Terug naar het patroon 100. VOETGANGERSGEBIED ** Het simpele sociale contact tussen mensen die elkaar in het openbaar tegenkomen is een van de meest essentiële ‘bindmiddelen’ in een samenleving. In de huidige samenleving ontbreekt dit contact, en daarmee het bindmiddel, grotendeels. Het ontbreekt omdat een groot deel van het eigenlijke proces van verplaatsen zich nu afspeelt in auto’s die de straat hebben ingelijfd en deze onherbergzaam hebben gemaakt en deels omdat de straat verlaten raakt en gevaarlijk is geworden. Om het sociale contact bij het verplaatsen in het openbaar te herstellen dient het verkeer tussen ruimten, kantoren, afdelingen en gebouwen, zoveel mogelijk buitenom plaats te vinden op overdekte trottoirs, onder arcades en op paden die echt openbaar en autovrij zijn. Individuele vleugels, kleine gebouwen en afdelingen moeten zo veel mogelijk eigen ingangen hebben - zodat het aantal ingangen op een straat toeneemt en het leven in de straat terugkeert. Kortom, de oplossing is het voetgangersgebied. Voetgangersgebieden zijn zowel plaatsen waar men langs loopt (van de auto, de bus of de trein naar de bestemming) als plaatsen waar men doorheen komt (van en naar flats, winkels, kantoren, diensten en scholen). Om goed te functioneren moeten voetgangersgebieden twee speciale eigenschappen hebben. Om te beginnen natuurlijk geen auto’s, maar wel veelvuldige kruisingen met straten met verkeer. Aflevering van goederen en andere activiteiten die het noodzakelijk maken auto’s en vrachtwagens in het voetgangersgebied toe te laten moeten vroeg in de morgen plaats vinden als er nog niemand loopt. Vervolgens moeten de gebouwen langs het voetgangersgebied zo opgezet worden dat trappen en andere verbindingen binnenshuis zoveel mogelijk vermeden worden en het grootste deel van de verplaatsingen buitenshuis plaats vindt. Daarmee ontstaat een straat waarop overal trappen van de hogere verdiepingen uitkomen met veel ingangen die het leven in de straat helpen bevorderen. P 100 pag 1 van 2 Tenslotte dient opgemerkt te worden dat de voetgangersgebieden die de aangenaamste indruk maken die zijn waarin de breedte van de straat de hoogte van de omgevende gebouwen niet overschrijdt. Ongeveer vierkant ... of zelfs smaller. Daarom: Zet gebouwen zo neer dat er voetgangersgebieden ontstaan met veel ingangen en open trappen direct van de hogere verdiepingen naar de straat, zodat niet alleen het verkeer tussen de gebouwen maar zelfs het verkeer tussen de binnenruimten van de gebouwen langs buiten plaats vindt. P 100 pag 2 van 2