Toekenning van beurzen aan doctorandi

advertisement
Toekenning van doctoraatsbeurzen aan studenten.
Reglement.
Preambule bij het Reglement.
1. Inleiding.
Onderhavig Reglement is van toepassing binnen de Universiteit Antwerpen.
2.Toelichting bij de bepalingen vermeld in sommige artikels:
- ad 1.
Onder de aanvaarding van een kandidatuur op eigen initiatief van de bursaal, maar na een
intern of extern selectieproces, worden o.a. opvangbeurzen voor gekwalificeerde, maar niet
gefinancierde kandidaten IWT / FWO begrepen.
- ad 2.3.
De taak van de doctoraatscommissie bij het formuleren van haar advies; dit omvat slechts een
verzekering dat de uitvoering van de onderzoekswerkzaamheden een normaal verloop kent.
- ad 3.2.
De formulering in art.3.2. houdt een bescherming voor de bursaal in, maar verhindert tevens
dat hij onderwijservaring opdoet.
- ad 3.4.
Voor wat betreft aspecten die typisch zijn voor arbeidsrechtelijke verhoudingen
(aanwezigheid op het werk, vakantie), kan en mag, gelet op het karakter van de beurs als
ondersteuning voor een student, geen regelgeving opgesteld worden die gebaseerd is op de
verhouding werkgever – werknemer.
- ad 4.4.
Doctoraatsbeurzen toegekend aan niet-EU–onderdanen met tijdelijk verblijf die geen
onderdaan zijn van een land waarmee België een verdrag heeft afgesloten inzake sociale
zekerheid (Algerije, Canada, Chili, Congo, Israël, de vijf republieken van ex-Joegoslavië,
Marokko, Polen, San Marino, Tunesië, Turkije, de Verenigde Staten en Zwitserland) zijn
onderworpen aan een gedeeltelijke RSZ –verplichting, zijnde de sectoren ziekte en
invaliditeit, geneeskundige verzorging en kinderbijslag.
- ad 7.1.
De nieuwe tekst van artikel 7.1 betreft de toepassing van de circulaire d.d. 8 oktober 2002 van
het Ministerie van Financiën, waarvan voorheen sprake in artikel 8.1.a. als organieke
bepaling, die echter, in afwachting van genoemde circulaire, tijdelijk werd vervangen door
een overgangsbepaling (voorheen artikel 8.1.b.). In toepassing van de circulaire kan geen
doctoraatsbeurs worden toegekend aan een persoon die voorafgaandelijk voor de universiteit
werkzaamheden heeft verricht in het kader van één of meerdere mandaten van assistent,
waarvan de totale gecumuleerde duur één jaar overschrijdt.
Een doctoraatsbeurs kan in geen geval worden verleend wanneer wordt vastgesteld dat een
arbeidsovereenkomst door een doctoraatsbeurs wordt vervangen. In het aanvraagdossier zal
de promotor in dit verband een verklaring op eer afleggen.
De voormelde voorafgaande periode(n) wordt (worden) in mindering gebracht van
desgevallende periode(n) van onderbreking om professionele redenen (cfr. art. 7.6.1.).
- ad 7.6.1.
Hoewel limitatief omschreven, beoogt dit artikel de mogelijkheid te scheppen om voor een
relatief korte periode aan uitzonderlijke aanwervingsbehoeften te kunnen voldoen. Conform
de (nieuwe) bepaling van art. 7.1. volgens dewelke activiteiten aan de universiteit in het kader
van één of meerdere mandaten van assistent worden beperkt tot een totaal gecumuleerde duur
van maximaal 12 maanden, stelt dit artikel dat voor het berekenen van deze totaalduur van 12
maanden, de voorafgaande periode(n) van tewerkstelling in mindering worden gebracht van
de maximumperiode van 12 maanden gedurende dewelke een onderbreking om professionele
redenen kan worden toegekend.
Toekenning van doctoraatsbeurzen aan studenten.
Reglement.
Voorafgaande bepaling.
Onderhavig reglement geldt onverminderd de bepalingen van:
•
•
•
het K.B. van 27 augustus 1993, art. 53, houdende wijziging van het wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, art. 90, 2°, derde lid;
de beslissing van de Ministerraad van 28 oktober 1994 betreffende het Globaal Plan
ter bevordering van de tewerkstelling van wetenschappelijke onderzoekers;
het K.B. van 5 juli 1996 tot wijziging van het K.B. van 28 november 1969 tot
uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van
28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inz. art.2.
1. Doel van de beurs.
Beurzen in de zin van dit reglement, moeten de bursaal toelaten om wetenschappelijk
onderzoek te verrichten met het oog op het behalen van een doctoraat. Dit wetenschappelijk
onderzoek kan gebeuren
a. ofwel op eigen initiatief van de bursaal, wiens kandidatuur, na een intern of extern
selectieproces, onder de verantwoordelijkheid van het universiteitsbestuur wordt
aanvaard;
b. ofwel in het kader van een project dat door de promotor is omschreven.
2. Periode.
2.1. Een doctoraatsstudent kan gedurende maximaal 48 maanden genieten van een fiscaal
vrijgestelde doctoraatsbeurs, inbegrepen voorafgaande perioden als FWO-aspirant of IWTbursaal.
2.2. Een beurs wordt toegekend voor telkens maximum 24 maanden.
Voor een eerste aanvraag geldt een minimum van 12 maanden. Uitzonderlijk kunnen
toekenningen van 9 maanden worden verleend op voorwaarde dat, met het oog op het
betreffende doctoraatsproject, rekening houdende met al dan niet bezoldigde interne of
externe aanvulling van deze periode, een door de promotor te staven perspectief van 12
maanden bestaat.Een aanvraag tot verlenging wordt bij voorkeur ingediend voor een periode
van minimum 12 maanden.
2.3. Verlenging van een lopende beurs is slechts mogelijk na positief advies inzake de
vordering van het doctoraatsonderzoek van de begeleidende doctoraatscommissie.
3. Taak.
3.1. De houders van een doctoraatsbeurs dienen zich in te schrijven als doctoraatsstudent
onder de op de instelling waar ze hun onderzoek uitvoeren geldende regelgeving.
3.2. De bursalen zijn ertoe gehouden zich voltijds te wijden aan onderzoek in het kader van de
voorbereiding van een doctoraal proefschrift. Tot een max. van 4 uur per week kunnen de
bursalen zich bezighouden met de begeleiding van en toezicht op praktijkwerken van
studenten van de 2e cyclus (als onderdeel van de doctoraatsopleiding). De bursalen worden
opgenomen in een onderzoekseenheid en nemen deel aan de collectieve wetenschappelijke
activiteiten en interactie binnen deze onderzoekseenheid. Binnen de onderzoekseenheid
genieten ze dezelfde faciliteiten als andere extern gefinancierde onderzoekers.
3.3. Elke bursaal werkt onder de wetenschappelijke begeleiding van een promotor aan wie hij,
in voorkomend geval onder toezicht van de doctoraatscommissie, periodiek verslag uitbrengt
over de stand van zijn doctoraatsonderzoek.
3.4. In onderling overleg tussen promotor en bursaal, worden afspraken gemaakt inzake
aanwezigheid in de onderzoeksgroep, die zich richten op deze van andere doctoraatsstudenten
met verschillend statuut in dezelfde onderzoeksgroep.
3.5. De bursalen verbinden er zich toe geen andere activiteit met beroepsmatig karakter uit te
oefenen gedurende de periode dat ze een beurs genieten.
4. Financiering.
4.1. Herkomst van de financiering.
Doctoraatsbeurzen kunnen worden toegekend ten laste van de volgende financieringskanalen:
•
•
de aanvullende middelen voor wetenschappelijk onderzoek door de overheid
rechtstreeks ter beschikking van de universiteit gesteld, inzonderheid het BOF, m.i.v.
GOA en NOI;
andere extern verworven middelen indien :
het opzet van het onderzoeksproject verenigbaar is met doctoraatswerkzaamheden van de bursaal;
o de promotor ermee instemt dat het onderzoek wordt gedaan door een
doctoraatsbursaal;
o voldaan is aan de door de opdrachtgever (kredietverlener) opgelegde
voorwaarden terzake.
o
4.2. Toetsing van de financiering.
De beurs mag rechtstreeks noch onrechtstreeks gefinancierd worden door
•
•
Belgische of buitenlandse nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen, die op
één of andere wijze voordeel kunnen halen uit de beloonde of gesubsidieerde werken,
opzoekingen of studies;
giften van particulieren.
4.3. De door de promotor ter financiering van de doctoraatsbeurs aangebrachte middelen
moeten geval per geval getoetst worden aan de criteria vermeld onder 4.2.
Uit deze toetsing volgt dat in ieder geval uitgesloten zijn:
•
•
•
de werkingstoelagen
de sociale gelden
middelen uit wetenschappelijke dienstverlening die niet afkomstig zijn van minstens 2
verschillende opdrachtgevers die geen van alle tussenkomen in de selectie van de
bursaal.
4.4. De promotor staat in voor de financiële middelen die nodig zijn voor het uitkeren van de
beurs, met uitzondering van die beurzen die rechtstreeks door het universiteitsbestuur aan de
bursaal worden toegekend. Op het bedrag van de beurs worden, ten laste van de
kredietverschaffer, de voor de bedienden voorziene sociale zekerheidsbijdragen betaald in het
— naargelang het geval geheel of gedeeltelijk — stelsel van de ziekte- en
invaliditeitsverzekering.
5. Overeenkomst.
Een overeenkomst houdende toekenning van de beurs aan de doctorandus wordt afgesloten
tussen het universiteitsbestuur en de genieter, met medeondertekening van de promotor, die
minimaal de begin- en einddatum van de beurs, het onderwerp van het proefschrift, de
onthalende onderzoeksgroep, de financierende instantie en project en het maandelijks
beursbedrag stipuleert.
Een model overeenkomst betreffende de toekenning van een doctoraatsbeurs aan studenten
gaat als bijlage 1.
6. Promotor.
6.1. Als promotor voor een houder van een doctoraatsbeurs kunnen in aanmerking komen al
wie
•
•
krachtens het intern studiereglement van de onthaalinstelling als academisch promotor
van een doctoraatsproefschrift in aanmerking komt EN
door het universiteitsbestuur van de betrokken onthaalinstelling luidens het reglement
wordt aanvaard als promotor van externe fondsen.
6.2. Mits instemming van alle betrokkenen, die blijkt uit het aanvraagformulier, kunnen beide
functies door een verschillend persoon worden ingevuld.
7. Rekrutering, selectie, aanstelling.
7.1. Uitsluiting.
Een doctoraatsbeurs kan niet worden toegekend aan een persoon die voorafgaandelijk voor de
Universiteit Antwerpen werkzaamheden heeft verricht in het kader van één of meerdere
mandaten van AAP op de werkingsmiddelen 1, waarvan de totale gecumuleerde duur één jaar
overschrijdt.
7.2. Selectie van de kandidaat.
De kandidaten worden door de promotor nominatim voorgesteld, zonder dat een
vergelijkende oproep verplicht wordt gesteld (cfr. art. 1.b.); de kandidaten resulteren uit een
interne of externe, door het universiteitsbestuur vast te stellen open competitie (cfr. art. 1.a.).
7.3. Studievoorwaarde.
Behoudens door de promotor te motiveren en door het universiteitsbestuur te aanvaarden
afwijking, hebben de kandidaten voor het behalen van een doctoraatsbeurs minstens
onderscheiding behaald in het laatste jaar van hun studies van de 2de cyclus.
7.4. Toekenning van een beurs.
Het universiteitsbestuur duidt het orgaan aan dat de beurzen toekent, en eventueel verlengt,
rekening houdende met de toepassing van dit reglement.
De kandidatuur van personen, houder van een tweede-cyclusdiploma uitgereikt door een
universiteit van buiten de EU, wordt voorgelegd aan de betrokken bestuurlijke eenheid. Het
bestuur van deze eenheid geeft een advies over de toelaatbaarheid van betrokkene op het stuk
van vooropleiding en talenkennis. Dit advies wordt samen met de aanvraag overgemaakt aan
het in alinea 1 bedoelde orgaan.
Ingeval een in alinea 2 bedoelde persoon een ongunstig advies bekomt, of ingeval het in
alinea 1 bedoelde orgaan beslist de beurs niet toe te kennen, worden deze beslissingen ter
kennis gebracht van betrokkene.
Deze kan vervolgens een aanvraag richten om in te schrijven als voltijds tweede-cyclusstudent aan de universiteit voor een aanvullende opleiding en daarvoor, mits akkoord van de
promotor, een studiebeurs voor maximum één jaar bekomen, bij toepassing van het reglement
ad-hoc ‘studiebeurzen voor een voorbereidend jaar voorafgaand aan de aanvraag van een
doctoraatsbeurs’. De aanvullende studie tijdens dat voorbereidend jaar moet betrokkene in
staat stellen zich voor te bereiden op de aanvraag van een doctoraatsbeurs.
7.5. Einde van de beurs.
De overeenkomst houdende toekenning van een doctoraatsbeurs neemt een einde
•
•
1
op het einde van de in de overeenkomst bepaalde periode;
op een vroeger tijdstip, in onderling akkoord tussen promotor en bursaal;
D.i. assistent, praktijkassistent, wetenschappelijk en pedagogisch medewerker op de saldi van de
werkingsmiddelen (cfr. art. 158 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de
Vlaamse Gemeenschap).
•
op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de bursaal, uiterlijk neer te leggen een
kalendermaand voor het beoogde einde van de studieperiode.
7.6. Onderbreking van de beurs.
7.6.1 om professionele redenen
In bepaalde uitzonderlijke gevallen, in het belang van de universiteit en in elk geval voor een
totale gecumuleerde duur van maximaal 12 maanden, kan de overeenkomst worden
onderbroken door een vervangingsovereenkomst. Voorafgaande perioden van activiteiten aan
de universiteit uitgeoefend in het kader van één of meerdere mandaten van assistent 2 (cfr. art.
7.1.) worden in mindering gebracht van deze totaalduur van maximaal 12 maanden. De
aanvraag met motivering voor onderbreking dient voorgelegd te worden aan het orgaan dat
binnen de universiteit terzake advies uitbrengt, dat hierover zijn advies zal uitbrengen.
7.6.2 om privé redenen
Voor zover de contractuele verplichtingen (opgelegd door de financier) dit toelaten wordt de
beurs opgeschort voor
(1) zwangerschap,
(2) zwangerschapsbescherming,
(3) ouderschapsverlof en
(4) ziekte.
Met opschorten wordt bedoeld dat de periode van onderbreking automatisch wordt
toegevoegd aan de oorspronkelijk toegewezen beurstermijn en wel onder de volgende
voorwaarden:
•
•
•
in het eerste en tweede geval ontvangt betrokkene vanaf de eerste dag van de
onderbreking een vervangingsinkomen van de mutualiteit. De beurs wordt opgeschort
en de periode van opschorting wordt automatisch toegevoegd aan de duurtijd van de
beurs;
in het derde geval ontvangt betrokkene geen vervangingsinkomen. De beurs wordt
opgeschort en de periode van opschorting wordt automatisch toegevoegd aan de
duurtijd van de beurs;
in het vierde geval blijft de beurs uitbetaald gedurende de eerste dertig aansluitende
dagen ziekte, vanaf de 31ste dag is er een vervangingsuitkering van de mutualiteit. In
dit laatste geval wordt de beurs opgeschort tijdens de onderbreking en de periode van
opschorting wordt automatisch toegevoegd aan de duurtijd van de beurs, verminderd
met één maand.
7.7. Intrekking van de beurs.
De beurs kan worden ingetrokken indien de bursaal kennelijk te kort schiet in het studie- of
onderzoekswerk waarvoor hem de beurs werd verleend.
De vaststelling van de tekortkoming geschiedt door de promotor (cfr. art.1.b.) of door de
doctoraatscommissie (cfr. art. 1.a.) volgens een door het universiteitsbestuur vastgestelde
procedure.
2
D.i. assistent, praktijkassistent, wetenschappelijk en pedagogisch medewerker op de saldi van de
werkingsmiddelen (cfr. art. 158 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de
Vlaamse Gemeenschap).
8. Bedrag van de beurs.
8.1. Jaarlijkse vaststelling van de beursbedragen.
De OZR UA stelt jaarlijks de bedragen vast die gelden voor het eerstvolgende academiejaar
en gaat daarbij als volgt tewerk:
a. als uitgangspunt wordt genomen het netto-maandinkomen per 01 oktober van een lid
van het AAP dat zijn loopbaan aanvat en geen personen ten laste heeft 3;
b. er worden drie beursbedragen vastgesteld. Ze zijn afgestemd op 80%, 90% en 100%
van het netto-inkomen bedoeld sub a. 4
Deze bedragen gelden voor alle toekenningen of verlengingen tijdens het lopende
academiejaar.
8.2. Vaststelling van het individueel beursbedrag.
De individuele toekenning of verlenging van de beurs geschiedt overeenkomstig het bepaalde
in art. 7.4.
Bij wederzijds akkoord tussen de promotor en de kandidaat-bursaal wordt in de door beide
partijen ondertekende aanvraag één van de volgens art. 8.1.b. bepaalde bedragen voorgesteld,
daarbij tevens rekening houdende met het toekenningsbeleid van het orgaan bedoeld in art.
7.4.
Bij de toepassing van art. 8.1. geldt bovendien dat:
•
•
3
het voorgestelde percentage geldt voor de volledige duur van de toegekende
beursperiode;
geen akkoord kan worden gesloten waarbij binnen de gehele periode waarover de
bursaal een beurs geniet gedurende een periode van langer dan 24 maand een bedrag
wordt toegekend dat is gebaseerd op 80% van het bedrag bedoeld in art. 8.1.a.
Voor het academiejaar 2003-2004 werd dit bedrag vastgesteld op € 1.530,00.
Voor het academiejaar 2003-2004 werden deze bedragen vastgesteld op respectievelijk € 1.230,00
(80%), € 1.380,00 (90%) en € 1.530,00 (100%).
4
Download