107.VANDENHEEDE.FORUMRasReligieDiscriminatie.8912.doc Ras, religie en discriminatie Kan discriminatie op basis van ras zonder meer worden gelijkgesteld met discriminatie op basis van religie? Pieter Vanden Heede, doctoraal onderzoeker aan de UGent uit hier enkele bedenkingen bij. In het volgende nummer antwoordt Jozef De Witte van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen op die bedenkingen. Pieter Vanden Heede I n zijn laatste jaarrapport besteedt het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding enkele bladzijden aan het vermeende verband tussen discriminatie op basis van ras en discriminatie op basis van religie. Zo stelt het Centrum onder meer dat: ‘achter het discours van ‘islamofobie’ vaak racisme schuilgaat ten aanzien van mensen van Noord-Afrikaanse en Turkse afkomst. Door niet langer specifieke bevolkingsgroepen te viseren, maar de islam en de moslimgemeenschap, lijken bepaalde vormen van discriminatie en racisme plots wel aanvaardbaar en zelfs gerechtvaardigd’. Het Centrum lijkt er zich in de rest van de tekst van bewust dat het met de opening van die discussie een moeilijk terrein betreedt. De passages zijn zeer afgewogen, waarbij elke alinea het resultaat lijkt van een compromis tussen tegenstrijdige visies. Wat precies onder ‘islamofobie’ moet worden begrepen is bijvoorbeeld niet erg duidelijk, ook al wordt het belang van een sluitende definitie sterk benadrukt. Er wordt ook sterk in de verf gezet dat scherpe kritiek op de islam mogelijk moet blijven. Het aanzetten tot haat tegen moslims of tegen de moslimgemeenschap onder het mom van ‘kritiek op de islam’ zou daarmee echter niet kunnen worden gelijkgesteld. Waar ligt de grens? Het vermeende verband tussen discriminatie op basis van ‘religie’ en op basis van ‘ras’ is uiteraard allesbehalve nieuw. John Locke schreef bijvoorbeeld al: ‘Suppose this business of religion were let alone, and that there were some other distinction made between men and men upon account of their different complexions, shapes and features, so that those who have black hair (for example) or grey eyes should not enjoy the same privileges as other citizens; that they should not be permitted either to buy or sell, or live by their callings; […] can it be doubted but these persons, thus distinguished from others by the colour of their hair and eyes, and united together by one common persecution, would be as dangerous to the magistrate as any others that had associated themselves merely upon the account of religion? Impliciet wordt hier de positie ingenomen dat religieuze intolerantie en racisme gelijksoortige fenomenen zijn. Noch ‘religie’ noch ‘ras’ zou het gevolg zijn van een keuze, en daarom zouden beide onveranderlijk zijn. Omwille van hun onveranderlijke natuur, zouden ze niet toerekenbaar zijn aan individuen, en dus niet in aanmerking mogen worden genomen in het rechtsverkeer. Discriminatie op basis van religie zou om die reden eenzelfde behandeling verdienen als discriminatie op basis van ras. Verenigde Naties De gelijkstelling van ‘ras’ en ‘religie’ is in toenemende mate merkbaar op het niveau van de Verenigde Naties. Het afgelopen decennium was er inderdaad een groeiend aantal documenten van de VNorganen waarin de termen ‘religie’, ‘ras’ en ‘etnie’ gezamenlijk en soms zelfs als inwisselbaar werden gebruikt. In VN-resolutie 59/199 bijvoorbeeld werden de termen ‘Islamophobia’, ‘anti-Semitism’ en ‘Christianophobia’ op gelijke voet gesteld, hoewel moeilijk valt in te zien hoe ‘Semitism’ als een religie kan worden beschouwd. In VN-resolutie 58/128 werd discriminatie ten aanzien van religieuze groepen zelfs ronduit gelijk gesteld met discriminatie ten aanzien van etnische of raciale groepen. Ik ontken niet dat ‘racisme’, ‘xenofobie’ en ‘religieuze intolerantie’ hand in hand kunnen gaan. Het is echter niet omdat bepaalde discriminatiegronden tot dezelfde of gelijkaardige resultaten aanleiding kunnen geven, dat die louter daarom mogen worden verward. Alcoholmisbruik en tabaksverslaving gaan ook vaak hand in hand, en beide kunnen leiden tot een aanzienlijke verkorting van de levensverwachting. Het heeft echter weinig zin iemand nicotinepleisters aan te raden om zijn drankzucht tegen te gaan. Het is belangrijk voor ogen te houden dat het recht op vrijheid van religie door de ‘founding fathers’ van de Verenigde Naties in de eerste plaats werd opgevat als een individueel recht en als een vrijheidsrecht. Zo wordt in zowel de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens als in het Internationaal Verdrag over Burgerlijke en Politieke rechten religie als een vrije keuze opgevat, waardoor, als logisch gevolg, ook het recht om van religie te veranderen impliciet of expliciet wordt 107.VANDENHEEDE.FORUMRasReligieDiscriminatie.8912.doc gewaarborgd. Het garanderen van een gelijkaardig recht met betrekking tot ras is vanzelfsprekend onzinnig. De gelijkstelling van ras en religie, of de inwisselbaarheid van de termen ‘religieuze intolerantie’, ‘raciale vooroordelen’ en ‘xenofobie’, draagt twee risico’s in zich. Ten eerste wordt minstens gedeeltelijk miskend dat religie het gevolg is van een vrije keuze. Het is op dit gevaar dat de huidige Speciale VN-rapporteur voor de vrijheid van religie en geloof, Asma Jahangir, enige tijd geleden de aandacht vestigde in een dialoog met het VN-Comité voor de bestrijding van rassendiscriminatie. In die dialoog benadrukte ze dat terwijl religie, of de afwezigheid ervan, het gevolg is van een keuze, dit niet zo is voor ras. Bijgevolg mogen racistische uitlatingen niet worden verward met het uiten van (felle) kritiek op een religie. Ten tweede komt het argument dat religie een even triviaal onderscheid is als ras dicht in de buurt van de stelling dat religie zelf triviaal is. Net zoals ‘raciale kenmerken’ moeten ‘religieuze verschillen’, en uiteindelijk dus ‘religie’ zelf, uit het publieke domein worden geweerd. Het autonome recht op vrijheid van religie dreigt daardoor gedegradeerd te worden tot een vehikel voor het garanderen van de religieuze dimensie van andere rechten die in diverse mensenrechteninstrumenten worden gegarandeerd. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan het gelijkheidsbeginsel. Identiteit en keuzevrijheid Bijkomend is er ook iets bevreemdends aan het idee dat religie onveranderlijk is. Dat idee start gewoonlijk van de veronderstelling dat religie gegenereerd wordt door, en deel uitmaakt van, iemands culturele achtergrond. Iemands religie wordt dan beschouwd als een integraal onderdeel van de identiteit van de gelovige, van wat iemand is, eerder dan van wat iemand doet. Die veronderstelling wordt soms uitgedrukt in de zegswijze dat een religie niet wordt gekozen door de gelovige, maar dat de religie de gelovige kiest. Als de gelovige echter geen keuzevrijheid heeft in welke religie hij aanhangt, vloeit daaruit voort dat de gelovige ook geen verantwoordelijkheid kan opnemen voor de daden die door zijn religie zijn geïnspireerd. Hieruit volgt eveneens dat, aangezien het individu wordt gedefinieerd door zijn religieuze identiteit en zijn culturele achtergrond, het gelijkheidsbeginsel niet enkel moet worden toegepast op de individuele gelovige als abstract individu, maar evenzeer op zijn religieuze identiteit en zijn culturele achtergrond. Bijgevolg moet niet enkel de gelovige zelf, maar ook zijn religie en cultuur met ‘gelijk respect’ worden behandeld. Dat heeft echter tot gevolg dat het individuele recht op religieuze vrijheid per definitie wordt getransformeerd in een groepsrecht. Zoals de Britse schrijver Kenan Malik echter heeft opgemerkt lijdt zo’n redenering onder de fundamentele denkfout dat het mensen als cultuurdragers verwart met het idee dat mensen geen andere keuze hebben dan tot één welbepaalde cultuur te behoren. Pogingen om iemands cultuur of religie te wijzigen worden dan al snel beschouwd als pogingen om iemands waardigheid te ondermijnen. Een culturele achtergrond of religieuze identiteit komt echter niet zomaar uit de lucht vallen. Het wordt doorgegeven van generatie op generatie. Als een culturele achtergrond of religieuze identiteit echter wordt verondersteld ‘onveranderlijk’ te zijn, wordt automatisch ook verondersteld dat ze van de ene op de andere generatie worden doorgegeven in nagenoeg onveranderde vorm. Die veronderstelling, aldus Malik, is zeer gelijkaardig aan zeggen dat culturen en religies worden gedefinieerd door biologische afstamming. Hoewel racisten en diegenen die argumenteren dat een culturele achtergrond of religieuze identiteit onveranderlijk is, dus duidelijk verschillende doelstellingen nastreven, lijken ze te vertrekken van hetzelfde statische mensbeeld. Beide groepen proberen het individu in een onveranderlijke categorie te plaatsen, en miskennen daardoor diens vrijheid. (De auteur is doctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent, vakgebied Grondwettelijk Recht en lid van het Centrum voor Mensenrechten, Universiteit Gent; Deze bijdrage is een ingekorte en gewijzigde versie van een tekst die eerder verscheen in het Tijdschrift voor Mensenrechten, Jaargang 7, nummer 3.) Terwijl religie, of de afwezigheid ervan, het gevolg is van een keuze, is dat niet zo voor ras. Alcoholmisbruik en tabaksverslaving gaan ook vaak hand in hand, en beide kunnen leiden tot een aanzienlijke verkorting van de levensverwachting. Het heeft echter weinig zin iemand nicotinepleisters aan te raden om zijn drankzucht tegen te gaan.