Procesverslag Beroepsproduct 1 Margarethe Broers Studentnummer 163528 Januari 2014 De kracht van samenhang Kunstwerk: Jean Tinquely Begeleider: Jan van Straalen, Tech College in Amersfoort Nitin Bhugwansing, Hogeschool in Utrecht Opleiding: Bachelor techniek 2014 Kennisbank: Hybride leeromgeving, Het verwerven van leer- en werkprocessen (Hoeve, 2012) Stichting Platforms VMBO, Naar een kern- en keuzeprogramma VMBO techniek (Kerkhoffs, 2011) Praktijkboek als onderwijs bij opdracht (Kleijn, 2010) Canon Beroepsonderwijs, Motiveren van MBO leerlingen (vries, 2013) 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding van de opdracht 1.2 Context van de school in relatie tot het probleem 1.3 Onderzoeksvraag en deelvragen Hoofdstuk 2 Praktijkverkenning 2.1 Inleiding 2.2 Plan van aanpak 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Meetinstrument 2.2.3 Interview leidraad 2.2.4 Respondenten 2.2.5 Data-analyse 2.2.6 Tijdsplanning 2.3 Resultaten en conclusies 2.3.1 Resultaten 2.3.2 Conclusies Bijlage 2A Ontwikkeling interview leidraad Bijlage 2B Meetinstrument praktijkverkenning Bijlage 2C Geordende gegevens praktijkverkenning Hoofdstuk 3 Literatuurverkenning 3.1 Inleiding 3.2 Samenvatting literatuurverkenning 3.4 Antwoorden op deelvragen Hoofdstuk 4 Beroepsproduct 4.1 Conclusie praktijk- en literatuurverkenning 4.1.1 Samenhangende eindconclusie 4.2 Ontwerpeisen 4.3 Vormgeving Beroepsproduct 4.4 Het Beroepsproduct Bijlage 4A De Handleiding Hoofdstuk 5 2 Evaluatie en presentatie 5.1 Presentatie 5.2 Evaluatie 3 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding van de opdracht Op het Tech College zijn bol- en bbl-opleidingen die te maken hebben met het ontwerpen, monteren, construeren, berekenen of werk voorbereiden van technische installaties. Van assistent tot manager, in vol- en deeltijd. De middenkader engineeringopleidingen (niveau 4) biedt het Tech College verkort aan. Na twee jaar kunnen leerlingen doorstromen naar het hbo. Het is een gemengde school met leerlingen uit Amersfoort en omgeving. Leerlingen van het ROC Tech College Middenkader Engineering niveau 4 krijgen de eerste zes maanden van hun studie praktijkgerichte vakken binnen Techniek Breed. Dat betekent dat zij met alle domeinen ( Elektrotechniek, Installatietechniek, Werktuigbouw en Meetpracticum) kennismaken door middel van praktijkgerichte opdrachten. Per week krijgen zij drie blokuren praktijk waarbinnen alle domeinen beurtelings aan bod komen. Op de website van de school staat de volgende inleiding voor het eerste schooljaar beschreven: “ Het eerste jaar is een gezamenlijk leerjaar voor alle Middenkader Engineeringopleidingen. In dit jaar doe je brede technische kennis op en leg je een stevige basis voor de rest van de opleiding. Je leert projectgericht. Dit betekent dat je iedere tien weken aan een nieuw project gaat werken. Daarbij breng je in de praktijk wat je leert en bouw je bijvoorbeeld een kleine machine. Soms voer je een project uit in opdracht van een bedrijf. Na het eerste jaar kies je voor één van de uitstroomrichtingen van Middenkader Engineering. Tijdens de opleiding ga je ook een aantal keer stage lopen.” Voor sommige leerlingen is een gezamenlijk leerjaar bijzonder zinvol omdat zij de keuze van de studierichting nog niet gemaakt hebben. Geconstateerd wordt door de leerkrachten dat de motivatie om praktijklessen te volgen voor een vak dat buiten de keuze van de leerling valt gedurende de zes maanden Techniek Breed in een flink aantal gevallen verder terug loopt. In opdracht van het Tech College is een onderzoek gedaan om de samenhang tussen de leerdoelen van alle praktijklessen van eerstejaars Middenkader, Techniek Breed, BOL, niveau 4 te verkennen. Het onderzoek bestaat uit een praktijkonderzoek en een literatuuronderzoek en resulteert in een handleiding voor de school. Het praktijkonderzoek is tot stand gekomen met medewerking van de afdelingsmanager en de praktijkdocenten. Zij hebben hun bijdrage geleverd aan dit onderzoek door hun visie te geven op de huidige situatie en een toekomstige situatie. Het literatuuronderzoek is tot stand gekomen door bestuderen van: Hybride leeromgeving, Het verwerven van leer- en werkprocessen (Hoeve, 2012) Stichting Platforms VMBO, Naar een kern- en keuzeprogramma VMBO techniek (Kerkhoffs, 2011) 4 Praktijkboek als onderwijs bij opdracht (Kleijn, 2010) Canon Beroepsonderwijs, Motiveren van MBO leerlingen (vries, 2013) Het doel van dit onderzoek is om de huidige manier van werken binnen en tussen de domeinen in kaart te brengen. Onderzocht is welke leerdoelen er per domein liggen en op welke wijze deze leerdoelen elkaar mogelijk overlappen. Tevens is onderzocht welke ideeën de betrokken docenten hebben om het lesaanbod mogelijk beter te laten aansluiten op de interesse van de leerlingen op gebied van projectgericht leren en didactiek. 1.2 Context van de school in relatie tot het probleem Praktijk De praktijklessen binnen de hierboven genoemde domeinen worden gegeven door vier vakdocenten, allemaal gespecialiseerd binnen hun eigen vakgebied. Binnen het docententeam zijn geen leerkrachten die praktijklessen geven binnen twee of meer domeinen, iedere leerkracht heeft zijn eigen vakgebied en elk domein heeft zijn eigen werkplaats. De volgende personen hebben deelgenomen aan het onderzoek: 1. Docent Elektrotechniek 2. Docent Techniek Breed 3. Docent Installatietechniek 4. Docent lassen 5. Docent werktuigbouw Leerlingen De leerlingen komen vanuit verschillende vooropleidingen zoals VMBO-t en HAVO 4. Sommige leerlingen hebben nog niet veel technische ervaring opgedaan en hebben geen goed beeld van wat de verschillende studierichting inhouden. Ook kennen zij hun talenten op dat gebied onvoldoende. Tijdens dit oriënterende half jaar kunnen zij rustig kijken wat hen aanspreekt en waarmee ze verder willen gaan. Door te ervaren wat elke studierichting inhoud kunnen zij een overwogen keuze maken. Daarnaast zijn er enkele leerlingen die al wel een keuze hebben gemaakt voorafgaande aan de opleiding, maar tijdens de studie van keuze veranderen. Een flink aantal leerlingen echter heeft al een duidelijke keuze gemaakt. Bekend met het vak vanuit bijvoorbeeld het familiebedrijf of vooropleiding komen zij naar het ROC om een specifieke richting te volgen. Het team Binnen het team wordt al enige tijd gezocht naar verbetering van het lesaanbod zodat leerlingen enthousiast blijven. Het blijkt dat veel leerlingen na enkele weken ongemotiveerd deelnemen aan praktijkopdrachten uit andere domeinen. Leerkrachten werken dan nog bijna een half jaar met deze leerlingen zonder dat de motivatie terug komt. Veel leerkrachten ervaren dit als een probleem en weten niet goed hoe hier verandering in de brengen dan het verplichten van deelnemen van de les, of door middel van toets cijfers de leerling onder druk te zetten actief mee te doen. Uitval van leerlingen wordt door het hele team zo veel mogelijk bestreden en een goed lesaanbod is van groot belang. In dit onderzoek komt elke betrokken docent aan het 5 woord, en worden alle verschillende visies met betrekking tot de huidige situaties omschreven. Gebaseerd op de informatie van de leerkrachten en onderbouwd door literatuuronderzoek is er een handleiding geschreven voor de school door een van de ideeën die naar voren zijn gekomen verder uit te werken. 1.3 Onderzoeksvraag en deelvragen In de omschrijving van de opleiding wordt vermeld dat het eerste leerjaar voor alle Middenkader Engineering-opleidingen een gezamenlijk leerjaar is, waar de leerlingen een brede technische kennis en een stevige basis voor de rest van de opleiding vergaren. Toch zijn veel leerlingen ongemotiveerd om aan die brede basis te werken. De hoofd- en deelvragen zijn samengesteld om tot een handleiding te komen om a. Inzicht te krijgen in de oorzaken van teruglopende motivatie van sommige leerlingen b. Tot een didactisch programma te komen t.b.v de motivatie van leerlingen te bevorderen c. Gezamenlijke omschrijving van projectgericht leren te komen waarbinnen alle domeinen overlappen Hoofdvraag: Hoe kan een goede handleiding geschreven worden voor het team techniek om de samenhang op gebied van didactische begeleiding en praktijkuitvoering van de leerdoelen van alle praktijklessen van eerstejaars Middenkader Engineering, Techniek Breed, niveau 4 te verbeteren zodat leerlingen gemotiveerd blijven zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste jaar van hun opleiding. Deelvragen: 1 Over welke belangrijkste vaardigheden m.b.t. projectgericht leren moeten de leerlingen beschikken in het eerste leerjaar? 2 Welke technische vaardigheden vallen binnen een “ brede technische basis” zoals wordt genoemd in de inleiding van de website. Zie 1.1 pag. 3. 3 Aan welke voorwaarden moet het lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? 4 Welke samenwerking is er geweest tussen de domeinen in het afgelopen jaar? 5 Welke didactische aanvullingen op de begeleiding van de tutor kunnen de motivatie van de leerlingen verbeteren? - Zie bijlage 1 Verkenning- 6 Hoofdstuk 2 2.1 Inleiding In deze fase gaat het om een verkennend onderzoek in de praktijk op het Tech College. De deelvragen zullen worden onderzocht in de vier praktijkdomeinen: Elektrotechniek, Installatietechniek, Werktuigbouw, Meetpracticum E ( elektra en elektronica). Deze vragen worden aan de 4 betrokken docenten voorgelegd. 2.2 Plan van aanpak 2.2.1 Inleiding Om de deelvragen op een betrouwbare en valide manier te onderzoeken worden de betrokken praktijkdocenten apart geïnterviewd en wordt aan elke deelnemer dezelfde vragen gesteld. De onderzoeksresultaten zullen beeld geven van de verschillende invalshoeken van de geïnterviewde. Het is van belang dat dit onderzoek uiteindelijk verder reikt dan alleen de visie op de werkvloer. Overeenkomsten en overlappingen benoemen is van groot belang in de zoektocht naar samenhang binnen de praktijkvakken. Het onderzoek wordt aangevuld met een literatuuronderzoek ter onderbouwing van het beantwoorden van een aantal deelvragen. Verloop ontwerponderzoek Oriënteren: Probleem in kaart brengen ( zie 1.2 pag. 4 ) Richten: Inzomen onderzoeksdoel en onderzoeksvraag (zie 2.2.1 pag. 7 ) Plannen: Ontwerp dataverzameling ( zie bijlage 2.A) Verzamelen: Gegevens onderzoek in kaart brengen ( zie 2.3.1 pag. 10 ) Analyse: Analyse en conclusie ( zie 4.1 pag. 16) Rapporteren: Handleiding op basis van praktijk- en literatuuronderzoek ( zie 4.3 pag. 20) 7 2.2.2 Meetinstrument Gekozen is voor een interview voor een geschikte methode voor dataverzameling. Om de gegevens van het onderzoek naar aanleiding van de interviews van betrokken docenten van het team techniek goed te kunnen analyseren is de werkwijze “ horizontaal vergelijken” toegepast. Dit is een geschikte methode om snel een beeld te krijgen hoe verschillende personen dezelfde vraag hebben beantwoordt. 2.2.3 Ontwikkeling interview leidraad Betrouwbaarheid Om betrouwbaarheid te garanderend wordt een geluidsopname gemaakt tijdens het interview. Op deze manier kan interpretatie van de interviewer worden voorkomen. De interviews worden één op één gehouden op een neutrale en rustige plek. Alle betrokkenen worden dezelfde vragen gesteld en op dezelfde manier in geanalyseerd. Gekozen is om iedereen zijn/haar anonimiteit te behouden en ook geen namen van collega’s te noemen. Resultaatvaliditeit Bij de uitvoering van dit onderzoek is het streven een zo hoog mogelijke resultaatvaliditeit te bereiken. Dat wil zeggen de mate waarin gebeurtenissen optreden die leiden tot een oplossing van het probleem dat aanleiding was het onderzoek te starten. Het onderzoek biedt daadwerkelijk bruikbare oplossen van het praktijkprobleem. Ontwikkeling leidraad interview Het interview heeft de volgende opbouw: 1.Inleiding en kennismaking 2.Kernvragen relevant voor het onderzoek Inleidende vragen Vervolgvragen Verdiepende vragen 3. Slot waarbij geïnterviewde ruimte krijgt voor opmerkingen - Zie bijlage 2A Ontwikkeling interview leidraad- 2.2.4 Respondenten Alle docenten die geïnterviewd werden zijn al meerdere jaren betrokken bij de het praktisch onderwijs van alle techniekvakken. Het zijn ervaren docenten ( mail) met een eigen visie. Door hun ervaring door de jaren heen gaven zij een visie op overgangsfasen in het verleden, heden en een mogelijke toekomstige werkwijze. 2.2.5 Data-analyse Alle antwoorden staan naast elkaar en kunnen gemakkelijk onderzocht worden op overeenkomsten en verschillen. Daarnaast kan per horizontale kolom ook een samenvatting wat betreft overeenkomsten of verschillen in beeld worden gebracht. 8 Om het analyseschema goed leesbaar te maken zijn alle belangrijke tekstfragmenten gemarkeerd. Voor dit onderzoek is gekozen voor deze methode omdat het goed aansluit bij een analyse voor minder gestructureerde data en het opdelen van tekst in betekenisvolle tekstfragmenten. (Donk, 2013) 2.2.6 Tijdsplanning Onderwerp Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Verkennend onderzoek Hoofdstuk3 Literatuurverkenning Interviews Data verwerking Projectverslag afgerond Datum Oktober (2014) Opmerking Leerverslag afgerond Januari ( 2015) 12-01-2015 Beoordeling opdrachtgever bijlage K Presentatie opdrachtgever Januari Week 3 Januari Week 4 November November Verslag verbeteren Week 48 en 49 December December 2.3 Resultaten en conclusies Een vijftal praktijk ervaren docenten zijn geïnterviewd. Zij hebben onderstaande vragen beantwoord tijdens een persoonlijk gesprek. 1. Hoe zijn uw ervaringen m.b.t. het eerste gezamenlijke leerjaar Middenkader Enginering? 2. Hoe ontwikkelen leerlingen een “ brede technische kennis” binnen uw vak? 3. Aan welke voorwaarden moet uw lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? 4. Wat zijn uw ervaringen met het laatste project m.b.t. aansluiting op de vaardigheden van de leerlingen? 5. Welke samenwerking is er geweest met andere domeinen het afgelopen jaar? 6. Denkt u dat deze samenwerking bij kan dragen aan een betere keuzevorming voor leerlingen wat betreft hun opleiding? 7. Als u meer lestijd zou krijgen, waar zou u dat als tutor aan besteed hebben bij een project? 8. Welke aanvulling zou u gerealiseerd willen zien om de motivatie van leerlingen t.b.v. andere domeinen dan hun keuze te vergroten? 9.Heeft u nog opmerkingen of aanvullingen? 9 - Zie Bijlage 2A Ontwikkeling interview leidraad- 2.3.1 Resultaten interviews De resultaten van het interview zijn geordend en gemarkeerd op overeenkomsten en samenhang binnen het team. Er is gekozen om de verschillen niet specifiek te benoemen in de samenvatting van de resultaten van de interviews om de focus van het onderwerp van het beroepsproduct helder te houden: De kracht van samenhang. - Zie bijlage 3C Geordende gegevens praktijkverkenningUit de geordende gegevens van de interview resultaten is de onderstaande samenvatting tot stand gekomen. Vragen 1. Hoe zijn uw ervaringen m.b.t. het eerste gezamenlijke leerjaar Middenkader Enginering? Overeenkomsten tussen docenten. - 2. Hoe ontwikkelen leerlingen een “ brede technische kennis” binnen uw vak? - - 3. Aan welke voorwaarden moet uw lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? 4. Wat zijn uw ervaringen met het laatste project m.b.t. aansluiting op de vaardigheden van de leerlingen? - 5. Hoe is de samenwerking geweest met - Opmerkingen van de onderzoeker Leerlingen krijgen een bredere basis door het gezamenlijke jaar. Ze maken kennis met meerdere werkgebieden en leren met elkaar samenwerken Door de projecten leren zij op alle gebieden vaardigheden. Voor leerlingen zijn bovengenoemde positieve punten niet duidelijk Het team ervaart een flink aantal positieve kanten aan het gezamenlijke jaar. Er zijn twijfels over het behalen van voldoende niveau aan het einde van het eerste schooljaar wanneer het aanbod alleen in de breedte wordt gegeven. Leerlingen krijgen een brede kennis door middel van de projecten en een goede koppeling van de theorie. Na drie periodes weten ze overal iets vanaf Nadeel is dat zij na een jaar binnen hun eigen vakgebied ook slechts een oppervlakkige basis hebben gelegd. Voldoende structuur en begeleiding Voorkennis van leerlingen moet aansluiten Leerlingen moeten ruimte krijgen om bv problemen op te lossen Het project in stappen doorlopen Positief Aansluiting op vaardigheden was goed Leerlingen konden daardoor zelfstandig werken Motiverend project voor leerlingen Logisch combinatie van domeinen Samenwerking sinds twee jaar wordt als zeer positief ervaren Gevolg formele samenwerking Het team benoemt de waarde van een goede koppeling van praktijk en theorie voor het neerzetten van haalbare, succesvolle projecten. 10 Het team benoemt een aantal pedagogisch/didactisch voorwaarden voor projectgericht leren: Samenwerking leerlingen Gerichte begeleiding tutor (Beperkte) autonomie leerlingen Samen met de verbeteringen van vorig jaar ervaart het team het Robot-X project als waardevol en voor herhaling vatbaar. Het hele team is zeer positief over de ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar wat betreft de samenwerking. Men ziet mogelijkheden en andere domeinen het afgelopen jaar? 6. Denkt u dat deze samenwerking bij kan dragen aan een betere keuzevorming voor leerlingen wat betreft hun opleiding? - leidt ook tot prettige informele samenwerking Goed voor leerlingen en voor docenten Leidt tot goede projecten De meeste leerlingen hebben al een keuze gemaakt Slechts een klein deel van de leerlingen komt tot een keuze tijdens het eerste jaar Het gezamenlijk jaar leidt tot breder inzicht Als het puur om keuzevorming gaat is drie perioden te lang. vooruitgang in gecombineerde projecten. Ook in communicatie onderling wordt vooruitgang ervaren. Het team is van mening dat drie perioden te lang is en spreekt unaniem een voorkeur voor twee perioden uit. 7. Als u meer lestijd zou krijgen, waar zou u dat als tutor aan besteed hebben bij een project? - Begeleiding van leerlingen Het team geeft aan dat niet zozeer de tijdsduur die is ingeroosterd boor begeleiding maar de invulling van de begeleiding verbetert kan worden. Docenten noemen ter verbetering van begeleiding van leerlingen de volgende onderwerpen: Leren problemen oplossen Leren plannen Leren ontwerpen Leren met autonomie omgaan 8. Welke aanvulling zou u gerealiseerd willen zien om de motivatie van leerlingen t.b.v. andere domeinen dan hun keuze te vergroten? 9. Opmerkingen - Sterke projecten neerzetten Goede koppeling beroepencontext realiseren Overdragen aan leerlingen welk doel een brede ontwikkeling heeft, ook in het bedrijfsleven Enthousiasme vanuit het team overdragen aan leerlingen Het team geeft in verschillende benamingen aan dat de motivatie van leerlingen te verbeteren is. Met name een prikkelend lesaanbod en het overdragen van enthousiasme vanuit het team worden genoemd. - Gerichte en logische koppeling van domeinen geeft veel mogelijkheden voor succesvolle projecten 2.3.2 Conclusies praktijkverkenning Naar aanleiding van de samenvatting van de resultaten over de overeenkomsten en samenhang binnen het team zijn een aantal conclusies geformuleerd. Deze zijn onderverdeeld in vier kenmerken: A. B. C. D. Gezamenlijk leerjaar Voorwaarden projectgericht leren Didactiek en leerling begeleiding Ontwikkelingen en visie A. Gezamenlijk leerjaar Het team ervaart een aantal positieve kanten van het gezamenlijke jaar. Deze positieve ervaringen bevinden zich met name in het ontstaan van een informeel netwerk voor zowel leerlingen als docenten. Hoewel men binnen dat informele netwerk elkaar (nog) niet altijd weet te vinden ervaart het team deze samenwerking als prettig en waardevol. 11 Het team vindt een gezamenlijk jaar van drie perioden te lang en pleit voor een vermindering naar twee perioden. In het lesaanbod zou er gekozen kunnen worden voor differentiatie opdrachten zodat leerlingen vanaf periode drie meer met hun eigen vakgebied bezig zijn. B. Voorwaarden projectgericht leren Projecten moeten met name goed aansluiten bij de vaardigheden van leerlingen en aansluiten bij een groot deel van de theorielessen. Daarnaast moeten leerlingen specifieke begeleiding krijgen. Het team vindt dat deze begeleiding nog niet optimaal is. De meningen binnen het team over specifieke project begeleiding verschillen. Dit zou ook een oorzaak zijn kunnen waarom men de begeleiding als nog niet optimaal ervaart. Door de gezamenlijkheid hierin te vinden zou het team hier meer lijn in kunnen brengen. C. Didactiek en begeleiding leerlingen Gerichte begeleiding op gebied van probleemoplossend leren, samenwerkend leren, en het leerproces rondom omgaan met autonomie is belangrijk. Deze specifieke begeleiding is nog niet optimaal afgestemd binnen het team. Alle docenten spreken zich uit over de behoeft aan verbetering op ( een) gebeid van leerlingbegeleiding. Men zou elkaar hierin meer kunnen vinden door specifieke begeleidingstaken te verdeling binnen het team. D. Ontwikkeling en visie Er is een positieve ontwikkeling gaande op gebied van samenwerking en afstemming. Naar het maken van succesvolle projecten met een goede koppeling van domeinen wordt voortdurend gezocht maar niet altijd als vanzelfsprekend ervaren. Er is behoeft aan integratie van nieuwe technieken en ontwikkelingen in het bedrijfsleven vaker binnen de school te halen. Hoofdstuk 3 3.1 Inleiding Naar aanleiding van een literatuuronderzoek zijn de deelvragen onderzocht. Dankzij het literatuuronderzoek zijn enkele deelvragen aangescherpt en sommige gedeeltelijk beantwoord. Zie 3.4 Samenvatting voor meer toelichting. 3.2 Literatuurverkenning Doorstroom van VMBO naar het MBO Het aantal leerlingen in het vmbo loopt terug; niet alleen het absolute aantal, maar ook verhoudingsgewijs volgen minder leerlingen een vmbo-opleiding in vergelijking met 12 havo en vwo. Als gevolg daarvan zij vmbo-scholen vaak niet meer in staat aparte techniekafdelingen in stand te houden. Vele kiezen dan voor een Techniek Breed programma. Middenkaderroute leidt op naar opleidingen op niveau 3 en 4 van het MBO, via een programma waarin naast veel aandacht voor algemeen vormende vakken een goed LOBtraject vorm krijgt met als doel leerlingen in de juiste opleiding in te laten stromen in het MBO en switchen en uitval zo veel mogelijk tegen te gaan. (Kerkhoffs, 2011) Het verweven van leer- en werkprocessen Een van de kernproblemen die ten grondslag ligt aan de bovengenoemde veranderingen is de overgang van het onderwijs naar de beroepspraktijk, waarmee leerlingen te maken krijgen. Uit onderzoek blijkt dat er een kloof is tussen wat wordt geleerd en wat er van wordt gevraagd. Van leerlingen wordt verwacht dat ze verschillende soorten kennis integreren, bijvoorbeeld theoretische kennis, kennis van werkprocessen en praktische kennis. Het ontwikkelen van een geïntegreerde kennis is een levenslang leerproces dat te maken heeft met verschillende situaties, zoals de school, de werkplek, en bij hobby's, in zowel formele als informele situaties. Deze geïntegreerde kennis moet dan wel toepasbaar en actueel zijn. Ook andere onderzoekers benadrukken dat het belangrijk is om studenten echte problemen te laten oplossen of aan ongestructureerde taken te laten werken die complex, realistisch en uitdagend zijn, om zo een leerproces te stimuleren Een samenhangende geïntegreerde kennisbasis is een geheel, waarbinnen leerlingen een aantal problemen tegenkomen: 1) fragmentatie, wat inhoudt dat de leerlingen vaak niet in staat zijn de vele stukjes die ze hebben geleerd te combineren tot een samenhangend geheel; 2) verkokering, wat inhoudt dat de leerlingen moeite hebben om de nieuwe kennis te integreren; 3) geringe transfer van het geleerde, wat inhoudt dat de leerlingen vaak niet in staat zijn de nieuwe kennis toe te passen op nieuwe problemen en nieuwe situaties. Om de leerling te helpen met het integreren van de basis kennis zal het onderwijs zich moeten realiseren dat deze integratie niet vanzelf gaat. Het onderwijs zal er meer op gericht moeten zijn te helpen bij het integreren van verschillende soorten kennis en ervaringen. (Hoeve, 2012) Het construeren en beoordelen van praktijkopdrachten Het is een kunst om opdrachten te construeren die voor de student een aantrekkelijke complexiteit bevatten. Meestal vinden docenten het nodig om opdrachten eenvoudig te houden, omdat studenten niet zo veel aan zouden kunnen. Maar dat is nu juist weinig aantrekkelijk. Opdrachten mogen, ook in het begin van de opleiding, best gecompliceerd zijn. In dat geval krijgen leerlingen hulp om die complexe opdracht toch tot een goed einde te brengen, bijvoorbeeld in de vorm van tips, plannen van aanpak en specificaties. 13 Voorbeelden zijn: Opdrachten staan op papier en zijn helder geformuleerd. Opdrachten bevatten voldoende ruimte om zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te beleven. Opdrachten sluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en vaardigheden. Opdrachten zijn beroeps realistisch en zijn geplaatst in de beroepscontext. Opdrachten bevatten een variëteit aan activiteiten. Studenten beschikken over voldoende middelen om de opdrachten te kunnen uitvoeren. (Kleijn, 2010) Het vergroten van studentbetrokkenheid Om studentbetrokkenheid te stimuleren zijn er drie belangrijke basisbehoefte van de leerling: Positieve relaties (verbondenheid voelen) Het ervaren van competentie Autonomie. Positieve relaties kunnen op school worden aangegaan met klasgenoten en docenten. Uit onderzoek blijken beide van invloed te zijn op de betrokkenheid van leerlingen. Ook positieve relaties met docenten en klasgenoten zorgen voor een hogere betrokkenheid. Een voorname rol speelt ook de structuur van leeromgeving en opdrachten. Heldere regels, verwachtingen en duidelijke, goed geordende opdrachten zorgen ervoor dat leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Als de verwachtingen en opdrachten aansluiten bij hun niveau, zullen zij ervaren dat ze over bepaalde capaciteiten beschikken en die kunnen inzetten. Tot slot de behoefte aan autonomie. Het is van belang dat leerlingen binnen een gestructureerde omgeving ervaren dat ze zelf keuzes kunnen maken en dus een bepaalde mate van autonomie hebben. Voor het mbo past een relativering. Als leerlingen te veel zelfstandig moeten werken, heeft dit een averechts effect op hun betrokkenheid. (vries, 2013) Intrinsieke en extrinsieke motivatie Motivatie is een breed begrip. Er worden twee belangrijke soorten onderscheiden: intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie stimuleert het handelen van binnenuit, bijvoorbeeld door persoonlijke interesse. Bij extrinsieke motivatie ligt dat anders. Drijfveren hier zijn externe prikkels, zoals een beloning. De intrinsieke motivatie hangt samen met drie basisbehoeften. Naarmate de leeromgeving daar beter in voorziet, neemt de intrinsieke motivatie toe. Het gaat om: Het gevoel ‘competent’ te zijn: ervaren dat je capaciteiten hebt en deze kunt inzetten. 14 Verbondenheid met de omgeving: relaties en interacties, vooral het vertrouwen in anderen. Autonomie: de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht en waarden te kunnen uitvoeren. Intrinsieke en extrinsieke motivatie komen vaak naast elkaar voor. Ze kunnen elkaar misschien versterken. Maar dit blijkt niet het geval te zijn. Bij mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn voor een taak, kan extrinsieke motivatie averechts werken. Die kan leiden tot vermindering van de intrinsieke motivatie. Denk hierbij aan een te grote gerichtheid op cijfers, te vaak overhoren en het wijzen op zwakke plekken in plaats van sterke kanten. Deze zaken kunnen nadelig zijn voor de motivatie van binnen uit; leren vanuit nieuwsgierigheid en interesse gaat altijd beter. (vries, 2013) APA Bronvermelding Hoeve, A, 2012, Hybride leeromgeving, Het verwerven van leer- en werkprocessen (Hoeve, 2012) Kerkhoffs, 2011, Stichting Platforms VMBO, Naar een kern- en keuzeprogramma VMBO techniek (Kerkhoffs, 2011) Klein, de, 2010, Praktijkboek als onderwijs bij opdracht (Kleijn, 2010) Vries, E de, 2013, Canon Beroepsonderwijs, Motiveren van MBO leerlingen (vries, 2013) 3.3 Antwoorden op enkele deelvragen naar aanleiding van literatuurverkenning Een aantal deelvragen ( zie1.3 pag. 6 “Hoofdvraag en deelvragen”) kunnen beantwoordt worden vanuit de literatuurverkenning. Deelvragen die vanuit literatuur onderzoek beantwoord kunnen worden: 1. Over welke belangrijkste vaardigheden m.b.t. projectgericht leren moeten de leerlingen beschikken in het eerste leerjaar? 3. Aan welke voorwaarden moet het lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? 5. Welke didactische aanvullingen op de begeleiding van de tutor kunnen de motivatie van de leerlingen verbeteren? Bovengenoemde vragen gekoppeld aan de onderzochte literatuur leveren de volgende antwoorden op. Deelvraag 1 Een aantal vaardigheden zijn voor de eerstejaars belangrijk om te leren: a) Fragmentatie: Leerstof kunnen koppelen tot een samenhangend geheel. b) Verkokering: Integreren verworven kennis. c) Transfer van het geleerde: Het geleerde kunnen toe te passen op nieuwe 15 problemen en nieuwe situaties. Deze vaardigheden zijn voor de leerlingen nog moeilijk en niet vanzelfsprekend. Zij zullen hierin begeleid moeten worden door de opleiding om voldoende betrokken en gemotiveerd te blijven. (Hoeve, 2012) Deelvraag 3 Om projectgericht te kunnen werken moeten er een aantal voorwaarden zijn voldaan om een goede leeromgeving te creëren. Ten eerste stromen de meeste VMBO leerlingen „breed‟ in en is het wenselijk dat projecten aansluiten op de oriënteren van de verschillende kwalificatiedossiers. Ook tijdens het eerste jaar MBO moeten de voorwaarden om projectgericht te leren in de breedte en niet in de diepte gaan. (Kerkhoffs, 2011) Ten tweede is het van belang om opdrachten zo te construeren dat ze een aantrekkelijke complexiteit bevatten. Opdrachten mogen best gecompliceerd zijn zolang leerlingen hulp krijgen om die complexe opdracht toch tot een goed einde te brengen. Voorbeelden zijn: Opdrachten zijn helder geformuleerd. Opdrachten bevatten voldoende ruimte om zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te beleven. Opdrachten sluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en vaardigheden. Opdrachten zijn beroeps realistisch en zijn geplaatst in de beroepscontext (Kleijn, 2010) Deelvraag 5 Om de motivatie van MBO leerlingen vast te houden worden op didactisch gebied een aantal mogelijkheden aangeboden vanuit de literatuur. Uit onderzoek over mbo studenten komt naar voren dat autonomie en beroeps realistische opdrachten de belangrijkste actoren zijn om de motovatie vast te houden. Omdat het voor MBO leerlingen belangrijk is dat de autonomie ook gekaderd blijft (Kleijn, 2010) moet door de leerkracht worden gezocht naar de grenzen van zijn/haar leerlingen. Bij motivatie onderscheid men twee belangrijke soorten, intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie stimuleert het handelen van binnenuit. Het gevoel ‘competent’ te zijn: ervaren dat je capaciteiten hebt en deze kunt inzetten. Daarnaast is autonomie, de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht te kunnen uitvoeren, van belang bij gemotiveerde leerlingen. (vries, 2013) Hoofdstuk 4 Beroepsproduct 4.1 Conclusie praktijk- en literatuurverkenning Naar aanleiding van praktijk- en literatuurverkenning zijn, gekoppeld aan de onderzoek 16 deelvragen de volgende conclusies geformuleerd: Onderzoekvraag Conclusie praktijkverkenning Conclusie literatuur 1. Over welke belangrijkste vaardigheden m.b.t projectgericht leren moeten de leerlingen beschikken na het eerste leerjaar ? Technische vaardigheden: Alle vaardigheden die ten doel staan voor het project Verkokeren theorie Transfer theorie/praktijk Voldoende basis leggen voor tweede schooljaar Breed inzicht uit buiten eigen domein Leerlingen moete over vaardigheden beschikken om te komen tot: Fragmentatie: Leerstof kunnen koppelen tot een samenhangend geheel Verkokering: Integreren verworven kennis Transfer van het geleerde: Het geleerde kunnen toe te passen op nieuwe problemen en nieuwe situaties Overige vaardigheden: Samenwerken Plannen Omgaan met autonomie Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid ervaren Leerlingen krijgen een beeld van beroepencontext 2. Welke technische vaardigheden vallen binnen een “ brede technische basis” zoals wordt genoemd in de inleiding van de website? 3. Aan welke voorwaarden moet het lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? - Alle vaardigheden t.b.v. een project - vaardigheden gekoppeld aan de modules en readers - - 4. Welke samenwerking is er geweest tussen de domeinen in het afgelopen jaar? Deze vaardigheden zijn voor de leerlingen nog moeilijk en niet vanzelfsprekend. Zij zullen hierin begeleid moeten worden door de opleiding om voldoende betrokken en gemotiveerd te blijven. (Hoeve, 2012) - Voldoende structuur en begeleiding Voorkennis van leerlingen moet aansluiten Leerlingen moeten ruimte krijgen om bv problemen op te lossen Samenwerking leerlingen Gerichte begeleiding tutor (Beperkte) autonomie leerlingen Gericht en logische koppeling van domeinen geeft mogelijkheden voor succesvolle projecten Enthousiasme van het team uitdragen Positieve samenwerking Aansluiting op project was goed Communicatie komt beter op gang Motiverende ontwikkeling voor leerlingen 17 -Projecten moeten aansluiten op de oriënteren van de verschillende kwalificatiedossiers. -Projectgericht leren gaat in de breedte en niet in de diepte gaan. (Kerkhoffs, 2011) -Opdrachten zo te construeren dat ze een aantrekkelijke complexiteit bevatten. -Opdrachten mogen best gecompliceerd zijn zolang leerlingen voldoende hulp krijgen -Opdrachten zijn helder geformuleerd. -Opdrachten bevatten voldoende ruimte om zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te beleven. -Opdrachten sluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en vaardigheden. -Opdrachten zijn beroeps realistisch en zijn geplaatst in de beroepscontext (Kleijn, 2010) - - 5. Welke didactische aanvullingen op de begeleiding van de tutor kunnen de motivatie van de leerlingen verbeteren? Leerlingen konden daardoor zelfstandig werken Zoektocht naar logische combinatie van domeinen is nog steeds gaande Gevolg formele samenwerking leidt ook tot prettige informele samenwerking Goed voor leerlingen en voor docenten Ter verbetering van begeleiding van leerlingen de volgende onderwerpen: Leren problemen oplossen Leren plannen Leren ontwerpen Leren met autonomie omgaan Ruimte krijgen voor autonomie Opdrachten na twee perioden differentiëren Inzicht beroepscontext stimuleren Uit onderzoek over mbo studenten komt naar voren dat autonomie en beroeps realistische opdrachten de belangrijkste actoren zijn om de motovatie vast te houden. Omdat het voor mbo leerlingen belangrijk is dat de autonomie ook gekaderd blijft. (Kleijn, 2010). Autonomie, de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht te kunnen uitvoeren, is van belang bij gemotiveerde mbo leerlingen. (vries, 2013) 4.1.1 Samenhangende eindconclusies Gezamenlijk leerjaar Om het doel ( leerlingen krijgen een jaar te tijd voor keuzevorming) van een gezamenlijk jaar te bereiken moeten projecten goed aansluiten op de oriënteren van de verschillende kwalificatiedossiers. Projectgericht onderwijs heeft zijn focus in de breedte en niet in de diepte. Docenten binnen het team hebben hun twijfels over het nut van een jaar lang in de breedte leren. Daarom gaat hun voorkeur gaat uit naar het verkorten van de gezamenlijke periode naar een half jaar om de motivatie van leerlingen beter vast te houden. Er liggen mogelijkheden open om in de derde periode differentiatie opdrachten te ontwikkelen zodat leerlingen vanaf periode drie al meer met hun eigen vakgebied bezig en een opstap maken naar hun keuzevak. Gezien de positieve ervaringen van het team betreft de samenwerkingen binnen de domeinen en het opbouwen van een formeel en informeel netwerk is er voldoende aan communicatie en samenwerking opgebouwd om een dergelijke start voor een periode waarin al een differentiaties gemaakt wordt vorm te geven. Om de motivatie van leerlingen vast te houden moeten opdrachten een aantrekkelijke complexiteit bevatten, helder geformuleerd en aansluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en vaardigheden. Door de samenvoeging van alle domeinen en binnen één project ervaart het team regelmatig problemen bij het tot stand komen van een heldere formulering en aansluiting op de vaardigheden van leerlingen. Deze samenwerking kent nog geen lange geschiedenis ( twee jaar) maar wel een positieve constructieve ontwikkeling. 18 Voorwaarden projectgericht leren Projecten moeten met name goed aansluiten bij de vaardigheden van leerlingen en een groot deel van de theorielessen. Daarnaast hebben leerlingen specifieke begeleiding en voldoende structuur nodig. Een gerichte begeleiding waardoor leerlingen leren omgaan met autonomie is van groot belang bij projectgericht leren. Binnen deze autonomie kunnen leerlingen zelf problemen constateren en oplossen. Ook ervaren zij meer bewegingsvrijheid om een eigen bijdrage toe te voegen, wat van belang is bij het behouden van de motivatie. Een logische koppeling van domeinen verbreed het speelveld voor leerlingen en zet hen aan tot het nemen van verantwoordelijkheden en organiseren van constructieve samenwerking met collega-leerlingen. Omdat het team nog geen duidelijke besluitvorming heeft genomen in welke begeleidingsvormen bij welke docent zijn ondergebracht kunnen leerlingen daardoor het gevoel krijgen te weinig begeleid te worden. Zij zullen hun bewegingsvrijheid niet als meerwaarde maar als onduidelijkheid ervaren. Deze grens ligt bij mbo leerlingen gevoelig en zal met zorg moeten worden omschreven en tijdens het proces worden bijgesteld. Belangrijk is dat het team zijn enthousiasme blijft overdragen en zelfvertrouwen gaat vinden in de wijze waarop het team goede projecten ontwikkelt en uitvoert. Het proces van vallen en opstaan wat daarmee gepaard gaat is ten slotte een goed voorbeeld van hoe een ook een project-proces voor leerlingen verloopt. Didactiek en begeleiding leerlingen Gerichte begeleiding op gebied van probleemoplossend leren, samenwerkend leren, en het leerproces rondom omgaan met autonomie is belangrijk. Didactiek en begeleiding belangrijk voor het team zijn met name de samenwerking van leerlingen in groepsverband, het nemen van verantwoordelijkheid, leren plannen, ontwerpen en ruimte krijgen voor autonomie. Deze specifieke begeleidingsbehoefte is nog niet optimaal afgestemd binnen het team. Alle docenten spreken zich uit over de behoeft aan verbetering op ( een) gebeid van leerlingbegeleiding. Men zou elkaar hierin meer kunnen vinden door specifieke begeleidingstaken te verdeling aan de hand van de talenten binnen het team. A. Ontwikkeling en visie Er is een positieve ontwikkeling gaande op gebied van samenwerking en afstemming. Naar het maken van succesvolle projecten met een goede koppeling van domeinen wordt voortdurend gezocht maar niet altijd als vanzelfsprekend ervaren. Er is behoeft aan integratie van nieuwe technieken en ontwikkelingen in het bedrijfsleven vaker binnen de school te halen. 4.2 Ontwerpeisen Naar aanleiding van de deelvragen zijn vanuit analyse, resultaten en conclusies ontwerpeisen tot stand gekomen. Deze ontwerpeisen omschrijven de eisen waaraan het uiteindelijk ontwerp van de handleiding voldoet. In de handleiding wordt omschreven 19 wat een docent nodig heeft en welke middelen hij tot zijn beschikken nodig heeft om tot samenhang op gebied van didactische begeleiding en praktijkuitvoering van de leerdoelen van alle praktijklessen van eerstejaars Middenkader Engineering, Techniek Breed, niveau 4 te komen. Het doel van deze handleiding is om leerlingen ook gemotiveerd te laten blijven en zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste jaar van hun opleiding. In de handleiding wordt samengevat welke onderwerpen van waarde zijn voor een docent om ervoor te zorgen dat de leerling begrijp welke functie projectgericht leren in combinatie met en een gezamenlijk leerjaar voor hem/haar heeft. De ontwerpeisen zijn ondergebracht in vier categorieën: A. B. C. D. De leerlingen Het team van docenten Organisatorisch kenmerken binnen projectgericht leren Pedagogische-didactische- en inhoudelijke kenmerken Ontwerpeisen zijn gekoppeld aan de opdracht: “ Hoe kan een goede handleiding geschreven worden voor het team techniek om de samenhang op gebied van didactische begeleiding en de leerlijn van de praktische vaardigheden van eerstejaars te verbeteren zodat leerlingen gemotiveerd blijven zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste jaar van hun opleiding” In onderstaande tabel worden de ontwerpeisen onderbouwt vanuit literatuur. Ontwerpeis De leerling Het team techniek ( docenten) Leerlingen stimuleren gemotiveerd te blijven om zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste gezamenlijke jaar van de opleiding Eind 2009 heeft de MBO Raad, een voorstel ingediend voor de invoering van 16 opleidingsdomeinen in het mbo. Daarmee moet de aansluiting tussen het vmbo en het mbo verbeteren. Een opleidingsdomein staat voor een cluster van kwalificatiedossiers. De student stroomt „breed‟ in en kan zich het eerste jaar oriënteren op de verschillende kwalificatie- Positieve relaties kunnen op school worden aangegaan met klasgenoten en docenten. Uit onderzoek blijken beide van invloed te zijn op de betrokkenheid van leerlingen. Ook positieve relaties met docenten en klasgenoten zorgen voor een hogere betrokkenheid. (vries, 2013) dossiers. Middenkaderroute leidt op naar opleidingen op 20 Organisatorisch kenmerken binnen projectgericht leren -Projecten moeten aansluiten op de oriënteren van de verschillende kwalificatiedossiers. -Projectgericht leren gaat in de breedte en niet in de diepte gaan. (Kerkhoffs, 2011) -Opdrachten zo te construeren dat ze een aantrekkelijke complexiteit bevatten. -Opdrachten mogen best gecompliceerd zijn zolang leerlingen voldoende hulp krijgen -Opdrachten zijn helder geformuleerd. -Opdrachten bevatten voldoende ruimte om zelfstandigheid en Pedagogische-didactische- en inhoudelijke kenmerken Om studentbetrokkenheid te stimuleren zijn er drie belangrijke basisbehoefte van de leerling: Positieve relaties (verbondenheid voelen) Het ervaren van competentie Autonomie. (vries, 2013) niveau 3 en 4 van het MBO, via een programma waarin naast veel aandacht voor algemeen vormende vakken een goed LOBtraject vorm krijgt met als doel leerlingen in de juiste opleiding in te laten stromen in het MBO en switchen en uitval zo veel mogelijk tegen te gaan. (Kerkhoffs, 2011) Verbetering ten behoeve van de samenhang op gebied van didactische begeleiding met betrekking tot projectgericht leren Van leerlingen wordt verwacht dat ze verschillende soorten kennis integreren, bijvoorbeeld theoretische kennis, kennis van werkprocessen en praktische kennis. Het ontwikkelen van een geïntegreerde kennis is een levenslang leerproces dat te maken heeft met verschillende situaties, zoals de school, de werkplek, en bij hobby's, in zowel formele als informele situaties. Deze geïntegreerde kennis moet dan wel toepasbaar en actueel zijn. (Hoeve, 2012) verantwoordelijkheid te beleven. Opdrachten sluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en vaardigheden. (Kleijn, 2010) Om de leerling te helpen met het integreren van de basis kennis zal het onderwijs zich moeten realiseren dat deze integratie niet vanzelf gaat. Het onderwijs zal er meer op gericht moeten zijn te helpen bij het integreren van verschillende soorten kennis en ervaringen. (Hoeve, 2012) -Opdrachten staan op papier en zijn helder geformuleerd. -Opdrachten bevatten voldoende ruimte om zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te beleven. -Opdrachten sluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en vaardigheden. -Opdrachten zijn beroeps realistisch en zijn geplaatst in de beroepscontext. -Opdrachten bevatten een variëteit aan activiteiten. De intrinsieke motivatie hangt samen met drie basisbehoeften. Naarmate de leeromgeving daar beter in voorziet, neemt de intrinsieke motivatie toe. Het gaat om: Het gevoel ‘competent’ te zijn: ervaren dat je capaciteiten hebt en deze kunt inzetten. Verbondenheid met de omgeving: relaties en interacties, vooral het vertrouwen in anderen. Autonomie: de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht en waarden te kunnen uitvoeren. (vries, 2013) -Studenten beschikken over voldoende middelen om de opdrachten te kunnen uitvoeren. (Kleijn, 2010) Verbetering van de leerlijn voor praktische vaardigheden gedurende het De meeste VMBO leerlingen stromen „breed‟ in en is het wenselijk dat projecten aansluiten op de oriënteren van de Een goede doorlopende leerlijn is een geheel, waarbinnen leerlingen leren om te gaan met 21 Een van de kernproblemen die ten grondslag ligt aan de bovengenoemde veranderingen is de overgang van het De aansluiting tussen het vmbo en het mbo moet verbeteren. Een opleidingsdomein staat voor een cluster van kwalificatiedossiers. De student stroomt „breed‟ in en kan zich het eerste jaar oriënteren op de gezamenlijk jaar verschillende kwalificatiedossiers. Ook tijdens het eerste jaar MBO moeten de voorwaarden om projectgericht te leren in de breedte en niet in de diepte gaan. (Kerkhoffs, 2011) 1) fragmentatie, wat inhoudt dat de leerlingen vaak niet in staat zijn de vele stukjes die ze hebben geleerd te combineren tot een samenhangend geheel; 2) verkokering, wat inhoudt dat de leerlingen moeite hebben om de nieuwe kennis te integreren; 3) geringe transfer van het geleerde, wat inhoudt dat de leerlingen vaak niet in staat zijn de nieuwe kennis toe te passen op nieuwe problemen en nieuwe situaties. Om de leerling te helpen met het integreren van de basis kennis zal het onderwijs zich moeten realiseren dat deze integratie niet vanzelf gaat. Het onderwijs zal er meer op gericht moeten zijn te helpen bij het integreren van verschillende soorten kennis en ervaringen. (Hoeve, 2012) onderwijs naar de beroepspraktijk, waarmee leerlingen te maken krijgen. Uit onderzoek blijkt dat er een kloof is tussen wat wordt geleerd en wat er van wordt gevraagd. Van leerlingen wordt verwacht dat ze verschillende soorten kennis integreren, bijvoorbeeld theoretische kennis, kennis van werkprocessen en praktische kennis. Het ontwikkelen van een geïntegreerde kennis is een levenslang leerproces dat te maken heeft met verschillende situaties, zoals de school, de werkplek, en bij hobby's, in zowel formele als informele situaties. Deze geïntegreerde kennis moet dan wel toepasbaar en verschillende kwalificatiedossiers. (Kerkhoffs, 2011) actueel zijn. (Hoeve, 2012) 4.3 Vormgeving Beroepsproduct Toelichting vormgeving van de handleiding: - Onderwerp: Verbetering samenhang binnen de domeinen en verbetering motivatie mbo leerlingen eerste jaar Middenkader Engineer Doelgroep: De handleiding is geschreven voor het team docenten techniek Doel: samenhang op gebied van didactische begeleiding en praktijkuitvoering van de leerdoelen van alle praktijklessen van eerstejaars Middenkader Engineering, Techniek Breed, niveau 4 te verbeteren zodat leerlingen gemotiveerd blijven zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste jaar van hun opleiding. 22 - Vorm: Digitaal en op papier 4.3 De handleiding De handleiding is verdeeld in vier kenmerken: - De leerlingen - Het team van docenten - Organisatorisch kenmerken binnen projectgericht leren - Pedagogische-didactische- en inhoudelijke kenmerken Deze vier kenmerken kennen in totaal 18 stappen die genomen kunnen worden om het doel te bereiken: 1. Samenhang op gebied van didactische begeleiding en praktijkuitvoering van de leerdoelen van alle praktijklessen. 2. Leerlingen motiveren zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste jaar van hun opleiding. Zie bijlage 4A Het beroepsproduct Hoofdstuk 5 Evaluatie en presentatie 5.1 Presentatie De handleiding is gepresenteerd tijden een teamvergadering aan het team techniek. 5.2 Evaluatie De handleiding wordt gepresenteerd aan docenten in de praktijk aan hen wordt ook gevraagd of het beroepsproduct aan de ontwerpeisen en verwachtingen voldoet. Om dit na te gaan en vast te leggen zijn een aantal vragen aan het team voor gelegd. Opdrachteis: samenhang op gebied van didactische begeleiding en praktijkuitvoering van de leerdoelen van alle praktijklessen van eerstejaars Middenkader Engineering, Techniek Breed, niveau 4 te verbeteren zodat leerlingen gemotiveerd blijven zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste jaar van hun opleiding. Ontwerpeisen: - Leerlingen stimuleren gemotiveerd te blijven om zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste gezamenlijke jaar van de opleiding. 23 - Verbetering ten behoeve van de samenhang op gebied van didactische begeleiding met betrekking tot projectgericht leren. Verbetering van de leerlijn voor praktische vaardigheden gedurende het gezamenlijk jaar Vragenlijst die gesteld gaat worden aan betrokkenen: Zie Bijlage Formulier K Leerverslag 24 Bijlage 2A FORMAT INTERVIEWLEIDRAAD - beroepsproducten Geïnterviewde(n): JS WE GH RK ES Docent Elektra Docent Techniek Breed Docent Installatietechniek Docent Werktuigbouwkunde Docent Lassen Begin- eindtijd: 20 minuten Locatie: Tech College Amersfoort, docentenkamer Inleiding Beschrijf het doel van het interview; Goede handleiding schrijven voor het team techniek om de samenhang tussen de leerdoelen van alle praktijklessen van eerstejaars Middenkader Engineering, Techniek Breed, niveau 4 te verbeteren zodat leerlingen gemotiveerd blijven zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste half jaar van hun opleiding. Het onderzoek biedt daadwerkelijk bruikbare oplossingen van het praktijkprobleem. Uitgangspunt is de wervingstekst op de website van het Tech college: Het eerste jaar is een gezamenlijk leerjaar voor alle Middenkader Engineering-opleidingen. In dit jaar doe je brede technische kennis op en leg je een stevige basis voor de rest van de opleiding. Je leert projectgericht. Dit betekent dat je iedere tien weken aan een nieuw project gaat werken. Daarbij breng je in de praktijk wat je leert en bouw je bijvoorbeeld een kleine machine. Soms voer je een project uit in opdracht van een bedrijf. Na het eerste jaar kies je voor één van de uitstroomrichtingen van Middenkader Engineering. Tijdens de opleiding ga je ook een aantal keer stage lopen. Hoe lang het interview ongeveer duurt; 20-30 minuten Vertel hoe het interview wordt vastgelegd; Geluidsopname en schriftelijk Beschrijf de afspraken over anonimiteit en hoe je zult gaan terugkoppelen: Namen worden niet genoemd in het interview. Data verzameling word in een horizontaal dataverslag verwerkt zodat alle antwoorden naast elkaar staan. Vragenlijst Doel van het interview Kernbegrippen Deelaspecten 25 ( Bij bevragen) vragen en/of stellingen Na afloop heb ik data verzameld over de huidige situatie waarmee ik een handleiding kan schrijven die door het hele team gedragen wordt en dus realistisch uitvoerbaar is. 1. Vaardigheden leerlingen 2. Voorwaarden project gericht werken 3. Samenhang tussen de domeinen 4. Didactische aanvullingen 1. Praktische samenwerking tussen de vakgebieden 2. Samenhang van de lesstof voor praktijk en theorie. 3. Omschrijving “ brede technische basis” Inleidende vragen 1. Hoe zijn uw ervaringen m.b.t. het eerste gezamenlijke leerjaar Middenkader Enginering? 2. Hoe ontwikkelen leerlingen een “ brede technische kennis” binnen uw vak? Kernvragen 3. Aan welke voorwaarden moet uw lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? 4. Wat zijn uw ervaringen met het project Robot-X m.b.t. aansluiting op de vaardigheden van de leerlingen? 5. Welke samenwerking is er geweest met andere domeinen het afgelopen jaar? Slotvragen 6. Denkt u dat deze samenwerking bij kan dragen aan een betere keuzevorming voor leerlingen wat betreft hun opleiding? 7. Als u meer lestijd zou krijgen, waar zou u dat als tutor aan besteed hebben bij Robot-X? 8. Welke aanvulling zou u gerealiseerd willen zien om de motivatie van leerlingen t.b.v. andere domeinen dan hun keuze te vergroten? 9. Heeft u nog opmerkingen of aanvullingen? 26 Bijlage 2B Meetinstrument praktijkverkenning vragen docent 1 JS docent 2 WE docent 3 ES docent 4 RK 1.Hoe zijn uw ervaringen m.b.t. het eerste gezamenlijke leerjaar Middenkader Enginering? 2.Hoe ontwikkelen leerlingen een “ brede technische kennis” binnen uw vak? 3.Aan welke voorwaarden moet uw lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? 4.Wat zijn uw ervaringen met het project RobotX m.b.t. aansluiting op de vaardigheden van de leerlingen? 5.Welke samenwerking is er geweest met andere domeinen het afgelopen jaar? 27 Docent 5 GH 6.Denkt u dat deze samenwerking bij kan dragen aan een betere keuzevorming voor leerlingen wat betreft hun opleiding? 7.Als u meer lestijd zou krijgen, waar zou u dat als tutor aan besteed hebben bij Robot-X? 8.Welke aanvulling zou u gerealiseerd willen zien om de motivatie van leerlingen t.b.v. andere domeinen dan hun keuze te vergroten? 9.Heeft u nog opmerkingen of aanvullingen? 28 Bijlage 2C Geordende gegevens praktijkverkenning vragen docent 1 docent 2 docent 3 docent docent 5 1.Hoe zijn uw ervaringen m.b.t. het eerste gezamenlijke leerjaar Middenkader Enginering? Positief, leerlingen krijgen een veel bredere basis dan wanneer ze direkt in de richting van hun keuze starten. Nu leren ze hun weg vinden over alle terreinen, ik vind dat echt een pluspunt. Het nadeel is wel dat we goed met elkaar in de gaten moeten houden of het eindniveau ( na 3 jaar) gehaald wordt. Door zinvolle projecten te bieden die zinvol, interessant maar ook haalbaar zijn voor de jongens. Daarnaast moet de theorie zo veel mogelijk aansluiten bij de behoefte van de projecten. Door de verkorting van de opleiding moet ik de basisvaardigheden in een kortere tijd aanleren. Leerlingen leren nu vaardigheden die ze nodig hebben om een project te kunnen uitvoeren. Ik kan dus niet geen allround basisvaardigheden lessen geven, dat vind ik wel een nadeel. Maar we redden ons nu ook hoor. Positief, erg leuk om een diversie teit aan leerlingen bij elkaar te hebben. Ze maken kennis met verschillende werkgebieden en dat vind ik zinvol. Ze leren elkaar kennen, en ik hun ook. Een type werktuigbouwer is, door de bank genomen een ander type dan een elektro-man. Nu leren zo ook met elkaar omgaan. Door de lesstof. Alle begin modules bieden een basis aan op elk vakgebied. Theoretisch en praktisch. Een prima manier om zo een brede basis te leggen. Ze weten na drie periodes overal iets van af. Ik ervaar het gezamenlijke eerste jaar meer als van boven opgelegde regel om noodlijdende afdelingen in stand te houden. Ik vraag me af of leerlingen er wel zoveel baat bij hebben. Hoewel zij nu natuurlijk wel binnen een heel breed veld ervaring opdoen. De algemene vaardigheden leren zij nu door zich in dat brede veld te ontwikkelen middels een combinatie van theorie en praktijkvakken Dat is voordeel van deze opzet. Een nadeel is dat leerlingen na 3 periodes nog niet zo veel vaardigheden geleerd hebben voor hun vakgebied. Ik zie de samenhang wel, en ik vind het ook goed om te doen een gezamenlijk jaar, maar ik snap ook dat de leerlingen dat niet altijd zo zien. Zij vinden het niet altijd leuk om aan projecten te werken, vooral als lessen niet helemaal goed lopen of de inhoud spreekt ze niet aan, dan haken ze snel af. Wij hebben het projecten gericht leren gedoseerd aangeboden en combineren dat met lintlessen zodat de leerlingen voldoende structuur krijgen. De vakken van Exact sluiten Ik moet de leerlingen van te voren alle vaardigheden aanleren die ze nodig hebben om zich te kunnen redden met het project. De tijd is erg krap, maar ik red me wel, dat is aan mij om dat goed Projectgericht leren is voor mij in stappen denken. Niet te veel voorkauwen: Welke drie stappen moet ik nemen om tot stap 4 te komen? Nu is het toch nog te veel Een goed project kent fasen en stappen. Leerlingen leren plannen en op lange termijn denken. De ondervinden bij projecten ook wat de Ik noem projectgericht werken “ aanpak kennis”. Stap voor stap aan een project beginnen. Leerlingen moeten de ruimte krijgen om die stappen te kunnen zetten, maar hebben ook speciale 2.Hoe ontwikkelen leerlingen een “ brede technische kennis” binnen uw vak? 3.Aan welke voorwaarden moet uw lesprogramma voldoen om projectgericht te kunnen werken? Die brede technische kennis die genoemd wordt in het eerste jaar staat eigenlijk allemaal ten doel van het project. In die zin is het geen basis voor de rest van de opleiding, maar een basis t.b.v. de projecten. Deze benadering staat de breedte juist in de weg. 29 De term “ brede technische kennis” is niet door ons omschreven, wij doen dat naar eigen inzicht. Voor leerlingen is niet duidelijk genoeg welke brede basis zij gaan aanleggen in het eerste gezamenlijke jaar. Zij hebben geen overzicht en zien er geen duidelijk doel bij. 4.Wat zijn uw ervaringen met het laatste project m.b.t. aansluiting op de vaardigheden van de leerlingen? 5.Welke samenwerking is er geweest met andere domeinen het afgelopen jaar? daar weer bij aan. Een goede mix van lesstijlen waarbij de leerlingen leren om met elkaar samen te werken maar ook voldoende structuur krijgen vind ik belangrijk. Goed, we hebben een aantal verbeteringen ten opzichte van vorig jaar aangebracht en het project liep nu ook beter. Leerlingen kregen de Robot af ( vorig jaar niet) en waren in staat problemen te constateren. Ook werkten de printplaten goed. Wat mij betreft voor herhaling vatbaar. in te delen. Maar deze vorm van project gericht leren is geen sprake meer van brede technische ontwikkeling opbouwen. Alles staat den doel van het project voorgekauwd. Leerlingen moeten iets meer ruimte krijgen om probleem tegen te komen, en op te lossen. Zet b.v. maar een onopgeloste fout in de opdrachten. consequenties van sommige beslissingen zijn. Ze leren verantwoordin g nemen. Dat is belangrijk om te leren. begeleiding, nodig. Iemand die het projectgericht werken begeleidt en daar in getraind is. Goed, leerlingen waren voorbereid op de vaardigheden die ze nodig hadden. Leerlingen wisten daardoor wat ze moesten doen en konden behoorlijk zelfstandig aan de slag met hun opdrachten. Er was wel een tijdsdruk, zowel voor mijzelf als voor de leerlingen, maar we hebben het prima gered. Goed project vond ik. Goede aansluiting op de vaardigheden van de leerlingen. Ook hun onkunde komt zo naar boven. Dat is ook goed voor een docent om te kunnen constateren. We hebben in het eerste jaar een brede instroom, een project moet daar op aansluiten. De opzet vind ik goed, inhoudelijk kan het nog verbeterd. Ik zou graag willen zien dat leerlingen ook daadwerkelijk met enginering bezig zijn. Nu krijgen ze te veel een kant en klare opdrachten. Ik denk dat het leuk voor de leerlingen is een stuk te mogen/moeten ontwerpen. Door de projecten en het gezamenlijke eerste jaar van niveau 4 is er, naast een formele, ook een informele samenwerking ontstaan tussen de verschillende afdelingen. Leer lingen kennen nu docenten en andere leerlingen van Elektro terwijl ze zelf werktuigbouw doen. Ze lopen makkelijker binnen bij een ander voor advies.. Daar hebben leerlingen hun hele opleiding plezier van, dat vind ik echt een groot pluspunt We werken sinds twee jaar meer samen , en dat gaat Vorig jaar was de communicatie nog niet zo vanzelfsprekend, toen moesten we nog leren om op elkaar af te stemmen of elkaars ( per verkeerde planning op te vangen bijvoorbeeld. Dat verliep dit jaar al weer beter. Ik vond de samenwerking lekker lopen. Ik vond het een leuk project en ook een goeie combinatie van werktuigbouw en elektrotechniek. Een dergelijk project nodigt ook uit om gericht te werken aan een domein van je keuze, dat motiveert leerlingen. Tegelijkertijd is de combinatie van een ander domein veel vanzelfspreken der. Het Tech college werkt al een aantal jaren als een team. Dat heeft veel voordelen. Natuurlijk werkt het makkelijker als je elkaar weet te vinden in overleg en uitvoering en niet langs elkaar heen werkt. Daarnaast leidt het ook tot goede gecombineerde projecten. goed. Prima. Op zich waren we dat ook al gewend met vierdejaars studenten die zelfstandig van de ene werkplaats naar de andere gaan. Dus het is niet iets nieuws voor ons. Ik vind het een goeie ontwikkeling dat er samen werkingsverbanden zijn tussen de afdelingen en werkplaatsen. 30 We zijn eigenlijk net begonnen met samenwerken. Voorheen was er weinig communicatie onderling. Er zijn al grote stappen gemaakt door de samenwerking met de projecten. 6.Denkt u dat deze samenwerking bij kan dragen aan een betere keuzevorming voor leerlingen wat betreft hun opleiding? 7.Als u meer lestijd zou krijgen, waar zou u dat als tutor aan besteed hebben bij een project? 8.Welke aanvulling zou u gerealiseerd willen zien om de motivatie van leerlingen t.b.v. andere domeinen dan hun keuze te vergroten? Dat vraag ik me wel af. Veel leerlingen hebben al een keuze gemaakt als ze op school komen. De toekomst zal het uitwijzen of er over drie jaar inderdaad minder uitval is omdat leerlingen meer tijd hebben gekregen om een betere keuze te maken. Maar het voordeel van het informele netwerken van leerlingen vind ik belangrijker. ( zie vraag 5) Ik zou die tijd gebruiken om de problemen die de leerlingen geconstateerd hebben bij de Robot, op te lossen. Twee weken langer was wat dat betreft goed geweest. Met name twee aanvullingen: Ten eerste geslaagde projecten. En ten tweede een goede afstemming van de lesstof. Wij hebben allemaal een beetje last van tunnelvisie. Iemand zou eigenlijk de samenhang in kaart moeten brengen, een overzicht maken waarbij het Een aantal weten al wat ze willen als ze op school beginnen, maar het is handig als je ruimt de tijd krijgt je keuze te maken. Twee periodes is echt wel lang genoeg lijkt me. Nu duurt het wel heel lang. Ja, zeker weten. Heel veel leerlingen weten nog niet zeker wat ze willen gaan doen en krijgen zo alle tijd om dat te ontdekken. Misschien kan de periode wel verkort naar twee periodes. Nou, ik betwijfel het. Wel voor een kleine groep. Misschien weet 2% niet wat ze willen kiezen. Ik vind het een te klein percentage om daar een heel schooljaar aan op te offeren. Nee, ik denk dat 90 % van de leerlingen al weet welke richting hij/zij gaat kiezen voor hij/zij aan de opleiding begint. Ik denk dat twee periodes lang genoeg is voor een gezamenlijk jaar. Ik zou meer tijd besteden aan verbindingstechnie ken zoals lijmen, lassen en puntlassen. De begeleidingstijd is prima zo. Meer milestones: duidelijke tijdsplanning waar we de leerlingen ook aan gaan houden, en een oplevering van een tussentijds product. Dus leerlingen ook trainen in het omgaan met die planning. De laatste dagen van het project verliepen ook aan onze kant rommelig. Aan specifieke geprofessionalisee rde project begeleiding om het engineer gedeelte van projecten, in een speciale werkruimte, te ondersteunen. Onze leerlingen vinden het moeilijk om vraaggestuurd te werken, en hebben daar speciale begeleiding in nodig. Duidelijk uitleggen aan de leerlingen dat het niet alleen handig is om een algemene technische kennis te hebben, maar dat ook bedrijven mensen zoeken die meer kunnen dan alléén werktuigbouw of elektrotechniek. Flexibiliteit betekend ook flexibiliteit in je inzetbaarheid, in je denken en dus ook in je kennis. Meer Ik zou graag kleine lossen speelse opdrachten willen hebben klaarliggen en allerlei “ rommel” in huis zodat leerlingen meer kunnen spelen met de techniek, en zodoende gemotiveerd blijven voor een domein waar ze niet voor gaan kiezen straks. Ik zou de begeleiding van de projecten graag willen verbeteren. Het heeft ook met de inrichting te maken. Ik moet mijn leerlingen verdelen over meerdere ruimtes. Ik zou graag centraal overzicht willen hebben over een hele groep waardoor ik kan begeleiden waar nodig en vrij laten waar het kan. Ik geloof in goede gerichte projecten. Met gericht bedoel ik dat de domeinkeuze en beroepscontext binnen alle projecten gerealiseerd zou moeten zijn. En natuurlijk is onze kwaliteit als team, en als individuele docent heel belangrijk. Als 31 -Gezamenlijk jaar mag naar een half jaar. -Richten op positieve ervaringen, ook buiten je keuzeveld. -Met regelmaat het beroepenveld in beeld blijven brengen d.m.v. uitstapjes, maar ook een gastspreker, een goeie film over een bedrijf enz. Buiten de deur blijven kijken met elkaar. 9.Heeft u nog opmerkingen of aanvullingen? streven is dat de theorie zo veel mogelijk synchroon loopt met de praktijklessen. weten buiten je eigen gebied is altijd goed. Ik denk dat we straks met het Tech Casco een goede kant opgaan met de koppeling van verschillende domeinen. Dan sluit het projectgericht leren ook goed aan en geeft veel mogelijkheden voor mooie projecten. Na twee periodes weet echt iedereen wat er te koop is: de vaart er in en aan de slag met de opleiding van je keuze. Ik heb gemist dat we bij het laatste project het succes hebben gevierd. De afsluiting mag van mij wel met meer “ succes gevoel” omgeven worden. Ik denk dat we ons niet te veel moeten laten afleiden door de dagelijkse beslommeringen, en de grote lijnen ( plannen) blijven bewaken. 32 wij enthousiast zijn, zullen veel leerlingen volgen toch? Laten we dat betreft ook de hand in eigen boezem steken. Een goed project voorbereiden is moeilijk, maar ook leuk. Een gerichte en logisch koppeling van domeinen is voor mij een voorwaarde voor succes. Geen geforceerde combinaties. Verder is 2 periodes voor de gezamenlijke start wel genoeg. Ik denk dat wij ons meer moeten richten op het ontwikkelen van nieuwe technieken. Ook al weten we misschien zelf niet precies hoe. Toch aanpakken en gaan doen. Ons lesaanbod is nu echt te traditioneel. Bijlage 4A Handleiding voor docenten team techniek. ROC Tech College Middenkader Engineer. Eerste leerjaar, niveau 4. Doelstellingen: 1. Samenhang op gebied van didactische begeleiding en praktijkuitvoering van de leerdoelen van alle praktijklessen. 2. Leerlingen motiveren zich in te zetten voor domeinen buiten hun studiekeuze gedurende het eerste jaar van hun opleiding. De handleiding is verdeeld in vier kenmerken: - De leerlingen - Het team van docenten - Organisatorisch kenmerken binnen projectgericht leren - Pedagogische-didactische- en inhoudelijke kenmerken A. De leerling motiveren 1. Zorg bij aansluiting Problemen met aansluiting op het lesprogramma constateren en een plek geven in het lesprogramma voor leerlingen die: a. nog te weinig aansluiting hebben op de nieuwe lesstof b. de lesstof tijdens de vooropleiding al gehad hebben 2. Leerling betrekken bij Kwalificatiedossier Leerlingen inzicht geven op welke kwalificatiedossiers zij zich oriënteren tijdens het eerste jaar en daarmee context geven aan hun leerprogramma. 3. Transfer kennis Transfer van theoretische- en praktische kennis zodat leerlingen de toepassingsmogelijkheden overzien 4. Actueel Theoretische- en praktische kennis moet voor de leerlingen actueel zijn en gekoppeld aan de beroepscontext. 5. Autonomie Ruimte voor autonomie binnen beroeps realistische opdrachten geven 6. Begeleiding Leerling begeleiden en ondersteunen in het omgaan met autonomie 33 B. Bijdrage Team techniek 7. Positieve relaties Aandacht voor positieve relaties met docenten en klasgenoten onderling zorgen voor een hogere betrokkenheid. 8. Informeel netwerk Een gemotiveerd team creeert ongemerkt een informeel netwerk waarbinnen zowel docenten als leerlingen informatie kunnen uitwisselen en elkaar ondersteunen. 9. Intensieve begeleiding Docent begeleidt de leerling intensief in hoe verschillende soorten kennis en ervaringen kunnen worden geïntegreerd. 10. Fragmentatie Docent helpt de leerling om fragmentatie tegen te gaan en de lesstof te kunnen zien als één geheel C. Aandachtspunten bij Projectgericht leren 11. Oriëntatie op Kwalificatie dossiers Projecten moeten aansluiten op de oriënteren van de verschillende kwalificatiedossiers 12. Breedte Projectgericht leren gaat in de breedte en niet in de diepte a. b. 13. De opdrachten c. d. 14. Begeleiding waarborgen Staan op papier en zijn helder geformuleerd. Bevatten voldoende ruimte om zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te beleven. Sluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en vaardigheden. Zijn beroeps realistisch en zijn geplaatst in de beroepscontext Begeleidingstraject integreren en waarborgen in: a. Leren problemen oplossen b. Leren plannen c. Leren ontwerpen d. Leren met autonomie omgaan D. Didactiek 15. Leeromgeving creëren voor intrinsiek motivatie Naarmate de leeromgeving daar beter in voorziet, neemt de intrinsieke motivatie toe. Het gaat om: a. b. c. Het gevoel ‘competent’ te zijn: ervaren dat je capaciteiten hebt en deze kunt inzetten. Verbondenheid met de omgeving: relaties en interacties, vooral het vertrouwen in anderen. Autonomie: de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht en waarden te kunnen uitvoeren. 16. Uitdaging Opdrachten mogen gecompliceerd en uitdagend zijn zolang leerlingen voldoende hulp krijgen. 17. Projectmatig Leerlingen moeten extra worden begeleid in projectmatig samenwerken. Zij 34 samenwerken hebben vaak geen goed beeld bij wat een goede samenwerking inhoud en nodig heeft. 18. Peer tutoring Interactieproces op gang brengen door middel van peer tutoring ( leerlingen met meer kennis helpen leerlingen met minder kennis) 18. Complimenten Complimenten geven. Leerlingen horen graag wat zij goed hebben gedaan. 35