situatie bij de imperatief is heel onduidelijk. Een prefix wordt hier eerder aangewend om variatie in de tekst aan te brengen, dan om andere redenen. We merken wel een
voorkeur op bij de vertaling. Een Griekse imperatief praesens wordt eerder met een nietgeprefigeerd werkwoord vertaald, een imperatief aorist met een geprefigeerd. Wanneer de
imperatief een aansporing in de eerste persoon meervoud inhoudt, wordt wel consequent
een prefix gebruikt.
Referenties
Bermel, N.
1997. Context and the Lexicon in the Development of Russian Aspect, volume 129 of Linguistics. University of California Press.
Campbell, C. R.
2007. Verbal aspect, the indicative mood, and narrative: soundings in the Greek of the New
Testament. Peter Lang Publishing.
Christians, D.
2001. Wörterbuch zum Gottesdienstmenäum für den Monat Dezember. West-deutscher Verlag.
Comrie, B. en G. G. Corbett, eds.
2002. The Slavonic Languages. Routledge.
Crystal, D.
2008. A dictionary of linguistics and phonetics. Blackwell Publishing,.
62
Forsyth, J.
1970. A grammar of Aspect, Studies in the Modern Russian Languages. Cambridge University
Press.
Hansen, H. en G. M. Quinn
2009. Greek: An Intensive Course. Fordham University Press.
Hewson, J. en V. Bubenik
1997. Tense and Aspect in Indo-European Languages. John Benjamins Publishing Company.
Houtzagers, P., ed.
2003. Russische grammatica. Coutinho.
Janda, L. A.
2008. Motion Verbs and the Development of Aspect in Russian. Scando-Slavica, 54:179--197.
Ožegov, S.
2006. Slovar' Russkogo jazyka. Oniks.
Rothe, H. en E. M. Vereščagin, eds.
1996-2000. Gottesdienstmenäum für den Monat Dezember: nach den slavischen Handschriften der Rus' des 12. und 13. Jahrhunderts. (4 vols). Westdeutsche Verlag.
Schelesniker, H.
1959. Entstehung und Entwicklung des Slavischen Aspektsystems. Die Welt der Slaven,
4:390--409.
Sels, L.
2007. Cursusnota's Oudslavisch I-II. Universiteit Gent.
Sreznevskij, I.
1893. Materialy dlja slovarja drevne-russkago jazyka po pis'mennym" pamjatnikam". Tipografija imperatorskoj akademii nauk.
Vaillant, A.
1964. Manuel du Vieux Slave. Insitut d'études Slaves.
Vendler, Z.
1967. Linguistics in philosophy. Cornell University Press.
63
Download