Prostaatkanker Wat is prostaatkanker? We leggen het u graag uit. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO PROSTAATKANKER: GIDS VOOR PATIËNTEN PATIËNTENINFORMATIE OP BASIS VAN DE ESMO-RICHTLIJNEN Deze Gids voor Patiënten werd voorbereid door het Antikankerfonds om patiënten en hun familie te helpen een beter inzicht te krijgen in prostaatkanker en de bijbehorende behandelingen. We raden de patiënten aan om hun artsen te vragen welke tests of behandelingen nodig zijn voor hun ziekte en ziektestadium. De medische informatie in deze gids is gebaseerd op de medische praktijkaanbevelingen van de European Society for Medical Oncology (ESMO) voor de behandeling van prostaatkanker. De Gids voor Patiënten is opgesteld in samenwerking met ESMO en wordt verspreid met de toestemming van ESMO. Het is geschreven door een arts en nagelezen door twee oncologen van ESMO, waaronder de verantwoordelijke voor de overeenkomstige clinical practice guidelines voor professionals. Het is ook nagelezen door patiëntenvertegenwoordigers van de ‘Cancer Patient Working Group’ van ESMO. Meer informatie over het Antikankerfonds: www.antikankerfonds.org Meer informatie over de European Society for Medical Oncology: www.esmo.org Woorden die met een sterretje zijn aangeduid, worden achteraan dit document uitgelegd. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 1 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Inhoudstafel Weetjes over prostaatkanker .................................................................................................................. 3 Definitie van prostaatkanker ................................................................................................................... 5 Komt prostaatkanker vaak voor? ............................................................................................................ 6 Wat veroorzaakt prostaatkanker? .......................................................................................................... 7 Hoe wordt de diagnose van prostaatkanker gesteld? ............................................................................ 8 Wat moet men weten voor een optimale behandeling? ...................................................................... 10 Wat zijn de behandelingsmogelijkheden? ............................................................................................ 13 Welke zijn de mogelijke neveneffecten van de behandeling? .............................................................. 19 Wat gebeurt er na de behandeling? ..................................................................................................... 21 Woordenlijst .......................................................................................................................................... 25 Deze tekst is geschreven door Dr. Ana Ugarte (Antikankerfonds) en nagelezen door Dr. Svetlana Jezdic (ESMO), Prof. Louis Denis (Cancer Patient Working Group van ESMO) en Prof. Raphael Catane (Cancer Patient Working Group van ESMO). De huidige versie weerspiegelt de laatste wijzigingen die aangebracht werden aan de ESMO Richtlijnen. De wijzigingen werden aangebracht door Dr. Ana Ugarte (Antikankerfonds) en werden nagelezen door Dr. Svetlana Jezdic (ESMO), Prof. Alan Horwich (ESMO), Prof. Raphael Catane (ESMO Cancer Patient Working Group), Prof. Louis Denis (The European Prostate Cancer Coalition en ESMO Cancer Patient Working Group), Anita Waldman (ESMO Cancer Patient Working Group) en Zorana Stokic (ESMO Cancer Patient Working Group). Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 2 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. WEETJES OVER PROSTAATKANKER Definitie van prostaatkanker Prostaatkanker ontstaat in het prostaatweefsel, een klier in het mannelijke voortplantingsstelsel die onder de blaas en voor de endeldarm of het rectum* ligt. De prostaatklier bestaat uit 2 symmetrische kwabben. Het mag niet worden verward met benigne* prostaathyperplasie (BPH). BPH wordt gekenmerkt door een toename van het aantal prostaatcellen, die niet uitzaaien naar andere delen van het lichaam. Diagnose De volgende symptomen kunnen wijzen op prostaatkanker: vaker moeten urineren, moeilijkheden bij het beginnen urineren, meerdere keren per nacht moeten opstaan om te urineren, urgentie of gevoel van noodzaak om te urineren. De diagnose zal ondersteund worden door een lichamelijk onderzoek en de meting van het gehalte van een proteïne* dat door de prostaat wordt aangemaakt in het bloed (PSA*). De diagnose kan uitsluitend bevestigd worden mits een analyse van de delen van het prostaatweefsel onder een microscoop (biopsie*). Behandeling naargelang de omvang van de ziekte (onderverdeeld in verschillende stadia) Stadium I en II prostaatkankers worden lokale of vroege kankers genoemd omdat de tumor zich beperkt tot de prostaat: o Wanneer de kanker in een erg vroeg stadium wordt vastgesteld en wanneer men ervan uitgaat dat de risico’s van de behandeling kunnen opwegen tegen de voordelen, kan een “kijk en wacht”-aanpak besproken worden. Deze aanpak bestaat uit regelmatige controles zonder interventie tenzij de controle aangeeft dat de tumor aan het groeien is. o In alle andere gevallen zijn chirurgie en radiotherapie* even werkzaam. Ze kunnen echter verschillende neveneffecten veroorzaken, dus risico’s en voordelen van beide dienen besproken te worden met alle patiënten. Daarenboven zal ook hormoontherapie* toegediend worden. o Hormoontherapie* alleen kan voorgesteld worden aan bejaarde patiënten en aan patiënten die niet geschikt zijn voor of niet willen behandeld worden met radiotherapie* of chirurgie. Stadium III prostaatkankers worden lokaal gevorderde kankers genoemd omdat de tumor zich verspreid heeft doorheen de buitenste laag van de prostaat, de capsule genaamd: o Radiotherapie* en additionele hormoontherapie* is de standaardbehandeling. o In bepaalde gevallen kan chirurgie ook een optie zijn. Stadium IV prostaatkankers worden gevorderd of gemetastaseerd* genoemd omdat de tumor zich verder verspreid heeft: o Hormoontherapie* is de standaardbehandeling. o Chirurgie en radiotherapie* kunnen ook de kanker gerelateerde symptomen verlichten. Opvolging Om na te gaan of de kanker teruggekeerd is, wordt het PSA* regelmatig gemeten. Een verhoging van de PSA*-waarden is niet voldoende om te kunnen bevestigen dat de kanker terug is, vandaar dat de resultaten gecombineerd moeten worden met andere bevindingen zoals een positieve biopsie* of abnormale CT-scan*-resultaten. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 3 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. De opvolging tracht ook de neveneffecten te evalueren van de behandeling en psychologische steun en informatie te verlenen om de terugkeer naar een normaal leven te bevorderen. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 4 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. DEFINITIE VAN PROSTAATKANKER Prostaatkanker is een kanker die ontstaat in weefsels van de prostaat (een klier in het mannelijke voortplantingsstelsel die onder de blaas en voor de endeldarm of het rectum* ligt). Prostaatkanker treft gewoonlijk oudere mannen, maar mag niet worden verward met benigne* prostaathyperplasie (BPH). BPH wordt gekenmerkt door een toename van het aantal prostaatcellen, die niet uitzaaien naar andere delen van het lichaam. De symptomen hiervan houden verband met de samendrukking van de omliggende structuren, d.w.z. de plasbuis of urethra*. Anatomie van het mannelijke voortplantings- en urinewegstelsel met de prostaat (prostaatklier), de teelballen (testis), de blaas (bladder) en andere organen. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 5 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. KOMT PROSTAATKANKER VAAK VOOR? Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen. In Europa krijgt ongeveer 1 man op 10 ooit prostaatkanker. In sommige landen in Noord-Europa en het Middellandse Zeegebied is de kans op prostaatkanker kleiner. In Europa werd in 2008 bij ongeveer 382000 mensen in totaal, of gemiddeld 65 mannen per 100000, prostaatkanker vastgesteld, met 18 in Griekenland tot 126 in Ierland. Dit verschil hangt af van de frequentie van het gebruik van prostaatkankeronderzoeken per land. In de beginfasen kan het zijn dat prostaatkanker geen symptomen veroorzaakt. In verder algemeen gezonde mannen tussen 55 en 69 jaar wordt het vaak opgespoord door een bloedonderzoekstest, genaamd prostaat-specifiek antigeen (PSA*). Men heeft beweerd dat het screenen met de PSA*-test het dodental te wijten aan prostaatkanker tot 20 % verlaagt, al is het erg controversieel. Prostaatkanker ontwikkelt echter relatief traag en de symptomen die worden waargenomen wijzen op een gevorderd stadium. Het nut van deze screeningsmethode werd erg veel bestudeerd en men neemt aan dat, hoewel het zeker het dodental door prostaatkanker een beetje doet afnemen, vele patiënten over-behandeld zouden kunnen worden, hetgeen hun levenskwaliteit onnodig doet afnemen. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 6 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. WAT VEROORZAAKT PROSTAATKANKER? Het is nog niet helemaal duidelijk waarom prostaatkanker ontstaat. Er zijn enkele risicofactoren* geïdentificeerd. Een risicofactor* verhoogt de kans dat een tumor zich ontwikkelt, maar volstaat niet of is niet noodzakelijk om kanker te veroorzaken. Een risicofactor* is dus geen oorzaak op zich. Sommige mannen met deze risicofactoren* zullen nooit prostaatkanker krijgen terwijl andere mannen zonder deze risicofactoren*, toch prostaatkanker zullen ontwikkelen. De belangrijkste risicofactoren* van prostaatkanker zijn: Veroudering: Het risico van prostaatkanker wordt sterk beïnvloed door de leeftijd. Boven de leeftijd van 50 jaar neemt het risico jaarlijks sterk toe. Het exacte mechanisme is nog niet gekend, maar kan te maken hebben met de veroudering van de cellen en veranderingen in het DNA* die daarmee samengaan. Etniciteit of ras: In geïndustrialiseerde landen is het risico op prostaatkanker groter bij zwarte mannen dan bij blanke en Aziatische mannen. De redenen zijn onduidelijk. Genen: Uit recent onderzoek blijkt dat verschillende erfelijke genen een hoger risico op prostaatkanker geven, maar blijkbaar zijn ze maar voor een klein aantal gevallen verantwoordelijk. Er worden studies ontwikkeld om na te gaan of testen voor het opsporen van deze genen nuttig zijn om het risico op prostaatkanker te voorspellen. Familiale voorgeschiedenis van prostaatkanker: Er blijkt ook een familiale aanleg te zijn voor prostaatkanker, vooral bij mannen van wie de vaders of broers prostaatkanker hebben (of hebben gehad). Dieet: Het is onduidelijk of eetgewoontes en levensstijl een rol spelen in de ontwikkeling van prostaatkanker. Enkele studies suggereren dat een dieet rijk aan rood vlees of melkproducten het risico op prostaatkanker lichtjes verhoogt. Anderzijds geven enkele studies aan dat een dieet rijk aan lycopeen (een stof uit tomaten) en selenium (een mineraal* dat vooral voorkomt in granen, vis en schaal- en schelpdieren, eieren en vlees) het risico op prostaatkanker lichtjes verlaagt. Ook obesitas of overgewicht verhoogt het risico op prostaatkanker. Levensstijl: Roken kan het risico op prostaatkanker enigszins verhogen, terwijl bij mensen die vaak bewegen het risico lichtjes verlaagd is. Hormonen: Hoge concentraties van testosteron* in het bloed zijn geassocieerd met een verhoogd risico op prostaatkanker. Enkele groeihormonen zijn ook in verband gebracht met kanker, maar er zijn meer studies nodig om dit te bewijzen. Nog andere factoren worden in verband gebracht met een verhoogd risico op prostaatkanker, maar de bewijzen hiervoor zijn niet eenduidig. Jammer genoeg kunnen de factoren* die het risico van prostaatkanker het sterkst beïnvloeden, zoals leeftijd, etniciteit, genen en familiale voorgeschiedenis van prostaatkanker, niet worden veranderd. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 7 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. HOE WORDT DE DIAGNOSE VAN PROSTAATKANKER GESTELD? Prostaatkanker kent een langzaam verloop en symptomen treden gewoonlijk pas op in een gevorderd ziektestadium. Op dat moment zijn enkele veel voorkomende klachten: het vaker moeten plassen, moeilijk plassen, 's nachts vaak moeten opstaan om te plassen en het gevoel onmiddellijk te moeten plassen. Andere minder vaak voorkomende symptomen zijn bloed in de urine en het sperma, botpijn en verminderde controle over de blaas. Deze symptomen zijn minder specifiek dan de vorige. Derhalve moeten mannen met deze symptomen, of risicofactoren* zoals leeftijd of familiale voorgeschiedenis van prostaatkanker, verder worden onderzocht. Het vermoeden van kanker berust op het bepalen van PSA*-waarden in het bloed en een rectaal toucher (ook PPA, palpatio per anum, genoemd) voor patiënten met symptomen, of patiënten die tijdens een gewone check-up een screening vragen. De PSA en PPA resultaten moeten steeds worden bevestigd met een biopsie* en een histopathologisch onderzoek. 1. Rectaal toucher (PPA): PPA is een klinisch onderzoek* om de grootte, de hardheid, de gevoeligheid en de randen van de prostaat te controleren. Omdat de prostaat vóór het rectum* ligt, kan de arts met de vinger (in een handschoen met glijmiddel) via de aars de prostaat voelen. Een PPA op zich kan tot de helft van de gevallen van prostaatkanker over het hoofd zien. Daarom moet het in combinatie met een PSA*-test uitgevoerd worden bij een correct geïnformeerde patiënt waarbij er een klinisch vermoeden van prostaatkanker is of wanneer deze gescreend wil worden voor prostaatkanker. 2. PSA-test*: PSA staat voor prostaatspecifiek antigeen*. Het is een eiwit* dat uitsluitend door de prostaat wordt aangemaakt. De PSA-test meet de concentratie van PSA in het bloed. PSA is van nature in het bloed aanwezig, maar een verhoogde waarde kan op prostaatkanker wijzen. Bij patiënten die geen symptomen vertonen zullen de PSA-waarden na verloop van tijd gecontroleerd worden om veranderingen te evalueren. Bij patiënten met een vermoeden van kanker wordt een biopsie* aanbevolen. Prostaatkanker is evenwel niet de enige reden waarom de PSA-waarde verhoogt. Nietkwaadaardige toestanden zoals een ontsteking (prostatitis), een infectie aan de urineweg en benigne prostaathyperplasie* kan ervoor zorgen dat PSA-waarden stijgen. Het toedienen van bepaalde geneesmiddelen, het eerder hebben laten uitvoeren van een prostaatbiopsie* of PPA, het rijden op een fiets of het hebben van seks, zijn normale redenen voor een verhoogde waarde van PSA. Deze situaties dienen vermeden te worden voordat men de PSA gaat meten. 3. Biopsie: De diagnose kan alleen worden bevestigd met behulp van het laboratoriumonderzoek van een staal van de tumorcellen (biopsie*). Bij deze procedure worden stukjes van het prostaatweefsel Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 8 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. afgenomen om de cellen te onderzoeken. De stalen kunnen worden afgenomen met behulp van een naald die via het rectum*, het perineum* of de urethra* wordt ingebracht. Rectale route: Wanneer de biopsie* via de endeldarm of het rectum* wordt uitgevoerd moet vóór de procedure een lavement of klysma* worden gezet om het rectum* uit te spoelen. Antibiotica* kunnen het risico op infectie verlagen. Dit kan onder plaatselijke of algemene verdoving. Transrectale echografie* (TRUS) wordt gewoonlijk gebruikt om de naald naar de correcte biopsieplaats te geleiden; soms wordt ook een naaldgeleider aan de vinger van de arts bevestigd. Hij/zij moet een vinger in het rectum* inbrengen. De naald wordt dan langs de geleider door de wand van het rectum* in de prostaat geschoven; de naald wordt gedraaid om weefselstalen af te nemen en daarna teruggetrokken. Een transrectale biopsie* duurt ongeveer 30 minuten. Dit is de meest gebruikelijke route om een prostaatbiopsie uit te voeren. Perineale route: Een biopsie* via het perineum* kan onder algemene of plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. De arts brengt zijn/haar vinger in het rectum* van de patiënt in om de prostaat vast te houden terwijl stalen worden afgenomen. In de huid van het perineum* van de patiënt wordt een kleine snede (incisie) gemaakt waarlangs de naald in de prostaat wordt ingebracht. Om een weefselstaal af te nemen, wordt de naald voorzichtig gedraaid en vervolgens teruggetrokken. Er wordt druk uitgeoefend om de bloeding te stoppen en over de snede wordt een verbandje aangebracht. Dergelijke biopsie* duurt gewoonlijk 15 tot 30 minuten. Urethrale route: Een biopsie* via de plasbuis of urethra* kan onder algemene, epidurale of plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Een smalle buis met camera en lichtbron (cystoscoop) wordt in de urethra* ingebracht. Dit laat de arts toe de prostaat rechtstreeks te bekijken. Via de cystoscoop wordt een metalen lusje ingebracht om kleine stukjes van het prostaatweefsel af te schrapen. Een transurethrale biopsie* duurt gewoonlijk 30 tot 45 minuten. Meestal worden gelijktijdig verschillende biopsies* van verschillende delen van de prostaat afgenomen. Hierdoor kan de arts bepalen waar de kankercellen zitten en hoe de kanker groeit. Om infectie te voorkomen moet vóór de procedure antibiotica* worden voorgeschreven. Later zal een tweede histopathologisch onderzoek van de operatief verwijderde tumor en lymfeklieren* worden uitgevoerd. Beslissen of een biopsie* al dan niet nodig is, dient genomen te worden naar aanleiding van de PPAresultaten, de omvang van de prostaat, etniciteit, leeftijd, andere ziekten, voorgeschiedenis van kanker in de familie, de keuzes van de patiënt, de voorgeschiedenis van een eerdere biopsie* en de PSA*-waarde. In het geval van een verhoogde PSA* en negatieve initiële biopsies, kan een nieuwe urinetest, PCA3-test genaamd, uitgevoerd worden om te bepalen of nieuwe biopsies aangewezen zijn. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 9 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. WAT MOET MEN WETEN VOOR EEN OPTIMALE BEHANDELING? Om de beste behandeling te kunnen bepalen, moeten artsen verschillende elementen verzamelen over de patiënt en de kanker. Relevante informatie over de patiënt Persoonlijke medische voorgeschiedenis Het vóórkomen van kanker bij verwanten, in het bijzonder prostaatkanker Resultaten van het door de arts uitgevoerde klinisch onderzoek* Algemeen welzijn Resultaten van bloedonderzoeken uitgevoerd om de witte bloedcellen*, de rode bloedcellen* en de bloedplaatjes* te tellen en om problemen met lever- en nierfunctie en botproblemen op te sporen. Leeftijd en levensverwachting van de patiënt Andere ziekten van de patiënt zoals hart- en longproblemen of diabetes. De persoonlijke voorkeur van de patiënt voor een behandeling, rekening houdend met de mogelijke risico's en bijwerkingen en de kansen op welslagen (risico's en voordelen) Relevante informatie over de kanker Resultaten van de biopsie* De diagnose van prostaatkanker kan alleen worden bevestigd na een biopsie*. Bij deze procedure worden stukjes van de prostaat afgenomen om de cellen te onderzoeken. Zoals reeds uitgelegd, worden de stalen afgenomen met behulp van een naald die via het rectum*, het perineum* of de urethra* wordt ingebracht. Na analyse van de stalen, kent de patholoog de kanker een graad* toe, meestal volgens het Gleasonsysteem. Het Gleason-systeem maakt gebruik van cijfers van 1 tot 5, afhankelijk van hoe sterk de kankercellen nog op normale prostaatcellen lijken. 1 betekent dat de kankercellen sterk op normale prostaatcellen lijken. 5 betekent dat de kankercellen ongeordend verspreid liggen en dat het weefsel niet meer op normaal prostaatweefsel lijkt . 2, 3 en 4 bevinden zich tussen de twee uitersten. 1 en 2 worden niet langer gebruikt. De Gleason-score wordt bepaald door het optellen van de graad* van de meest voorkomende kankercellen bij de Gleason-waarde van de kankercel met de hoogste waarde die men waarneemt. Een Gleason-score =<6 is goed gedifferentieerd* of laaggradig. Doorgaans is de prognose* gunstiger. Een Gleason-score 7 is matig gedifferentieerd* of van intermediaire graad*. Doorgaans is de prognose* matig. Een Gleason-score 8-10 is slecht gedifferentieerd* of hooggradig. Doorgaans is de prognose* minder gunstig. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 10 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Soms zijn de resultaten van de biopsie* niet doorslaggevend en dient de procedure te worden herhaald. Stadiëring Artsen gebruiken stadiëring om de ernst van de kanker en de prognose* van de patiënt te evalueren. Gewoonlijk wordt het TNM-stadiëringssysteem gebruikt. De combinatie van T, grootte van de tumor en invasie van het omliggende weefsel, N, betrokkenheid van de lymfeklieren*, en M, metastase* of uitzaaiing van de kanker naar andere organen in het lichaam, wordt gebruikt om de kanker in één van de volgende stadia in te delen. Het stadium is essentieel om de juiste behandelingsbeslissing te nemen. Hoe hoger het stadium, hoe slechter de prognose*. De stadiëring wordt gewoonlijk tweemaal uitgevoerd: na klinisch onderzoek* en beeldvorming, en na de operatie. Bij een operatie kan de stadiëring immers worden beïnvloed door het resultaat van het laboratoriumonderzoek van de verwijderde tumor. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende stadia van prostaatkanker. Omdat de definities soms erg technisch zijn, kunt u de artsen best om meer uitleg vragen. Stadium Stadium I Stadium II Stadium III Stadium IV Definitie De tumor is beperkt tot één kwab van de prostaat, die twee kwabben heeft. Hij kan worden ontdekt bij een biopsie* uitgevoerd na vaststelling van een hoge PSAwaarde*. De kanker is niet uitgezaaid naar de lymfeklieren* of naar andere delen van het lichaam. De tumor is uitgezaaid naar de andere kwab en mogelijk de volledige prostaat, maar is niet door het prostaatkapsel gedrongen. De kanker is niet uitgezaaid naar de lymfeklieren* of naar andere delen van het lichaam. De tumor is van de prostaat uitgezaaid naar de zaadblaasjes*, een paar klieren boven de prostaat die een groot deel van het zaadvocht afscheiden. De kanker is niet uitgezaaid naar de lymfeklieren* of naar andere delen van het lichaam dan de zaadblaasjes*. De tumor is andere omliggende structuren binnengedrongen, bijvoorbeeld de endeldarm of het rectum*, de spieren of de bekkenwand; of is, ongeacht de invasie van omliggende structuren, uitgezaaid naar andere delen van het lichaam, zoals onder andere de lymfeklieren* en de botten. Risicocategorieën Om de agressiviteit van gelokaliseerde prostaatkankers te bepalen worden ze ingedeeld als laag, intermediair, of hoog risico, afhankelijk van de grootte van de tumor, de Gleason-score en de PSAwaarde*. Prostaatkanker met laag risico is een tumor die tot één kwab van de prostaat (die twee kwabben heeft) beperkt is, een Gleason-score < 7 heeft en een PSA-waarde* < 10 nanogram per mililiter (ng)/ml. Prostaatkanker met intermediair risico is een tumor die de andere kwab van de prostaat, gedeeltelijk of volledig, is binnengedrongen, en een Gleason-score = 7 of een PSA-waarde* tussen 11 en 19 ng/ml heeft. Prostaatkanker met hoog risico is een tumor die de omliggende Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 11 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. structuren van de prostaat is binnengedrongen met een Gleason-score > 7 of een PSA-waarde* >20 ng/ml. Wanneer het risico laag is, wordt er geen routinematige scintigrafie* van de botten aanbevolen. Het nut van de bot scintigrafie* is om na te gaan of de kanker zich verspreid heeft naar de botten.Wanneer het risico intermediair is zijn er twee opties. Als men gepland heeft om de patiënt met radiotherapie* te behandelen, dient hij een magnetische resonantiebeeldvorming (MRI*) te ondergaan. Als men daarentegen gepland heeft om te opereren, dient men de risico’s en voordelen van de verwijdering van lymfeklieren* tegen elkaar af te wegen op basis van de prognose*. Wanneer het risico hoog is, dient men een botscintigrafie* uit te voeren en een MRI* van het bekken te overwegen. Wanneer men vermoed dat de kanker verder is uitgezaaid buiten de botten (metastase*), zal men uitsluitend een botscintigrafie* uitvoeren indien de Gleason-score minstens 7 bedraagt en de PSA*-waarde hoger is dan 10 (ng)/ml. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 12 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. WAT ZIJN DE BEHANDELINGSMOGELIJKHEDEN? Bij de planning van de behandeling is een interdisciplinair team van medische specialisten betrokken. Deze bijeenkomst van verschillende specialisten wordt multidisciplinair advies* of MOC (multidisciplinair oncologisch consult) genoemd. Tijdens deze bijeenkomst wordt de behandelingsplanning besproken op basis van de hierboven vermelde relevante informatie. De omvang van de behandeling hangt af van het kankerstadium, de kenmerken van de tumor en de risico's voor de patiënt. Er zijn vele soorten behandelingen, maar er is geen eenduidigheid over wat de optimale behandeling is. De onderstaande behandelingen hebben voordelen, risico's en tegenaanwijzingen. Het is aanbevolen om aan de oncologen te vragen wat de verwachte voordelen en risico's zijn van elke behandeling, om op hoogte te zijn van alle mogelijke gevolgen. Voor sommige behandelingen zijn verschillende mogelijkheden beschikbaar. Nadat de voordelen en de risico's van een specifieke behandeling tegenover elkaar zijn afgewogen, kan de juiste keuze worden gemaakt. Behandelingsplan volgens het stadium van prostaatkanker Behandelingsplan voor gelokaliseerde prostaatkanker (stadium I en II) Bij stadium I en II prostaatkanker is de tumor beperkt tot één of beide prostaatkwabben, zonder invasie van andere weefsels buiten de prostaat. De kanker is niet uitgezaaid naar de lymfeklieren* of naar andere delen van het lichaam. Bij lage risicopatiënten wordt waakzaam wachten* als een te overwegen optie beschouwd. Bij patiënten met een intermediair risico vormen chirurgie of radiotherapie* plus hormoontherapie* de behandeling. Louter hormoontherapie* kan voorgesteld worden aan bejaarde patiënten en patiënten die niet geschikt zijn voor een operatie of dit weigeren. Lage en intermediaire risico-kankerpatiënten behoren tot deze groep. In lage risicoprostaatkankerpatiënten is waakzaam wachten* een optie dat besproken dient te worden met artsen, aangezien men tot op heden niet heeft kunnen vaststellen dat het van start gaan met een vroegtijdige behandeling bij deze groep patiënten een voordeel zou bieden wat betreft de levensverlenging. Bij patiënten met een intermediair risico zijn de behandelingsopties onder meer: het volledig verwijderen van de prostaat door chirurgie, het toedienen van externe radiotherapie* plus hormoontherapie* (het verlagen van de testosteron*-waarden in het bloed) of het toedienen van brachytherapie*. Aan oudere patiënten zonder klachten en patiënten met andere ernstige gezondheidsproblemen, of diegenen die niet willen worden behandeld, kunnen een nauwgezette opvolging van hun aandoening en, bij erger worden van de klachten, een hormonenbehandeling of hormoontherapie* worden voorgesteld. De hormonenbehandeling heeft tot doel het testosterongehalte* te verlagen. Testosteron* is een hormoon dat de groei van kankercellen in de prostaat stimuleert. De therapie wordt aanbevolen te worden toegediend bij het verschijnen van tekens van ziekte progressie wanneer een patient onder de waakzaam wachten* strategie staat. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 13 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. De behandelingen om de kankercellen te verwijderen of de tumor te doen krimpen zijn: Prostatectomie, of de operatieve verwijdering van de prostaat. Prostatectomie kan een aantal bijwerkingen hebben zoals urineincontinentie, impotentie en onvruchtbaarheid, door schade aan de structuren en de zenuwen die het vermogen om een erectie te krijgen controleren. Laparoscopische* prostatectomie is een vorm van prostatectomie met blijkbaar vergelijkbare resultaten als een open operatie, hoewel het iets langer kan duren voor de blaascontrole hersteld is. De zenuwsparende benadering van deze techniek verhoogt de kans op herstel van de seksuele activiteit. Laparoscopische* radicale prostatectomie met een robot lijkt gepaard te gaan met minder pijn en bloedverlies en een korter herstel dan een open operatie. Maar de tijd die chirurgen nodig hebben om de robottechnieken volledig onder de knie te krijgen is een onderschatte factor en aangezien dit een nieuwe techniek is, zijn de resultaten op lange termijn nog niet bekend. Radiotherapie*, of bestraling om kankercellen te doden, is ook een mogelijke behandeling. Kankercellen zijn minder goed in staat om te herstellen van de beschadiging van bestraling dan normale cellen, waardoor radiotherapie* als behandeling kan worden toegepast. Uitwendige radiotherapie* en brachytherapie* zijn twee gebruikte vormen van radiotherapie*. Bij uitwendige radiotherapie* is de bestraling afkomstig van een uitwendige bron die dan op de tumor wordt gericht. Conformele technieken zijn bijvoorbeeld intensiteitsgemoduleerde radiotherapie* en stereotactische chirurgie*. Bij brachytherapie* wordt de stralingsbron* in de prostaat geplaatst in de vorm van een radioactief bolletje. Radiotherapie* en prostatectomie zijn even doeltreffend. Om een keuze te maken moeten de bijwerkingen worden afgewogen en geëvalueerd. Dit moet gebeuren met de ondersteuning van een oncoloog-chirurg en een radiotherapeut. Behandelingsplan voor lokaal gevorderde prostaatkanker (stadium III): Bij stadium III prostaatkanker, is de tumor van de prostaat uitgezaaid naar de zaadblaasjes*. De kanker is niet uitgezaaid naar de lymfeklieren* of naar andere delen van het lichaam, dan de zaadblaasjes*. Radiotherapie* en additionele hormonale therapie* is de standaardbehandeling. In bepaalde gevallen kan een operatie ook een optie zijn. Hoge risicopatiënten maken deel uit van deze groep. De standaardbehandeling is radiotherapie*. Radiotherapie* met additionele hormonale therapie* wordt aanbevolen voor een periode van twee tot drie jaar, aangezien men heeft aangetoond dat deze combinatie een mogelijk voordeel kan bieden wat betreft levensverlenging in vergelijking met radiotherapie* alleen. Hormonale therapie* alleen wordt niet aangeraden. In bepaalde gevallen kan een operatie die de belangrijke verwijdering van de lymfeklieren* inhoudt een andere optie zijn. Voor mannen die geen symptomen hebben en die niet geschikt zijn voor of de Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 14 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. bovenvermelde behandelingen weigeren, kan waakzaam wachten* gekozen worden. Als er nadien tekenen zijn die wijzen op de groei van de kanker, kan hormoontherapie* gestart worden. Om de werking van de behandeling veilig te stellen, worden verschillende therapieën gecombineerd binnen hetzelfde protocol. Neoadjuvante therapie is een therapie die toegediend wordt aan de patiënt nog voor de toediening van de hoofdbehandeling. Adjuvante therapie is de toediening van een therapie gelijktijdig met of volgend op de hoofdbehandeling. Voor mannen met een hoog risico op prostaatkanker die behandeld worden met radiotherapie*, wordt neoadjuvante hormonale therapie met LHRHa* aangeraden gedurende vier tot zes maand voor het starten met de radiotherapie*. Daarnaast wordt adjuvante hormonale therapie aanbevolen voor een periode van twee tot drie jaar. Adjuvante hormonale therapie* kan gemaakt zijn op basis van 150 miligram (mg)/dag bicalutamide* in plaats van LHRHa* om mannen die het erg belangrijk vinden om hun sexueel vermogen te behouden tijdens de behandeling. Men moet echter begrijpen dat de gegevens aangaande resultaten van bicalutamide* nog erg beperkt zijn. Na de volledige verwijdering van de prostaat, kan een onmiddellijke postoperatieve radiotherapie* overwogen worden, hoewel het niet gebruikelijk is om dit aan te bevelen. Patiënten die waarschijnlijk nog overblijfselen van hun ziekte zullen hebben na de operatie, of tumor-positieve marges* hebben of wiens ziekte uitgebreid is buiten de prostaat naar omliggend weefsel, dienen op de juiste manier geïnformeerd te worden over de voordelen en nadelen van de toediening van adjuvante radiotherapie*. Adjuvante hormonale therapie* na een volledige verwijdering van de prostaat wordt niet aanbevolen. Behandelingsplan voor gevorderde prostaatkanker (stadium IV): De tumor is andere omliggende structuren binnengedrongen dan de zaadblaasjes*, bijvoorbeeld de endeldarm of het rectum*, de spieren of de bekkenwand; of is, ongeacht de invasie van omliggende structuren, uitgezaaid naar andere lichaamsdelen, zoals onder andere de lymfeklieren* en de botten. Hormonale therapie* is de standaardbehandeling. Chirurgie en radiotherapie* kunnen ook helpen als palliatieve strategieën. De eerste keuze behandeling om de klachten te verminderen is zogenaamde androgeensuppressie*, een hormoontherapie*. Andere behandelings mogelijkheden zijn uitwendige radiotherapie* plus hormoontherapie* en chirurgie om symptomen zoals bloedingen of urinewegobstructie te verlichten. Hormoontherapie*: Het doel van de hormoontherapie* is de hoeveelheid mannelijk hormoon of androgeen*, in dit geval testosteron*, in het bloed te verminderen. Testosteron* stimuleert de groei van kankercellen. Vormen van hormoontherapie* zijn de operatieve verwijdering van beide testikels, ook bilaterale orchidectomie* genoemd, of de toediening van LHRHa*. Bij een operatieve hormoontherapie* worden de organen die testosteron* aanmaken, de teelballen, verwijderd. Dit wordt operatieve castratie genoemd. Bij een niet-operatieve hormoontherapie*, voorkomt de toediening van LHRHa* Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 15 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. de afgifte van het hormoon LH (luteïniserend hormoon) in de hersenen, dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van testosteron* in de teelballen, chemische castratie genoemd. Op die manier verlaagt de hormoontherapie* de hoeveelheid testosteron* in het bloed. Gezien de voordelen en bijhorende kosten zou de eerste keuze voor hormoonmanagement van uitgezaaide prostaatkanker gebaseerd moeten zijn op operatieve of chemische castratie wat uiteindelijk zou resulteren in een daling van de androgeenspiegels in het bloed. Een intermittente hormoontherapie* bestaat uit een periode van onderdrukken van het androgeen*, gewoonlijk tussen 6 en 9 maanden, gevolgd door een even lange periode zonder actieve behandeling. De patiënten worden dan opgevolgd en wanneer men ziet dat de ziekte weer actief wordt, wordt de onderdrukking van het androgeen* hervat. Hoewel de eerste resultaten suggereren dat de intermittente benadering even doeltreffend is als een continue hormoontherapie*, zijn nog meer resultaten nodig. Eén bepaald effect van de hormonale therapie verdient een extra woordje uitleg: Opflakkering: Eén effect van de behandeling met LHRH-agonisten* is het fenomeen van "opflakkering", waarbij de hoeveelheid testosteron* in het bloed net verhoogt door de aanvankelijke stimulatie van de androgeenreceptoren*. Dit kan een kortstondige toename van de kankergroei veroorzaken en eventuele botmetastasen* worden pijnlijk. In het geval van metastasen* in de ruggenwervels kan zelfs een kleine toename van het volume leiden tot druk op het ruggenmerg en zelfs tot verlamming. Om dit opflakkeringsfenomeen te voorkomen, kan gedurende enkele weken antiandrogeen* mee worden toegediend. Recent zijn LHRH-antagonisten* ontwikkeld die het testosteron* even goed lijken te verlagen zonder een tijdelijke testosteronverhoging*. Castratieresistente prostaatkanker: Tijdens de behandeling met hormonale therapie* kan er zich een castratieresistente ziekte ontwikkelen. In deze toestand wordt de met hormonen behandelde kanker resistent tegen dergelijke behandeling. Patiënten die een resistentie voor de castratie-behandeling ontwikkelen, dienen verder te gaan met het innemen van antiandrogenen* als onderdeel van hormonale therapie* en komen in aanmerking voor andere hormonale therapieën*, waaronder anti-androgenen*, corticosteroïden*, oestrogenen*, en CYP17-remmers*. Bij patiënten met een slechte initiële reactie op de hormonen of voor diegenen die ernstige symptomen vertonen, kan chemotherapie* de voorkeur hebben. Docetaxel* met prednisone* wordt om de 3 weken aanbevolen bij symptomatische patiënten met castratieresistente ziekte. Bij patiënten wiens ziekte verder blijft ontwikkelen na het gebruik van docetaxel*, dient hormonale therapie*met abiraterone* of enzalutamide* met prednisone* besproken te worden indien deze vroeger nog niet werden gebruikt. Cabazitaxel* en mitoxantrone* met prednisone* zijn andere geneesmiddelen die men kan overwegen bij patiënten bij wie de behandeling met docetaxel* niet succesvol blijkt te zijn. Van cabazitaxel* en prednisone* werd aangetoond dat ze de overlevingstermijn kunnen verbeteren in vergelijking met de therapie op basis van mitoxantrone* en prednisone*, hoewel men rekening moet houden met de neveneffecten. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 16 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Botmetastase* Ouder wordende mannen zijn vatbaar voor osteoporose of botontkalking en bijgevolg ook voor breuken . Onderdrukken van het mannelijk hormoon of androgeen* verhoogt dit risico. De sterkte of dichtheid van het bot is een aanwijzing voor het risico op een breuk. Wanneer de botdichtheid* laag is, is er een groter risico op een breuk. De botdichtheid* moet jaarlijks worden gecontroleerd. Wanneer de dichtheid afneemt, is zoledroninezuur* een behandelingsoptie. Metastasen* kunnen breuken veroorzaken. Druk op het ruggenmerg door een breuk van een ruggenwervel is een ernstige verwikkeling, maar dit kan met beeldvorming vroegtijdig worden vastgesteld en met succes worden behandeld. Patiënten met een gematigd aantal pijnlijke botmetastasen* door castratieresistente ziekte (resistent tegen het onderdrukken van androgeen*) moeten één keer uitwendige radiotherapie* krijgen. Radio-isotope behandeling/botgerichte therapie met de stoffen strontium-89*, radium-223* of samarium-153* bleek eveneens werkzaam te zijn bij patiënten met pijnlijke botmetastasen* door castratieresistente ziekte. Deze techniek maakt gebruik van het inspuiten van radioactieve molecules die specifiek door het bot aangetrokken worden. Na inspuiting bereiken de molecules snel het bot en zorgen voor straling* ter plaatse. Zoledroninezuur* of denosumab*moeten worden overwogen voor patiënten met botpijn die niet reageert op palliatieve* radiotherapie* en gebruikelijke pijnstillers. Van denosumab* werd aangetoond dat het de effecten beter kan vertragen die te maken hebben met botschade veroorzaakt door metastasen* in vergelijking met zoledroninezuur*, hoewel sommige van de neveneffecten vaker kunnen voorkomen dan bij zoledroninezuur*. Geen van beide vertoonde een verbetering wat betreft de overlevingstermijn van patiënten. Compressie van het ruggenmerg is een vreselijke complicatie van prostaatkanker met metastasen* in de wervels, en de vroege opsporing ervan is cruciaal voor een succesvolle behandeling ervan. Een MRI* van de wervelkolom dient overwogen te worden bij mannen met metastasen* in de wervels en botpijn om compressie van het ruggenmerg op te sporen. Andere behandelingsopties Vaccin: Sipuleucel-T* is een therapeutisch vaccin, geschikt voor de behandeling en niet voor de preventie van kanker. Het vaccin wordt gemaakt met witte bloedcellen* die uit het bloed van de patiënt worden gehaald en worden blootgesteld aan een eiwit* uit prostaatkankercellen, met name prostaatzuurfosfatase* (PAP). Na dit proces worden de cellen opnieuw in dezelfde patiënt ingespoten. In het lichaam zetten de cellen andere cellen van het immuunsysteem aan om de kanker aan te vallen. Het wordt gebruikt bij gemetastaseerde* prostaatkanker, in het bijzonder wanneer de chemische of chirurgische castratie niet gewerkt heeft of niet langer werkt of indien de patiënt bij voorkeur liever niet behandelt wil worden met chemotherapie*. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 17 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Levensreddende lokale therapieën Cryotherapie* en High-intensity focused ultrasound (HIFU)* maken nog geen deel uit van de standaardbehandeling, en dienen nog verder onderzocht te worden. Cryotherapie*: Bij cryotherapie*, die wordt toegepast voor de behandeling van gelokaliseerde prostaatkanker, wordt de prostaat bevroren. Voor patiënten met een grote prostaat kan dit soms niet de beste keuze zijn. Cryotherapie* gebeurt onder verdoving en met behulp van echografie*. Het resultaat op lange termijn is nog niet gemeten. Daarom wordt cryochirurgie soms aanbevolen bij terugkeer van de kanker na andere behandelingen. Het wordt niet aanbevolen als eerste behandeling en wordt veeleer als een behandeling beschouwd die zich nog in een ontwikkelingsfase bevindt. High-intensity focused ultrasound* (HIFU): Deze behandeling maakt gebruik van een geluidsgolf (zoals een echografie*) met hoge energie die zeer precies gericht wordt. Er wordt een sonde in de endeldarm of het rectum* gebracht, deze stuurt dan de golven uit die een zeer precies afgebakend stukje weefsel verhitten en vernietigen. Dergelijke behandeling is op de tumor en niet op de volledige klier gericht. Ze is aanbevolen voor prostaatkanker in één kwab. De mogelijke bijwerkingen zijn urine-incontinentie en impotentie. HIFU* is niet aanbevolen als eerste behandeling en wordt veeleer als een behandeling beschouwd die zich nog in een ontwikkelingsfase bevindt. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 18 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. WELKE ZIJN DE MOGELIJKE NEVENEFFECTEN VAN DE BEHANDELING? Operatie De chirurgische verwijdering van de prostaat kan neveneffecten teweegbrengen zoals urinaire incontinentie, impotentie en steriliteit, dit omwille van de schade aan de structuren en zenuwen die het erectievermogen besturen. Radiotherapie Radiotherapie kan neveneffecten veroorzaken zoals urinaire incontinentie, impotentie blaas-en darmproblemen, vermoeidheid, vernauwing van de urethra*, lymfatische obstructie* en ten gevolge daarvan ook vocht ophouden* en zwelling van de weefsels. Aangezien brachytherapie* de plaatsing van een radioactieve bron inhoudt, maakt het de patiënt radioactief gedurende de tijd dat de bron actief is. Omdat een gedeelte van die straling* het lichaamsoppervlak kan bereiken is er een tijdsspanne waarin de patiënt contact dient te vermijden met kinderen en zwangere vrouwen. Radio-isotopentherapie/botgerichte therapie Het bloed en de urine zal voor enige tijd radioactief zijn. Uw arts en de verpleegsters zullen u adviseren over de veiligheidsmaatregelen die u dient te nemen. Hormoontherapie Sommige neveneffecten die gerelateerd zijn aan hormonale therapie* zijn onder andere het verlies van libido, impotentie, opvliegers, gemoedswisselingen, osteoporose, verzwakte spieren, abnormale ontwikkeling van borsten (gynaecomastie), insulineresistentie* en toename van lichaamsvet. Patiënten dienen in de gaten gehouden te worden als zulke neveneffecten zich voordoen. Abiraterone*: Sommige specifieke neveneffecten van dit geneesmiddel dat gebruik wordt voor hormonale therapie* zijn onder meer hoge bloeddruk, vocht ophouden* en het zwellen van weefsel (oedeem*), vermoeidheid, urinewegeninfecties, hartritmestoornissen* en leverschade. Enzalutamide*: Wordt geassocieerd met onder meer hoofdpijn, opvliegers, hoge bloeddruk, rugpijn, luchtwegeninfecties, angst, diarree, vermoeidheid, aanvallen, bloed in de urine en het zwellen van weefsel (oedeem*). Chemotherapie* Docetaxel*: Sommige neveneffecten die gepaard gaan met het gebruik van docetaxel* zijn neutropenie*, vermoeidheid, haarverlies, diarree, neuropathie*, perifeer oedeem* en nageldystrofie* . Mitoxantrone*: Wort geassocieerd met vermoeidheid, haarverlies, misselijkheid, braken, diarree, lymfopenie* en trombocytopenie*. Cabazitaxel*: Sommige neveneffecten die gepaard gaan met het gebruik ervan zijn onder meer vermoeidheid, diarree, hematurie (bloed in de urine), bloedarmoede, neutropenie* Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 19 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. haarverlies en perifeer oedeem* (zwelling van het weefsel omwille van ophouden van vocht*). Zoledroninezuur Neveneffecten van zoledroninezuur* zijn onder meer bloedarmoede, koorts, oedeem* (ophouden van vocht*), vermoeidheid, myalgie (spierpijn) en kaaknecrose. Om het risico op kaaknecrose te verkleinen (helaas niet om het uit te sluiten) wordt een goede mondhygiëne met een regelmatige tandverzorging aangeraden. In bepaalde gevallen waarbij patiënten het intraveneuze* zoledroninezuur* toegediend krijgen, is het gebruik van een antibioticum* als clindamycin aangewezen, dit in combinatie met het gebruik van antimicroben-mondwater op basis van chlorhexidine dat 4 keer per dag gebruikt wordt. Denosumab* De meest voorkomende neveneffecten die geassocieerd worden met denosumab* zijn rugpijn, huiduitslag soms gepaard met blaren, bloed in de urine en moeilijkheden bij het plassen, spier- en botpijn. Sipuleucel-T* Dit therapeutisch vaccin kan gepaard gaan met koorts, sporen van ontsteking en soms ook infecties rond de plaats waar de cellen verwijderd werden om het vaccin te ontwikkelen of de plaats waar het vaccin werd toegediend. De neveneffecten bevatten ook misselijkheid, hoofdpijn, rugpijn en pijn op verschillende plaatsen van het lichaam. Cryosurgery* Sommige neveneffecten die zich voordoen omwille van het bevriezen van nabijgelegen structuren en zenuwen kunnen onder meer de volgende zijn: urinaire incontinentie, impotentie en fistula (een abnormale doorgang tussen het rectum* en de blaas). High-intensity focused ultrasound (HIFU)* De neveneffecten kunnen onder meer urinaire incontinentie en impotentie zijn. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 20 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. WAT GEBEURT ER NA DE BEHANDELING? Alle behandelingen hebben bijwerkingen, hoewel nieuwe technieken ze proberen te verlichten. De bijwerkingen van de behandeling zoals impotentie, incontinentie en onvruchtbaarheid moeten openlijk met de patiënt worden besproken. De belangrijkste behandelingen hebben alle hun gevolgen. Bijvoorbeeld: bij een chirurgische ingreep kan vooral de seksuele activiteit worden aangetast,bij uitwendige radiotherapie* en brachytherapie* de functie van de blaas en de darm. Follow-up* met artsen: Na de behandeling zullen artsen een opvolging of follow-up* voorstellen om: mogelijk herval zo snel mogelijk te detecteren; bijwerkingen van de behandeling te evalueren en te behandelen; psychologische ondersteuning te bieden en informatie te verstrekken om de terugkeer naar een normaal leven te versnellen. De follow-up bezoeken* met de oncoloog omvatten: een ondervraging, informeren naar symptomen, en een lichamelijk onderzoek; het regelmatig meten van de PSA-waarde, na een complete tumor eliminatie . Vlak na de operatie worden, door de verwijdering van de prostaatkankercellen, onopspoorbare PSAbloedwaarden verwacht, maar soms circuleert er nog PSA* in het bloed. In dit geval kan de arts aanraden enkele weken te wachten om deze test te herhalen. Na radiotherapie* wordt geen dramatische daling van de PSA-waarden* verwacht. Dit is een geleidelijk proces. De laagste PSA-waarden* worden na 2 jaar bereikt. In vele, zij het niet de meeste gevallen, krijgt een patiënt onder radiotherapie* ook een neoadjuvante of voorafgaande hormoontherapie*. In dit geval zal de PSA* waarschijnlijk onopspoorbaar of zeer laag zijn, zelfs vóór bestraling. Omdat de PSA dan ook na de radiotherapie zeer laag zal blijven, kan een ander eiwit dat alleen door de prostaat geproduceerd wordt, het PAP* (prostaatzuurfosfatase), gemeten worden tijdens de opvolging. De PSA-waarden* schommelen altijd lichtjes. Een lichte stijging betekent niet dat de kanker is teruggekomen (of dat de kanker niet genezen is). Het kan evenwel een aanwijzing zijn en moet daarom worden gecontroleerd. Een routinematig rectaal toucher (PPA) is niet aanbevolen als de aanvankelijke PSA-waarden* stabiel blijven. Een biopsie* van het prostaatbed* (de plek waar de prostaat zat) mag niet worden uitgevoerd bij mannen die een radicale prostatectomie hebben ondergaan. Een biopsie* van de prostaat na radiotherapie* moet alleen worden uitgevoerd bij mannen met prostaatkanker bij wie een levensreddende therapie wordt overwogen (bv. HIFU*, cryotherapie* of levensreddende operatie). Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 21 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Een bijkomende behandeling kan aanbevolen zijn wanneer na een tijd de PSA-waarden* stijgen (biochemisch herval), en wel als volgt: Voor mannen die onder actief toezicht zijn geweest; als hun PSA-waarde* in minder dan 3 jaar verdubbeld is of bij een PSA*-snelheid (verandering in de PSA-waarde* na verloop van tijd) van meer dan 0,75 ng/ml/jaar, of wanneer uit een prostaatbiopsie* een verergering van de kanker blijkt. Voor mannen die een radicale prostatectomie (verwijdering van de prostaat) hebben ondergaan; als hun PSA-waarde* na de operatie niet daalt onder de detectiegrens of als ze een detecteerbare PSA-waarde* (> 0,3 ng/ml) hebben die bij twee of meer opeenvolgende metingen stijgt, en dit nadat ze eerst een niet-detecteerbare PSA hadden. Voor mannen die eerst een andere behandeling hebben gekregen, zoals radiotherapie*, al dan niet met een hormoontherapie*; als hun PSA-waarde* met 2 ng/ml of meer is gestegen na een niet-detecteerbare of zeer lage PSA-waarde*. Deze bevindingen moeten met andere worden gecombineerd, zoals een abnormaal rectaal toucher, een positieve prostaatbiopsie* of abnormale CT-scanresultaten*. Patiënten met symptomen zoals verminderde eetlust of anorexie*, diarree, misselijkheid, braken en gewichtsverlies moeten worden onderzocht om inflammatoire darmziekten*, colorectale kanker (kanker van de dikke darm of de endeldarm) of stralings-enteropathie* uit te sluiten. Terugkeer naar een normaal leven Het kan moeilijk zijn om te leven met de gedachte dat de kanker kan terugkomen. Momenteel weet men niet hoe men het risico op een terugval na de behandeling kan verminderen, behalve dan het vermijden van gewichtstoename en regelmatige lichaamsbeweging. Als gevolg van de kanker zelf en van de behandeling kan voor sommige mensen een terugkeer naar een normaal leven moeilijk zijn. Vooral oudere mannen worden door prostaatkanker getroffen en zij kunnen al vóór de behandeling last hebben van impotentie en darm- en blaasproblemen. Gewoonlijk herstellen ze volledig zoals voordien, zowel mentaal als fysiek, maar soms kan dit tot 2 jaar na de behandeling duren. “Zoals voordien” wil zeggen: zoals hoe ze vóór de behandeling waren, en dit houdt jammer genoeg vaak ook enige impotentie, darm- en blaasproblemen in die er voordien reeds waren. Wat als de kanker terugkomt? Als de kanker terugkomt, spreken we van recidief* of terugval en de behandeling hangt af van de omvang van het recidief*. Lokaal kan prostaatkanker terugkomen in weefsels rond de prostaat (spieren die het plassen helpen te controleren, het rectum*, de bekkenwand) of in de zaadblaasjes*. De lymfeklieren* rond of buiten het prostaatgebied kunnen ook door kanker worden getroffen. Prostaatkanker kan in andere delen van het lichaam terugkomen. Dit noemt men metastasen*. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 22 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Om het tumorrecidief* te bepalen en een nieuwe behandeling te starten moet rekening worden gehouden met de grootte van de tumor, de betrokkenheid van de lymfeklieren*, de Gleason-score en het stadium. Een abnormale stijging van de PSA-waarden*, ook bekend als PSA-falen of biochemisch falen, suggereert dat de kanker is teruggekomen. In dit geval kunnen andere onderzoeken zoals beeldvorming noodzakelijk zijn. Soms vordert de ziekte zonder daarbij een significante stijging in PSA*-waarde te vertonen. In dit geval dient de neuro-endocrine verandering onderzocht te worden doormiddel van een biopsie* of bloedanalyse die specifiek op zoek gaat naar een neuron-specifieke enolase en/of chromogranine A, aangezien dit wijst op een lage kans op het reageren op de hormoontherapieën*. Patiënten met een vastgestelde neuro-endocrine verandering in hun prostaatkanker dienen geselecteerd te worden voor chemotherapie* in plaats van een hormonale therapie*. De behandelingsmogelijkheden voor de terugkeer van kanker hangen af van de behandeling die de patiënt reeds heeft gekregen. Na het volledig verwijderen van de prostaat dienen de PSA*-waarden in het bloed gecontroleerd te worden. Vroegtijdige levensreddende radiotherapie* dat wordt toegediend op het gebied waar de prostaat gelokaliseerd was, wordt aanbevolen in het geval van PSA*-falen. Onmiddelijke hormoontherapie* is gewoonlijk niet aanbevolen voor mannen met PSA-falen, behalve voor patiënten met klachten met een tumor die lokaal weer uitbreidt, met aangetoonde metastasen* of wanneer hun PSA-waarde* in minder dan 3 jaar verdubbeld is. Onderbroken hormoontherapie* bestaat uit een initiële onderdrukkingsperiode van actief androgeen*, meestal gedurende 6 en 9 maanden, dat gevolgd wordt door een evenredige tijdsspanne waarin geen actieve therapie* wordt toegediend. Patiënten worden daarna opgevolgd en wanneer de criteria voor een re-activatie van de ziekte worden beantwoord, wordt de onderdrukking van actief androgeen* opnieuw opgestart. Hoewel deze onderbrekende aanpak nog bestudeerd wordt, hebben de eerste resultaten aangetoond dat het niet slechter is dan het continue regime en dat het voordelen biedt ten opzichte van de levenskwaliteit. Als de patiënt resistent wordt aan de initiële hormoontherapie*, is een tweede optie met hormoontherapie* een combinatie van de volgende stoffen: anti-androgenen*, corticosteroïden*, oestrogenen* en CYP17-remmers*. Bij patiënten met een zwakke reactie op hormoontherapie* of ernstige symptomen na chemotherapie zouden andere geneesmiddelen moeten worden overwogen. Bij de behandeling van castratieresistente ziekte verlengt docetaxel* (in combinatie met prednison* of prednisolon*) de levensduur . Cabazitaxel* is een kankermedicijn dat samen met prednisone* wordt gebruikt voor de behandeling van hormoonresistente prostaatkanker die uitgezaaid is en reeds met docetaxel* werd behandeld. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 23 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Mitoxantron (in combinatie met prednison* of prednisolon*) wordt gebruikt wanneer docetaxel* niet aangewezen is. Het heeft enige werkzaamheid tegen prostaatkanker, maar verlengt de levensduur niet. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 24 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. WOORDENLIJST Abiraterone Een geneesmiddel met prednisone* voor de behandeling van prostaatkanker dat is uitgezaaid naar andere lichaamsdelen en dat niet beter werd met andere hormoontherapie*. Het wordt ook bestudeerd voor de behandeling van andere kankertypes. Abiraterone acetate verlaagt het aantal androgenen* (mannelijke hormonen), zoals testosteron*, aangemaakt door het lichaam. Dit kan de groei van kankercellen doen stoppen omdat deze androgenen* nodig hebben om te groeien? Abiraterone acetate is een type anti-androgeen*. Androgeen Een hormoon dat de ontwikkeling en de instandhouding van de mannelijke geslachtskenmerken bevordert. Anemie Toestand gekarakteriseerd door een tekort aan rode bloedcellen* of hemoglobine. Het ijzer dat het hemoglobine bevat, draagt zuurstof van de long over naar het hele lichaam. Dit proces is gedaald in deze toestand. Anesthesie Omkeerbare toestand van verlies van bewustzijn waarin patiënten geen pijn voelen, geen normale reflexen hebben en minder reageren op stress, kunstmatig geïnduceerd door bepaalde stoffen gekend als anaesthetica. Het kan gedeeltelijk of volledig zijn en laat patiënten toe om een chirurgische ingreep the ondergaan. Anorexie Een aandoening waarbij de patiënt zijn eetlust verliest. Anorexie hangt vaak samen met depressie, malaise, koorts en ziektes. Het kan een gevolg zijn van alcohol- of drugsmisbruik, of van een eetstoornis waarbij de patiënt weigert te eten. Anti-androgenen Een stof die verhindert dat androgenen* zich binden aan proteïnen*, genaamd androgenreceptoren, die zich in prostaatkankercellen bevinden en in cellen van enkele andere weefsels. Een behandeling met anti-androgenen kan verhinderen dat prostaatkankercellen verder groeien. Voorbeelden van anti-androgenen die gebruikt worden bij de behandeling van prostaatkanker zijn onder meer flutamide, bicalutamide*, enzalutamide* en nilutamide. Antibioticum Een geneesmiddel dat wordt gebruikt om door bacteriën en andere micro-organismen veroorzaakte infecties te behandelen. Benigne Goedaardig. Benigne tumoren kunnen groter worden, maar zaaien niet uit naar andere delen van het lichaam. Wordt ook ‘niet-maligne’ genoemd. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 25 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Benigne prostaathyperplasie Een goedaardige toestand waarbij er een toename van prostaatweefsel duwt tegen de plasbuis (urethra*) en de blaas en zo de urinestroom belemmerd. Ook benigne prostaathypertrofie of BPH genoemd. Een normale prostaat en benigne prostaathyperplasie* (BPH). Een normale prostate blokeert niet de urinestroom van de blaas. Een vergrote prostaat drukt op de blaas en de urethra* en blokeert de urinestroom. Bicalutamide Een geneesmiddel dat gebruikt wordt in combinatie met een ander geneesmiddel voor de behandeling van prostaatkanker dat uitgezaaid is naar andere lichaamsdelen. Bicalutamide bindt zich aan proteïnen*, genaamd androgeen*-receptoren, die zich in sommige prostaatkankercellen bevinden. Deze proteïnen* binden zich op hun beurt aan androgenen* (mannelijke hormonen) en kunnen ervoor zorgen dat kankercellen groeien. Bicalutamide weert deze proteïnen* af en kan zodoende verhinderen dat kankercellen verder groeien. Het is een type anti-androgeen*. Biopsie Het verwijderen van cellen of weefsels voor onderzoek door een patholoog. De patholoog kan het weefsel onderzoeken onder een microscoop of op de cellen of op het weefsel andere tests uitvoeren. Er bestaan veel verschillende manieren om een biopsie te nemen. De belangrijkste zijn: (1) een incisiebiopsie, waarbij alleen een staal van het weefsel wordt genomen; (2) een excisiebiopsie, waarbij een volledig gezwel of een verdacht gebied wordt verwijderd en (3) een naaldbiopsie, waarbij een weefsel- of vloeistofstaal wordt genomen met behulp van een naald. Wanneer een dikke naald wordt gebruikt, noemt men deze procedure een corebiopsie. Wanneer een dunne naald wordt gebruikt, noemt men deze procedure een fijne naaldaspiratie. Bloedplaatjes Bloedplaatjes zijn kleine celfragmenten die een fundamentele rol in de bloedstolling hebben. Mensen met te weinig plaatjes lopen risico op bloedingen. Mensen met te veel plaatjes lopen risico op trombose,( de vorming van bloedklonters die een ader kunnen blokkeren en beroertes of andere gevaarlijke aandoeningen kunnen veroorzaken), en ook op bloedingen, als de plaatjes niet meer goed werken. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 26 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Botdichtheid Een maatstaf voor de hoeveelheid mineralen* (voornamelijk calcium en fosfor) dat zich in een bepaald volume van botten bevindt. De metingen van de botdichtheid worden gebruikt bij het stellen van de diagnose van osteoporose (een toestand die gekenmerkt wordt door een verminderde botmassa) om na te gaan hoe goed behandelingen voor osteoporose werken en om te bepalen hoe groot de kans is dat de botten zullen breken. Een lage botdichtheid kan voorkomen bij patiënten die behandeld worden voor kanker. Wordt ook BMD, en botmassa genoemd. Brachytherapie Een radiotherapie* waarbij radioactief materiaal met behulp van naalden, zaadjes, draadjes of katheters rechtstreeks in of nabij een tumor wordt gebracht. Wordt ook implantaatradiotherapie*, inwendige radiotherapie* en radiobrachytherapie genoemd. Cabazitaxel Een geneesmiddel dat gebruikt wordt met prednisone* voor de behandeling van hormoon-resistente prostaatkanker dat zich verspreid heeft en dat al behandeld werd met docetaxel*. Het wordt ook bestudeerd voor de behandeling van andere kankertypes. Cabazitaxel remt de groei van cellen af door de celdeling te stoppen, en kan zodoende kankercellen doden. Chemotherapie Een type kankerbehandeling die cellen doodt en/of hun groei beperkt. Deze medicijnen worden meestal toegediend door middel van een traag infuus, maar kunnen ook via de mond worden ingenomen of rechtstreeks worden toegediend in een lidmaat of de lever, afhankelijk van de locatie van de kanker. Corticosteroïde of cortisone Een hormoon dat in de bijnier wordt aangemaakt, maar dat ook kunstmatig kan worden vervaardigd. Corticosteroïden hebben een groot aantal effecten in het lichaam en worden gebruikt om talrijke aandoeningen te behandelen. Ze kunnen als hormonale vervanging worden gebruikt, om het afweerstelsel te onderdrukken en om sommige nevenwerkingen van kanker en de behandeling ervan te behandelen. Corticosteroïden worden ook aangewend om sommige vormen van lymfoom en lymfoïde leukemie (2 vormen van kanker) te behandelen. Cryotherapie Een weinig ingrijpende behandeling die gebruik maakt van extreme koude om ziek weefsel, ook kankercellen, te bevriezen en te vernietigen. CT-scan Computed Tomography-scan, meestal afgekort tot CT-scan, is een methode van beeldvorming waarbij organen worden gescand met röntgenstralen, waarna een computer al deze beelden samenvoegt om een deel van het lichaam in beeld te brengen. CYP17-remmers Een soort medicatie dat het enzyme CYP17 afweert,dat principaal is voor androgeen-synthese. Daardoor remt het de androgeen*-synthese af. Abiraterone* is een type CYP17-remmer. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 27 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Denosumab Een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de preventie en behandeling van bepaalde botproblemen. Het wordt gebruikt om botbreuken te voorkomen en andere botproblemen die veroorzaakt worden door vaste tumoren die zich verspreid hebben naar de botten. Het wordt ook gebruikt bij bepaalde patiënten om erg grote celtumoren van de botten te behandelen die niet operatief verwijderd kunnen worden. Het wordt tevens gebruikt voor de behandeling van osteoporose (een vermindering van de botmassa en –dichtheid*) bij vrouwen na hun menopauze die een hoog risico hebben op het breken van botten. Denosumab wordt ook bestudeerd voor de behandeling van andere medische problemen en kankertypes. Het bindt zich aan een proteïne* genaamd RANKL, waardoor het verhindert dat RANKL zich aan een ander proteïne* genaamd RANK bindt dat zich aan het oppervlak van bepaalde botcellen bevindt, waaronder ook botkankercellen. Dit kan helpen bij het verhinderen van de afbraak van botten en de groei van kankercellen. Differentiatie Het biologische proces waarbij een minder gespecialiseerde cel evolueert naar een meer gespecialiseerde vorm. Gedifferentieerde tumorcellen lijken op normale cellen en groeien trager dan niet of weinig gedifferentieerde cellen, die er helemaal anders uitzien en sneller groeien. DNA Afkorting voor desoxynucleïnezuur (acid). DNA is de drager van genetische informatie. Docetaxel Doxetaxel behoort tot een groep kankermedicijnen, de taxanen. Doxetaxel blokkeert de mogelijkheid van cellen om hun intern skelet af te breken, noodzakelijk om zich te kunnen delen en te vermenigvuldigen. Door middel van het intacte skelet kunnen de cellen zich niet delen en zullen ze uiteindelijk sterven. Docetaxel heeft ook een effect op andere cellen zoals bloedcellen wat tot neveneffecten kan leiden. Echografie Een procedure waarbij geluidsgolven met een hoge frequentie op inwendige weefsels of organen terugkaatsen en een echo produceren. De echopatronen worden weergegeven op een scherm en vormen zo een beeld van de lichaamsweefsels. Enzalutamide Een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van prostaatkanker dat zich verspreid heeft naar andere lichaamsdelen en dat niet beter geworden is met een andere behandeling, waaronder docetaxel*. Enzalutamide bindt zich aan bepaalde proteïnen* genaamd androgeen*receptoren, die men terugvindt in prostaatkankercellen; Deze proteïnen* binden zich op hun beurt aan androgenen* (mannelijke hormonen) en kunnen ervoor zorgen dat kankercellen groeien. Het afweren van deze proteïnen* kan alsdus de groei van kankercellen verhinderen. Enzalutamide is een type anti-androgeen*. Follow-up De gezondheidstoestand van een persoon na behandeling een tijd opvolgen. Dit omvat eveneens het opvolgen van de gezondheidstoestand van personen die aan een klinische studie* deelnemen, zowel tijdens als na afloop van de studie. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 28 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Graad Een beschrijving van een tumor op basis van hoe abnormaal de kankercellen er onder de microscoop uitzien en hoe snel de tumor waarschijnlijk zal groeien en uitzaaien. Voor elk type kanker is er een ander graderingssysteem. Hartritmestoornissen Een probleem met de snelheid of het ritme van de hartslag. Het hart kan te snel, traag of met een onregelmatig ritme slaan. High-intensity focused ultrasound (HIFU) Een procedure waarbij hoge energetische geluidsgolven rechtstreeks gericht worden op een gebied waar zich abnormale cellen of weefsel bevinden in het lichaam. De golven wekken warmte op die de cellen doodt; HIFU wordt bestudeerd in de behandeling van prostaatkanker en sommige andere kankertypes of andere ziekten. Hormoontherapie Het gebruik van hormonen als medische behandeling. Inflammatoire darmziekte Een algemene term die verwijst naar de ontsteking van de dikke darm en de endeldarm. Inflammatoire darmziekten zijn bijvoorbeeld: colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Intensiteit-gemoduleerde radiotherapie Een soort 3-dimensionale bestralingstherapie* die door de computer gegenereerde beelden gebruikt om de omvang en de vorm van de tumor te tonen. Er worden vanuit verschillende hoeken dunne stralenbundels met verschillende intensiteiten op de tumor gericht. Dit soort bestralingstherapie beperkt de schade aan gezonde weefsels in de buurt van de tumor. Intraveneus In of binnen een ader. Intraveneus verwijst meestal naar het toedienen van een geneesmiddel of een andere stof via een naald of een buisje die in de ader ingebracht worden. Klinisch onderzoek Het onderzoeken van het lichaam door de arts, om te zoeken naar tekenen van ziekte. Klinische studie Een onderzoek dat test hoe goed een nieuwe medische aanpak werkt bij mensen. Deze onderzoeken testen nieuwe methodes om ziektes op te sporen, een bepaalde manier van preventie of diagnose, of een nieuwe behandeling. Klysma Injectie van een vloeistof via de aars in de dikke darm. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan als lavement, om de darmen leeg te maken voor een onderzoek. Laparoscopie/laparoscopisch Een operatie waarbij de instrumenten en een camera via kleine sneetjes in de huid in de buikholte of het bekken worden ingebracht. Wordt ook kijkoperatie genoemd. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 29 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Leucopenie Een aandoening waarbij het aantal witte bloedcellen* in het bloed lager is dan de normaalwaarde. LHRH-agonist Stoffen die het LHRH (luteinizing hormone - releasing hormone of letterlijk: luteïniserend hormoonafgevende hormoon) stimuleren, een hormoon dat de geslachtshormonen bij mannen en vrouwen controleert. LHRH-antagonist Stoffen die het LHRH (luteinizing hormone -releasing hormone of letterlijk: luteïniserend hormoonafgevende hormoon) afremmen, een hormoon dat de geslachtshormonen bij mannen en vrouwen controleert. Lymfeklier Een klein ovaal orgaantje bestaande uit lymfatisch weefsel, omringd door een kapsel van bindweefsel. Lymfeklieren filteren lymfevocht en slaan lymfocyten op (witte bloedcellen*). Ze bevinden zich aan lymfevaten. Worden ook lymfeknopen genoemd. Lymfevatobstructie Obstructie van de lymfevaten die normaal het vocht van lichaamsweefsels afvoeren en afweercellen naar de plaatsen brengen waar ze nodig zijn. Lymfopenie Een aandoening waarbij het aantal lymfocyten, een soort witte bloedcellen*, lager is dan normaal. Marges De rand of grens van tijdens een kankeroperatie verwijderd weefsel. De marge is negatief of zuiver wanneer de patholoog geen kankercellen vindt aan de weefselrand. Dit suggereert dat de kanker volledig is verwijderd. De marge is positief of aangetast wanneer de patholoog kankercellen vindt aan de weefselrand. Dit suggereert dat niet alle kankercellen zijn verwijderd Metastase De uitzaaiing van kanker naar andere lichaamsdelen. Een tumor gevormd door uitgezaaide cellen wordt een metastatische tumor of een metastase genoemd. De metastatische tumor bevat cellen die gelijkaardig zijn aan die van de oorspronkelijke tumor. Mineraal Een mineraal is een chemische stof die van nature voorkomt in de aardkorst. Mineralen spelen een belangrijke rol in het menselijk lichaam, voor de vorming van enzymen, de regeling van het hartritme, de vorming van botten en voor andere processen. Ze worden door het lichaam aangemaakt of uit voeding gehaald. Mitoxantrone Een geneesmiddel gebruikt bij gevorderde prostaatkanker die niet reageert op hormonen, acute nietlymfocytische leukemie en gevorderde of chronische multiple sclerose. Mitoxantrone wordt ook bestudeerd bij de behandeling van andere kankers. Het behoort tot de familie geneesmiddelen van antitumor antibiotica. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 30 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. MRI-scan MRI of magnetische resonantie is een beeldvormingstechniek die gebruikt wordt in geneeskunde. Het maakt gebruik van magnetische golven. Soms wordt een stof ingespoten die het contrast tussen verschillende weefsels vergroot, om bepaalde structuren beter zichtbaar te maken. Multidisciplinair advies Een vergadering waarbij een aantal artsen met verschillende specialismen (disciplines) de medische aandoening en de behandelingsmogelijkheden van een patiënt beoordelen en bespreken. Bij de behandeling van kanker kan dit het advies betreffen van een medisch oncoloog (die kanker met geneesmiddelen behandelt), een chirurgisch oncoloog (die kanker operatief behandelt) en een radiotherapeut (die kanker behandelt met bestraling*). Wordt ook Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC) of tumor board review genoemd. Nageldystrofie Aandoening waarbij de nagels ernstig beschadigd zijn en gedeeltelijk vernietigd lijken. Neuroendocriene differentiatie Een normale prostaat heeft sommige neuroendocriene cellen. Deze cellen secreteren hormonen en producten betrokken bij de normale groei, differentiatie en sommige functies van de prostaatklier. In prostaatkanker kan dit aantal cellen verhogen en vermits ze geen hormoonreceptoren hebben, zijn ze ongevoelig aan hormoontherapie. Neuropathie Verwijst naar eender welke ziekte van het zenuwstelsel. Dit houdt de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen in. Neutropenie Een aandoening waarbij het aantal neutrofielen, een soort witte bloedcellen*, in het bloed lager is dan normaal. Het komt voor bij virale infecties en na bestralingstherapie en chemotherapie*. Het verlaagt de afweer die normaal een drempel vormt tegen bacteriële infecties en schimmelinfecties. Oedeem Een abnormale vochtophoping onder de huid of in een lichaamsholte (zie ook vochtretentie*). Oestrogeen Een hormoon geproduceerd door het lichaam dat helpt bij de ontwikkeling en het behoud van de vrouwelijke geslachtskenmerken en de groei van lange beenderen. Oestrogeen kan ook vervaardigd worden in een laboratorium. Het kan gebruikt worden als anticonceptiemiddel of om symptomen te behandelen van menopause, menstruatiestoornissen, osteoporose en andere. Orchidectomie Het wegnemen van één of beide teelballen. Perineum Bij de vrouw het gebied tussen de anus en de vulva en bij de man het gebied tussen de anus en het scrotum of de balzak. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 31 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Prednisolon Een medicijn dat tot de klasse van de (cortico-)steroïden behoort. Het voorkomt de afgifte van stoffen in het lichaam die een ontstekingsreactie in gang zetten en wordt gebruikt om de testosteronspiegel* in het lichaam te verlagen. Prednison Een geneesmiddel dat ontstekingsreacties afremt en een afweerreactie van het lichaam onderdrukt. Het kan ook leukemie en lymfoomcellen doden. Prednison wordt gebruikt bij de behandeling van vele aandoeningen, zoals artritis, sommige huidziekten, allergieën, te lage concentraties van sommige bijnierhormonen en anemie* of bloedarmoede. Het behoort tot de klasse van de glucocorticoïden. Prognose Het waarschijnlijke resultaat of verloop van een ziekte; de kans op herstel of recidief*. Prostaatbed Dit is de plaats net onder de plaats waar de prostaat zich bevindt. Het is een plek naarwaar de prostaatkanker zich vaak verspreid. Prostaatspecifiek antigeen of PSA Een proteïne* of eiwit dat aangemaakt wordt door de prostaat. De hoeveelheid PSA* in het bloed is verhoogd bij mannen met prostaatkanker of andere prostaataandoeningen. Een bloedtest kan het PSA-niveau* meten om prostaatkanker op te sporen. Prostaatzuurfosfatase (PAP) Een enzyme dat geproduceerd wordt door de prostaat. Het kan in grote hoeveelheden teruggevonden worden bij mannen die prostaatkanker hebben. Wordt ook PAP genoemd. Proteïne Proteïnen of eiwitten zijn voedingsstoffen die bestaan uit aminozuren en zijn essentieel voor de werking van het lichaam. Ze staan in voor transport en communicatie tussen cellen, voor chemische veranderingen en om de structuur van bijvoorbeeld cellen te handhaven. Radiotherapie Therapie waar bestraling* wordt gebruikt voor de behandeling van kanker. De stralen worden zo precies mogelijk op de tumor gericht. Radium-223 Een geneesmiddel gebruikt om prostaatkanker, dat zich heeft verspreid naar het bot, te genezen. Het wordt ook bestudeerd bij de behandeling van andere kankertypes. Radium-223 stapelt zich op in het bot en geeft straling* af dat de kankercellen kan vernietigen. Radium-223 dichloride is een type van radiopharmaceutica. Recidief Kanker of een andere ziekte die recidiveert (terugkomt), gewoonlijk na een periode waarin ze afwezig was of niet meer kon worden waargenomen. De kanker kan op dezelfde plaats terugkomen als de oorspronkelijke (primaire) tumor of op een andere plaats in het lichaam. Wordt ook recidiverende kanker genoemd. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 32 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Rectum Het rectum of de endeldarm is het laatste gedeelte van de dikke darm dat door de aars afgesloten wordt. Risicofactor Iets dat de kans op kanker verhoogt. Voorbeelden van risicofactoren van kanker zijn leeftijd, familiale voorgeschiedenis van bepaalde kankers, gebruik van tabaksproducten, blootstelling aan bestraling of sommige chemische stoffen, sommige virale of bacteriële infecties en sommige genetische veranderingen. Rode bloedcel Het vaakst voorkomende type bloedcel. De rode bloedcellen geven het bloed zijn typische rode kleur. Het is het belangrijke transportmiddel voor zuurstof. Samarium-153 Een radioactieve stof die gebruikt wordt voor de behandeling van botkanker en botmetastasen* (kankers die zich vanuit de originele tumor hebben uitgezaaid naar de botten). Samarium-153 is een radioactieve vorm van het element samarium. Het stapelt zich op in botten waar het straling* verspreid die kankercellen kunnen doden. Het is een type radio-isotoop. Scintigrafie Een procedure waarbij opnamen (scans) worden gemaakt van structuren in het lichaam, zoals gebieden met kankercellen. Scintigrafie wordt gebruikt voor ziektediagnose, -stadiëring en -controle. Een kleine hoeveelheid van een radioactieve stof (radionucleïde) wordt ingeslikt of ingespoten in een bloedvat. Verschillende radionucleïden komen via het bloed in verschillende organen terecht. Een machine met een speciale camera beweegt over de persoon die op een tafel ligt en detecteert het type straling* die door de radionucleïden wordt afgegeven. Een computer vormt een beeld van de gebieden waar de radionucleïde zich ophoopt. Deze gebieden kunnen kankercellen bevatten. Wordt ook radionucleïdescannning genoemd. Sipuleucel-T Een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van prostaatkanker dat is uitgezaaid. Het wordt samengesteld uit cellen van het immuunsysteem van een patiënt met prostaatkanker. De cellen worden behandeld met een proteïne* dat gevormd wordt door het combineren van een proteïne dat men op prostaatkankercellen terugvindt en een groeifactor. Wanneer de cellen terug ingespoten worden in de patiënt stimuleren ze de T-cellen om de prostaatkankercellen te doden. Sipuleucel-T is een type vaccin en een type cellulaire adoptieve immunotherapie. Stereotactische chirurgie Uitwendige radiotherapie* waarbij speciale apparatuur wordt gebruikt om de patiënt te positioneren (goed te leggen) en een tumor nauwkeurig te bestralen. De totale bestralingsdosis is verdeeld in verschillende kleinere dosissen, gespreid over verschillende dagen. Stereotactische radiotherapie wordt toegepast voor de behandeling van hersentumoren en ander hersenstoornissen. Wordt ook bestudeerd bij de behandeling van andere soorten kanker, zoals longkanker. Wordt ook stereotactische externe bundelradiotherapie en stereotaxische radiatietherapie genoemd. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 33 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. Straling Straling kan worden beschreven als energie die zich door de ruimte verplaatst. Voorbeelden zijn UVstralen en röntgenstralen, die vaak in de geneeskunde worden gebruikt. Strontium-89 Een radioactieve vorm van het metaal strontium dat wordt opgenomen in een gedeelte van een groeiend bot. Het wordt bestudeerd voor de behandeling van botpijn dat wordt veroorzaakt door sommige kankertypes. Testosteron Een hormoon dat hoofdzakelijk in de teelballen wordt aangemaakt. Testosteron is noodzakelijk om de mannelijke geslachtskenmerken te ontwikkelen en in stand te houden zoals baardgroei, een diepe stem en spierontwikkeling. Testosteron kan ook kunstmatig worden vervaardigd en wordt gebruikt om sommige medische aandoeningen te behandelen. Trombocytopenie Een aandoening waarbij het aantal bloedplaatjes* in het bloed lager is normaal. Urethra De urethra of plasbuis is het buisje waarlangs de urine van de blaas naar buiten wordt gevoerd. Bij mannen voert de urethra* niet alleen de urine maar ook het sperma naar buiten. Vochtretentie Medische aandoening waarbij het lichaam niet in staat is vocht uit te scheiden en abnormale hoeveelheden ervan in het lichaam of lokaal worden vastgehouden. Ook bekend als oedeem*. Waakzaam wachten Het van dichtbij opvolgen van de toestand van een patiënt zonder daarbij een behandeling te geven, tenzij er symptomen of veranderingen opduiken. Waakzaam wachten wordt soms toegepast bij bepaalde gevallen die langzaam vorderen. Het wordt ook toegepast wanneer de risico’s van de behandeling groter zijn dan de mogelijke voordelen. Tijdens het waakzaam wachten kunnen patiënten onderworpen worden aan bepaalde testen en onderzoeken. Waakzaam wachten wordt soms toegepast bij prostaatkanker. Het is een soort afwachtend beleid. Witte bloedcel Cellen van het afweerstelsel of immuunsysteem die belangrijk zijn voor de verdediging van het lichaam tegen infecties. Zaadblaasjes Een paar buisvormige klieren van ongeveer 5 cm, elk opgerold in een ampulvormige structuur. De zaadblaasjes liggen boven de prostaat. Elk zaadblaasje is via een buisje met de prostaat verbonden. Ze produceren het meeste zaadvocht. Zoledroninezuur (zoledronaat) Een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van patiënten met hypercalcemie (hoge waarden van calcium in het bloed). Het wordt ook gebruikt in combinatie met andere geneesmiddelen om multipel myeloom te behandelen en om botbreuken te vermijden en botpijn te verminderen bij mensen met kanker die uitgezaaid is naar de botten. Het is een type bisfosfonaat. Prostaatkanker: gids voor patiënten – Gebaseerd op de de ESMO-richtlijnen – v.2014.1 Pagina 34 Dit document werd opgesteld door het Antikankerfonds met de toestemming van ESMO. De informatie in dit document vervangt geen medische consultatie. Het document is enkel bestemd voor persoonlijk gebruik en mag op geen enkele manier worden aangepast, gereproduceerd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van het Antikankerfonds en ESMO. De ESMO / Antikankerfonds Gidsen voor Patiënten werden ontwikkeld om patiënten, hun familieleden en zorgverleners bij te staan in het begrijpen van verschillende kankertypes en in het evalueren van de beste behandelinsopties die beschikbaar zijn. De medische informatie die in de Gidsen voor Patiënten wordt beschreven is gebaseerd op de ESMO richtlijnen die opgesteld zijn om medische oncologen te begeleiden bij het bepalen van de diagnose, de opvolging en de behandeling van verschillende kankertypes. Deze gidsen worden ontwikkeld door het Antikankerfonds in nauwe samenwerking met de ESMO richtlijnen Werkgroep en de ESMO Kankerpatiënten Werkgroep. Voor meer informatie bezoek www.esmo.org en www.antikankerfonds.org www.antikankerfonds.org www.esmo.org