ROMEINS TRIER Leven aan de grens van het Romeinse Rijk Naam: ........................................................ 1 INLEIDING In april gaan we op excursie naar Trier. De reis sluit goed aan bij het vak Latijn: Trier was immers ooit een bloeiende Romeinse stad! Trier ligt tegenwoordig in Duitsland, maar behoorde in de Romeinse tijd tot de provincie Gallia. Trier lag op een kruispunt van culturen: er woonden en werkten niet alleen Romeinen, maar ook Germanen, Kelten, Franken en vele anderen. In deze lessen maken we kennis met de ‘multiculturele’ samenleving van het Romeinse Trier. Wie leefden er precies in de stad? Wat deden ze in Trier? Hoe gingen ze met elkaar om? En welke sporen kunnen we daar nu nog van zien? Om die vragen te beantwoorden laten we de mensen zelf aan het woord. We ‘spreken’ een hofdichter van de keizer, een Romeinse soldaat, twee slaven, een buitenlandse prins en een vroege christen. 1. Wat voor bronnen kunnen we gebruiken om deze mensen ‘zelf aan het woord te laten?’ 2. Welke informatie kunnen die mensen ons geven over zichzelf en hun tijd? 2 HOOFDSTUK 1: AUFSTIEG UND NIEDERGANG VAN TRIER Trier werd in 16 voor Christus Romeins: het kreeg toen de naam Augusta Treverorum, oftewel ‘De stad van de Treveri, gesticht door keizer Augustus.’ De Treveri waren een stam van Germaanse of Gallische origine, die al vóór de komst van de Romeinen rond het huidige Trier woonden. In de tijd van keizer Augustus liep de Noordgrens van het Romeinse rijk ongeveer gelijk met de Rijn. Zie de onderstaande kaart, waarop Latijnse plaatsnamen staan. Verbind op de volgende bladzijde de Latijnse plaatsnamen met de moderne benamingen. 1. Forum Hadriani a. 3 Keulen 2. Traiectum b. Xanten 3. Noviomagus c. Bonn 4. Colonia Ulpia Traiana d. Nijmegen 5. Colonia Claudia Ara Agrippinensium e. Maas 6. Bonna f. Utrecht 7. Mosa g. Moezel 8. Mosella h. Voorburg 1 2 3 4 5 6 7 8 De stad Trier werd langzaamaan steeds belangrijker. De rivier de Moezel was een rustige rivier, die de binnenlanden van Gallië verbond aan de grote Rijn. Bovendien kreeg het Romeinse rijk vanaf de tweede eeuw na Christus steeds meer te maken met invallen vanuit Germanië. De stad kreeg zo een sleutelpositie in de verdediging van het rijk. Ze werd zelfs de officiële residentie van de keizers in de vierde eeuw: de hoofdstad van het Romeinse rijk dus! Vanuit Trier kon de keizer snel optreden tegen de invallende volkeren aan de noordgrens van zijn rijk. Een bijnaam van Trier was Roma secunda, ‘het tweede Rome.’ In 356 n. Chr. haalde keizer Valentianus I een beroemde dichter naar zijn hof in Trier om zijn zoon en troonopvolger Gratianus te onderwijzen. Die dichter is Ausonius. Hij schreef onder andere de Mosella, een lofzang op de rivier de Moezel. Ook stelde hij een ranglijst samen van de mooiste steden van het Romeinse rijk in dichtvorm. In die lijst, de Ordo Urbium Nobilium (‘Rangorde van Edele Steden’), zette hij Trier op de vijfde plaats, na Rome, Constantinopel, Antiochië (in Turkije) en Alexandrië (in Egypte). Op de volgende bladzijde vind je Ausonius’ beschrijving van Trier. Hij legt haarfijn uit waarom Trier zo belangrijk was in zijn tijd. 1 2 proxima Rheno pacis ut in mediae gremio secura quiescit, 4 3 imperii vires quod alit, quod vestit et armat. 4 Lata per extentum procurrunt moenia collem: 5 largus tranquillo praelabitur amne Mosella, 6 longinqua omnigenae vectans conmercia terrae. Aantekeningen 1 proximus = superlativus van prope (+ abl.) 2 pacis t/m gremio = ‘als het ware in de boezem van de vrede’ securus (predicatief) = veilig quiescere = rusten, het onderwerp is Trier imperii vires quod = lees: quod imperii vires vis, vires = kracht alere = voeden vestire = bekleden armare = bewapenen latus (predicatief) = wijd en zijd extentus = uitgestrekt procurrere = uitlopen collis, -es = heuvel largus = rijk, vrijgevig (congrueert met...?) tranquillus = rustig praelaebi (dep.) = voorbijglijden amnis, -es = stroom Mosella = mannelijk woord! longiquus = hier: van ver gekomen omnigenae terrae = ‘uit alle hoeken van de wereld’ vectare = vervoeren commercia (mv.) = handelswaar 3 4 5 6 1. Vertaal de tekst met behulp van de aantekeningen. 5 2. Bekijk de volgende woorden uit de tekst: pacis [...] secura [...] quiescit (r.2), tranquillo (r. 5). Wat is volgens Ausonius kennelijk de belangrijkste kracht van Trier? 3. Waarom is dat bijzonder, gezien de ligging van de stad? 4. Waar ontleent Trier zijn militaire macht aan? 5. Waar ontleent Trier zijn economische macht aan? In 395 n. Chr. wordt de hoofdstad van het rijk verplaatst van Trier naar het Zuid-Franse Arles. Trier staat nu bloot aan vele invallen en plunderingen. In 451 komt er uiteindelijk een einde aan Augusta Treverorum. De stad gaat op in het Frankische rijk en staat sindsdien simpelweg bekend als Treviris, in het Duits verbasterd tot Trier. De inwoners van Trier zijn nog steeds trots op hun verleden. Zelfs nu nog prijkt er een inscriptie op een huis aan het centrale marktplein, waarop het roemrijke verleden van de stad wordt gevierd. Op de inscriptie wordt zelfs beweerd dat de geschiedenis van Trier verder terug gaat dan die van Rome. 1 Ante Romam Treviris stetit annis mille trecentis. 2 Perstet et aeterna pace fruatur. Amen. Aantekeningen 1 trecenti = lees: tre - centi 2 perstare = blijven (be)staan perstet, fruatur = let op het gebruik van de modus! 6 6. Vertaal de tekst met behulp van de aantekeningen: 7. Wanneer is Trier gesticht volgens de inscriptie? 8. Op dezelfde gevel bevindt zich ook de volgende tekst: AVXILIVM SVIS CONFIDENTIBVS (‘Hulp voor zijn volgelingen die in hem geloven’). Deze woorden bevatten een verborgen boodschap. Het is namelijk een chronogram, dat wil zeggen dat in de tekst een jaartal verborgen is. Hoe werkt dat? En in welk jaar is de inscriptie dus aangebracht? HOOFDSTUK 2: ROMEINEN VERSUS GERMANEN 7 De Germanen waren een belangrijke vijand van de Romeinen. De Romeinen hebben meerdere malen geprobeerd de noord- en oostzijde van de Rijn te overmeesteren, maar dat is nooit gelukt. In 9 n. Chr. verloren de Romeinen onder leiding van generaal Publius Quinctilius Varus zelfs drie hele legioenen (= meer dan 15.000 soldaten) in een slag bij het Teutoburgerwoud op Germaans grondgebied. Keizer Augustus was zo ontdaan van de nederlaag dat hij zou hebben gezworen dat nooit meer een Romeinse soldaat ook maar één voet over de Rijn zou zetten. Legendarisch is de volgende uitroep van de keizer: Vare, Vare, redde legiones! (‘Varus, Varus, breng mijn legioenen terug!’). De smadelijke nederlaag staat bekend als de Clades Variana. Het enige archeologische bewijs van de zogenaamde ‘Varusslag’ is een gedenksteen, die tegenwoordig in het Rheinisches Landesmuseum in het Duitse Bonn wordt bewaard. De grafsteen is opgericht voor de officier Marcus Caelius, die in het Teutoburgerwoud is gesneuveld. Hij is de enige van de duizenden Romeinse slachtoffers voor wie een grafsteen bewaard is. Het graf is een zogenaamde cenotaaf, een leeg graf: de stoffelijke resten van Marcus Caelius zijn nooit bij de steen begraven. Pas zes jaar na de nederlaag Teutoburgerwoud in het kon een Romeinse expeditie het slagveld bereiken. De resten van de gedode soldaten lagen er nog steeds en werden op het slagveld zelf begraven. 8 Hieronder vind je een transcriptie van het opschrift: 1 M(arco) Caelio T(iti) f(ilio) Lem(onia tribu) Bon(onia) 2 I o(rdini) leg(ionis) XIIX, ann(orum) LIII s(emissis). 3 Cecidit bello Variano. Ossa 4 inferre licebit. P(ublius) Caelius T(iti) f(ilius) 5 Lem(onia tribu) frater fecit. Aantekeningen 1 2 3 4 Lemonia tribu ‘uit het kiesdistrict Lemonia’ Bononia ‘uit Bononia’ (= het huidige Bologna in Italië) I (= primus) ordo ‘aanvoerder van de eerste afdeling’ semis, mv. semisses helft cecidi pf. van cadere os, mv. ossa bot, been inferre begraven 1. In de tekst staan veel afkortingen. Bedenk twee redenen waarom afkortingen worden gebruikt. 9 2. In welke naamval staat de naam van de overledene? Waarom? 3. In welke naamval staat de naam van de oprichter van het monument? Waarom? 4. De Romeinen schreven in scriptio continua. Wat denk je dat die term betekent? 5. Welk teken gebruikt de steenhouwer soms om spaties te markeren? 6. Noem nog twee verschillen tussen de steen en de transcriptie. 7. Hoe wordt de letter U geschreven op de steen? 8. Vertaal nu de tekst met behulp van de aantekeningen 9. Welke informatie wordt er gegeven over de overledene? 10. De steen bevat een wens. Wat is de wens? Is die wens uitgekomen? 10 De steen is niet alleen voor Marcus Caelius. Er staan nog twee anderen geportretteerd. Zie de detailfoto’s hieronder. 11. Waarom zijn deze twee mannen opgenomen in het monument van Caelius? 12. Bij beiden staat op de eerste regel van het opschrift: M. CAELIVS. Waarom? 13. Bedenk waarvoor de afkorting M. L. (regel 2) kan staan. 14. Hoe heten de beide mannen? 11 LES 3: ROMANISATIE De relatie tussen de Romeinen en andere volkeren was er niet alleen één van vijandschap. Er was vooral veel samenwerking, en zelfs samensmelting. Vele Germanen, Franken en Kelten probeerden zich de Romeinse taal en gewoonten eigen te maken. Het zich eigen maken van vreemde culturele elementen noemt men assimilatie. Als er sprake is van de overname van Romeinse cultuur spreken we van romanisatie. We hebben een prachtig bewijs van deze processen uit Trier. Het gaat om het graf van ene Hariulfus uit de vierde eeuw, de bloeitijd van Trier. De steen bevindt zich nu in het Landesmuseum van Trier. Uit de inscriptie blijkt dat Hariulfus zich rekent zich tot de Burgundiones (‘Bourgondiërs’), maar zijn grafschrift is geheel in het Latijn opgesteld. Het is duidelijk dat Latijn niet zijn moederstaal is, maar hij doet zijn best ... 12 Hieronder vindt je een transcriptie van de tekst. De onderstreepte woorden zijn verkeerd gespeld. 1 Hariulfus protector 2 domesitigus, eilius Han- 3 haualdi regalis gentili- 4 s Burgundionum qui 5 vicxit annos XX et men- 6 sis nove(m) et dies nove(m). 7 Reutilo avunculu- 8 s ipsies fecit. Aantekeningen 1 protector = beschermer 2 domesticus = keizerlijk 3 regalis gentilis = ‘behorend tot de koninklijke familie’ 4 Burgundiones (mv.) = Bourgondiërs 5 annus [...] mensis [...] dies = jaar [...] maand [...] dag 7 avunculus = oom 1. Verbeter de spelling van de volgende woorden naar ‘correct’ Latijn en probeer te verklaren hoe de steenhouwer tot zijn spelling is gekomen DOMESITIGVS EILIVS (Hint: De schrijver heeft één streepje te veel gezet) VICXIT MENSIS 13 IPSIES (Hint: Let op de naamval) 2. Vertaal nu de tekst met behulp van de aantekeningen. 3. Wat is de sociale status van Hariulfus? 4. Hariulfus dient volgens de inscriptie twee meesters. Naar de ene meester wordt verwezen met de woorden protector domesitigus. Wie? 5. Naar de andere meester wordt verwezen met de woorden regalis gentilis. Wie is dat? 6. Wat kunnen we concluderen over de verhouding tussen de Romeinen en de Bourgondiërs? 7. De grafsteen van Hariulfus geeft heel andere informatie dan moderne grafstenen. Noem ten minste twee verschillen. Een beeldje van twee kussen minnaars, te zien in het Landesmuseum van Trier 14 LES 4: DE OPKOMST VAN HET CHRISTENDOM In de vierde eeuw na Christus is het christendom sterk in opkomst in Trier. Keizer Constantijn (272-337) wordt traditioneel beschouwd als de eerste christelijke keizer. De meeste van zijn opv0lgers zijn ook christenen. Toen Trier de hoofdstad van het Romeinse rijk werd, brachten de keizers de christelijke godsdienst mee. Deze ontwikkeling kan ook worden waargenomen in de grafschriften. Christenen belijden hun geloof vaak op hun graven. Hieronder vind je een goed voorbeeld van zo’n christelijk graf uit de vierde-eeuws Trier. 1. Bekijk de cirkel in het middel van de steen. Welke vier Griekse letters staan in de cirkel? 2. Waarvoor staan deze letters? 15 3. Maak nu zelf een transcriptie van de steen. Schrijf de letters over en zet strepen bij de woordscheidingen. 4. Er staan drie getallen in de tekst. Welke? 5. Er staan ook twee afkortingen in de tekst. Welke? Schrijf de afgekorte woorden hieronder voluit. 6. Uit hoeveel zinnen bestaat de tekst. Waar moet(en) de punt(en) komen? 7. Geef nu een vertaling van de tekst. Het zogenaamde ‘wijnschip van Neumagen’ gevonden nabij Trier. Wijn was (en is nog steeds) big business in het Moezelgebied. 16