Praktijkdag Ruwvoermanagement met de Kringloopwijzer (19 maart

advertisement
Praktijkdag Ruwvoermanagement met de Kringloopwijzer
De praktijknetwerken Ruwvoeropbrengst in Zicht en Wijzer met Kringloop presenteerden op
de praktijkdag op 19 maart op De Marke in Hengelo (Gld.) hun eerste resultaten. Het thema
van deze dag was ruwvoermanagement met de kringloopwijzer.
Het netwerk Wijzer met Kringloop presenteerde de resultaten van 150 kringloopwijzers over
het jaar 2013. Uit de analyse uitgevoerd door DLV, blijkt dat er tussen bedrijven onderling
een aanmerkelijk verschil in opbrengsten waar te nemen was. Met name de drogestof
opbrengst en de stikstofopbrengst laten een grote spreiding zien in de opbrengsten van gras.
Wat betreft fosfaatopbrengst is de spreiding aanmerkelijk minder groot. Opvallend was ook
dat er een lichte correlatie bleek te zijn tussen de intensiteit van de bedrijven en de
opbrengsten per hectare. Naar aanleiding van deze resultaten discussieerden de
deelnemers over de behaalde resultaten. Daarbij is ook ingegaan op de berekeningswijze
van de cijfers en benutting in de kringloopwijzer.
In bijgaande tabel zijn de resultaten weergegeven, voor zowel stikstof als fosfaat.
Efficiëntie N
35%
25
80
65
89
Bedrijf
koe
mest
bodem
gewas
Spreiding N
27-44
23-28
76-83
50-80
87-91
Efficientie P
83
33
100
89
91
Spreiding P
59-126 *)
30-35
67-111
90-93
bron: DLV
*) meer dan 100% komt door bedrijven die meer fosfaat hebben afgevoerd dan noodzakelijk
vanwege noodzakelijke stikstofafvoer.
De spreiding is het grootst bij het onderdeel bodem. Wanneer de benutting daar verbeterd
kan worden nemen de opbrengsten toe. Na afschaffing van de melkquotering hebben
bedrijven die groeien meer behoefte aan ruwvoer.
N- en P2O5-opbrengst grasland
Netto N- en P2O5-opbrengst
(kg/ha)
500
400
N-opbrengst
300
P2O5-opbrengst
200
Lineair (Nopbrengst)
Lineair (P2O5opbrengst)
100
0
5000
10000
15000
20000
25000
Intensiteit (kg melk/ha)
30000
35000
40000
Meer productie van eigen land en een hogere benutting ervan is financieel aantrekkelijker
dan aankoop van (duur) ruwvoer. Het gaat hier om de gemiddelde opbrengst van alle
percelen op een bedrijf.
Het tweede deel van de ochtend is ingegaan op de resultaten van het praktijknetwerk
Ruwvoeropbrengst in Zicht. Binnen dit praktijknetwerk is bij enkele melkveehouders met
behulp van een weegbrug van alle percelen de opbrengst bepaald. Uit deze metingen bleek
dat er op perceelsniveau aanzienlijke verschillen in opbrengst zijn waar te nemen.
Vervolgens ontstond een discussie over de mogelijke oorzaken van deze verschillen. Een
van de deelnemers van het praktijknetwerk gaf aan dat een deel van de verschillen te
verklaren zijn door het feit dat een perceel beregend was en dat dit bij een ander perceel niet
mogelijk was. Ook de bemesting speelt hierin een rol. Doordat de adviesgift hoger is dan wat
er daadwerkelijk beschikbaar is om te bemesten cq. vanuit de aanwendingsnormen gegeven
kan worden. Dit betekend dat er keuzes gemaakt moeten worden hoe de verdeling van de
mest plaats vindt, tussen de gewassen en tussen de percelen.
Vanuit het netwerk is geïnventariseerd welke factoren van belang zijn voor een goede
opbrengst van de ruwvoergewassen. Dit zijn de structuur van de bodem, de rassenkeuze,
dichtheid van de bodem, organische stof gehalte en vochtvoorziening. Voor grasland is ook
een goede kwaliteit van de grasmat belangrijk om een goede opbrengst te kunnen
realiseren. Uit de analyse blijkt dat in droge periode de grasproductie achterblijft, en de
mineralen niet benut worden. De vraag komt duidelijk naar voren of we niet moeten gaan
beregenen voor een betere mineralenbenutting en op deze wijze ook meer ruwvoer van
eigen land winnen. Dit punt vraagt om nadere verkenning zeker bij de gestegen energie
kosten (mogelijk) hogere ruwvoerprijzen.
Voor het middagprogramma zijn de deelnemers in 3 groepen verdeeld om zich nader te
verdiepen in de bodem. Het programma bestond hierbij uit:
- Het onderdeel bodemverdichting is toegelicht door Herman Krebbers van DLV Plant. Hij gaf
uitleg over de structuur van de bodem in elkaar steekt en het belang van een goede
beworteling van het gras. Daarnaast is gedemonsteerd hoe met een penetrologger de
verdichting in de bodem kan worden gemeten.
- Bemesting van het gras- en maïsland op De Marke is toegelicht door Zwier van de Vegte.
Het teeltplan op een deel van het bedrijf is al jaren: 3 jaar snijmaïs en 3 jaar gras. Opvallend
punt hierbij was dat het eerste jaar maïs op de gescheurde grond niet werd bemest. De
grond levert in het eerste jaar door het vrijkomen van mineralen uit de graszode voldoende
stikstof. Het eerste jaar na de maïs vraagt juist om meer stikstof bemesting.
- Beoordeling van de herinzaai van grasland is toegelicht door Henk Houwers van AgroWin.
In dit onderdeel stond het beoordelen van de grasmat en de praktische mogelijkheden voor
herinzaai of doorzaai centraal.
Voor meer informatie:
Marc Strikkeling - [email protected]
Sjoerd Roelofs - [email protected]
Download