achtergrond Het stille succes van de Grieken Onlangs heeft Griekenland het lidmaatschap aangevraagd van de Europese monetaire unie. In Nederland woont een kleine gemeenschap F oto : T imo de B oer / ’ t S ti c ht portret van een dynamische, ondernemende gemeenschap Elias Grigoriou (32) Directeur-eigenaar restaurant Delphi Griekse migranten. Wie zijn zij? Een portret van een dynamische en ondernemende gemeenschap. ‘W hen Greek meet Greek they start business’, zeiden de Amerikanen rond de eeuwwisseling over de Griekse migranten. En de Grieken in Nederland doen deze reputatie eer aan. Meer dan 10 procent van de Griekse beroepsbevolking in Nederland is zelfstandig ondernemer. Dat zijn er veel meer dan onder Nederlanders en ook veel meer dan onder andere migrantengroepen. Het meest in het oog springen de Griekse restaurants. Maar ook import en exportbedrijven, vertaal- en reisbureaus en ondernemingen in de zeevaart zijn opgezet of worden geleid door Grie­ken. De Grieken vormen een van de kleinere migrantengemeenschappen in Neder­ land, maar tegelijkertijd een van de meest succesvolle. Ondanks hun geringe aantal slagen ze niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook in de politiek, de cultuur en de wetenschap. En de tweede generatie Grie­ ken doet het eveneens goed. De school- 22 FORUM 2000 23-03- prestaties van Griekse kinderen zijn vergelijkbaar met die van hun Nederlandse leeftijdgenoten. Opmerkelijk, want veel Griekse ouders hebben vaak niet meer opleiding dan lagere school en zijn – evenals andere migranten – onder aan de maatschappelijke ladder begonnen. Wie zijn de Grieken in Nederland? D e G ro t e K ata s t ro f e “We zijn een volk van de zee”, verduidelijkt Theodoros Theodorides, emeritus hoogleraar vaat- en transplantatiechirurgie in Utrecht. “Griekenland is maar een klein land en zeer bergachtig. Slechts een deel is bruikbaar voor bijvoorbeeld de landbouw. Al vanaf de vroegste tijden trokken Grieken weg om elders een nieuw bestaan op te bouwen.” Ook de recente Griekse geschiedenis leest haast als een geschiedenis van migratie. Iedere politieke omwenteling of crisis in één van de monoculturen van krenten, wijn of olijfolie bracht weer een nieuwe stroom migranten op gang. Ook de verdrijving van de Grieken uit Turkije rond 1920 – die bekend staat als de ‘Grote Katastrofe’ – bracht grote aantallen mensen op drift. Tegenwoordig wonen er zo’n 7 miljoen Grieken buiten hun eigen land. Er zijn grote gemeenschappen Grieken op de Balkan, in het Midden-Oosten, in Europa en in Australië en de Verenigde Staten. Slechts een klein deel van hen woont in Nederland: ruim 11.000, van wie bijna 7.000 geboren in Griekenland zelf. Een aantal van hen kwam al voor de Tweede Wereldoorlog naar Nederland. In Rotter­ dam vestigden zich handelaren die iets van doen hadden met de scheepvaart, in Utrecht was een aantal Grieken actief in de bonthandel. Maar pas met de komst van de eerste ‘gastarbeiders’ aan het begin van de jaren zestig kwam het aantal Grieken in Nederland boven de honderd. De Griekse migranten kwamen vooral op eigen initiatief, vaak op uitnodiging van een landgenoot die al hier woonde. Anders dan met bijvoorbeeld Spanje had Nederland geen wervingsovereenkomst met Griekenland. België wierf wel op een georganiseerde wijze onder Grieken, vooral voor de mijnbouw. Dat was zwaar en onaangenaam werk. Veel Grieken verbraken hun contract en kwamen naar Nederland. Zij vestigden zich voornamelijk in Rotterdam en Utrecht, waar nog steeds de meeste Grieken wonen. In Gorinchem woont een groep Grieken die destijds is geworven door het metaalbedrijf De Vries Robbée. Oecumene De Griekse gemeenschap in Nederland is bijzonder hecht. De meesten zijn lid van een van de Griekse verenigingen. De oudste hiervan – de Vereniging van Grieken in Nederland – is opgericht in 1946 met als doel een eigen, orthodoxe kerk te bouwen. De bouw hiervan werd gefinancierd door een bijdrage te “Toen mijn vader in 1981 in Utrecht begon met het eerste Griekse restaurant in Neder­ land nam hij een enorm risico. Want waar moest je de producten vandaan halen? En zou het aanslaan bij het Nederlandse publiek?” Elias Grigoriou – de huidige eigenaar van restaurant Delphi op het Utrechtse Neude – spreekt met bewon­ dering over zijn vader die als eenvoudig arbeidsmigrant naar Neder­land was geko­ men. Het restaurant was een doorslaand succes. De mensen stonden soms in rijen te wachten op een plaatsje. Grigoriou opende meer res­ taurants. Andere Grieken die in de zaak werkten, namen de formule over om elders in Nederland een eigen restau­ rant te openen. Velen kregen daarbij ondersteuning in de vorm van know-how of finan­ ciering van Grigoriou. “Wij komen uit het dorp Neochori bij Trikala. Bijna iedereen uit dat dorp runt restaurants, in Duitsland, in Polen, in Oosten­rijk. Dat gaat over van generatie op generatie.” Na twee jaar militaire dienst in Griekenland werd Elias bedrijfsleider van het restau­ rant in Delft. Sinds enige tijd runt hij het res­taurant in Utrecht, dat hij deze zomer grondig heeft verbouwd. Alle traditionele elementen zijn verdwenen. Het restaurant ademt nu de open sfeer van een grand café, maar met een duidelijk Grieks accent. “Mijn vader had aanvanke­ lijk zijn twijfels over de ver­ bouwing. Het was een hele stap. In twintig jaar waren we nooit één dag dicht geweest, zelfs niet op oudejaarsavond. Maar volgens mij is het abso­ luut noodzakelijk om nu – nu het nog goed gaat – de twee­ de slag te maken. We mikken op een hoger marktsegment; met kwaliteit, goede ingredi­ ënten en goede wijn. Het glaasje ouzo bij binnenkomst is afgeschaft. Dat was altijd bedoeld als geste naar de klant. Maar op een gegeven ogenblik gingen ze ernaar vragen, dan voldoet het niet meer.” De vernieuwing heeft Delphi circa 5 procent van de klanten gekost. “Maar we hebben weer 30 á 40 procent nieuwe klanten gewonnen. Het draait zeer goed.” Dankzij het restaurant en het Griekse personeel heeft Grigoriou nog veel contact met landgenoten. En iedere keer als de gelegenheid zich voordoet gaat hij met zijn Griekse vrouw naar Grieken­ land. Maar toch: “Ik ben in Nederland opgegroeid, en hoe langer ik hier woon, hoe meer ik hier thuis ben.” 23-03-2000 FORUM 23 achtergrond Kostas Dimitriou (60) Director Europe Stolt-Nielsen Transportation Group Kostas Dimitriou is geboren in Egypte, waar destijds een grote Griekse gemeenschap woonde. Zijn vader werkte daar aan de aanleg van het Suezkanaal. Maar toen de Egyptische president Nas­ser in 1956 het Suezkanaal natio­ naliseerde was het voor Dimitriou duidelijk dat zijn toekomst elders lag. Hij ging varen en klom op tot kapitein. Voor zijn werk moest hij in 1968 toezien op het ombouwen van een ge­wone tanker tot een parcel­ tanker door Stolt-Nielsen, een Noors bedrijf dat is gespecialiseerd in het vervoer van chemicaliën. Na het ombouwen voer hij nog drie jaar lang als kapitein op het gemoderniseerde schip. In 1972 stapte hij over naar Stolt-Nielsen. Rond die tijd leerde hij ook zijn Neder­ landse vrouw kennen. Aanvankelijk werkte hij bij Stolt-Nielsen als een soort ‘trouble shooter’. Zijn stand­ plaats was in de Verenigde Staten, maar zijn gezin heeft hij nooit over laten komen. Voor zijn werk moest hij alle 24 FORUM 2000 23-03- belangrijke havens over de hele wereld af, waaronder die van Rotterdam. Zo zag hij kans ook zijn gezin met enige regelmaat te zien. In 1976 was er een mogelijkheid weer naar Nederland te komen. Sinds kort is hij director Europe van de transport­ divisie van het Noorse bedrijf. Als voorzitter van de Vereniging van Grieken in Nederland neemt Dimitriou een vooraanstaande plaats in binnen de Griekse gemeen­ schap. De Vereniging is ge­organiseerd rond de ortho­ doxe kerk Agios Nikolaos in Rotter­dam. Vroeger werd het onderhoud van de kerk gefinancierd met onder meer donaties van Griekse schepen die de haven van Rotterdam binnenliepen. Tegenwoordig wordt het een groot deel van het geld opgebracht door het jaarlijkse gala. Dimitriou heeft geen con­ crete plannen om terug te keren naar Griekenland. “Ik ben dol op mijn land. Mijn moeder, mijn zus en mijn broer wonen er. Maar inmiddels heb ik hier in Rotterdam zoveel vrienden gemaakt dat ik mij hier meer thuis voel. Ik heb veel contac­ ten in de zeevaart, maar ook via de Lions en de Rotterdam Business Club. En natuurlijk ken ik veel mensen dankzij mijn activiteiten voor de Vereniging van Grieken. Misschien dat ik na mijn pensioen een deel van het jaar naar Griekenland ga.” houden aan de eigen cultuur staan een open opstelling tegenover de Neder­landse maatschappij niet in de weg. Eerder het tegendeel. Zo heeft de vereniging van Griekse academici in Nederland het tijdschrift Lychnari (‘Lichtpuntje’) opgezet, met als doel de Griekse taal en cultuur bij de Nederlanders onder de aandacht te brengen. Ook het grote aantal gemengde huwelijken – zo’n 20 tot 30 pro­cent van de Griekse migranten is getrouwd met een Nederlandse partner – is tekenend voor de goede verstandhouding tussen beide bevolkingsgroepen. Eens per jaar komen beide landen sa­m en op het jaarlijkse gala van de Ver­eniging van Grieken in Rotterdam. Ieder jaar wordt een prominente Neder­ lander uitgenodigd om het bal op te luisteren. In 1993 was het de toenmalige minister-president Lubbers, dit jaar waarschijnlijk de nieuwe burgemeester van Rotterdam, Opstelten. Kamerlid Apostolou: “De Griekse cultuur is er een van oecumene: het idee dat de mensen in de wereld een eenheid vormen. Daarom tonen Grieken ook in­ teresse voor het leven hier.” ‘We zijn een volk van de zee’ Theodoros Theodorides (73) Emeritus hoogleraar vaat- en transplantatiechirugie Veel van de kennis over de Nederlandse samenleving heeft Theodoros Theo­dorides van zijn leermeester: de longchirug Johannes Fransiscus Nuboer. Na zijn afstuderen als arts aan de uni­ versiteit van Athene in 1957 was Theodorides naar Utrecht gekomen om zich te speciali­ seren. In die tijd deed men in Nederland veel ervaring op met longchirurgie, omdat veel mensen die uit de koloniën terugkwamen tbc hadden. Theodorides mocht de opera­ ties van Nuboer volgen. “Van hem heb ik ongelooflijk veel geleerd, ook over de Nederlandse cultuur. Tussen de operaties door zaten we vaak te praten en dan vertelde hij mij over de Neder­landse geschiedenis. En ik vertelde hem over Grieken­land. Nuboer was streng, precies, een groot man als mens en wetenschapper. Van hem heb ik geleerd bescheiden en correct te zijn.” Begin jaren zestig werden er medicijnen gevonden om tbc te genezen en daalde de behoefte aan longchirurgie. Theo­dorides besloot het roer om te gooien. Gedurende twee jaar verdiepte hij zich in de Verenigde Staten op een nieuwe medische discipline: de vaat- en transplantatiechi­ rugie. Na afloop kon hij terecht bij ziekenhuizen in Griekenland. Maar omdat in 1967 juist de kolonels aan de macht waren gekomen, wilde hij niet terug naar zijn vader­ land. Hij keerde terug naar Nederland, waar hij werd aangesteld als hoogleraar aan de Utrechtse universiteit. In 1992 – op zijn 65ste – ging hij met emiraat. Theodorides kijkt met tevre­ denheid terug op zijn loop­ baan. “Chirurgie is niet alleen een kwestie van kennis, maar ook van handwerk. Het blijkt dat ik goede handen heb gehad.” Hoewel de wijze waarop Theodorides naar Nederland kwam totaal verschilt van die van de arbeidsmigranten uit de jaren zestig, onderhoudt hij wel contact met hen. In de jaren tachtig was hij enige tijd voorzitter van de Vereniging van Grieken in Nederland. Theodorides is gehuwd met een Griekse vrouw uit Alexandrië. Het voor- en najaar brengen zij door in Griekenland. In de zomer en de winter wonen ze in Utrecht in “een huis vol boeken”. Tot 1992 schreef Theodorides medische artikelen, sindsdien wijdt hij zich aan zijn grote hobby, het schrijven over de geschiedenis van de Griekse migratie. F oto : T imo de B oer / ’ t S ti c ht F oto : T imo de B oer / ’ t S ti c ht vragen van elk Grieks schip dat de Rotterdamse haven binnenliep. In 1957 werd in Rot­terdam de AgiosNikolaoskerk ingewijd. “Ondanks alle politieke en culturele tegenstellingen vormen de Grieken één gemeenschap”, zegt PvdA-Kamerlid Tha­na­ sis Apostolou. “Onderlinge verschillen zijn altijd bespreekbaar gebleven. Zo is na de val van het kolonelsregime in 1974 in Utrecht besloten dat mensen die het regime hadden gesteund geen openbare functies meer mochten bekleden. Maar de mensen zelf zijn nooit verketterd.” Een hechte gemeenschap en het vast- 23-03-2000 FORUM 25 achtergrond Ondernemingszin nu ook weer gebeuren, door de Grieken hier. Dat is een kwestie van prestige.” —— Peter Boorsma F oto : T imo de B oer / ’ t S ti c ht Maar waarom leggen Grieken nu zoveel ondernemingszin aan de dag? “Grieken zijn gericht op succes en onafhankelijkheid”, meent Apostolou. “Men jaagt dat na. Het is een combinatie van onderlinge steun en wedijver om het ‘te maken’. Het is de wil om iets te verlaten van je eigen achtergrond om je een plek in de nieuwe samenleving te verwerven.” Volgens Elias Grigoriou, eigenaar van restaurant Delhpi en Griek van de tweede generatie, heeft het ook te maken met Griekse trots. “We willen de Neder­lan­ders laten zien waartoe we in staat zijn. Voor de oudere generatie was ondernemen in de eerste plaats ‘brood op de plank’. De nieuwe generatie wil uitdragen dat het huidige Grieken­land veel te bieden heeft. Vroeger hadden we musici, magnaten en andere beroemdheden die reclame maakten voor Grieken­land. Dat gaat Thanasis Apostolou (53) Tweede-Kamerlid voor de Pvd Al tijdens zijn studie theologie in Athene raakte Thanasis Apostolou geïnteresseerd in de – toen nog Griekse – politiek. Na de val van het kolonels­ regime in 1974 werd hij lid van de socialistische partij Pasoc en een aantal jaar was hij secretaris van de Pasocafdeling hier. Apostolou kwam naar Neder­ land om met een beurs van de Wereldraad van Kerken zijn studie theologie te vervolgen. De keuze voor Nederland hing samen met het feit dat hij in 1967 zijn huidige – Neder­ landse – vrouw had ontmoet. Apostolou studeerde af aan de Uni­ver­siteit van Amster­ dam. Om betere mogelijkhe­ 26 FORUM 2000 23-03- den te hebben op de arbeids­ markt had hij zich tijdens zijn studie ook verdiept in sociolo­ gie en de theorie en praktijk van het vormingswerk. Daarmee kon hij aan de slag als cursusleider bij Kerk en Wereld. Toen zich een moge­ lijkheid voordeed te werken bij de Orthodoxe Academie van Kreta greep hij de mogelijk­ heid met beide handen aan. Maar na een jaar lukte niet langer te blijven en hij keerde terug naar Nederland. Daar werd hij directeur van het Centrum Buitenlanders Midden-Neder­land. In deze functie – die hij tien jaar heeft vervuld – kwam hij regelmatig in contact met ‘Den Haag’: met ambtenaren en TweedeKamerleden van verschillende politieke partijen. Zelf was hij al enige tijd actief in de PvdA, onder meer als voorzitter van de landelijke commissie Etnische Groepen. Apostolou maakt geen onderscheid tussen ‘Neder­ lands’ en ‘Grieks’ leven. Bij­voor­beeld in de Tweede Kamer is hij gewoon Nederlands. “Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik daarmee vaarwel zeg tegen alle ervaring en cultuur die ik heb meegekregen. Ik weet niet of ik nu nog zou kunnen werken in Grieken­land. Na bijna 30 jaar in Neder­land is de afstand inmiddels erg groot” Misschien gaat hij na zijn pensioen nog terug om een bijdrage te leveren aan de oplossing van het Balkanconflict. “Zelf heb ik gezien hoe de Griekse burgeroorlog veel wonden heeft nagelaten en hoe mensen dat hebben verwerkt. Alleen door econo­ mische ontwikkeling en onder­ wijs kun je bewerkstelligen dat mensen vreedzaam samen­ leven. En ze moeten zélf het belang van de ver­ zoening inzien.”