Inleiding voor bijeenkomst Assoena moskee, 2 april 2017 Goedenavond, Ik ben Jan Erik Grunveld, lid van de Liberaal Joodse Gemeente Utrecht. Wij waarderen het enorm dat de Assoena-moskee de joodse gemeenschap als ‘oudste broer’ hier heeft uitgenodigd. De laatste paar jaar is er een goede band tussen ons aan het ontstaan. Dat begon na de afschuwelijke ‘minder, minder, minder’ uitspraken van Geert Wilders. We hebben toen onmiddellijk het initiatief genomen om namens de joodse, de katholieke en de protestantse gemeenschap gezamenlijk onze steun naar jullie uit te spreken. Juist wij als joden weten waar dergelijke haatzaaierij toe kan leiden. Joden vormen in Utrecht een héél kleine gemeenschap. Bij de LJG zijn zo’n 80 gezinnen aangesloten, bij de orthodox-joodse gemeente nog iets minder. Bovendien komen die leden niet alleen uit de stad Utrecht: verreweg de meeste komen uit de provincie of daar nog buiten. Ik weet het niet zeker, maar ik veronderstel dat je de joodse inwoners in Utrecht West – Lombok en Oog in Al - op twee handen kunt tellen, en daar zijn dan seculiere joden bij inbegrepen. Zelf woon ik tegenwoordig in ’s Hertogenbosch, maar ik blijf ook in Utrecht actief in de contacten met andere geloofsgemeenschappen, met name moslims en christenen. Ook met de Antoniusgemeenschap, de Ülü-moskee en de Protestantse wijkgemeente hebben we inmiddels hechte vriendschappelijke contacten. Want om onderlinge vooroordelen te kunnen doorbreken is het absoluut noodzakelijk elkaar te leren kennen, van mens tot mens. Met respect naar elkaar luisteren, zonder het altijd met elkaar eens te hoeven zijn. Op een heel onschuldige manier bleek mij hoe groot de onbekendheid is met joden en onze positie in de Utrechtse samenleving, toen iemand vol verbazing uitsprak “Zijn er maar twee synagogen in Utrecht?”. “Ja”, antwoordde ik, “en dat is erg veel!” Alleen Amsterdam en Amstelveen kennen in ons land een redelijk omvangrijke joodse gemeenschap, en uiteraard wonen ook in Den Haag en Rotterdam meer joodse inwoners dan in Utrecht. Maar bezuiden de grote rivieren bijvoorbeeld is er slechts één kleine liberale synagoge voor heel Brabant, Limburg en Zeeland, en alleen in Maastricht en Nijmegen zijn redelijk actieve orthodoxe gemeenten. Over de oorzaken – en de gevolgen – van die geringe grootte zal ik het nog hebben. Maar als gevolg hiervan moeten we heel strak prioriteiten stellen, en daarbij komt het werk voor onze eigen kwetsbare gemeenschap op de eerste plaats. Dat verklaart waarom wij bij gelegenheden als deze altijd slechts met een paar mensen aanwezig kunnen zijn, hoe positief we er ook tegenover staan. Utrecht kent geen rijke joodse geschiedenis. Wel woonden er al in de middeleeuwen joden in de stad, maar zoals op veel plaatsen in Europa kregen joden de schuld van de grote pestepidemie. De joden zouden de waterbronnen vergiftigd hebben, één van de hardnekkige antisemitische praatjes die steeds hardnekkiger de ronde deden. ‘Nepnieuws’ noemen we dat tegenwoordig eufemistisch. Maar het resultaat was dat joden verdreven werden, en in andere Europese landen ook toen al uitgemoord. Een mogelijke achtergrond van deze kwaadsprekerij was waarschijnlijk dat joden verhoudingsgewijs minder slachtoffer werden van de pest, als gevolg van naleving van de spijs- en reinheidsvoorschriften vanuit ons geloof: geen varkensvlees, geregeld ritueel handen wassen etc. Nepnieuws is verre van onschuldig, en er zou dan ook consequent gesproken moeten worden over leugens en laster, waartegen krachtig stelling genomen zou moeten worden. In later jaren ontstonden in ons land weer joodse gemeenschappen, vooral natuurlijk in Amsterdam, maar onder andere ook in Maarssen. Maar in Utrecht mochten joden zich pas vanaf 1789 binnen de stadsmuren vestigen. Een paar jaar later werd de eerste synagoge in onze stad gesticht. Bijna een eeuw later, in 1871, opende het Centraal Israëlitisch Weeshuis haar deuren. In 1992 ontstond naast de orthodox-joodse gemeente de behoefte aan een liberaal joodse gemeente in Utrecht. Begin van de huidige eeuw was onze inmiddels groeiende en bloeiende gemeente op zoek naar een eigen gebouw, en dat hebben wij gevonden in het voormalige weeshuis, waar de indrukwekkende restanten van de vroegere huissynagoge nog aanwezig bleken te zijn. Zo kreeg dit gebouw weer een joodse functie terug. Behalve onze diensten op Shabbat (1 maal per maand op vrijdagavond en 1 maal per maand op zaterdagochtend) en op de joodse feestdagen, organiseren we hier culturele activiteiten, met name concerten, en educatieve activiteiten, zoals het project ‘Leer je buren kennen’ waar o.a. schoolklassen kennis maken met joodse leeftijdsgenoten. Er is dus gelukkig weer joods leven in onze stad, maar op kleine schaal. Door de eeuwen heen zijn joden in Europa steeds opnieuw bedreigd, vervolgd en uiteindelijk voor een groot deel uitgemoord. De 65 bewoners van het weeshuis, kinderen en personeel, van wie een flink deel hier ‘in veiligheid was gebracht’ na de Kristallnacht in Duitsland, werden in 1942 naar de vernietigingskampen gebracht. Slechts 12 overleefden. Het jongste slachtoffertje was het 3-jarige zoontje van de directeur van het weeshuis. Sinds oktober 2015 is bij het Maliebaanstation, van waar de joden in veewagons weggevoerd werden naar Westerbork en verder naar de vernietigingskampen, een monument opgericht met de namen van de ruim 1200 joodse inwoners van Utrecht die vermoord werden. Zoals bekend zijn er 6 miljoen slachtoffers van de Shoah. Van de overlevenden hadden velen geen of nauwelijks familieleden meer. Dáárom is die joodse gemeenschap tegenwoordig zo klein… En dat brengt mij op een ander punt. Een heikel punt. Maar een punt waar je – als je werkelijk dialoog wilt voeren – niet omheen kunt. Je kunt wel om de hete brei heen draaien, maar vroeg of laat kom je elkaar met verschillende opvattingen, die steeds weggestopt zijn, tegen, en dan vaak op een minder prettige manier. Na bijna 2000 jaar met name in Europa voortdurend geconfronteerd te zijn met haat, leugencampagnes, vervolging, en uiteindelijk bijna volledige vernietiging, heeft het joodse volk recht op een eigen staat, met veilige grenzen. Dat heeft de internationale gemeenschap na de Tweede Wereldoorlog ingezien. De Verenigde Staten én de Sovjet Unie waren de eerste en de tweede staat die Israël erkenden. Nu zijn er heel wat kritische kanttekeningen te plaatsen bij het beleid van de Israëlische regering, en ook bij dat van de Arabische landen en van de vertegenwoordigers van de Palestijnen. Daaraan hebben joden en moslims hier te lande echter part nog deel, en het is dan ook uit den boze om elkaar hier vijandig te benaderen. Integendeel, gezien het toenemende antisemitisme en de moslimhaat, én de constatering dat wij als verschillende geloven eigenlijk best heel veel gemeenschappelijk hebben, denk bijvoorbeeld aan de rituele slacht, hebben we elkaar juist nodig en moeten we elkaar steunen. Maar wie het bestaansrecht van Israël ten principale ontkent is bij mij aan het verkeerde adres. Hoe pijnlijk misschien ook: de plaats waar Israël ligt – historisch gezien terecht, gezien de herkomst van het joodse volk – is inmiddels een vaststaand feit. Wie dat ter discussie stelt, toont zijn antisemitische wereldbeeld. Israëliërs en Arabieren zullen er samen uit moeten komen. En dat kan. Er zijn in Israël genoeg voorbeelden van mensen die met hart en ziel vrede en begrip proberen te kweken, Joden en Palestijnen hebben gezamenlijk succesvolle en duurzaam gebleken projecten gestart. Zo is er al ruim 20 jaar de Israëlische metalband Orphaned Land, intussen wereldberoemd, die toerde met Palestijnse en Algerijnse bands, en keer op keer op het podium benadrukt: “Hier staan wij, joden, moslims en christenen, samen, en wij zijn vrienden van elkaar”. En wie kent Givat Haviva, waar men zich al sinds 1949 inspant om de werkelijke ontmoeting tussen Arabische en Joodse inwoners van Israël te realiseren, via vele projecten op lokaal niveau. Zo zijn er gelukkig veel meer hartverwarmende en hoopgevende initiatieven. Laten wij ons hier verdiepen in dergelijke positieve krachten, en die waar mogelijk bekend maken en ondersteunen. Ik eindig daarom met een kort verhaaltje uit het boekje ‘Wat weegt een sneeuwvlok?, 49 verhalen over verdraagzaamheid en vrede’, uitgegeven door de Stichting Vrienden van Givat-Haviva. Vijand of vriend? Een oude Chinese keizer leek vast van plan om het land van de vijand te veroveren en zijn vijanden te vernietigen. Diverse keren had hij zijn plan met zijn adviseurs besproken. Zij hadden hem raad gegeven en wachtten op het bevel om aan te vallen, maar dat kwam maar niet. Op een dag zagen zij dat de keizer met zijn vijanden om de tafel zat , met hen at en lol maakte. Ze begrepen er niets van. “U wilde toch uw vijanden vernietigen?”, vroegen zij verwonderd. “Dat heb ik ook gedaan”, antwoordde de keizer. “Ik heb mijn vijanden vernietigd door ze tot mijn vrienden te maken.” Shalom, salaam, vrede! Jan Erik Grunveld