Alleen voor professionele beleggers reo® viewpoint november 2015 De klimaatonderhandelingen in Parijs: een wereld in transitie In Parijs staat alles klaar voor de wereldleiders om een overeenkomst over klimaatverandering te sluiten, waarmee het gebruik van fossiele brandstoffen aan banden wordt gelegd. China, India en de VS geven aan dat zij de wereldwijde opwarming beperkt willen houden tot twee graden Celsius. We hebben enorm hard gewerkt om beleidsmakers en bedrijven te overtuigen van de noodzaak van hervormingen die zullen leiden tot een soepele overgang naar een duurzamere economie. Nieuwe hoop Na 21 jaren klimaatonderhandelingen zijn we misschien nog maar een paar dagen verwijderd van het eindstadium. Na het mislukken van de conferentie in Kopenhagen in 2009 bestaat er nu een goede kans dat de onderhandelingen die op 30 november in Parijs van start gaan, wèl zullen leiden tot harde afspraken over het nemen van beleidsmaatregelen om emissies te verminderen en klimaatverandering binnen “veilige” marges te houden. Dit zou zeker de grondslag kunnen vormen voor een fundamentele transitie in de komende decennia: een industriële revolutie waarin een op fossiele brandstoffen gebaseerd systeem verandert in een grotendeels koolstofvrije economie. In Cancun in 2010 waren de regeringen overeengekomen om de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden Celsius (2 ºC). Er werden echter weinig concrete acties afgesproken om ervoor te zorgen dat dit werkelijkheid werd. Het doel van de bijeenkomst in Parijs is om die doelstelling om te zetten in specifieke reductietoezeggingen per land. Hoewel er onenigheid blijft over financiering van klimaatmaatregelen en de status van het definitieve document, is er reeds aanzienlijke vooruitgang geboekt. Ongeveer 160 landen, die verantwoordelijk zijn voor 92% van de wereldwijde emissies, hebben voorgenomen nationaal vastgestelde bijdragen (Intended Nationally Determined Contributions, INDC’s) ingediend. "We believe climate change is one of the biggest systemic risks we face.” 120 investment institution chief executives in open letter to G7 finance ministers, May 2015 Deze zelfopgelegde doelen hebben de voorspelde emissies voor 2030 reeds verminderd met 15% ten opzichte van de situatie bij ongewijzigd beleid, hetgeen zich vertaalt in een verminderde opwarming van 2,7 ºC vergeleken met recente schattingen van 4 ºC tot 5 ºC in het geval van een scenario bij ongewijzigd beleid. Er moet nog veel gebeuren voor de INDC’s zijn afgestemd op het overeengekomen doel van 2 ºC. Maar met de kennelijke bereidheid van de grote uitstoters (in het bijzonder China India en de VS) lijkt een deal toch binnen handbereik. De waarnemers die pessimistisch zijn over het rondkrijgen van een deal in Parijs, lijken hun verwachtingen voor de toekomst te baseren op prestaties in het verleden (d.w.z. Kopenhagen). Echter, in de laatste zes jaar zijn de grondbeginselen van de onderhandelingen aanzienlijk veranderd. Door de zorgen over luchtverontreiniging en de geplande invoering van een emissiehandelssysteem in China gaat steenkool een steeds kleiner onderdeel vormen van de energiemix van het land en wordt China de grootste investeerder in hernieuwbare energie ter wereld. lees verder Pagina 2 In de VS is wind nu in grote delen van het land de goedkoopste vorm van energie en met de daling van de aardgasprijs is de output van koolstofdioxide daar sinds 2007 gedaald met ongeveer 10%. India heeft onlangs een doel gesteld van 100 gigawatt (GW) voor zonne-energie in 2022. Het allerbelangrijkste echter is dat het voornaamste tegenargument ten aanzien van het ondernemen van actie tegen klimaatverandering – dat het een te groot economisch offer vraagt – is verdwenen. Volgens recente schattingen zijn de kosten van het volgen van een 2 ºC-traject in feite gelijk, of zelfs enigszins lager dan het volgen van een traject bij ongewijzigd beleid (zelfs zonder daarbij klimaatgerelateerde schades in aanmerking te nemen). Uit onafhankelijke rapporten van het Internationale Energie Agentschap (IEA), de Citigroup, de Oxford Martin School en de New Climate Economy komt het beeld naar voren dat wegens de afnemende kosten van schone technologie, de toegenomen investeringen in koolstofarme, efficiënte infrastructuur nu ruimschoots gecompenseerd zullen worden door substantiële brandstofbesparingen in daaropvolgende jaren. Als dit traject gevolgd wordt, vereist dat wel specifieke beleidsmaatregelen om de hogere -op voorhand te maken- kosten te faciliteren. Interessant is dat deze investeringsstimulans mogelijk niet zo’n slecht idee is gezien de wereldwijd vertragende economische groei en historisch lage rentes. Momentum De conferentie in Parijs is een katalysator geweest voor een vloed aan klimaatveranderingsacties door belanghebbenden. Non-gouvernementele milieuorganisaties (ngo’s) zijn al decennia gefocust op klimaatverandering, maar nu is er een nieuwe generatie van organisaties aangetreden die gericht is op de financiële sector; voorbeelden hiervan zijn de 50.org Divestment Movement en de Carbon Tracker Initiative. Bedrijven hebben ook duidelijk van zich laten horen en zijn met eenzijdige toezeggingen gekomen om hun emissies te verminderen of hun inkoop van energie te verschuiven naar hernieuwbare energie; 60% van de Fortune 100 bedrijven hebben dergelijke targets gesteld. Daarnaast werken ze samen in groepen als We Mean Business, de Oil and Gas Climate Initiative (OGCI) en de Magritte-groep (van nutsvoorzieningen). De OGCI hield recentelijk een vergadering, waar wij bij aanwezig waren; het betrof zeven CEO’s van olieen gasbedrijven – onder wie de directeuren van BP, Royal Dutch Shell, Total en Saudi Aramco – met institutionele beleggers en het hoofd van het VN-klimaatbureau, Christiana Figueres. De CEO’s verklaarden dat ook zij het 2 ºContwikkelingstraject steunen. Vooraanstaande bedrijven binnen de OGCI bevestigden dat het zich vastbijten in het probleem van ‘stranded assets’ (de kans dat investeringen in bepaalde activa door beleidsveranderingen hun marktwaarde verliezen, oftewel ‘gestrande activa’ worden) door BMO Global Asset Management en andere beleggers cruciaal was in de vorming van deze groep en de wens om een helder signaal vanuit de CEO’s te laten horen. Binnen de financiële sector hebben multilaterale ontwikkelingsbanken een pioniersrol vervuld in het nemen van doortastende klimaatmaatregelen, waarbij de International Finance Corporation van de Wereldbank haar kredietportefeuille herschikt heeft ten nadele van steenkool. Ook de Europese Investeringsbank is actief geweest in het creëren van financiële producten die het risico van investeren in koolstofarme infrastructuur verminderen en is bovendien tot heden de grootste emittent van groene obligaties geweest. Institutionele beleggers zijn ook actief geweest. Via de Global Investor Coalition (waarvan BMO Global Asset Management een actief lid is) en via de Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC) zijn beleggers uitgesproken pleitbezorgers geworden van voorspelbare, langetermijnbeleidsregels die zullen leiden tot een soepele overgang naar een duurzamer klimaat. We hebben bijgedragen aan een raamwerk dat beleggers kan helpen om de effecten van klimaatverandering te integreren in de beleggingsbeslissingen. Dit raamwerk is gepubliceerd in het rapport: “Climate Change Investment Solutions: A Guide for Asset Owners” (http://www.iigcc.org/publications/publication/climatechange-investment-solutions-a-guide-for-asset-owners). Financiële toezichthouders raken nu steeds meer betrokken. Frankrijk nam in de zomer van 2015 zijn wetsvoorstel inzake energietransitie aan. Hierin zijn eisen opgenomen voor bepaalde institutionele beleggers om een zogenaamde Carbon footprint op te stellen, ervoor te zorgen dat hun beleggingsprocessen rekening houden met klimaatrisico’s en om te beschrijven hoe hun beleggingen aansluiten bij een 2 ºC-economie. De Bank of England publiceerde in september 2015 een rapport over de risico’s van klimaatverandering waarmee de verzekeringssector zich geconfronteerd ziet. De Financial Stability Board (Raad voor financiële stabiliteit) en de Europese Centrale Bank voeren momenteel analyses uit van de effecten van klimaatverandering op financiële stabiliteit. Verstoorders en verstoorden Terwijl het wereldwijde politieke pad naar actie allesbehalve vrij van struikelblokken is geweest, hebben toekomstgerichte bedrijven – aangespoord door nationale overheidsmaatregelen en met het oog op de toekomstige kansen van de energietransitie – in oplossingen geïnvesteerd. Door de opschaling van de activiteiten in hernieuwbare energie en schone technologie zijn de kosten dramatisch gedaald en dat betekent dat de noodzaak voor kostbare overheidssubsidies snel aan het afnemen is. De inzet en kostenverminderingen van zonne-energie zijn in het bijzonder dramatisch geweest. Afgelopen jaar werd rond de 170 GW aan zonne-energiecapaciteit geïnstalleerd, terwijl de voorspelling van de IEA in 2007 was dat dit 20 GW zou zijn. De kosten zijn met ongeveer 90% gedaald ten opzichte van 2008. Ander technologieën worden ook goedkoper. Dit geldt met name voor opslag in batterijen (60% kostenvermindering in de afgelopen drie jaren) waardoor hernieuwbare energiebronnen niet meer het probleem van onregelmatigheid hebben (d.w.z. geen energie leveren op basis van vraag). lees verder Pagina 3 De inzet van deze technologieën zal verregaande consequenties hebben voor huidige bedrijven, zelfs bij gematigde penetratiegraden. Een goed voorbeeld van het verstorende effect is de Europese nutssector die in de afgelopen vijf jaar de helft van zijn € 1 biljoen marktwaarde heeft verloren. Een zwakke vraag naar energie en een groei in de output van hernieuwbare energiebronnen hebben geleid tot een drastische prijsdaling op de groothandelsmarkten voor elektriciteit in geheel Europa. De 12 grootste nutsbedrijven in de Europese Unie hebben slechts een marktaandeel in hernieuwbare energieopwekking van 7% (met uitzondering van waterkracht). Dit betekent dat zij niet profiteren van de nieuwe technologietrends en hun marktaandeel zien krimpen. Onze gesprekken met de nutssector zijn erop gericht geweest om ervoor te zorgen dat de veranderende dynamiek binnen de sector integraal wordt meegenomen in de strategische planning van bedrijven. Het meest opmerkelijke voorbeeld tot heden waarin dit in de praktijk wordt gebracht, is het besluit van het Duitse nutsbedrijf E.On om de onderneming te splitsen in conventionele energieopwekking (te noemen: Uniper) en de nieuwe activiteiten, waarbij E.On zelf zich gaat richten op hernieuwbare energiebronnen, netwerken en energiediensten. CEZ heeft dit voorbeeld in de afgelopen maand gevolgd. Nu zien we bij bijna alle nutsbedrijven in Europa een aanpassing van hun bedrijfsstrategieën en een sterkere focus op hun divisies hernieuwbare energiebronnen en energiediensten. De dialoog met de olie- en gassector concentreert zich ook op de fundamentele vraag wat het toekomstige businessmodel is in een industrie waar het kernproduct mogelijk onder vuur ligt. "The stranded asset debate is a red herring, frankly... There seems to be the idea that policies will materialise that will leave assets in the ground. I don’t think so.” Ben van Beurden, Royal Dutch Shell Chief Executive Overheidsbeleid Ons Governance and Sustainable Investment-team heeft niet alleen met bedrijven gesproken over klimaatverandering, maar ook met beleidsmakers, hoofdzakelijk via het IIGCC. Wij hebben de brief opgesteld die naar de ministers van Financiën van de G7 en G20 is verzonden. Deze brief beschrijft de aard van het klimaatrisico en de posities die ministeries van Financiën hebben om klimaatonderhandelaars de benodigde mandaten te geven om een bindend klimaatakkoord te bereiken. De brief kreeg steun van 120 financiële CEO’s en droeg bij aan het momentum achter de G7-aankondiging dat de betreffende economieën in deze eeuw koolstofvrij te maken. We zullen naar de klimaattop in Parijs afreizen om rechtstreeks te spreken met de landenvertegenwoordigers tijdens de onderhandelingen. Andere activiteiten waren onder meer: • Reizen naar Brussel om met leden van het Europese Parlement, de Europese Commissie en landenvertegenwoordigers de noodzaak te bespreken van het integreren van de EU-klimaatdoelen in de structuur van het Europese Fonds voor Strategische Investeringen (het Juncker Plan). We bespraken tevens de noodzaak van hervorming van de EU-regeling voor de emissiehandel om het grote overschot aan emissierechten op de markt te verwijderen. • Bijdragen aan een nota over de financiering van klimaatmaatregelen, waarin beleidsmaatregelen en instrumenten werden uitgelicht die kunnen worden gebruikt om de risicorendementsverhouding van investeringen in infrastructuur in zich ontwikkelende en opkomende economieën te verbeteren; dit werd in samenwerking met het bureau van Angela Merkel gedaan als onderdeel van het G7voorzitterschap. Na Parijs Onze inspanningen ten aanzien van klimaatverandering in de aanloop naar de onderhandelingen in Parijs hebben zich gesplitst in twee categorieën: in de eerste ligt de nadruk op ondernemingen en ervoor zorgen dat zij klimaatrisico’s integreren in hun bedrijfsstrategieën, en in de tweede op beleidsmakers die ervoor moeten zorgen dat deze veranderingen ook gaan plaatsvinden. Hoewel de bijeenkomsten in Parijs ongetwijfeld van groot belang zijn, zien we de technologische revolutie die ophanden is in energiesystemen als de belangrijkere ontwikkeling. Deze revolutie zal zich volgens ons doorzetten, zelfs als mondiale beleidsinspanningen tekortschieten. Vanuit het oogpunt van beleggers blijft het de vraag hoe klimaatverandering op een betekenisvolle wijze kan worden geïntegreerd in beleggingsportefeuilles. Een groot deel van de focus heeft, tot op heden, gelegen op risico – op desinvestering of het verkleinen van de koolstofvoetafdruk. Als uit de conferentie van Parijs een sterk signaal komt dat de ‘groene’ industriële revolutie zich zal voortzetten, zouden beleggers wellicht hun aandacht verleggen naar de kansen die dit met zich meebrengt. De timing zal cruciaal zijn, ongeacht of de focus op kansen of op risico’s ligt. "Once climate change becomes a defining issue for financial stability, it may already be too late.” Mark Carney, Governor of the Bank of England, Chairman of Financial Stability Board, September 2015 Belangrijke informatie De in dit document weergegeven informatie was bij ons bekend op 31 augustus 2015, tenzij anders vermeld. Dit document is uitsluitend bedoeld voor professionele beleggers en dient niet te worden verstrekt aan niet-professionele beleggers. De informatie die verschaft wordt in dit document is alleen bedoeld ter informatie en dient niet te worden beschouwd als enige vorm van advies aan de ontvanger of lezer waar deze op mag of kan vertrouwen bij het nemen van beslissingen over het doen van investeringen, beleggingen of het aangaan van beleggingsovereenkomsten, noch betreft dit een aanbod om dergelijke transacties aan te gaan. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De waarde van beleggingen kunnen fluctueren. Het is mogelijk dat beleggers hun inleg niet (volledig) terugkrijgen. Investeerders dienen niet over te gaan tot het beleggen in financiële instrumenten indien zij niet bereid zijn om de risico’s die hiermee gepaard kunnen gaan te accepteren. Dit document wordt uitgegeven door BMO Global Asset Management, een handelsnaam van F&C Netherlands B.V., in Nederland gereguleerd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). © 2015 BMO Global Asset Management. Alle rechten voorbehouden. CM07193 11/15