26e druk wh

advertisement
EersteHulpverlener
Instructeur:
Wilma Hendriks
©PyoGeniC
1
HOOFDSTUK 1
VIJF BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HET
VERLENEN VAN EERSTE HULP
©PyoGeniC
2
VOORAF
Beoordeel de situatie:
pas op voor

aantal slachtoffers

soort ongeval

houding slachtoffer

slachtoffer loopt, zit, staat of ligt

slachtoffer maakt veel, weinig of geen herrie
©PyoGeniC
ontploffing
van airbags!
3
1.1
VIJF BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HET
VERLENEN VAN EERSTE HULP
1. Let op gevaar:
©PyoGeniC

persoonlijke veiligheid

veiligheid omstanders

veiligheid slachtoffer
4
1.2
VIJF BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HET
VERLENEN VAN EERSTE HULP
2. Ga na wat er gebeurd is en wat
iemand mankeert:




©PyoGeniC
controleer het bewustzijn
controleer de ademhaling
controleer de bloedsomloop
onderzoek plaatselijke letsels
5
1.3
VIJF BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HET
VERLENEN VAN EERSTE HULP
3. Stel het slachtoffer gerust
en zorg voor beschutting
©PyoGeniC
6
1.4
VIJF BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HET
VERLENEN VAN EERSTE HULP
4. Zorg voor professionele hulp:






©PyoGeniC
identiteit melder
mobiele telefoon:
plaats van het ongeval
1-1-2
wat is er gebeurd
aantal slachtoffers
de leeftijd van het slachtoffer (kind)
wat mankeert het slachtoffer
7
1.5
VIJF BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HET
VERLENEN VAN EERSTE HULP
5. Help het slachtoffer op de
plaats waar hij ligt of zit
In nood:
©PyoGeniC

noodvervoersgreep van Rautek

wegslepen aan benen

ondersteunend verplaatsen
8
VIJF BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HET
VERLENEN VAN EERSTE HULP
©PyoGeniC
1.
Let op gevaar
2.
Ga na wat er gebeurd is en wat
iemand mankeert
3.
Stel het slachtoffer gerust en zorg
voor beschutting
4.
Zorg voor professionele hulp
5.
Help het slachtoffer op de plaats waar
hij ligt of zit
9
1.6
EMOTIONELE REACTIES

blijf niet rondlopen met niet
verwerkte emoties

verleen alleen hulp die u beheerst
en die u aankunt
©PyoGeniC
10
1.7
BESMETTING HIV, HEPATITIS-B,
HEPATITIS-C
Preventieve maatregelen:

hygiëne

handschoenen

beademingsmasker
©PyoGeniC
11
PRAKTISCHE OEFENINGEN

©PyoGeniC
noodvervoersgreep van Rautek

liggend

vanuit een stoel

wegslepen aan benen

ondersteunend verplaatsen
12
HOOFDSTUK 2
DE VITALE FUNCTIES

hersenfunctie, ademhaling en bloedsomloop

oorzaken stoornissen in de vitale functies

gevolgen stoornissen in de vitale functies
©PyoGeniC
13
2.1
DE VITALE FUNCTIES

hersenfunctie

ademhaling

©PyoGeniC
bloedsomloop
14
2.2
OORZAKEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
1. geheel of gedeeltelijk afgesloten luchtweg
2. onvoldoende werking van de longen
3. onvoldoende werking van het hart
4. onvoldoende bloed in de bloedvaten
5. gestoorde sturing vanuit de hersenen
©PyoGeniC
15
2.2
OORZAKEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
1. Geheel of gedeeltelijk afgesloten luchtweg
©PyoGeniC

bloed, braaksel of speeksel

de tong

een vreemd voorwerp

zwelling

ophanging of wurging

astma
16
2.2
OORZAKEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
2. Onvoldoende werking van de longen

oppervlakkig ademen bij pijn door gebroken
ribben

een doordringende borstwond

verdrinking of bedelving

beschadiging van de hersenen of ruggenmerg

stoornissen in de bloedsomloop
©PyoGeniC
17
2.2
OORZAKEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
3. Onvoldoende werking van het hart

een hartinfarct of stoornissen in het hartritme

veel bloedverlies

een elektrische schok

stoornissen in de ademhaling

beschadiging van de hersenen of het
ruggenmerg
©PyoGeniC
18
2.2
OORZAKEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
4. Onvoldoende bloed in de bloedvaten

een inwendige of uitwendige bloeding

uitdroging
©PyoGeniC
19
2.2
OORZAKEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
5. Gestoorde sturing vanuit de hersenen
©PyoGeniC

schedel/hersenletsel

een hersenbloeding of een beroerte

vergiftiging

oververhitting

onderkoeling
20
2.2
OORZAKEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
Gestoorde sturing vanuit de hersenen
(vervolg)

suikerziekte

epilepsie

een elektrische schok

stoornissen in de ademhaling of bloedsomloop
©PyoGeniC
21
2.3
GEVOLGEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
Stoornissen in het zuurstoftransport
zuurstoftekort
beschadiging organen
verminderde functie of afsterving
©PyoGeniC
22
2.3
GEVOLGEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
Beschadiging van de hersenen
ontregeling ademhaling en bloedsomloop
toename zuurstoftekort
bewustzijnsverandering
spierverslapping -- tong
blokkade van de luchtweg
toename zuurstoftekort
©PyoGeniC
23
2.3
GEVOLGEN VAN STOORNISSEN
IN DE VITALE FUNCTIES
Beschadiging van de hersenen
©PyoGeniC

gestoorde ademhaling

gestoorde bloedsomloop

gestoord bewustzijn
24
HOOFDSTUK 3
Stoornissen in het bewustzijn

beoordelen van het bewustzijn

benaderen van het slachtoffer

een bewusteloos slachtoffer van buik
naar rug draaien

flauwte

overige ziekten bij stoornissen in
het bewustzijn
©PyoGeniC
25
3.1
BEOORDELEN VAN HET
BEWUSTZIJN

Slachtoffer benaderen aan gezichtszijde
 Aanspreken:

luid en duidelijk

geef gericht opdrachten
 Aanraken schouders (voorzichtig!)
©PyoGeniC
26
3.1
BEOORDELEN VAN HET
BEWUSTZIJN
situatie
conclusie
actie
©PyoGeniC
slachtoffer reageert
is bij bewustzijn
beoordeel de ademhaling

kijk

luister

voel
27
3.1
BEOORDELEN VAN HET
BEWUSTZIJN
situatie
conclusie
actie
©PyoGeniC
slachtoffer reageert niet en heeft
meestal de ogen gesloten
is bewusteloos

roep om hulp

draai het slachtoffer zonodig op de rug

beoordeel de ademhaling
28
BEOORDELEN VAN HET
BEWUSTZIJN
let op!
Als er sprake is van ernstig uitwendig
bloedverlies, wordt eerst druk
uitgeoefend op de plaats van de
bloeding, en direct daarna de
ademhaling beoordeeld.
©PyoGeniC
29
3.2
FLAUWTE
=
kortdurend
verminderd bewustzijn door een
tijdelijk
afgenomen bloedtoevoer naar de
hersenen
©PyoGeniC
30
3.2
OORZAKEN FLAUWTE

uitputting

vermoeidheid

honger

zwakte na ziekte

benauwde omgeving

bloedarmoede
©PyoGeniC
31
3.2
OORZAKEN FLAUWTE

©PyoGeniC
psychisch

plotseling schrikken

emoties

het zien van bloed
32
3.2
VERSCHIJNSELEN FLAUWTE

Eerst: bleke gelaatskleur, zweten, geeuwen

Na enige tijd: bewustzijnsvermindering

Soms: bewustzijnsverlies

Soms: trekkingen die op epilepsie lijken
©PyoGeniC
33
3.2
AANPAK FLAUWTE
Voorkom bewustzijnsverlies





frisse lucht
plat neerleggen
knellende kleding losmaken
geruststellen
10 minuten laten liggen
Bij bewustzijnsverlies handelen als bij
een gestoord bewustzijn
©PyoGeniC
34
3.3
OVERIGE ZIEKTEN BIJ STOORNISSEN
IN HET BEWUSTZIJN
Epilepsie
Toevallen (insulten):

afwezige reactie, soms afwezige ademhaling

plotselinge bewusteloosheid

schokkende bewegingen

schuim op de mond (bloederig door tongbeet)

urine laten lopen
©PyoGeniC
35
3.3
OVERIGE ZIEKTEN BIJ STOORNISSEN
IN HET BEWUSTZIJN
Epilepsie
actie
©PyoGeniC
 houdt geen bewegingen tegen

geef bewegingsruimte

maak knellende kleding los

let op verwondingen en botbreuken

bewusteloos slachtoffer in stabiele zijligging

bel 1-1-2 bij:

opeenvolgende aanvallen

ademhalingsmoeilijkheden
36
3.3
OVERIGE ZIEKTEN BIJ STOORNISSEN
IN HET BEWUSTZIJN
Suikerziekte
Te hoge bloedsuiker: - hyper 
door te weinig medicatie door diabeet

veel vochtverlies
Te lage bloedsuiker: - hypo 
©PyoGeniC
door te weinig eten door diabeet
37
3.3
OVERIGE ZIEKTEN BIJ STOORNISSEN
IN HET BEWUSTZIJN
©PyoGeniC
38
3.3
OVERIGE ZIEKTEN BIJ STOORNISSEN
IN HET BEWUSTZIJN
Beroerte
Bloedprop in hersenslagader
©PyoGeniC

verlammingsverschijnselen

spraakstoornissen

soms bewusteloosheid
39
3.3
OVERIGE ZIEKTEN BIJ STOORNISSEN
IN HET BEWUSTZIJN
Beroerte (vervolg)
Gesprongen bloedvat in hersenen
©PyoGeniC

‘knap’ in hoofd gevoeld

hoofdpijn

toename druk op hersenen

verlammingsverschijnselen

spraakstoornissen

braken

toenemend bewustzijnsverlies
40
3.3
OVERIGE ZIEKTEN BIJ STOORNISSEN
IN HET BEWUSTZIJN
©PyoGeniC
41
4.0
HOOFDSTUK 4
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
4.1
Beoordelen van de ademhaling -slachtoffer is bij
bewustzijn
4.2
Verslikken:
- stoten tussen schouderbladen
- handgreep van Heimlich
4.3
Ademhalingcontrole bij een bewusteloos slachtoffer
4.4
Overige ziekten en letsels bij stoornissen in de
ademhaling
©PyoGeniC
42
4.0
STOORNISSEN IN DE
ADEMHALING
Normale ademhaling
©PyoGeniC

geen rochelende of gierende geluiden

borst/buik gaat regelmatig op en neer

slachtoffer maakt geen benauwde indruk
43
4.0
STOORNISSEN IN DE
ADEMHALING
Abnormale ademhaling door:
©PyoGeniC

verslikking in voedsel

ziekte

letsel of verbranding in het gezicht
44
4.0
STOORNISSEN IN DE
ADEMHALING
Aanpak:
na bewustzijnscontrole

kijk
hoogstens
©PyoGeniC

voel

luister
10 seconden
45
4.0
STOORNISSEN IN DE
ADEMHALING
Kijk: of het slachtoffer

een bewustzijnstoornis heeft

een benauwde, angstige indruk maakt

naar zijn keel grijpt

naar adem snakt

een blauwe kleur heeft

letsel of verbranding van het gezicht heeft

een regelmatig op- en neergaande borst
en buik heeft
©PyoGeniC
46
4.0
STOORNISSEN IN DE
ADEMHALING
Luister:
ademgeluiden bij neus en mond
Voel:
met je wang of het slachtoffer
lucht uitademt
©PyoGeniC
47
4.0
STOORNISSEN IN DE
ADEMHALING
let op!
Een snelle ademhaling (meer dan 30x per
minuut) wijst in eerste instantie op
zuurstofgebrek. Er is sprake van een
ernstige stoornis waarvoor tijdig
professionele hulp gewaarschuwd moet
worden.
©PyoGeniC
48
4.1
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bij bewustzijn
situatie
conclusie
©PyoGeniC

slachtoffer is bij bewustzijn

borst en buik gaan regelmatig op en neer

luchtstroom is voelbaar aan de mond

ademhaling klinkt normaal
het slachtoffer ademt normaal
49
4.1
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bij bewustzijn
Doel eerste hulp:
actie
©PyoGeniC
nagaan wat het slachtoffer mankeert

controleer ernstig uitwendig bloedverlies

ga na of er tekenen zijn van shock
50
4.1
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bij bewustzijn
situatie

het slachtoffer is bij bewustzijn

borst en buik gaan niet regelmatig op en neer

er is geen of slechts af en toe een
luchtstroom aan de mond voelbaar
conclusie
©PyoGeniC

de ademhaling is abnormaal hoorbaar

het slachtoffer is soms blauw
het slachtoffer heeft geen normale
ademhaling
51
4.1
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bij bewustzijn
Doel eerste hulp: zorgen dat er weer lucht/zuurstof in de
longen komt
actie

zet aan tot hoesten

controleer de ademhaling totdat
afsluiting is opgeheven
©PyoGeniC
52
4.2
VERSLIKKEN
slachtoffer is bij bewustzijn
situatie
Slachtoffer: - bij bewustzijn
- benauwd, kan soms praten
- hoest effectief
- afwijkende ademgeluiden hoorbaar
conclusie
Doel eerste hulp:
©PyoGeniC
de luchtweg is gedeeltelijk afgesloten
de luchtweg volledig vrijmaken
53
4.2
VERSLIKKEN
slachtoffer is bij bewustzijn
actie

zet aan tot hoesten

controleer de ademhaling totdat
afsluiting is opgeheven
©PyoGeniC
54
4.2
VERSLIKKEN
slachtoffer is bij bewustzijn
situatie
conclusie

slachtoffer hoest niet of niet effectief

slachtoffer is (zeer) benauwd

grijpt met uitpuilende ogen naar zijn keel
het slachtoffer heeft een afsluiting van de
luchtweg
Doel Eerste Hulp:
©PyoGeniC
de luchtweg vrijmaken en vrijhouden
55
4.2
VERSLIKKEN
slachtoffer is bij bewustzijn
actie
Maximaal 5 stoten tussen schouderbladen
Geen effect: - 5x Heimlich
- afwisselen met 5x stoten tussen
schouderbladen
Bewustzijnsverlies:
- begeleid het slachtoffer naar de grond
- zorg voor deskundige hulp
- start reanimatie (30 borstcompressie
met mogelijk 2 niet effectieve beademingen)
©PyoGeniC
56
4.3
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bewusteloos
situatie

slachtoffer is bewusteloos

borst en buik gaan regelmatig op en neer

er is een luchtstroom aan de mond waarneembaar

de ademhaling klinkt normaal
conclusie
©PyoGeniC
het slachtoffer ademt normaal
57
4.3
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bewusteloos
Doel eerste hulp: afsluiting van de luchtweg voorkomen
actie
©PyoGeniC

draai het slachtoffer in de stabiele zijligging

laat professionele hulp waarschuwen

controleer elke minuut de ademhaling

controleer op ernstig uitwendig bloedverlies

let op tekenen van shock
58
4.3
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bewusteloos
situatie

slachtoffer is bewusteloos

geen normale ademhaling

borst en buik gaan niet of onregelmatig op en neer

er is geen of slechts af en toe een luchtstroom aan
de mond voelbaar

de ademhaling is niet of abnormaal hoorbaar

slachtoffer soms blauw
©PyoGeniC
59
4.3
BEOORDELEN VAN DE ADEMHALING
slachtoffer is bewusteloos
conclusie
slachtoffer ademt niet normaal
Doel eerste hulp: zorgen dat zuurstofrijk bloed door de
bloedvaten stroomt
actie
©PyoGeniC

laat onmiddellijk professionele hulp
waarschuwen, meld ‘reanimatie’

start reanimatie 30 borstcompressie en 2
beademingen

blijf reanimeren 30-2 totdat professionele
hulp het overneemt
60
4.4
OVERIGE ZIEKTEN EN LETSELS BIJ
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
let op!
Handel bij een niet bewusteloos slachtoffer met
ademhalingsstoornissen als volgt:

Laat het slachtoffer zijn eigen houding kiezen en
ondersteun hem z.n. (doe dit ook als de ademhaling
abnormaal hoorbaar is)

Geef geen borst- of buikcompressies

Laat professionele hulp waarschuwen of doe dit zelf

Controleer of het slachtoffer blijft ademen
©PyoGeniC
61
4.4
STOORNISSEN IN DE
ADEMHALING
let op!
Een slachtoffer dat snakkende
adembewegingen maakt terwijl er geen
luchtstroom aan de mond
waarneembaar is, ademt niet.
©PyoGeniC
62
4.4
OVERIGE ZIEKTEN EN LETSELS BIJ
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
situatie

abnormale ademgeluiden

slachtoffer is duidelijk benauwd

slachtoffer in de buurt van een brand geweest

roet aan neus en mond, verschroeide wenkbrauwen
conclusie
Het slachtoffer heeft een gedeeltelijk
afsluiting van de luchtweg
Doel Eerste Hulp: de ademhaling ondersteunen
©PyoGeniC
63
4.4
OVERIGE ZIEKTEN EN LETSELS BIJ
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
actie
©PyoGeniC

maak knellende kleding rond hals los

niet met de vingers in de mond

laat zelf houding bepalen

niet laten liggen zolang hij bij bewustzijn is
64
4.4
OVERIGE ZIEKTEN EN LETSELS BIJ
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
situatie

abnormale ademgeluiden

slachtoffer is duidelijk benauwd

slachtoffer is bekend met longproblemen (COPD)
conclusie
Het slachtoffer heeft een astmatische
aanval
Doel Eerste Hulp: de ademhaling ondersteunen
©PyoGeniC
65
4.4
OVERIGE ZIEKTEN EN LETSELS BIJ
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
actie
©PyoGeniC

maak knellende kleding rond hals los

laat zelf houding bepalen

niet plat laten liggen

help evt. bij het innemen van medicatie
66
4.4
OVERIGE ZIEKTEN EN LETSELS BIJ
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
situatie

abnormale ademgeluiden

slachtoffer is duidelijk benauwd

slachtoffer heeft koorts
conclusie
Het slachtoffer heeft een ziekte aan de
luchtwegen
Doel Eerste Hulp: de ademhaling ondersteunen
©PyoGeniC
67
4.4
OVERIGE ZIEKTEN EN LETSELS BIJ
STOORNISSEN IN DE ADEMHALING
actie
©PyoGeniC

maak knellende kleding rond hals los

niet met de vingers in de mond

laat zelf houding bepalen

niet laten liggen
68
PRAKTISCHE OEFENINGEN
 beoordelen ademhaling: kin lift, voel-kijk-luister

beoordelen ademhaling bij ‘bij bewustzijn’

stoten tussen de schouderbladen

handgreep van Heimlich bij een staand of
zittend slachtoffer

beoordelen ademhaling bij bewusteloosheid

vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien

controle ademhaling in stabiele zijligging

vanuit stabiele zijligging naar rugligging draaien
©PyoGeniC
69
5.0
HOOFDSTUK 5
STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN
EN DE ADEMHALING
©PyoGeniC
70
5.0
STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN
EN DE ADEMHALING
Als bij een bewusteloos slachtoffer de
ademhaling niet normaal is of u twijfelt
aan een normale ademhaling, draait u
het slachtoffer op de rug en u begint
gelijk met borstcompressie.
Er wordt niet gecontroleerd of een
circulatie aanwezig is.
©PyoGeniC
71
5.0
STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN
EN DE ADEMHALING
let op!
Reanimeer alleen!
Als meerdere hulpverleners aanwezig
zijn, wissel dan om de 2 minuten om
uitputting te voorkomen.
©PyoGeniC
72
STOORNISSEN IN HET
BEWUSTZIJN EN ADEMHALING






Gaspen (het happen naar lucht)
Gasping is géén ademhaling
Bij gasping direct 1.1.2 (laten bellen)
Start direct reanimatie
Controle ademhaling niet nodig
Komt vaak voor bij hartinfarct
©PyoGeniC
73
5.0
BEEINDIGEN VAN DE REANIMATIE

professionele hulp neemt het over of geeft aan dat
verder reanimeren zinloos is

het slachtoffer vertoont tekenen van herstel
(normaal ademen)

u raakt uitgeput

professionele hulp is niet binnen afzienbare tijd te
verwachten
©PyoGeniC
74
5.0
STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN
EN DE ADEMHALING
Borstkas gaat niet omhoog

mondinspectie, verwijder zichtbare voorwerpen

controleer of hoofd voldoende naar achter is gekanteld

juiste toepassing kinlift

knellende kleding los

max. 2x beademen, ook indien niet effectief
©PyoGeniC
75
5.0
STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN
EN DE ADEMHALING
ls de luchtweg niet vrij, controleer de
mond van het slachtoffer en maak die
zonodig leeg
©PyoGeniC
76
5.0
STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN
EN DE ADEMHALING
Mond-op-neusbeademing past u toe bij bv.
mond- of kaakletsel
©PyoGeniC
77
5.0
STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN
EN DE ADEMHALING
Stroomt maaginhoud naar de mond, pas
dan snelle kantelmethode toe bij elk
bewusteloos slachtoffer dat op de rug ligt
©PyoGeniC
78
5.0
PRAKTISCHE OEFENINGEN

borstcompressie

mond-op-mondbeademing

reanimatie (borstcompressie en beademen)

mondinspectie en leegmaken van de mond

mond-op-neusbeademing

overname reanimatie door 2e hulpverlener

snelle kantelmethode

borstcompressie zonder beademing
©PyoGeniC
79
PRAKTISCHE OEFENEN









Gebruik AED
AED aanzetten
Luisteren naar instructie
Pads plakken zoals aangegeven
Houd afstand bij het geven van schok
Direct na geven schok doorgaan met reanimatie
Iedere 2 minuten nieuwe analyse AED
Na iedere 2 minuten wordt er gewisseld
AED blijft aangesloten ook als slachtoffer weer bijkomt
©PyoGeniC
80
HOOFDSTUK 6
ERNSTIGE BLOEDINGEN
©PyoGeniC
81
6.1
ERNSTIG UITWENDIG BLOEDVERLIES
Beoordeel uitwendig bloedverlies

©PyoGeniC
kijken
82
6.1
AANPAK ERNSTIG UITWENDIG
BLOEDVERLIES
situatie

wond aan ledematen, hoofd of hals

in korte tijd veel bloedverlies

bloedverlies stootsgewijs of
gelijkmatig
ernstig uitwendig bloedverlies
conclusie
Doel eerste hulp: bloedverlies stoppen /
verminderen
©PyoGeniC
83
6.1
AANPAK ERNSTIG UITWENDIG
BLOEDVERLIES
actie

slachtoffer bij voorkeur liggen

gewonde lichaamsdeel omhoog

oefen druk uit op de wond of laat
het slachtoffer dit doen
©PyoGeniC
84
6.1
AANPAK ERNSTIG UITWENDIG
BLOEDVERLIES
actie
Bloeding stopt:

snelverband of wondsnelverband
Bloeding stopt niet:
©PyoGeniC

wonddrukverband

geef gewonde lichaamsdeel rust

beoordeel slachtoffer op shock
85
6.1
ERNSTIG UITWENDIG BLOEDVERLIES
let op!
Groot bloedverlies kan leiden tot shock. Mede
daarom moeten uitwendige bloedingen worden
gestopt. Als het bloedverlies groot is, oefen dan
eerst druk uit op de wond. Beoordeel daarna de
vitale functies.
©PyoGeniC
86
6.1
ERNSTIG UITWENDIG BLOEDVERLIES
let op!
Verwijder geen vreemde voorwerpen die uit de
wond steken (bijv. een stuk glas of een mes).
Oefen in dat geval zoveel mogelijk druk uit aan
weerszijden van het voorwerp.
©PyoGeniC
87
6.1
PRAKTISCHE OEFENINGEN

druk uitoefenen op de plaats van de
bloeding

een snelverband aanleggen

een wondsnelverband aanleggen

een wonddrukverband aanleggen
©PyoGeniC
88
6.2
SHOCK
=
een tekort
aan
circulerend bloedvolume
©PyoGeniC
89
6.2
SHOCK
Shock: niet genoeg bloed wordt door de
bloedvaten gepompt
bloedsomloop schiet tekort
zuurstoftekort
shock
©PyoGeniC
90
6.2
SHOCK
Oorzaken:
©PyoGeniC

uitwendig- of inwendig bloedverlies

uitdroging

onderkoeling

allergie

braken

vochtverlies door brandwonden

slechte hartfunctie

diarree
91
6.2
SHOCK
Shock voorkomen:

uitwendig bloedverlies stelpen
Slachtoffer in shock:

uitwendig bloedverlies stelpen voorkomt
verergering van shock
©PyoGeniC
92
6.2
SHOCK
Beoordelen shock:

kijk

voel

let op ernstig uitwendig bloedverlies
1-1-2
©PyoGeniC
93
6.2
AANPAK SHOCK
situatie
©PyoGeniC

slachtoffer voelt zich ellendig

maakt een zieke indruk

ziet er grauw/wit uit

ziet er slecht uit

voelt koud en klam aan

is dorstig en onrustig

is slap en krachteloos
94
6.2
AANPAK SHOCK
slachtoffer is in shock
conclusie
Doel eerste hulp:

©PyoGeniC
verergering van shock voorkomen
95
6.2
AANPAK SHOCK
actie
©PyoGeniC

laat het slachtoffer liggen

1-1-2

stel gerust

laat het slachtoffer niet alleen

stop uitwendig bloedverlies
spoed!
96
6.2
AANPAK SHOCK
vervolg
actie
©PyoGeniC

bescherm tegen afkoeling

laat niet drinken

houd z.n. de luchtweg vrij

beoordeel op plaatselijk letsel
97
7.0
HOOFDSTUK 7
PLAATSELIJK LETSEL
©PyoGeniC

wonden

kneuzing en verstuiking

botbreuk en ontwrichting

oogletsel
98
7.0
PLAATSELIJK LETSEL
Vraag het slachtoffer:
©PyoGeniC

wat er gebeurd is

of hij pijn heeft

waar hij pijn heeft

naar afwijkend gevoel in vingers en tenen
99
7.0
PLAATSELIJK LETSEL
Kijk naar:
©PyoGeniC

bloed

wonden

blauw verkleurde huid

afwijkende stand ledematen
100
7.0
PLAATSELIJK LETSEL
Vraag en kijk:

gelijktijdige beweging vingers en tenen

“scheef” gezicht slachtoffer (beroerte)
©PyoGeniC
101
7.1
WONDEN
Zelf behandelen:
©PyoGeniC

snijwondjes

schaafwonden

splinterverwondingen
102
7.1
WONDEN
Niet zelf behandelen:
©PyoGeniC

diepe wonden

vuile wonden

wonden die ernstig bloeden

doordringende wonden

wonden bij botbreuken en ontwrichtingen

de meeste brandwonden
103
7.1
WONDEN
situatie
conclusie

de huid is beschadigd

meestal bloed zichtbaar

slachtoffer heeft pijn
vleeswond
Doel eerste hulp:
©PyoGeniC
verdere besmetting/infectie/
verder bloedverlies voorkomen
104
7.1
WONDEN
actie
zelf behandelen:

spoel de wond schoon met water

ontsmet de wond

dek de wond steriel af

geef zonodig rust en steun aan het gewonde
lichaamsdeel
©PyoGeniC
105
7.1
WONDEN
actie
niet zelf behandelen:

geen voorwerpen verwijderen uit de wond

dek de wond steriel af

stelp evt. bloedingen

geef zonodig rust en steun aan het gewonde
lichaamsdeel

©PyoGeniC
ga naar professionele hulp
106
7.1
WONDEN
Besmetting:
 wond is altijd besmet met ziektekiemen
Ontstekingsreactie:
 roodheid, pijn, zwelling, warmte

wordt minder na 24 uur
Infectie:
©PyoGeniC

heftige ontstekingsreacties

pus

koorts
107
7.1
PRAKTISCHE OEFENINGEN

rust en steun geven aan een gewond
lichaamsdeel

©PyoGeniC
een mitella aanleggen
108
7.1
DOORDRINGENDE BORSTWOND
situatie

wond ter hoogte van de borst

kortademigheid

soms slurpend geluid hoorbaar
doordringende borstwond
conclusie
Doel eerste hulp:
©PyoGeniC
de stoornis in de werking
van de long beperken
109
7.1
DOORDRINGENDE BORSTWOND
actie
©PyoGeniC

slachtoffer halfzittend

ondersteun het slachtoffer

geen voorwerpen uit de wond verwijderen

wond afdekken met snelverband

z.n stabiele zijligging (op de gewonde zijde)

laat professionele hulp alarmeren
110
7.1
DOORDRINGENDE BUIKWOND
situatie

wond ter hoogte van de buik

soms uitpuilende darmen
doordringende buikwond
conclusie
Doel eerste hulp:
©PyoGeniC
verdere beschadiging van
de darmen voorkomen
111
7.1
DOORDRINGENDE BUIKWOND
actie
©PyoGeniC

slachtoffer laten liggen

geen voorwerpen uit de wond verwijderen

wond afdekken met snelverband

uitpuilende darmen niet terugduwen

leg het verband er los bovenop

laat professionele hulp alarmeren
112
7.2
KNEUZING EN VERSTUIKING
Kneuzing en verstuiking zijn een beschadiging
van de ‘weke delen’ tussen huid en bot, door
een slag of stoot, of door een geforceerde
beweging van een gewricht.
©PyoGeniC
113
7.2
KNEUZING EN VERSTUIKING
situatie

eerst alleen pijn

daarna zwelling

soms blauwe verkleuring

beperkte of afwezige functie
kneuzing of verstuiking
conclusie
Doel eerste hulp: verminderen van pijn en
(verdere) zwelling voorkomen
©PyoGeniC
114
7.2
KNEUZING EN VERSTUIKING
actie
©PyoGeniC

koel het getroffen lichaamsdeel

verwijder sieraden

geef rust en steun aan getroffen lichaamsdeel

leg het been hoog

leg de arm in een mitella
115
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING


schade aan omringende weefsels

spieren

zenuwen

bloedvaten

huid
open botbreuken


©PyoGeniC
besmetting beperken
professionele hulp
116
7.3
AANPAK BOTBREUK EN
ONTWRICHTING
©PyoGeniC

kijk naar het slachtoffer

vraag aan het slachtoffer
117
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
situatie

pijn

getroffen lichaamsdeel niet kunnen
bewegen
©PyoGeniC

zwelling

abnormale stand

abnormale beweeglijkheid

uitwendige wond
118
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
(open) botbreuk/ontwrichting aan
conclusie
de ledematen
Doel eerste hulp: verdere schade/besmetting
voorkomen
©PyoGeniC
119
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
actie

houd het getroffen lichaamsdeel onbeweeglijk

verwijder sieraden

geef rust en steun aan getroffen lichaamsdeel
in de positie waarin het wordt aangetroffen

dek bij een open botbreuk/ontwrichting de
wond af
©PyoGeniC
120
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
situatie

pijn en/of functiebeperking in
nek of rug

evt. tintelingen en/of verlammingsverschijnselen in armen of benen
©PyoGeniC
121
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
wervelbreuk
conclusie
Doel eerste hulp: schade aan het ruggenmerg
en blijvende verlamming
voorkomen
©PyoGeniC
122
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
actie

laat het slachtoffer liggen zoals
u hem aantreft

voorkom elke beweging van de wervelkolom

in nood verplaatsen in de lengterichting
©PyoGeniC
123
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
situatie

pijn ter plaatse

pijn bij het ademen

een oppervlakkige ademhaling
ribbreuk
conclusie
Doel eerste hulp: het slachtoffer zo goed
mogelijk laten ademen
©PyoGeniC
124
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
actie
breng het slachtoffer in halfzittende
houding en ondersteun hem
©PyoGeniC
125
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
let op!
Bij een wervelbreuk is het belangrijk ervoor te
zorgen dat het slachtoffer zo min mogelijk
bewogen wordt. Maar het veilig stellen van de
ademhaling gaat altijd voor. Het slachtoffer mag
dan bewogen worden.
©PyoGeniC
126
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
let op!
Bij een val van enige hoogte, bij een auto- of
motorongeval en na een duik in ondiep water,
moet u extra bedacht zijn op een botbreuk van
de rug- of nekwervel.
©PyoGeniC
127
7.3
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
let op!
Botbreuk van bovenste ledematen

schouder, sleutelbeen, bovenarm, elleboog
brede das

onderarm, pols, hand
mitella
Botbreuk van onderste ledematen

bekken, bovenbeen, knie, onderbeen
©PyoGeniC
opgerolde deken
128
PRAKTISCHE OEFENINGEN

onbeweeglijk (laten) houden / geven
van rust en steun
©PyoGeniC

een brede das aanleggen

afdekken van een open botbreuk
129
7.4
OOGLETSEL
©PyoGeniC
130
7.4
OOGLETSEL
Alles wat meer is dan een vuiltje in het oog is
ernstig oogletsel. Ernstig oogletsel kan leiden
tot blindheid. In die gevallen altijd professionele
hulp inschakelen.
Zorg dat het slachtoffer niet in zijn oog wrijft
Haal geen voorwerpen uit het oog.
Contactlenzen niet verwijderen.
©PyoGeniC
131
7.4
OOGLETSEL
situatie
©PyoGeniC

pijn in één of beide ogen

een rood oog

tranende ogen en toegeknepen oogleden

een bloeding en/of vervormde pupil

verminderd gezichtsvermogen

soms een ‘tik’ tegen het oog gevoeld
132
7.4
OOGLETSEL
oogletsel
conclusie
Doel eerste hulp: verergering voorkomen
©PyoGeniC
133
7.4
OOGLETSEL
vuiltje in het oog
actie

verwijder het vuiltje als dat zich op het wit
van het oog bevindt en vuiltje is gemakkelijk
te verwijderen

©PyoGeniC
vuiltje op hoornvlies --- (oog)arts
134
7.4
OOGLETSEL
doordringend voorwerp in het oog
actie

verwijder het voorwerp niet

niet in het oog wrijven

slachtoffer laten liggen of in halfzittende
houding
©PyoGeniC

dek het oog z.n. af met een kapje

breng het slachtoffer naar een (oog)arts
135
7.4
OOGLETSEL
bijtende stof en verbranding van het oog
actie

slachtoffer laten liggen

houd het oog open

spoel het oog met zacht stromend water

©PyoGeniC

bij verbranding: minimaal 10 minuten

bij bijtende stoffen: minimaal 30 minuten
breng het slachtoffer naar een (oog)arts
136
7.4
OOGLETSEL
lasogen en stomp oogletsel
actie
©PyoGeniC

breng het slachtoffer naar een (oog)arts
137
7.4
OOGLETSEL
Spoel naar de buitenooghoek toe.
Zorg ervoor dat het spoelwater niet
in het andere oog komt.
©PyoGeniC
138
PRAKTISCHE OEFENINGEN

verwijderen van een vuiltje
uit het oog

©PyoGeniC
spoelen van het oog
139
8.0
HOOFDSTUK 8
WARMTELETSELS
 brandwonden

brandwonden door chemische stoffen

oververhitting
©PyoGeniC
140
8.1
BRANDWONDEN
Oorzaken:
©PyoGeniC

vuur

hete voorwerpen

vloeistoffen

inademen van rook en hete gassen

chemische stoffen

straling

elektriciteit
141
8.1
BRANDWONDEN
Graden van verbranding:

1e graads: rood, pijn, zwelling

2e graads: rood, pijn, zwelling, blaren

3e graads: wit (gekookt), zwart (verkoold)
©PyoGeniC
142
8.1
regel van negen
> 20%
tweede
graads
verbranding
of erger
=
shock
8.1
BRANDWONDEN
Zelf behandelen:

©PyoGeniC
eerste graads
144
8.1
BRANDWONDEN
Niet zelf behandelen:

tweede of derde graads

in het gelaat

aan gewrichten

handen, voeten, geslachtsorganen

inademing rook of hete gassen

door elektriciteit of chemische stoffen
©PyoGeniC
145
8.1
BRANDWONDEN
Aandachtspunten:

beschadiging luchtweg

blaren in tact laten afhankelijk van de
oorzaak
©PyoGeniC

vastzittende kleding niet lostrekken

luiers altijd uit

niets op de wond smeren
146
8.1
BRANDWONDEN

let op beschadiging luchtweg

blaren in tact laten afhankelijk van
de oorzaak
©PyoGeniC

vastzittende kleding niet lostrekken

luiers altijd uit

niets op de wond smeren
147
8.1
AANPAK 1e GRAADS BRANDWONDEN
situatie
conclusie
de huid is rood, licht gezwollen, pijnlijk
eerstegraads brandwond
Doel eerste hulp: ongemak bestrijden
actie
©PyoGeniC
koel met water (minimaal 10 minuten)
148
8.1
AANPAK 2e GRAADS BRANDWONDEN
situatie
conclusie
de huid is rood, licht gezwollen, pijnlijk,
blaren
tweedegraads
brandwond
©PyoGeniC
149
8.1
AANPAK 2e GRAADS BRANDWONDEN
Doel eerste hulp:

uitbreiding en besmetting
van de wond voorkomen

©PyoGeniC
wondgenezing bevorderen
150
8.1
AANPAK 2e GRAADS BRANDWONDEN
actie

koel met water (minimaal 10 minuten)

liefst zacht stromend, aangenaam aanvoelend

metalline verband, steriel gaas

schone theedoek, servet of zakdoek

laat blaren in tact, afhankelijk van de oorzaak

smeer niets op de wond
©PyoGeniC
151
8.1
AANPAK 3e GRAADS BRANDWONDEN
situatie

de huid is grauwwit (gekookt) of
zwart (verkoold)
©PyoGeniC

de huid is niet meer soepel

brandplek is niet pijnlijk
152
8.1
AANPAK 3e GRAADS BRANDWONDEN
conclusie
derdegraads brandwond
Doel eerste hulp:

uitbreiding en besmetting van de
wond voorkomen

©PyoGeniC
wondgenezing bevorderen
153
8.1
AANPAK 3e GRAADS BRANDWONDEN
actie
©PyoGeniC

koel met water (minimaal 10 minuten)

Metalline verband, steriel gaas

schone theedoek, servet of zakdoek

laat blaren altijd in tact

smeer niets op de wond
154
8.1
BRANDWONDEN DOOR
CHEMISCHE STOFFEN
Algemeen:
©PyoGeniC

kleding zo snel mogelijk verwijderen

huid afspoelen

let op veiligheid voor jezelf en slachtoffer

1-1-2
155
8.1
AANPAK BRANDWONDEN DOOR
CHEMISCHE STOFFEN
een brandwond als gevolg van
aanraking met een chemische stof
situatie
Doel eerste hulp: de chemische stof verdunnen
©PyoGeniC
156
8.1
AANPAK BRANDWONDEN DOOR
CHEMISCHE STOFFEN
actie

verwijder de met chemische stof doordrenkte
kleding

spoel minimaal 30 minuten met veel,
lauw stromend water

laat de chemische stof niet over het
lichaam verspreiden
©PyoGeniC

(laat) schoenen uittrekken

behandel wonden als brandwonden
157
8.2
OVERVERHITTING
normale lichaamstemperatuur: 37ºC
warmteafgifte door uitstraling en transpiratie
afhankelijk van:
©PyoGeniC

productie van de hoeveelheid warmte

temperatuur van de omgeving

vochtigheid omgeving
158
8.2
AANPAK OVERVERHITTING
pijn in de spieren van armen en benen
situatie
hittekramp
conclusie
Doel eerste hulp:

zout en water aanvullen

lichaamstemperatuur
normaliseren
©PyoGeniC
159
8.2
AANPAK OVERVERHITTING
actie
©PyoGeniC

laat het slachtoffer minder inspannen

evt. slachtoffer op koele plaats brengen

extra drinken, iets zouts te eten geven
160
8.2
AANPAK OVERVERHITTING
situatie

klamme koude huid en hevig transpireren
of warme droge roodgestuwde huid
conclusie
©PyoGeniC

hoofdpijn

misselijkheid
warmtestuwing
161
8.2
AANPAK OVERVERHITTING
Doel eerste hulp:
 lichaamstemperatuur normaliseren
actie

water en zout aanvullen

breng het slachtoffer op koele plaats

zorg dat hij drinkt, bij voorkeur een
sportdrank
©PyoGeniC
162
8.2
AANPAK OVERVERHITTING
situatie
conclusie
©PyoGeniC

verwardheid, bizar gedrag

bewustzijnsdaling

evt. toevallen

mogelijk shock

evt. stilstand bloedsomloop
hitteberoerte
163
8.2
AANPAK OVERVERHITTING
Doel eerste hulp:
lichaamstemperatuur normaliseren
actie

breng het slachtoffer op koele plaats

koel het slachtoffer actief af

bij bewustzijnsdaling niet meer drinken

beoordeel vitale functies, stel ze veilig

©PyoGeniC
1-1-2
164
PRAKTISCHE OEFENINGEN
©PyoGeniC

doven van vlammen

koelen
165
HOOFDSTUK 9
KOUDELETSELS
©PyoGeniC

bevriezing

onderkoeling
166
9.1
BEVRIEZING

1e graads
• zelf behandelen -- opwarmen

2e graads
• professionele hulp -- opwarmen

3e graads
• professionele hulp -- opwarmen
NIET WRIJVEN !
©PyoGeniC
167
9.1
AANPAK
1e GRAADS BEVRIEZING
de huid is bleekgrijs, pijnlijk
situatie
eerstegraads bevriezing
conclusie
Doel eerste hulp: uitbreiding van de
bevriezing en infectie
voorkomen
©PyoGeniC
168
9.1
actie
©PyoGeniC
AANPAK
1e GRAADS BEVRIEZING
bevroren lichaamsdelen opwarmen
169
9.1
AANPAK
2e GRAADS BEVRIEZING
de huid vertoont blaren, gevuld met
situatie
helder of bloederig vocht en is zeer
pijnlijk
tweedegraads bevriezing
conclusie
Doel eerste hulp:
uitbreiding van de
bevriezing en infectie
©PyoGeniC
voorkomen
170
9.1
actie
AANPAK
2e GRAADS BEVRIEZING

bevroren lichaamsdelen opwarmen, bij
voorkeur met lichaamswarmte
©PyoGeniC

blaren in tact laten

blaren afdekken

professionele hulp inroepen
171
9.1
AANPAK
3e GRAADS BEVRIEZING
de huid is spierwit, gevoelloos
situatie
derdegraads bevriezing
conclusie
Doel eerste hulp: uitbreiding van de
bevriezing en infectie
voorkomen
©PyoGeniC
172
9.1
actie
AANPAK
3e GRAADS BEVRIEZING

bevroren lichaamsdelen opwarmen, bij
voorkeur met lichaamswarmte

©PyoGeniC
zo snel mogelijk professionele hulp inroepen
173
9.2
ONDERKOELING
©PyoGeniC

lichte onderkoeling

ernstige onderkoeling
174
9.2
AANPAK
LICHTE ONDERKOELING
situatie
conclusie

slachtoffer heel koud, rilt

is bij bewustzijn

bleke huid
lichte onderkoeling
Doel eerste hulp: verdere afkoeling voorkomen
©PyoGeniC
175
9.2
actie
AANPAK
LICHTE ONDERKOELING
 breng
het slachtoffer in een warme
beschutte omgeving
 verwijder
z.n. natte kleding
 opwarmen
met douche, kruiken,
dekens (ook hoofd)
 warme
©PyoGeniC
dranken – geen alcohol
176
9.2
ONDERKOELING
Ernstige onderkoeling:
lichaamstemperatuur < 35 C°
Warmteverlies afhankelijk van:
©PyoGeniC

omgevingstemperatuur

luchtvochtigheid

windsnelheid

mate van bescherming

bouw en conditie
177
9.2
ONDERKOELING
Ernstige onderkoeling:
©PyoGeniC

inadequaat gedrag

sufheid

bewustzijnsverlies

trage ademhaling

trage hartslag - kamerfibrillatie
1-1-2
178
9.2
AANPAK
ERNSTIGE ONDERKOELING

sufheid / slaperigheid

agressiviteit / overdreven opgewekt

vitale functies raken gestoord
situatie
ernstige onderkoeling
conclusie
Doel eerste hulp:
©PyoGeniC

verdere afkoeling voorkomen

vitale functies veilig stellen
179
9.2
actie
AANPAK
ERNSTIGE ONDERKOELING

breng het slachtoffer in een warme
beschutte omgeving

verwijder natte kleding, zo min mogelijk
bewegen
1-1-2

niet actief opwarmen

bescherm tegen verdere afkoeling

beoordeel vitale functies, stel deze veilig
©PyoGeniC
180
PRAKTISCHE OEFENINGEN

©PyoGeniC
beschermen tegen verdere afkoeling
181
10.0
HOOFDSTUK 10
VERGIFTIGINGEN
©PyoGeniC
182
10.0
VERGIFTIGINGEN
Vergiftigingen via:

het spijsverteringskanaal
• vaste stof, vloeistof

de luchtweg
• gas, damp

de huid
• vloeistof
©PyoGeniC
183
10.0
VERGIFTIGINGEN
Bijtende stoffen:
©PyoGeniC

vaatwasmiddelen

gootsteenontstoppers

toiletreinigers

soldeervloeistof
184
10.0
VERGIFTIGINGEN
Petroleumproducten:
©PyoGeniC

lampenolie

terpentine

meubelolie
185
10.0
VERGIFTIGINGEN
Overige giftige stoffen:
©PyoGeniC

(teveel) geneesmiddelen

giftige planten

paddestoelen
186
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
situatie

slachtoffer is niet bij bewustzijn

gif is bekend
Doel eerste hulp:

©PyoGeniC
de inwerking van het gif beperken
187
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
actie

beoordeel de vitale functies en stel ze veilig

schakel professionele hulp in

meld de soort giftige stof

geef het restant gif mee of de verpakking
©PyoGeniC
188
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
situatie

slachtoffer is niet bij bewustzijn

gif is niet bekend
Doel eerste hulp:

©PyoGeniC
de inwerking van het gif beperken
189
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
actie
©PyoGeniC

beoordeel de vitale functies en stel ze veilig

schakel professionele hulp in
190
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
situatie

slachtoffer is bij bewustzijn

gif is bekend
Doel eerste hulp:

©PyoGeniC
de inwerking van het gif beperken
191
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
bijtende stof via het spijsverteringskanaal
petroleumproducten via het spijsverteringskanaal
overige stoffen via het spijsverteringskanaal
actie
©PyoGeniC

professionele hulp 1.1.2
192
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
vergiftiging via de luchtweg/longen

actie

beoordeel de vitale functies en stel ze veilig
schakel direct professionele hulp in

©PyoGeniC
breng slachtoffer in frisse lucht
193
10.0
AANPAK VERGIFTIGINGEN
vergiftigingen via de huid
actie

zuurbestendige handschoenen aan

verwijder kleding
huid spoelen met lauw stromend water,
minimaal 30 min.



©PyoGeniC
voorkom verspreiding stof over het lichaam
professionele hulp
194
VERGIFTIGINGEN
10.0
let op!
actie
©PyoGeniC
Bel altijd 1.1.2.
195
11.0
HOOFDSTUK 11
ELEKTRICITEITSLETSELS
©PyoGeniC
196
11.0
ELEKTRICITEITSLETSELS
Schade:

spanning

stroomsterkte

de weg van de
energieoverdracht
• bewusteloosheid
• ademhalingstilstand
• circulatiestilstand
• brandwonden
• schade aan spieren
en weefsels
©PyoGeniC
197
11.0
ELEKTRICITEITSLETSELS
let op!
Let op eigen veiligheid!
Bij een hoogspanningsleiding, tram- of
treingeleiding waarschuw altijd brandweer of
politie.
Onderneem geen verdere actie!
©PyoGeniC
198
11.0
AANPAK ELEKTRICITEITSLETSELS
situatie
iemand is door de stroom getroffen
Doel eerste hulp:
©PyoGeniC

de oorzaak wegnemen

vitale functies veiligstellen
199
11.0
AANPAK ELEKTRICITEITSLETSELS
actie

let op eigen veiligheid

schakel stroombron uit
Is dit niet mogelijk:
 isoleer jezelf

verbreek de elektrische energieoverdracht
naar het slachtoffer

©PyoGeniC
beoordeel slachtoffer en verleen eerste hulp
200
11.0
AANPAK ELEKTRICITEITSLETSELS
Beoordelen:
©PyoGeniC

beoordeel slachtoffer

verzorg het slachtoffer

beoordeel vitale functies

plaatselijk letsel:

2e – 3e graads brandwonden

intrede- en uittredeplaats
201
PRAKTISCHE OEFENINGEN
©PyoGeniC

uitschakelen van de stroombron

isoleren
202
10.0
Overige letsels
Tekenbeet, kwallenbeet, slangenbeet:
actie

verwijderen met tekentang, datum noteren
Ziekte van Lyme
let op!
©PyoGeniC

spoelen met schoon lauw water, datum noteren

direct professionele hulp inschakelen
203
12.0
HOOFDSTUK 12
VERBAND- EN HULPMIDDELLEN
©PyoGeniC
204
12.1
VERBANDMIDDELEN
snelverband
wondsnelverband
©PyoGeniC
205
12.1
VERBANDMIDDELEN
steriel gaas
gemetalliseerd verband
©PyoGeniC
206
12.1
VERBANDMIDDELEN
watten
zwachtels
©PyoGeniC

hydrofiel

ideaal
207
12.1
VERBANDMIDDELEN
kleefpleister
driekante doek
©PyoGeniC
208
12.2
HULPMIDDELEN
huidontsmettingsmiddel
verbandschaar
©PyoGeniC
209
12.2
HULPMIDDELEN
veiligheidsspelden
verbandklemmetjes
©PyoGeniC
210
12.2
HULPMIDDELEN
dekens

isoleerdeken

blusdeken

gewone deken
verbanddozen
©PyoGeniC
211
13.0
HOOFDSTUK 13
HET MENSELIJK LICHAAM
©PyoGeniC
212
13.1
HET MENSELIJK LICHAAM
Cellen:
©PyoGeniC

dekcellen

botcellen

kraakbeencellen

spiercellen

zenuwcellen

bindweefselcellen

vetcellen
213
13.1
HET MENSELIJK LICHAAM
CELLEN
WEEFSELS
ORGANEN
ORGAANSTELSELS
©PyoGeniC
214
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Zenuwstelsel:
©PyoGeniC

hersenen

ruggenmerg

zenuwen
215
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Ademhalingsstelsel:
©PyoGeniC

luchtweg -- neus, keelholte, luchtpijp

longen

ademhalingsspieren
216
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Hart- en vaatstelsel:
©PyoGeniC

hart

bloedvaten:

slagaders

aders

haarvaten
217
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
de huid
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Huid:

beschermt tegen schadelijke
invloeden en uitdroging
©PyoGeniC

tast

pijn

temperatuur
219
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Slijmvliezen:

bekleden inwendige kanalen
en holten
©PyoGeniC
220
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Botten en gewrichten:

geraamte 206 botten

onbeweeglijk verbonden

door gewrichten verbonden

steun

bescherming organen
©PyoGeniC
221
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Spieren:
©PyoGeniC

spannen en ontspannen

spieren - pezen - botten

willekeurig en onwillekeurig
222
13.2
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Het spijsverteringsstelsel:
mondholte -- keelholte – slokdarm -maag-- dunne darm -- dikke darm -endeldarm
©PyoGeniC
223
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
Het uitscheidingsstelsel:
©PyoGeniC

nieren

urinewegen

blaas
224
HET MENSELIJK LICHAAM
Orgaanstelsels
De geslachtsorganen: uitwendig – inwendig
vrouwelijk:
©PyoGeniC
mannelijk:  penis, balzak

schede

baarmoeder

teelballen

eileiders

prostaat

eierstokken
225
Bedankt voor uw belangstelling
en actieve deelname.
Tot ziens!
©PyoGeniC
226
10.0
©PyoGeniC
227
10.0
©PyoGeniC
228
Download