Artikel: Voor even de beste vriend van Chroesjtsjov. Het debat over de novelle Één dag van Ivan Denisovitsj van Alexander Solzjenitsyn Auteur: Tuur Verdonck Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 28.1, 19-30. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] Tuur Verdonck Voor even de beste vriend van Chroesjtsjov Hef debat over de novelle Één dag van Ivan DenisovitsJ van Alexander Solzjenitsyn Voor velen in het Westen is Alexander Solzjenitsyn de bekendste en wellicht ook de meest bewonderde Russische schrijver van de twintigste eeuw, maar in zijn geboorteland lopen de meningen over hem sterk uiteen. Sommigen noemen de geëngageerde auteur, die wereldfaam verwierf met het drieluik De Goelag-archipel, het geweten van Rusland; anderen vinden Solzjenitsyn een waardeloze schrijver die hun land alleen maar in een kwaad daglicht heeft gezet. Controversieel is Solzjenitsyn al sinds 1962, het jaar waarin zijn debuut Één dag van Ivan Denisovitsj verscheen. In deze novelle beschrijft hij een dag uit het zware leven van een gevangene die kort na de Tweede Wereldoorlog ten onrechte veroordeeld wordt tot het strafkamp. Het verhaal was destijds een openbaring voor de bevolking van de Sovjet-Unie, die voor het eerst uitgebreid op de hoogte werd gesteld van wat zich precies had afgespeeld in de Sovjetwerkkampen, beter bekend onder de naam Goelag.i Het kampsysteem was in 1962 al voor een groot deel opgeheven, maar de herinnering daaraan was nog niet verdwenen, laat staan verwerkt. Één dag van Ivan Denisovitsj was daarom vanaf de dag van verschijnen onderwerp van een publiek debat, maar de literaire openheid ten aanzien van het kampleven was geen lang leven beschoren, In dit artikel zal ik een overzicht geven van het debat dat in de Sovjet-pers werd gevoerd rond Solzjenitsyns eerste literaire werk. Bijna tien jaar voor het verschijnen van Één dag van Ivan Denisovitsj, op 5 maart 1953, stierf dictator Jozef Stalin, waarmee het land in een periode van grote onzekerheid terechtkwam. Dat er dingen zouden gaan veranderen leek vast te staan. De toestand van constante paranoia waarin de Sovjetstaat zich bevond, viel voor bijna niemand meer te verteren en diende vervangen te worden door een leefbaarder systeem. Hoe dat moest gebeuren en welk systeem hiervoor in de plaats moest komen, was allerminst duidelijk. Veel zou afhangen van de nieuwe Sovjetleider. Dat werd uiteindelijk Nikita Chroesjtsjov. Hij had de touwtjes echter minder stevig in handen dan zijn illustere voorganger. Zijn regeerperiode liet zich kenmerken door een constante strijd tussen facties: enerzijds bestond er een factie die hervormingen wilde doorvoeren, anderzijds een stroming die de politiek van Stalin wilde voortzetten. Chroesjtsjov zelf stond open voor hervormingen maar moest zich vaak inhouden om de conservatieve stroming in de partij niet voor het hoofd 19 te stoten. Soms gokte hij op een goede afloop. De redevoering op het twintigste partijcongres in 1956 waarin hij Stalin van diens voetstuk stootte door hem zijn goddelijke status af te nemen, werd bijvoorbeeld absoluut niet door de gehele partijtop ondersteund, maar het lukte de leider om te overleven. Chroesjtsjov wist in 1957 een aantal samenzweerders tegen hem te verbannen uit de partijtop. In zijn voortdurende strijd tegen de haviken maakte hij ook gebruik van literatuur. Een belangrijk voorbeeld hiervan is het verhaal Één dag van Ivan Denisovitsj. Publiceren over de Goelag Op 27 oktober 1961, tijdens het 22e partijcongres van de Sovjet-Unie, verklaarde Alexander Tvardovski, de hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Novyj Mir, dat lezers 'een sterke behoefte hadden aan de gehele waarheid van het leven' en spoorde schrijvers aan het kampthema aan de taboesfeer te onttrekken.^ De eerste officiële publicatie binnen dit thema kwam van G. Shelest die een kamp bij de goudmijnen van Kolyma, in het verre oosten van de Sovjet-Unie, beschreef. Het verhaal, gepubliceerd onder de titel De Goudklomp in het dagblad Izvestija behandelde de avonturen van een groep gevangen die tijdens de Tweede Wereldoorlog een grote goudklomp vonden. Omdat ze goede communisten waren en hun land in oorlogstijd niet wilden verraden, gaven ze de klomp eerlijk aan de kampcommandant. Het beeld over de Sovjet-Unie dat uit het verhaal naar voren komt is vrij positief. De gevangenen werkten voor voedsel dat in voldoende mate aanwezig was, maakten zich zorgen over de oorlog en als ze tussen het werk even wilden uitrusten werd er gemakkelijk tot het houden van een rookpauze besloten. Kritiek kan slechts geleverd worden op de kampcommandant, die de gevonden goudklomp in beschonken toestand in ontvangst nam en vervolgens met de eer ging strijken.^ Shelest beschrijft daarmee een bedrijfsongeval, een verhaal dat nauwelijks verontrustend genoemd kan worden. De publicatie van dit verhaal had er dan ook alles mee te maken dat de hoofdredacteur van Izvestija, tevens schoonzoon van Chroesjtsjov, lucht had gekregen van de op handen zijnde publicatie van een kritischer verhaal."* Novyj Mir publiceert Eén dag van Ivan Denisovitsj Het geruchtmakende verhaal was getiteld S-854 en was ongeveer vijfjaar eerder, na het twintigste partijcongres, geschreven door de voormalige Goelag-gedetineerde Solzjenitsyn. In zijn verhaal beschreef hij één dag uit het leven van de gevangene die onder het nummer S-854 in een Sovjet-concenlratiekamp diende te overleven. De schrijver verwerkte 28.1 veel van zijn eigen ervaringen in zijn werk en de hoofdpersoon Denisovitsj Sjoechov was grotendeels gebaseerd op hemzelf. Ivan Via verschillende tussenpersonen kwam het manuscript anoniem terecht op de redactie van het Novyj Mir, waar het grote opschudding veroorzaakte. De eerder genoemde hoofdredacteur Tvardovski scheen het verhaal in één nacht uitgelezen te hebben en was erg onder de indruk. De redactie bedacht daarom een plan om het verhaal langs de censuur te krijgen.5 Tvardovski mocht dan wel voor openheid hebben gepleit, zonder meer plaatsen kon hij het stuk zeker niet. Zo dienden er aan de inhoud van het verhaal enkele wijzigingen te worden aangebracht. Tvardovski vond dat Solzjenitsyn een held in het verhaal moest verwerken en wilde dat het verhaal een veroordeling zou be-vatten van het Oekraïense nationalisme.6 De titel van het verhaal luidde voortaan Één dag van Ivan Denisovitsj en de hoofdredacteur zelf zou een voorwoord, waarin hij aangaf dat het verhaal zich liet interpreteren als een wapen tegen de conservatieve stromingen binnen de partij, voor zijn rekening nemen.^ Uiteindelijk moest het manuscript bij Chroesjtsjov persoonlijk terechtkomen; slechts zijn goedkeuring zou immers publicatie kunnen garanderen. Over de precieze volgorde van de daaropvolgende gang van zaken bestaat enige onduidelijkheid. Het is mogelijk dat Tvardovski het manuscript naar enkele hooggeplaatste personen stuurde, in de hoop dat het uiteindelijk bij Chroesjtsjov terecht zou komen.^ Anderen stelden dat Tvardovski een exemplaar en een begeleidende brief naar een persoonlijke medewerker van Chroesjtsjov stuurde, die het verhaal aan hem voorlas.'^ Hoe dan ook, Chroesjtsjov was bijzonder enthousiast. Met goedkeuring van het presidium van het Centrale Comité van de partij plaatste Tvardovskij het verhaal in Novyj Mir van november 1962 en trachtte het tijdschrift in een verhoogde oplage af te d r u k k e n . i " Één dag van Ivan Denisovitsj 'Volgens zijn dossier was Ivan Denisovitsj Sjoechov gearresteerd wegens hoogverraad. Hij zelf had het toegegeven. Ja, hij had zich aan de vijand overgegeven met de bedoeling zijn land te verraden, en hij was uit Duitse krijgsgevangenschap teruggekomen om een opdracht uit te voeren van de Duitse geheime dienst. Wat voor opdracht, dat hadden Sjoechov zelf noch de officier die hem het verhoor afnam, kunnen fantaseren. Daarom was het daar maar bij gebleven - een "opdracht".'^1 Ivan Denisovitsj Sjoechov, een kolchozboer die tijdens de Tweede Wereldoorlog uit een Duits krijgsgevangenenkamp was ontsnapt, was gepokt en gemazeld in het kampleven; hij wist hoe hij moest overleven en handelde daar ook naar. Werken was iets wat hij zo veel mogelijk 21 trachtte te vermijden, maar als het dan onontkoombaar was, pakte hij de arbeid met grote ijver aan. In die zin was hij enerzijds een typische hardwerkende Sovjetmens, anderzijds een 'domme Ivan', de luie held uit de Russische folklore. De stijlkeuze van Solzjenitsyn zorgt ervoor dat de lezer op een subtiele manier deel wordt gemaakt het zware kampleven. Al acht jaar zat Sjoechov in de Goelag. De dag waarop de lezers hem volgen is een dag als elke andere. Tijdens het bewuste etmaal is de gedetineerde naar eigen zeggen vrijwel gevrijwaard van ellende en heeft zelfs een aantal meevallers. Volgens de voormalige kolchozboer was het kamp op zich dan ook niet zo erg als een kamp in het noorden. Daar had hij namelijk een tijd lang moeten verblijven en was hij door scheurbuik zijn tanden kwijtgeraakt; een verschrikkelijke periode waar door middel van een aantal flashbacks naar verwezen wordt. Al het leed en de ontberingen van het kamp worden als vanzelfsprekend gepresenteerd. Zelfs Ivan zelf kijkt er niet meer van op: de verschrikkingen van het kamp zijn voor hem dagelijks leven geworden. De ontvangst in de pers Doordat Chroesjtsjov zich voor publicatie van het verhaal had uitgesproken, moesten de officiële media de nieuwe ontwikkelingen rond de novelle wel volgen. Konstantin Simonov schreef in Izvestija dat Één dag van Ivan Denisovitsj een werk was van 'grote literaire klasse' en de auteur noemde hij 'zonder twijfel een sterk talent'. Daarnaast zou Solzjenitsyn met zijn verhaal een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de bestrijding van de persoonsverheerlijking die onder Stalin hoogtij vierde. De onvermijdelijke vraag kon nu worden gesteld: Wie heeft de Sovjetmensen van het Stalin-communisme bevrijd?'^ Deze recensie diende dus vooral om Chroesjstjov in een goed daglicht te zetten. Een evaluatie van Solzjenitsyns beschrijving van het kampleven durfde de recensent echter niet aan. Vier dagen later verscheen onder de titel 'In naam van de waarheid, in naam van het leven' in Pravda een tweede recensie waarin eerst en vooral de literaire kwaliteiten van de novelle werden geroemd. Ook hier werd het kampleven zelf nauwelijks aangeraakt: 'In onze literatuur is een schrijver opgestaan met een duidelijk talent, die, zoals dal een oprecht kunstenaar eigen is, de waarheid vertelt over iets dat we onmogelijk kunnen vergeten, dat we niet mogen vergeten, iels dat ons recht in de ogen kijkt.'^^ Stalin zou niet van het volk gehouden hebben, dit in tegenstelling tot Chroesjtstjov natuurlijk. 1+ Het weekblad Ogonok publiceerde in december 1962 eveneens een lovende recensie. 'In onze literatuur mogen er geen verboden thema's zijn. Elke waarheid, hoe zuur ook, is beter dan de zoete leugen', schreef de auteur. Ook hier lag de nadruk op de 28.1 politieke omstandigheden: het ging er volgens de auteur niet om dat het kampleven zwaar was, maar dat Ivan onterecht gevangen zat.'^ Na de eerste weken Het verhaal sloeg bij het publiek in als een bom. Het novembernummer van NovyJ Mir was vrijwel direct uitverkocht en verhaal en schrijver waren in brede lagen van de bevolking onderwerp van gesprek.'^ Het had er alle schijn van dat dit nu ook weer niet de bedoeling van Chroesjtsjov was. Een eerste waarschuwend woord viel op te merken uit de mond van L.E Ilitsjev, het hoofd van de ideologische afdeling van het Centraal Comité. Weliswaar was deze nog beheerst positief over het verhaal, maar hij haalde wel scherp uit naar andere kunstvormen en stelde een duidelijke voorwaarde aan de nieuwe openheid over het verleden, die ondertussen door meer schrijvers werd beleden: 'Onze partij ondersteunt de levensverbeterende, kritische richting van de kunsten,' stelde hij.^'' Al te veel negativisme zou dus niet worden getolereerd; de kunst diende de Sovjetmaatschappij te ondersteunen, niet af te breken. De bevolking die zich ervoor interesseerde liet zich ondertussen niet afleiden door de politiek en las rustig door. In januari en februari 1963 verscheen het verhaal in boekvorm De eerste druk was meteen uitverkocht.^** Lezers stuurden lovende brieven naar het huis van Solzjenitsyn en het maandblad Zvezda stelde hem in maart 1963 gelijk aan grootheden uit de Russische literatuur als Tolstoj en Dostojevski.'^ interessant aan het artikel in Zvezda was dat er een duidelijk standpunt werd ingenomen over het kampleven: in het kamp werden gevangenen vooral vernederd, hetgeen volgens de auteur nog meer indruk maakte dan de aanwezige fysieke kwellingen als honger en kou^*^ De discussie beperkte zich echter grotendeels tot Ivan Denisovitsj zelf Ook in bovengenoemde recensie werd vooral ingegaan op de hoofdpersoon: Ivan was een hardwerkende held, die ondanks zijn gevangenschap nog steeds 'beschaafd' was. Zo nam hij altijd zijn muts af voor het eten.^' Een recensent van het dagblad MoskovskiJ Komsomolets had in december een geheel andere mening over Ivan: hij vond dat Ivan geen goede Sovjet-held was. Waarom kwam Sjoechov niet op voor zijn eigen lot? Waarom organiseerde hij geen geheime partijbijeenkomsten? Waarom vierde hij de feestdagen van de revolutie niet? Zijn 'onjuiste' karaktertrekken in combinatie met de 'incompleetheid' van het verhaal, bijvoorbeeld het verzwijgen van de 'gruwelmoorden' van de Vlasovieten op 'goede' communisten in de kampen, brachten de recensent ertoe het verhaal schamperend af te doen als een 'treurkoraal'.^^ Weliswaar verscheen er in een reactie op dit artikel in maart 1963 in het maandblad Neva een artikel dat de negatieve kritiek op Ivan en het boek waarin hij 23 de hoofdrol speelde afwees, maar negatieve geluiden kregen in de pers steeds meer ruimte.^3 Solzjenitsyn zou niet het 'juiste niveau van filosofische conceptie' bereikt hebben, ofwel; hij had niet verteld dat de Sovjet-Unie, ondanks de gruwelen in de Goelag, wel degelijk 'bouwde aan het socialisme.'2** Literaturnaja Gazeta noemde de novelle in april 1963 zelfs 'een werk waarvoor je alleen maar je schouders kan ophalen'.25 Het verleden wederom taboe De boude uitspraken van de twee literaire bladen kwamen niet zomaar uit de lucht vallen. Zij waren het gevolg van een rede van Chroestsjov in maart 1963, waarin hij zijn welwillende houding ten opzichte van de openheid in de literatuur (en de kunsten in het algemeen) liet varen. Ondanks zijn lovende woorden voor Één dag van Ivan Denisovitsj gooide hij met zijn rede de deur dicht voor nieuwe kampliteratuur. De vrijheid om te schrijven over Stalin, Stalinisme of Goelag was verdwenen. Een feuilleton in Neva over een groep krijgsgevangen die waarschijnlijk (in een op dat moment nog niet verschenen aflevering) in de Goelag terecht zouden komen, werd na deze rede afgebroken.^^ Volgens de partijbazen zat er te veel negativisme in de literatuur; schrijvers hadden nagelaten aandacht te geven aan het feit dat de Sovjet-Unie probeerde hun communistische ideaal te verwezenlijken.2'' Openheid over het verleden was weer taboe, en daarmee kwam Solzjenitsyns 'waarheid' weer onder vuur te liggen: 'Hoe komt het toch,' vroeg de Komsomohkaja Pravda zich retorisch af, 'dat we zoveel goede Sovjet-mensen op straat tegenkomen, terwijl alles in de literatuur zo negatief wordt getoond?'^^ Over het algemeen werd Solzjenitsyn zelf gespaard. De discussie over Één dag van Jvan Denisovitsj en daarmee de discussie rond het Sovjetkampverleden werd voorlopig afgesloten met een interview met Tvardovski in Pravda op 12 mei 1963. De hoofdredacteur kreeg de ruimte om nog maar eens te vertellen dat Chroestsjov persoonlijk het verhaal had goedgekeurd: ik zal nooit vergeten met wat voor een warmte Nikita Sergejevitsj Chroestsjov zich uitliet over dat verhaal van Solzjenitsyn, over de hoofdpersoon, die de waardigheid en de schoonheid van de arbeider ook in onmenselijke omstandigheden wist te bewaren, over het waarheidsgehalte van de vertelling, over de partijgezinde benadering van de auteur van het bestaan van een zo bittere en zure werkelijkheid.'2' Chroestsjov had slechts het publiceren van Solzjenitsyn's verhaal gesteund. Tvardovski klaagde in het interview dat het Centraal Comité 28.1 nieuwe 'beperkingen' en 'reglementeringen' aan de literatuur had opgelegd.^" Na dit interview verschenen er wekenlang geen artikelen meer in de pers die het debat rond Één dag van Ivan Denisovitsj voortzetten. Het verhaal kon dan wel in alle vrijheid gelezen worden, maar discussie eromheen was niet meer mogelijk. Ruimte voor kritiek? In het belang van de zaak Anne Applebaum heeft in haar GULAG: a history (2004) terecht opgemerkt dat de verhalen van Solzjenitsyn en anderen niet alleen werden opgevat als kritiek op het kampsysteem, maar ook als frontale aanval op het functioneren van de Sovjet-Unie in zijn algemeenheid.^' Dit gold echter niet alleen voor verhalen over de Goelag: elke negatieve beoordeling van een deelaspect van de Sovjet-Unie kon worden opgevat als kritiek op het systeem als geheel. Dit bleek wederom in de zomer van 1963, toen Solzjenitsyn in het julinummer van Novyj Mir het verhaal In het belang van de zaak publiceerde, waarin de grenzeloze bureaucratie in een kleine provinciestad centraal stond. In tegenstelling tot Één dag van Ivan Denisovitsj speelde dit verhaal zich niet af in het verleden, maar in de gedestaliniseerde Sovjet-Unie van Chroestsjov zelf Dit kon het politbureau niet accepteren. Literaturnaja Gazeta en Novyj Mir bestookten elkaar met beschuldigingen over overdreven positivisme of negativisme.^^ Wat in ieder geval niet meer besproken werd, was de inhoud van het verhaal. Zo werd de kritiek op de toenmalige Sovjetsamenleving van zijn angel ontdaan. Voordracht voor de Leninprijs In het najaar van 1963 stonden de voordrachten voor de Leninprijs, de belangrijkste culturele onderscheiding van de Sovjet-Unie, op het programma. Novyj Mir nomineerde in de categorie literatuur zijn eigen novelle Één dag van Ivan Denisovitsj. De inzending van het literair tijdschrift had echter niet de steun van de belangrijkste literaire organen, de landelijke en grootstedelijke schrijversbonden. Slechts het Staatsarchief voor Literatuur en Kunst ondersteunde de kandidaat van Novyj Mir.33 Hiermee ontstond een lastige situatie; vrijwel alle belangrijke partijfunctionarissen begrepen, dat het verhaal een kanshebber was. Behalve op literair gebied, was het ook op maatschappelijk vlak het beste boek van de afgelopen jaren. Probleem was echter dat het boek niet op zichzelf stond: het was niet alleen een openhartig verhaal over het leven in de Goelag, maar het had in de loop der tijd ook de betekenis van een politiek pamflet gekregen. Toekenning van de Leninprijs aan Één dag van Ivan Denisovitsj zou dan ook voor critici een legitimatie zijn om hun mening over het systeem te uiten, en dat was niet wat Chroestsjov voor 25 ogen had gehad toen hij toestond dit vehaal te publiceren. De partijleider wilde het verleden op bescheiden schaal aan de kaak stellen, maar het mocht hem natuurlijk niet zijn carrière kosten. Lang was het niet duidelijk hoe de politiek de literaire wereld zou kunnen beïnvloeden zonder gezichtsverlies te lijden en het leek erop dat het verhaal van Solzjenitsyn zonder enige moeite de Leninprijs zou winnen. Om de kandidatuur van Één dag van Ivan Denisovitsj kracht bij te zetten, verscheen in NovyJ Mir van januari 1964 een lang achtergrondartikel waarin nogmaals en op grondige wijze alle kritiek op de novelle onderuit werd gehaald, overigens zonder dat het kampleven zelf hoofdonderwerp van het artikel werd.^"* Dat er zwaar weer op komst was, viel af te leiden uit een artikel in Izvestija van 15 januari 1964. Daarin werd een kapitein geïnterviewd, op wie één van de personages uit het boek zou zijn gebaseerd. De man die in Solzjenitsyns roman zou sterven bleek helemaal niet gestorven in het kamp. Sterker nog, kapitein Burkovski was na de dood van Stalin gerehabiliteerd en werkte op het m u s e u m s c h i p de Avrora in Leningrad. In het artikel gaf hij aan dat het leven in het kamp waar hij en Solzjenitsyn samen hun tijd doorbrachten na de dood van Stalin zichtbaar verbeterde: de gevangenen mochten kranten lezen, vaker corresponderen met de buitenwereld en de verhouding met de kampadministratie verbeterde. Bovendien had Burkovski nooit het vertrouwen in de partij verloren. Hij merkte op dat hoewel de dwangarbeid zwaar en uitputtend was, hij deze nooit als vernederend had ervaren, aangezien de gevangen begrepen dat ze voor hun vaderland werkten.35 Desondanks was Burkovski lovend over Solzjenitsyns novelle. Hij presenteerde het verhaal echter als een typisch Sovjet-verhaal: 'Ik las onlangs in de kranten [...] dat Solzjenitsyns verhaal voor de Leninprijs van 1964 is voorgedragen. Ik was erg enthousiast... Ik ben geen literaiuurdeskundige en ik zal niet pogen het verhaal te analyseren... Maar als men mij om mijn mening vraagt, zeg ik dat hel een goed en waarachtig stuk literatuur is. ledere lezer van het verhaal ziel dat men, op enkele uitzonderingen na, in de kampen mens bleef omdat men in zijn hart een sovjeimens was en dat men het aangedane kwaad nooit identificeerde met de partij of met ons systeem...'36 Chroestsjov trekt zijn handen ervan af Op 19 februari werd bekend gemaakt dat Één dag van Ivan Denisovitsj tot de zes boeken behoorde die waren doorgedrongen tot de slotronde voor de Leninprijs. Aangezien Izvestija en Pravda^^ het verhaal steunden en over de andere k a n d i d a t e n nauwelijks geschreven werd, was Solzjenitsyn de grote favoriet. In maart kwam echter plots de omslag; 28.1 Tvardovski kreeg een artikel dat nogmaals de literaire kwaliteiten van Één dag van Ivan Denisovitsj behandelde niet geplaatst. Navraag bij Chroesjtsjov leerde dat die zich niet meer met de kwestie wenste te bemoeien. Sterker nog, de partij probeerde Één dag van Ivan Denisovitsj nog uit de finaleronde te halen en trachtte het oorlogsverleden van Solzjenitsyn zwart te maken. Beide pogingen mislukten, maar de toon was hiermee wel gezet.^8 Op 11 april verscheen in Pravda een verzameling ingezonden brieven, voorzien van redactioneel commentaar, waarin het verhaal van zijn inmiddels mythische proporties werd ontdaan. Volgens de redactie hadden vele lezers goed begrepen dat Één dag van Ivan Denisovitsj niet binnen de categorie socialistische kunst paste. Al dan niet gefingeerde briefschrijvers lieten weten dat 'niet aan ieder min of meer succesvol werk meteen de Leninprijs zou moet worden toegekend.' Ook zou het verhaal 'geen kunstzinnige schepping van hoog niveau zijn.' Als laatste bekritiseerden de briefschrijvers het ontbreken van socialistische normen, waarden en verheven idealen. Een vrouw, wier man in de Goelag zat, stelde dat hoewel elk woord in het boek haar had geraakt, het verhaal in artistiek opzicht tekort schoot. Anderen vielen over het onjuiste karakter van Ivan Denisovitsj: een echte Sovjetburger zou zich immers sterker gedragen en zou een rijkere geestelijke wereld hebben.^^^ Een groeiend aantal personen binnen de communistische partij was de mening toegedaan dat het geen goed idee zou zijn de Leninprijs aan de schrijver van Één dag van Ivan Denisovitsj toe te kennen. Het comité voor de Leninprijs stond dan ook onder zware druk. Volgens dissident Zjores Medvedev waren partijfunctionarissen uitgesproken tegen Solzjenitsyn, terwijl leden van het comité afkomstig uit de culturele wereld juist stelling namen vóór het toekennen van de prijs aan zijn verhaal. Uiteindelijk werd na een tweede stemronde besloten de prijs tot te kennen aan O. Gontsjar, auteur van De Schaapsbel.'^° De officiële carrière van Solzjenitsyn in de Sovjet-Unie kwam hiermee ten einde. Een nieuwe roman getiteld In de eerste cirkel, door Novyj Mir al aangekondigd in de zomer van 1964, kon niet meer worden gepubliceerd en positieve recensies over Één dag van Ivan Denisovitsj werden niet meer geplaatst. De partij deed Solzjenitsyn in de ban. Kritiek op het systeem werd weer vrijwel onmogelijk, zeker nadat in oktober 1965 Chroesjtsjov werd afgezet en Leonid Brezjnev en zijn conservatieve volgelingen het roer overnamen. Conclusie Het meest in het oog springende aspect van het persdebat over het verhaal is de verschuiving van een positieve kritiek naar een bijna geheel 27 negatieve behandeling van het verhaal. De levensloop van Één dag van Ivan Denisovitsj loopt daarin parallel met de radicalisering van het binnenlands beleid van de Sovjet-Unie, een proces dat al vrij snel na het verschijnen van het verhaal begon. De in de regeerperiode van Chroesjlsjov (1953-1964) verkregen vrijheden werden vanzelfsprekend niet zonder slag of stoot uit handen gegeven, maar dit zorgde er wel voor dal de discussie over hel verhaal van Solzjenitsyn al snel niet over de inhoud van hel boek ging, maar meer over artistieke vrijheid in het algemeen. Tegenstanders wezen op een aantal punten in het boek die als niet-Sovjet konden worden aangemerkt en op vermeende 'onvolledigheden' om zo het boek, zonder in te hoeven gaan op de eigenlijke inhoud daarvan, te kunnen bekritiseren. Hel kampverleden werd het kind van de rekening; hel ontbreken van bepaalde culturele vrijheden maakte een discussie over het functioneren van de Sovjet-Unie onmogelijk. In de beoordeling van Één dag van Ivan Denisovitsj kwamen de kampen zelf nauwelijks ter sprake en waar dit al gebeurde werden er aan de openbaringen geen conclusies verbonden. Naarmate hel culturele klimaat in het land verkilde werd het boek dan ook steeds meer als een literair meesterwerk gepositioneerd. Maar de novelle had ook een politieke betekenis gekregen, hetgeen de conservatieve stroming in de partijtop niet kon waarderen. Dit moet een grote rol hebben gespeeld in het restrictiever worden van hel culturele beleid van de Sovjet-Unie. Om het boek toch in aanmerking te kunnen laten komen voor de prestigieuze Leninprijs van 1964, een jaar waarin de culturele vrijheid alweer bijna tol een minimum was beperkt, moest Één dag van Ivan Denisovitsj' zo veel mogelijk worden gedepolitiseerd. Om het thema te redden moest de inhoud van het verhaal verzwegen worden. Wanneer de novelle de Leninprijs had gewonnen, dan had er wellicht nog enige discussie over het kampverleden plaats kunnen vinden. Nu de prijs naar een ander ging, kwam daarmee niet alleen de officiële carrière van Solzjenitsyn ten einde, ook de kansen op verwerking van het eigen kampverleden werden tot nul gereduceerd. Kritiek hebben op het Sovjel-verleden was voorlaan weer taboe en de discussie over de strafkampen werd van overheidswege al afgekapt voordat de Goelag zelf echt onderwerp van debat was geweest. Noten 1. 'GULag' is de afkorting voor 'Glavnoe Upravlenie Lagerej', oftewei de Algemene Kampadministratie. 2. XXil s"esd Kommunistitsjesl<oj Partii Sovetsl<ogo Sojuza. 17-31 oldjabrja 1961 goda. Stenograftsjesl<ij ottsjot [22e congres van de Communistisctie Partij van de Sovjet-Unie. 17-31 ol<tober 1961. Stenografisch verslag] II (Moskou 1962) 531. 28.1 3. Izvestija, 6 november 1962. 4. Zjores Medvedev, Tien jaar na Ivan Denisovitsj (Brussel 1974) 11. 5. Medvedev, Ven jaar, 6. 6. Ibidem, 7. 7. Anne Applebaum, GULAG. A History (New York en Toronto 2004) 523. 8. Ibidem. 9. Medvedev, Tien jaar, 7. 10. Ibidem, 9. Medvedev heeft het over een verhoging met 40.000 exemplaren, wat zou duiden op een bijna anderhalf keer zo grote oplage. De oplagecijfers achterin Novyj Mir geven echter een ander beeld: de oplage van het novembernummer zou maar met 2.000 exemplaren zijn verhoogd (Novyj Mir, oktober 1962, 288; Novyj Mir, november 1962, 288). 11. Aleksander Solzjenitsyn, Èén dag van Ivan Denisovitsj (Baarn 1972) 83. Vertaling Theun de Vries. 12. Izvestija, 19 november 1962. 13. Pravda, 23 november 1962. 14. Ibidem. 15. Ogonofc 49 (1962). 16. Medvedev, TIen jaar, 12-13. 17. Pravda, 22 december 1962. Mijn cursivering. 18. De totale oplage lag tegen het miljoen aan. Tweedehands exemplaren worden tegenwoordig op Internet voor niet minder dan duizenden euro's te koop aangeboden. 19. Leopold Labedz (red.), Solzhenltsyn. A documentary record (Londen 1970) 14-28. 20. Zvezda 3 (1963). 21. Ibidem. 22. Vlasov was een in de Tweede Wereldoorlog door de Nazi's krijgsgevangen genomen Sovjet-generaal die tegen het Rode Leger ten strijde trok; Moskovsklj Komsomolets, 8 december 1962. 23.^61/3 3(1963). 24. Bijvoorbeeld: Literaturnaja Rossija, 11 januari 1963. 25. Literaturnaja Gazeta, 2 april 1963. 26. Medvedev, Tien jaar, 16-17. 27. Izvestija, 10 maart 1963. Pravda, 10 maart 1963. 28. Komsomol'sl<aja Pravda, 22 maart 1963. 29. Pravda, 12 mei 1963. 30. Ibidem. 31. Applebaum, GUMG, 525. 32. Zie bijvoorbeeld: Literaturnaja Gazeta, 31 augustus 1963; Novyj Mir 10 (1963); Literaturnaja Gazeta, 12 oktober 1963; Literaturnaja Gazeta, 26 december 1963. 33. Medvedev, Tien jaar, 18. 34. Novyj Mir ^ (1964). 35. Vgl. Zvezda 3 (1963); Izvestija, 15 januari 1964. 36. Geciteerd in: Medvedev, TIen jaar, 19. Vertaling Pieter de Smit. 37. Pravda, 30 januari 1964. 38. Medvedev, Tien jaar, 21-22. 39. Pravda, 11 april 1964. 40. Het stuk zou snel in de vergetelheid geraken; Medvedev, 22. 29