“Ontwerpverklaring over het algemeen beleid” Analyse 11.11.11 8/12/2011 1. Inleiding 11.11.11 heeft het regeerakkoord doorgenomen vanuit de bril van een coherent ontwikkelingsbeleid. Met andere woorden of de beleidskeuzes die genomen zijn binnen beleidsdomeinen die een impact hebben op ontwikkelingslanden gericht zijn op duurzame ontwikkeling wereldwijd. Binnen dat kader is het beleid rond ontwikkelingssamenwerking belangrijk, dit lichten we dan ook eerst uit (zowel kwantiteit als kwaliteit). Daarnaast gaan we dieper in op enkele beleidsdomeinen onder de titel ‘coherentie’. 2. Kwantiteit In de tekst staat dat de regering de groei van de kredieten voor ontwikkelingssamenwerking tijdelijk zal bevriezen (2012 en 2013). Het gaat om een tijdelijke bevriezing zonder dat daarbij de doelstelling om op termijn 0,7% van het BNI te bereiken, wordt opgegeven. De regering ziet zich verplicht dit tijdelijk te beperken wegens uitzonderlijke budgettaire omstandigheden. (p.76, p.173) De Belgische regering bevriest het budget voor ontwikkelingssamenwerking de komende 2 jaar. Deze besparing (geen inflatie toekennen betekent in se dat er in reële termen minder uitgegeven kan worden) geeft aan dat de volgende jaren de wettelijk vastgelegde 0,7% van het BNP voor ontwikkelingssamenwerking geen realiteit zal worden. De regering laat het engagement op de 0,7% te behalen niet los, maar stelt ook geen perspectief in het vooruitzicht. Legt de Belgische regering zich nog een groeipad op? Welke is dan de deadline? Wordt de Europese deadline van 2015 gevolgd? Deze beslissingen lijken in tegenspraak met de eerste paragraaf van het hoofdstuk rond Ontwikkelingssamenwerking waarin we lezen dat België “alles in het werk zal stellen om de Millenniumdoelstellingen te helpen uitvoeren”. 2015 nadert met rasse schreden. De nieuwe Belgische regering draagt hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. Dit is namelijk dé legislatuur waarin het moet gebeuren: de laatste rechte lijn inzetten naar het behalen van de MDG’s. Het bevriezen van het budget voor de komende 2 jaar is alvast een erg verontrustend signaal. Welk back-up plan heeft de nieuwe regering hiervoor klaar? Vlak na de 4de High Level Conference on Aid Effectiveness in Busan, waar voorspelbaarheid als één van de basisprincipes voor kwaliteitsvolle hulp bevestigd is, is het des te schrijnender dat ontwikkelingslanden op dergelijke manier voor een voldongen feit worden geplaatst. Het is vooral verontrustend dat internationale donoren hun beloftes zomaar (stilzwijgend) kunnen loslaten, zonder dat ze hiervoor ter verantwoording geroepen kunnen worden. Een andere bemerking die 11.11.11 hierbij heeft is dat er tot nog toe erg veel onduidelijkheid heerst over waar er juist bezuinigd zal worden. Is daadwerkelijk een bezuiniging op de financiële middelen voor DGD? Welke actoren/sectoren worden geraakt? Op welke manier zullen de partnerlanden dit voelen? Hierover moet snel duidelijkheid komen. 3. Kwaliteit Ontwikkelingssamenwerking De titel in de tekst is veelbelovend: “een van respect getuigende, doeltreffende en coherente ontwikkelingssamenwerking” (pp.173-175). In de tekst worden ook een aantal concepten aangehaald zoals eigenaarschap en coherentie. Dit is positief. 11.11.11 heeft echter grote vragen bij de invulling hiervan. Dit zal erg afhangen van de politieke verantwoordelijke (minister Paul Magnette, PS) die deze bevoegdheid toegewezen heeft gekregen. Het is positief dat de regering respect, ownership en transparantie naar voor schuift als basisprincipes in de betrekkingen met partnerlanden. 11.11.11 mist hierbij echter de beschrijving dat het bij eigenaarschap moet gaan over democratisch eigenaarschap. Dit wil zeggen dat niet alleen het partnerland bepaalt welke richting het uit wil gaan, maar dat dit in samenspraak gebeurt met al haar burgers via de betrokkenheid van onder meer parlementen en de civiele samenleving bij de opstelling, uitvoering en evaluatie van de beleidsplannen. 1 De regering schuift ook de principes: behoorlijk bestuur, mensenrechten en fundamentele vrijheden naar voor. Dit zijn inderdaad kernprincipes willen we streven naar een duurzame ontwikkeling in Noord en Zuid. 11.11.11 vraagt zich af vanwaar de term ‘behoorlijk’ bestuur komt in plaats van ‘goed’ bestuur? 11.11.11 steunt de regering ook in haar engagement om de MDG’s uit te voeren, maar heeft (zoals hierboven reeds aangehaald) grote vragen bij de haalbaarheid, gezien de bevriezing van de budgetten. Het is positief dat de regering vasthoudt aan de reeds gedane inspanningen op vlak van concentratie van sectoren, thema’s en regio’s. Maar 11.11.11 vraagt dat de regering ook dringend werk maakt van de andere aspecten van een doeltreffende ontwikkelingssamenwerking, voornamelijk binnen die landen in een fragiele context. Op dat vlak moet de Belgische regering een voortrekkersrol opnemen op internationaal niveau. De regering neemt het engagement op om de wet van 25 mei 1999 betreffende de internationale samenwerking te herzien. 11.11.11 stelt voor om hierbij te vertrekken van het omstandige werk dat hierrond reeds gebeurde in Kamer en Senaat voor de val van de regering. Het is een goede zaak dat de regering de nieuwe wet wil afstemmen op de internationale concepten. Een belangrijk concept binnen dat kader is ‘beleidscoherentie voor ontwikkeling’ (Europees niveau: PCD). Dit concept moet dus zeker opgenomen worden. Het is goed dat een evaluatie van BIO in het akkoord staat, alsook een beter coördinatie tussen BIO, DGD en BTC. In de tekst staat wel dat BIO zal geëvalueerd worden vanuit het oogpunt van de "efficiëntie" (lagere werkingskosten etc.). De vraag is of ook de 'kwaliteit' van die bestedingen wordt geëvalueerd, m.a.w. of het naast 'efficiënte' bestedingen ook om 'goede' bestedingen gaat, gericht op duurzame ontwikkeling. Het is positief dat de regering wil inzetten op familiale landbouw. Met de juiste ondersteuning kunnen familiale landbouwers in het Zuiden zich immers uit de armoede werken. Ze kunnen hun regio en de wereld voeden en dit alles op een manier die de draagkracht van de aarde niet overstijgt. Naast erkenning is het natuurlijk ook van belang dat de overheid in haar interventies in het zuiden die visie op familiale landbouw ook daadwerkelijk implementeert. Versterking van boerenorganisaties en structurering van de civiele maatschappij zijn daarvoor extreem belangrijk. De boerenorganisaties zelf zijn best geplaatst om lokaal en regionaal landbouwbeleid in het Zuiden mee vorm te geven en te waken over uitvoering. Ook coherentie tussen beleidsdomeinen is heel belangrijk om de visie rond familiale landbouw echt geïmplementeerd te krijgen. Dat spreekt voor zich: het heeft weinig zin met de ene hand familiale landbouw te willen ondersteunen (bvb. promoten van lokale voedselproductie) als je met de andere hand maatregelen neemt die familiale landbouw de das omdoen (zoals liberalisering en vrijhandelsakkoorden). Ook een goede zaak in de tekst is de erkenning van eigenheid en autonomie van indirecte actoren (ngo’s). 4. Coherentie Ontwikkelingssamenwerking wordt in de tekstindeling onder “Europees en buitenlands beleid”1 (pp.164-175) geplaatst. Vanuit het oogpunt van coherentie stellen we ons dan ook de vraag of Ontwikkelingssamenwerking beschouwd wordt als een instrument om de mee de belangen van België in de wereld te verdedigen en behartigen? In de tekst (p.167) staat dat de regering de Europese ambitie onderschrijft om een prominentere rol te spelen op het wereldtoneel door een alomvattend en coherent Europees buitenlands beleid te ontwikkelen, met inbegrip van een veiligheids-, defensie- en ontwikkelingsbeleid. Op Europees niveau zien we in de praktijk – nog meer sinds de aanstelling van een Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid (Ashton) en de oprichting van EDEO – een instrumentalisering van Ontwikkelingssamenwerking in functie van de behartiging van Europese belangen in het buitenland. We zijn het absoluut niet eens met die invulling van coherentie gericht op een coherent buitenlands en veiligheidsbeleid. Voor ons ligt de finaliteit van een coherent beleid bij het versterken van het behalen van ontwikkelingsdoelen in het Zuiden. Met andere woorden: beslissingen genomen in alle beleidsdomeinen die een impact hebben op ontwikkeling in het Zuiden (diplomatie, handel, klimaat, financiën, schulden, etc.) moeten allen gericht zijn op het behalen van een duurzame ontwikkeling wereldwijd. We willen dan ook dat België consequent is in het onderschrijven van het Verdrag van Lissabon en dit niet enkel doet vanuit belang van België (vrijwaren sociaal model, economische groei, etc.), maar ook vanuit de bepalingen in het Verdrag van Lissabon rond Policy Coherence for Development (Beleidscoherentie voor Ontwikkeling). In dat verdrag wordt ontwikkelingssamenwerking erkend als onafhankelijk beleidsdomein met als doel armoede-uitroeiing. Het verdrag bevestigt ook dat alle beleid met impact op ontwikkelingslanden coherentie moet zijn met deze doelstelling. 1 Europees beleid, Buitenlands Beleid, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking 2 Positief is dat in de tekst over Ontwikkelingssamenwerking expliciet verwezen wordt naar een betere coherentie (p.174). “De regering verbindt zich ertoe, met het oog op een betere coherentie, een interministeriële conferentie voor ontwikkelingsbeleid in het leven te roepen”. We vragen ons echter af hoe deze ‘coherentie’ ingevuld wordt. Gaat het over coherentie voor ontwikkeling of coherentie in functie van de Belgische belangen in het buitenland? Een interministeriële conferentie is volgens ons slechts een eerste stap om een diepgaand en duurzaam coherentiebeleid te voeren. Hiervoor is een wettelijke verankering, een duidelijke politieke verantwoordelijkheid toegewezen aan een sterke minister en duidelijke procedures cruciaal. 4.1 Belgisch buitenlands beleid Het buitenlands beleid van België zal gericht zijn op waarden en verdediging van de Belgische (economische) belangen in het buitenland (p.168). Op vlak van waarden zal het beleid in de eerste plaats gericht zijn op versterking van democratische instellingen, van de rechtsstaat en van behoorlijk bestuur wereldwijd, met grootste aandacht voor mensenrechten. Ook ligt de focus op vrijheid van meningsuiting, gendergelijkheid, sociale en klimaatrechtvaardigheid en de strijd tegen de doodstraf. 11.11.11 onderschrijft deze waarden en moedigt de Belgische regering dan ook aan om dit op een diplomatische, doch daadkrachtige en consequente manier in praktijk om te zetten. 4.1.1 Binnen het kader van vrede en democratie zullen regio’s Grote Meren en Middellands Zeegebied prioritaire aandachtspunten zijn. In Centraal-Afrika zal België zich inzetten voor (p.169): - bevordering van rechtsstaat door de straffeloosheid tegen te gaan, voornamelijk seksueel geweld; - transparantie exploitatie van natuurlijke rijkdommen ten bate van lokale bevolking; - steun voor behoorlijk bestuur en strijd tegen corruptie; - regionale samenwerking aanmoedigen. Het is goed dat de Belgische regering deze prioriteiten naar voor schuift. Zeker in Centraal-Afrika is het belangrijk om in te zetten op democratische waarden. De focus mag hierbij niet enkel liggen op rechtsstaat, behoorlijk bestuur en strijd tegen corruptie, maar ook op respect voor mensenrechten, vrijheid van meningsuiting en de rol van civiele maatschappij en parlementen in een democratische rechtstaat. Samenwerking met fragiele staten vraagt een bijzondere aanpak. In deze staten zijn sectoren zoals veiligheid, politie, goed bestuur, justitie en mensenrechten fundamenteel, zoals België ook erkend heeft bij het onderschrijven van de New Deal i.v.m. fragiele staten in Busan (4de HLF on Aid Effectiveness, eind november). We hebben dan ook vragen bij de term ‘behoorlijk’ bestuur. Betekent dit dat de lat lager ligt dan bij ‘goed’ bestuur? We vragen ook van de Belgische regering dat ze – ondanks de verschillende context in de 3 landen: DRCongo, Burundi en Rwanda – toch consequent is in haar discours rond het belang van respect voor mensenrechten, democratisch eigenaarschap en ‘enabling environment’ voor de civiele maatschappij. Betreffende het vredesproces in het Midden-Oosten (p.169) zal de regering ijveren voor een “snelle hervatting van de onderhandelingen met het oog op een tweestatenoplossing, waarbij de Staat Israël en een onafhankelijke en leefbare, democratische en niet-opgedeelde Palestijnse Staat in vrede en veiligheid coëxisteren”. De regering herinnert eraan dat “de Europese Unie geen wijziging zal erkennen van de grenzen van voor 1967, ook niet voor Jeruzalem, als die niet door de partijen is goedgekeurd.” 11.11.11 is tevreden dat de regering officieel nog altijd vasthoudt aan de bezette gebieden en dus geen eenzijdige annexaties aanvaardt. Wel willen we onze ontgoocheling uitdrukken dat de nieuwe regering geen inspanningen wil leveren om de opheffing van Israëls blokkade van de Gazastrook te vragen en de wapenhandel met Israël stop te zetten, aangezien die in strijd is met verschillende criteria van de Europese gedragscode rond wapenhandel. 4.1.2 Handels- en investeringsakkoorden (p.169) In de tekst staat dat België een exportgerichte economie heeft en handels- en investeringsakkoorden daarom van vitaal belang zijn voor bedrijven en de welvaart van ons land. Die akkoorden moeten de bescherming van onze economische belangen waarborgen, meer bepaald op het stuk van intellectuele eigendom, en moeten ook sociale en milieuclausules bevatten. De regering wil een evenwichtig besluit van de WTO in kader van afsluiting van Doha-cyclus, met als doelstelling een eerlijke wereldhandel. De regering streeft er in dat kader naar om de zogenoemde “diensten van algemeen belang” uit de commerciële onderhandelingen over handel te lichten en de “non trade concerns”, waaronder het landbouwgedeelte (landbouw-uitzondering) mee te nemen in de onderhandelingen. 11.11.11 vindt het positief dat in de tekst verwezen wordt naar het belang van sociale en milieuclausules, alsook het uitsluiten van diensten van algemeen belang uit de commerciële onderhandelingen. 11.11.11 mist in deze tekst wel het engagement om transparanter en opener over dit beleid te zijn. De Belgische regering maakt zelden of nooit de standpunten bekend die ze inneemt in de Europese besluitvorming, terwijl dit genomen beslissingen op dat vlak dergelijke impact hebben op ontwikkeling in Noord en Zuid. 3 11.11.11 kant zich tegen de huidige offensieve Europese handelsstrategie. Wij pleiten voor meer openheid, consultatie en participatie in besluitvorming en onderhandelingen en voor een handelsbeleid waarin duurzame ontwikkeling centraal staat, en niet langer de bedrijfswinsten. 11.11.11 betreurt dan ook dat het regeerakkoord niets zegt over de noodzaak om de Europese handels- en investeringsakkoorden af te stemmen op de noden en mogelijkheden van de ontwikkelingslanden (zie coherentie voor ontwikkeling). Inzake investeringsakkoorden gaat het regeerakkoord ook helemaal voorbij aan de noodzaak investeringsakkoorden evenwichtiger te maken en de investeerders-staatgeschillenregeling grondig te herzien zodat de beleidsruimte van de gastlanden beter beschermd wordt. 4.3 Defensie De regering verbindt zich ertoe om het Parement zo snel mogelijk te informeren van een beslissing inzake deelname aan buitenlandse operaties en het Parlement bij de follow-up ervan te betrekken. 11.11.11 meent dat ‘informeren’ onvoldoende is om een democratische legitimiteit te verkrijgen voor dergelijke operaties. De regering zal een strategie en kalender opstellen voor terugtrekking van Belgische troepen uit Afghanistan vanaf 2012, met definitieve terugtrekking te laatste in 2014, zonder een aanwezigheid ter plaatse uit te sluiten om de heropbouw te ondersteunen. Het is goed dat er een strategie voor terugtrekking uitgewerkt zal worden. Voor 11.11.11 is er slechts één oplossing: zo snel mogelijk beginnen met echte vredesgesprekken en proberen een eenheidsregering tot stand te brengen waarin alle bevolkingsgroepen zich herkennen. Wij vragen ook dat België afziet van het toewijzen van hulp op basis van de Belgische en NAVO militaire aanwezigheid in bepaalde regio’s van Afghanistan en elke identificatie met de militaire interventie zorgvuldig vermijdt. 4.4 Financiële sector De regering stelt (p.115-117) dat de inspanningen om de financiële regulering en het toezicht te hervormen en te versterken moeten worden voortgezet, teneinde crisissen beter te voorkomen en op de zwaktes van de financiële sector en de regulering en toezicht ervan te antwoorden, en de financiële wereld ten dienste van een duurzame groei te stellen. Op Europees niveau wil de federale regering er o.a. voor pleiten een taks op financiële transacties in te voeren, alsook het controlekader voor ratingbureaus te versterken en oprichting van Europese onafhankelijke bureaus te stimuleren. 11.11.11 vindt het een goede zaak dat de Belgische regering zal blijven pleiten voor een financiële transactie taks, maar vraagt met aandrang dat de opbrengsten van dergelijke taks worden aangewend voor een sociaal beleid, ontwikkeling het in Zuiden en klimaatverandering. Het is ook een goede zaak dat de Belgische regering zich vragen stelt bij de ratingbureaus, etc. 4.5 Klimaatbeleid In de tekst (p. 125) stelt de regering dat België tijdens de internationale onderhandelingen een ambitieus standpunt zal innemen om een bindend wereldwijd klimaatakkoord te bereiken dat de stijging van de mondiale temperatuur tot en maximum van 2°C beperkt. De federale regering zal met de gewesten onderhandelen om het standpunt van België tegenover de Europese en internationale instellingen te bepalen. De regering zal met kracht pleiten, zowel bij gewesten als op internationaal vlak voor een reductiedoelstelling op EU-niveau van 30% in 2020 en van 80% tot 95% in 2050 ten opzichte van 1990. 11.11.11 eist in haar huidige klimaatcampagne dat België zijn uitstoot moet verminderen met 40% tegen 2020. We hebben dus een dubbel gevoel bij de doelstelling van 30% tegen 2020. Het is positief dat België Europa en de gewesten wil overtuigen om 30% te onderschrijven. 11.11.11 is er echter van overtuigd dat een reductie van 40% noodzakelijk is. Ook hebben we vragen bij de beslissingen om het fiscale voordeel van energiebesparende maatregelen te verlagen (p.77). Dit op een ogenblik dat een transitie naar een koolstofarme samenleving cruciaal is. Daarom vinden we het jammer dat de fiscale aftrek ten voordele van het gebruik van hernieuwbare energie (zonnepanelen en zonneboilers) en het bevorderen van energie-efficiëntie (dubbele beglazing), alsook de mogelijkheid van de groene leningen zijn verdwenen. Dit waren immers begeleidende maatregelen voor het halen van voldoende interne reductie. Opvallend afwezig in het regeerakkoord is een engagement rond klimaatfinanciering. Noch rond de Fast Start Financiering, noch rond lange termijn financiering vinden we iets terug in de tekst. Is dit een vergetelheid of is dit een bewuste keuze om hierrond geen engagementen in de tekst op te nemen? Het is wel positief dat er een verwijzing gemaakt wordt naar het bepleiten van een taks op financiële transacties. 11.11.11 verwacht dat een gedeelte van de opbrengst hiervan naar financiering van klimaatnoden in het Zuiden gaat. 4.6 Schuldkwijtschelding 4 In de tekst (pp.174-175) engageert België zich ertoe te blijven ijveren voor de kwijtschelding van de schulden van de armste landen (en hierbij G8, IMF en club van Parijs te volgen). Positief is dat de regering blijft ijveren voor de schuldkwijtschelding van de armste landen, maar we hebben vragen bij het feit dat men hierbij de G8, IMF en club van Parijs wil volgen. Dit zijn instellingen die door de rijke landen worden gedomineerd, informele clubs in geval van G8 en Club van Parijs, of groeperingen van schuldeisers die zichzelf hebben uitgeroepen tot rechter (Club van Parijs). De nieuwe regering zal actief de strijd aangaan met de aasgierfondsen op het internationale vlak. Dat is een erg goede zaak, maar het is op te volgen hoe men dit gaat doen. We missen in de tekst wel het engagement om de bevoegdheid voor de internationale Ontwikkelingsbanken (WB en regionale Ontwikkelingsbanken) over te dragen van Financiën naar Ontwikkelingssamenwerking. 5