Anesthesie Diabetesregulatie bij operatie Inhoudsopgave Inleiding��������������������������������������������������������� 4 Algemene richtlijnen ����������������������������������� 5 Wat te doen bij hypoglycemie?���������������������������������������������5 Bloedglucose controle�����������������������������������������������������������5 Voeding en medicatie na de operatie����������������������������������5 Vragen������������������������������������������������������������������������������������6 Bijlagen���������������������������������������������������������� 6 Protocol 1, Bloedglucoseverlagende tabletten en/ of -injecties ��������������������������������������������������������������������������������7 Protocol 2, Insuline 1 maal daags ����������������������������������������8 Protocol 3, Insuline 2 maal daags ����������������������������������������9 Protocol 4, Insuline 4 maal daags���������������������������������������10 Protocol 5, Subcutane insulinepomp CSII ������������������������12 Protocol 6, Alle overige patiënten, voor wie eerdergenoemde protocollen niet gelden����������������������������������������13 Aantekeningen�������������������������������������������� 14 3 Inleiding Dit boekje is bestemd voor diabetespatiënten die een operatie ondergaan in ziekenhuis St Jansdal. Binnenkort heeft u een afspraak voor een operatie. Tijdens de voorbereiding op deze operatie kunt u last krijgen van te hoge of te lage bloedglucose waarden. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, adviseren wij u om onderstaande instructie nauwkeurig op te volgen. Dit komt naast de andere voorbereidingen die u voor de operatie moet treffen. We onderscheiden twee categorieën van diabetespatiënten. Voor deze categorieën gelden aparte richtlijnen ten aanzien van de medicatie. 1. Opname op operatiedag U komt naar het ziekenhuis op de dag van de operatie. De anesthesioloog heeft met u besproken tot hoe laat u mag eten/drinken op de dag van de ingreep. Ook geeft hij aan welk protocol voor u geldt. Dit is verderop in dit boekje te vinden. De anesthesioloog kan besluiten om van dit protocol af te wijken. 2. Reeds opgenomen Bent u reeds in het ziekenhuis opgenomen vóór de operatie, dan krijgt u op de avond voor de operatie of op de ochtend van de operatie een infuus met glucose en insuline. De anesthesioloog spreekt dit beleid met de verpleging af. 4 Algemene richtlijnen Wat te doen bij hypoglycemie? Mocht u thuis last krijgen van een lage bloedglucose (beven, zweten, een trillerig gevoel, bleekheid, wazig zien, hoofdpijn en duizeligheid of een bloedglucose lager dan 4.0 mmol/l), drink dan 1 glas (gewone, suikerhoudende) limonade of 1 glas appelsap. Meldt dit wel bij het intakegesprek aan de afdelingsverpleegkundige. Bloedglucose controle Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis controleren de verpleegkundigen uw bloedglucoses volgens strikte regels met de bloedglucosemeter van het ziekenhuis. Voeding en medicatie na de operatie Mag u na de operatie weer eten, dan wordt uw eigen diabetesbehandeling weer hervat. Het kan zijn dat de medicatie aangepast wordt op geleide van uw bloedglucose waarde en uw voedingsinname. Is de bloedglucose te hoog, dan kan deze in het ziekenhuis gecorrigeerd worden door het toedienen van ultra-kortwerkende insuline (volgens protocol). Dit kan ook gebeuren als u nog geen insuline gebruikt. 5 Vragen Bij vragen over de diabetesregulatie kunt u contact opnemen met één van de diabetesverpleegkundigen van ziekenhuis St Jansdal, via de assistente van de poli interne geneeskunde: Van maandag tot en met vrijdag: 08.30 tot 12.00 uur telefoon: (0341) 463747 U wordt teruggebeld door de diabetesverpleegkundige. Als u belt graag doorgeven welke bloedglucoseverlagende medicatie/ -insuline u gebruikt en het gebruikelijke aantal eenheden dat u injecteert / bolust. Bijlagen Op de volgende pagina’s vindt u diverse protocollen. 1. Bloedglucoseverlagende tabletten en /- of injecties 2. Insuline 1 maal daags 3. Insuline 2 maal daags 4. Insuline 4 maal daags 5. Insulinepomp, subcutaan 6. Alle overige protocollen, die niet vallen onder bovengenoemde 6 Protocol 1, Bloedglucoseverlagende tabletten en/ of -injecties Dag van de operatie Indien u op de dag van de operatie nuchter moet blijven, neemt u geen bloedglucoseverlagende tabletten in en/of injecteert u geen bloedglucoseverlagende injectie. Indien u normaal mag ontbijten, kunt u gewoon uw ochtendmedicatie innemen, tenzij de anesthesioloog dit anders met u heeft afgesproken. Bloedglucose verlagende tabletten: Acarbose (Glucobay) Metformine(Glucophage) Glibenclamide (Daonil) Repaglinide (Novonorm) Gliclazide (Diamicron) Tolbutamide (Rastinon) Glipizide (Glibinese) Pioglitazone (Actos) Glimepiride (Amaryl) Januvia (Sitagliptine) Galvus (Vildagliptine) Na de operatie kunt u, na overleg met de afdelingsverpleegkundige, voor de 1e maaltijd de gebruikelijke dosering van uw bloedglucose verlagende tabletten weer hervatten. Medicatie hoeft niet ingehaald te worden. Bloedglucoseverlagende injecties: Byetta® Victoza® De bloedglucoseverlagende injecties kunt u de volgende dag hervatten. Metformine / Glucophage® op de dag van de operatie niet innemen. 7 Protocol 2, Insuline 1 maal daags (Lantus® / Levemir® / Humaline NPH® / Insulatard®) Insuline dag vóór operatie Indien u gewend bent om de langwerkende insuline in de ochtend te injecteren, dan kunt u de gebruikelijke hoeveelheid injecteren. Bent u gewend om de langwerkende insuline voor het slapen gaan te injecteren, dan dient u 75% (¾) van de gebruikelijke hoeveelheid te injecteren. Insuline dag van operatie Indien u nuchter moet komen en u gewend bent om de insuline in de ochtend te injecteren, dan injecteert u geen insuline en 50% bij de eerstvolgende maaltijd. Indien u een licht ontbijt mag nuttigen, injecteert u de helft (50%) van de gebruikelijke ochtenddosering. Indien u gewend bent om de insuline ‘s avonds te injecteren, gebruik dan ‘s avonds de gebruikelijke dosis. Indien u naast de insuline bloedglucoseverlagende tabletten gebruikt kijk dan ook naar protocol 1. Metformine / Glucophage® op de dag van de operatie niet innemen. 8 Protocol 3, Insuline 2 maal daags (Humalog Mix 25; NovoMix 30, NovoMix 50, NovoMix 70; Insuman Comb 25, Insuman Comb 50; Humaline 30/70, Mixtard 40, Mixtard 50) Insulinegebruik dag vóór operatie Ontbijt: Voor het ontbijt injecteert u uw gebruikelijke dosering insuline. Avondeten: Vóór het avondeten injecteert u 75% (¾) van uw gebruikelijke dosering insuline. Insulinegebruik dag van de operatie Operatie in de ochtend Vindt de operatie in de ochtend plaats, dan • injecteert u geen insuline in de ochtend • indien 1e maaltijd na de operatie de lunch is, injecteert u 33% (⅓) van uw gebruikelijke dosering insuline. • bij de avondmaaltijd injecteert u vervolgens uw gebruikelijke dosering insuline. Is de bloedglucose lager dan 6 mmol/l, dan spuit u 4 eenheden (IE) minder. Operatie in de middag Vindt de operatie in de middag plaats en u mag nog een licht ontbijt nuttigen dan • injecteert u vóór het ontbijt 50% (½) van de gebruikelijke dosering insuline. • indien u weer mag avondeten, injecteert u uw gebruikelijke dosering insuline. • is de bloedglucose lager dan 6 mmol/l, dan spuit u 4 eenheden (IE) minder. Metformine / Glucophage® op de dag van de operatie niet innemen. 9 Protocol 4, Insuline 4 maal daags 3 keer per dag (ultra-) kortwerkende insuline: Apidra® / Humalog® / Novorapid® / Actrapid® / Humaline Regular® / Insuman Rapid® in combinatie met 1 keer per dag langwerkende insuline: Lantus® / Levemir®/ Humaline NPH® / Insulatard® Insuline dag vóór de operatie (Ultra-) kortwerkende insuline De (ultra) kortwerkende insuline voor de maaltijden injecteert u zoals u gewend bent. Langwerkende insuline Ontbijt: Injecteert u de langwerkende insuline vóór het ontbijt, nu ook de gebruikelijke dosering insuline injecteren. Slapen: Indien u de langwerkende insuline voor het slapen gaan injecteert, dan 75% (¾) van de gebruikelijke dosering injecteren. Dag van de operatie Operatie in de ochtend Vindt de operatie in de ochtend plaats, dan gelden de volgende richtlijnen: (Ultra-) kortwerkende insuline • in de ochtend geen insuline injecteren. • voor de 1e maaltijd na de operatie uw eigen insulineschema hervatten. 10 Langwerkende insuline Indien u nuchter moet komen en u gewend bent om de insuline in de ochtend te injecteren, dan injecteert u geen insuline en 50% bij de eerstvolgende maaltijd. Operatie in de middag Vindt de operatie in de middag plaats en u mag een licht ontbijt nuttigen, dan gelden de volgende richtlijnen: (Ultra-) kortwerkende insuline Voor het lichte ontbijt injecteert u 50% (½) van de gebruikelijke dosering (ultra) kortwerkende insuline. Indien u weer gewoon mag eten, hervat u bij de avondmaaltijd uw gebruikelijke dosering. Is de bloedglucose lager dan 6 mmol/l, injecteert u dan 4 eenheden (IE) minder. Gebruik ook uw eigen bijspuitschema (indien u dit heeft). Langwerkende insuline Ontbijt: Injecteert u de langwerkende insuline vóór het ontbijt, injecteert u 50% (½) van uw gebruike- lijke dosering insuline. Slapen: Injecteert u de langwerkende insuline voor het slapen gaan, dan de gebruikelijke dosering insuline injecteren. Metformine / Glucophage® op de dag van de operatie niet innemen. 11 Protocol 5, Subcutane insulinepomp CSII (Apidra® / Humalog®, Novorapid®) Het kan zijn dat de anesthesioloog met u afspreekt dat uw eigen insulinepomp vóór de operatie wordt afgekoppeld en u een infuus met insuline en glucose krijgt. Spreekt hij met u af dat u uw eigen insulinepomp aangekoppeld houdt tijdens de operatie, neem dan contact op met de diabetesverpleegkundige voor advies/beleid. Zij bespreekt met u eventuele aanpassingen van de tijdelijke basale dosering en van de bolussen. Metformine / Glucophage® op de dag van de operatie niet innemen. 12 Protocol 6, Alle overige patiënten, voor wie eerdergenoemde protocollen niet gelden Dag vóór operatie De dag vóór de operatie kunt u uw eigen medicatie / insuline gebruiken zoals u gewend bent, tenzij de anesthesioloog anders met u besproken heeft (zie hiervoor laatste pagina van dit boekje). Dag van operatie De dag van de operatie bent u nuchter en hoeft u ’s ochtends geen diabetesmedicatie en/of insuline te gebruiken. De dag van de operatie wordt uw diabetes gereguleerd door middel van een infuus met glucose en insuline. Afhankelijk van het tijdstip van de operatie wordt dit infuus ingebracht op de verpleegafdeling of op de inleidingskamer. Dag na operatie Afhankelijk van uw voedingsbeleid en uw algehele conditie wordt dagelijks bekeken wanneer u uw eigen diabetesmedicatie kunt hervatten. 13 Aantekeningen ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 14 Uitgave: Patiëntencommunicatie Harderwijk, februari 2013 CAZ CH 149.02.13 Ziekenhuis St Jansdal Wethouder Jansenlaan 90 3844 DG Harderwijk Postbus 138 3840 AC Harderwijk Telefoon (0341) 463911 www.stjansdal.nl