studioMOM gaat werken vanuit 2 studio`s

advertisement
Protocol
Meerbegaafde
leerlingen
Status
Versie 1: 05 04 2011 Opgesteld in werkgroep
19 04 2011 Besproken in PV
Versie 2: 06 09 2011 Wijzigingen doorgevoerd
20 09 2011 Advies MR
08 11 2011 Bespreken in bouwteam
Versie 3: Vaststellen in MT
…………omdat wij willen dat álle kinderen tot hun recht komen!
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2
0. Inleiding ............................................................................................................................................... 3
1.Theoretische verkenning meerbegaafde leerlingen ............................................................................ 4
2. Meerbegaafdheid op de Airborneschool (groep 1 t/m 8) ................................................................... 6
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
0. Inleiding
In dit protocol wordt aangegeven welke stappen achtereenvolgens gezet moeten worden om
leerlingen, die op één of meer ontwikkelingsgebieden meer dan gemiddeld begaafd zijn,
optimaal te begeleiden binnen onze school.
In onze visie op zorg geven wij aan dat álle leerlingen bij ons recht hebben op zorg. En dat ook de
meerbegaafde leerlingen de mogelijkheid moeten hebben een ononderbroken ontwikkeling door te
maken.
In geval van meerbegaafdheid zijn daarvoor aanpassingen nodig. Onze voorkeur gaat uit naar
begeleiding binnen de groep. Binnen ons onderwijs worden alle leerlingen op hun mogelijkheden
aangesproken. Dit geldt ook voor de meerbegaafden. In dit protocol geven we aan op welke manier
we daar invulling aan geven.
Onder meerbegaafd verstaan we zowel hoogbegaafde leerlingen als leerlingen die niet
hoogbegaafd zijn maar duidelijk meer aan kunnen.
In hoofdstuk 1 formuleren we de definitie. We willen bedacht zijn op de uitzonderingen van deze
beschrijving. Het zijn niet altijd automatisch de kinderen die op onze toetsen A of A+ scoren. En
regelmatig hebben we te maken met kinderen die (inmiddels) niet meer gemotiveerd zijn tot
presteren.
Juist deze groep kinderen, die minder opvalt, sneeuwt in het onderwijs nog wel eens onder.
Door een slechte werkhouding, en sociaal-emotionele problemen, wordt soms voorbij gegaan aan
het feit dat we hier te maken zouden kunnen hebben met een onderpesteerder.
We gebruiken in onze school voor al deze kinderen de term meerbegaafde kinderen!
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
1. Theoretische verkenning meerbegaafde leerlingen
Om te komen tot een visie op de manier waarop wij binnen de Airborneschool meerbegaafde
leerlingen willen begeleiden, is het belangrijk eerst duidelijk te hebben, wanneer sprake is van
meerbegaafdheid.
De meest gebruikte definitie van meer- of hoogbegaafdheid is de definitie van Renzulli (1979). Hij
omschrijft de volgende persoonlijkheidskenmerken:
- Hoge intellectuele vermogens: hierbij wordt meestal een grens van een IQ van 130 of hoger
gehanteerd. Dit betekent ongeveer dat 5% van alle leerlingen hoogbegaafd is.
- Taakgerichtheid en volharding (motivatie): doorzettingsvermogen om een taak te
volbrengen.
- Creatief vermogen. Met creativiteit wordt dan bedoeld: een denkvermogen dat flexibel is,
associatief, uiteenlopend, intuïtief, origineel en vaak buiten de geijkte paden is. 1
Monks (1988) heeft aan deze persoonlijkheidskenmerken een aantal factoren toegevoegd. Deze
factoren kunnen een positieve werking hebben wanneer meerbegaafdheid tot uiting komt. Maar het
kan ook zo zijn dat deze factoren juist dan voor een belemmering zorgen. De volgende factoren heeft
Monks toegevoegd:
- school
- vrienden
- gezin
Hiernaast is het Triadische
interdependentie model van Monks te
zien. Het middelste driehoekje staat voor
meerbegaafdheid. Meerbegaafdheid
heeft dus niet alleen met cognitieve
vaardigheden te maken.
Monks geeft aan dat het heel belangrijk is
dat deze persoonlijkheidskenmerken
goed begeleid en gestimuleerd worden
vanuit de sociale omgeving. Alleen dan
kan er een harmonieuze ontwikkeling tot
stand komen.2
Hoe leert een meerbegaafde leerling?
Bij normaal begaafde kinderen staat het ‘bottom up leren’ centraal. Dat is voor deze kinderen de
beste manier om leerstof tot zich te nemen.
Onder ‘bottom up leren’ verstaan we een manier van leren die van beneden naar boven gaat.
Stapsgewijs wordt de leerstof in kleine brokken aangeboden. Wanneer het ene onderdeel onder de
knie is wordt er verder gegaan met het daarop volgende onderdeel.
Onder top down leren verstaan we een manier van leren die van boven naar beneden gaat. Top
down leren sluit aan bij de manier van denken van hoogbegaafde kinderen. Zij leren vanuit het
geheel. Deze kinderen willen hun kennis over een onderwerp aanvullen om de ‘top’ beter te
begrijpen.
1
Nederstigt, I., Hoogbegaafdheid, een gave? Amersfoort: CPS (2003) pagina 14
2 Drent, S., Hoogbegaafde kinderen kunnen meer, praktische richtlijnen voor verbreding in het basisonderwijs.
Voorschoten: Ajodakt (1998)
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
We twee typen leerlingen:
onderscheiden:
Type 1: Hoogbegaafden bij wie sprake is van een IQ van boven de 130 en / of er is sprake van hoge
intellectuele capaciteiten, een grote motivatie om te presteren en een grote creativiteit. (Met
creativiteit wordt dan bedoeld: een denkvermogen dat flexibel is, associatief, uiteenlopend, intuïtief,
origineel en vaak buiten de geijkte paden is.) In de onderbouw zal het vaak moeilijk zijn om het IQ
vast te stellen en zal meer op de drie andere genoemde dingen gelet worden.);
Type 2: Meerbegaafden (leerlingen die vaak snel klaar zijn met hun werk, maar nog niet in staat zijn
veel ingewikkelder stof te behappen).
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
2. Meerbegaafdheid op de Airborneschool (groep 1 t/m 8)
Signaleren, diagnostiseren, begeleiden
Signalering vindt plaats op de volgende manieren:
 Observaties door leerkracht (grote nieuwsgierigheid, veel algemene kennis, snel van
begrip, creatief denkvermogen, ed).
 Ouderformulier / gesprek met ouders van nieuwe leerlingen over de vroege ontwikkeling
(intake gesprek)
 Observatielijst ontwikkelingsgebieden groep 0-1-2 (de registratielijsten wat betreft
cognitieve ontwikkeling, werkhouding en sociaal-emotioneel.
 Toetsuitslagen Utrechtse Getalbegrip Toets en Taaltoets + citotoetsen.
 Schoolprestaties (hoge toets- en CITO LOVS-scores). NB. Dit hoeft niet per sé.
 Werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling volgen (leerlingdossier).
 Signalen van onderpresteren (zie bijlage 2).
 Bij zeer hoge scores op één of meerdere gebieden of bij signalen van onderpresteren wordt
 de signaleringslijst hoogbegaafdheid en/of signaleringslijst onderpresteren ingevuld door de
 leerkracht. Zie hiervoor bijlage 1 en 2. Vul ook de vragenlijst bovenbouw in: bijlage 4
Na signalering van een kind dat meerbegaafd zou kunnen zijn, meldt de leerkracht de leerling aan
voor de leerlingbespreking met de Interne Begeleider. De leerkracht brengt hiervan de ouders op de
hoogte.
Diagnosticering en begeleiding
In de leerlingbespreking met de IB’er worden vervolgstappen voor diagnosticering en begeleiding
opgesteld.
1. Signaleringslijst invullen. Hiermee kan gerichter bepaald worden hoe groot de kans op
ontwikkelingsvoorsprong is. Zie bijlage 3: Vragenlijst onderbouw
2. Naar aanleiding van signalering en signaleringslijst: overleg met ouders en eventueel het kind
zelf.
3. Naar aanleiding van ingevulde signaleringslijst en gesprekken met ouders: Pedagogisch
Didactisch Onderzoek (door de school zelf).
4. Bij leerlingen die op één vakgebied uitblinken zal de begeleiding aangepast worden op dat
gebied. In de onderbouw is het binnen de principes van ontwikkelingsgericht onderwijs
mogelijk de leerling uit te dagen en aan te spreken op zijn mogelijkheden.
5. Bij zeer grote voorsprong op meerdere gebieden (blijkend uit PDO) en/of signalen van
‘onvrede’ / verveling: extern laten testen om meer te weten te komen over de
ontwikkelingsvoorsprong om vervolgens samen met de begeleider vanuit het WSNS of een
extern begeleider een passend plan op te kunnen stellen.
6. De voorkeur van de school gaat uit naar het in samenspraak (school/ouders) bepalen waar
de leerling wordt getest.
Onderbouwleerkrachten bieden binnen het Ontwikkelings Gericht Onderwijs (OGO) voor
meerbegaafde kinderen extra materialen/ideeën aan. Ook de ontwikkelingsgebieden waarin een
leerling geen of een (veel) minder grote voorsprong heeft, worden gestimuleerd zodat er geen
eenzijdige aandacht uitgaat naar één gebied (bijv. de cognitieve ontwikkeling). Van leerlingen bij wie
is gebleken dat zij meer aankunnen wordt standaard meer/ andere dingen gevraagd. Ook wanneer
het kind hier niet om vraagt, wordt dit af en toe geprobeerd (eventuele onderpresteerders).
Onze school kiest voor het inzetten van extra faciliteiten voor onderbouwleerlingen die meer
uitdaging kunnen gebruiken. In de onderbouwgroepen (groep 1 t/m 4) is veel ruimte om leerlingen
meer uitdaging te bieden. Ons onderwijsconcept, Ontwikkelings Gericht Onderwijs, biedt alle
mogelijkheden om kinderen op hun eigen niveau uit te dagen. Doordat niet de methoden, maar de
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
leerlijnen centraal staan in dit concept, kan een kind in eigen tempo, steeds de volgende stap zetten
(zone van de naaste ontwikkeling). Per schooljaar wordt bepaald welke behoeften en mogelijkheden
er bestaan. Als blijkt dat bovenstaande maatregelen niet afdoende zijn en als de testen wijzen op een
(te) grote ontwikkelingsvoorsprong wordt met alle betrokkenen bepaald wat een vervolgstap zal
worden. Versnellen kan een optie zijn.
Meerbegaafde leerlingen in ons onderwijsaanbod.
Wij willen de meerbegaafde leerlingen op hun eigen niveau uitdagen. Dit willen we doen
door gebruik te maken van de volgende concepten:
1. Compacten
Onder compacten verstaan we het, voor een groot deel, schrappen van de oefen- en herhalingsstof.
De leerling kan versneld door de reguliere leerstof. De onderwijstijd die hierdoor overblijft wordt
opgevuld met verrijkingsstof.
2. Verrijken
De leerling krijgt extra stof aangeboden met meer details. Deze stof biedt nieuwe uitdagingen,
waardoor er verdieping optreedt.
De verrijkings- en verdiepingsstof die wij aanbieden, voldoet aan een aantal criteria:
De leerstof heeft een hoger abstractieniveau, het heeft complexere vraagstukken dan de
reguliere stof of vraagstukken met een combinatie van problemen.
Het materiaal zorgt voor een onderzoekende houding, hierdoor kan de leerling zich langer
verdiepen in bepaalde stof.
De taken en het aangeboden materiaal hebben een zogenaamd ‘open eind’. Zij brengen
leerprocessen op gang en geven de leerling de gelegenheid tot reflectie.
3. Verrijken in de plusgroep
Wanneer de formatie het toelaat is er ruimte voor een plusgroep. Om extra handen en
regelmogelijkheid te hebben, worden ook vrijwilligers in gezet voor het draaien van de plusgroep. In
de plusgroep krijgen de leerlingen voor één of meer uur per week verrijkings- en verdiepingsstof
aangeboden buiten de klas. Het gaat hier bijv. om onderzoeksvaardigheden, engels, schaken,
excursie. Deze activiteiten brengen leerprocessen op gang en geeft de leerling de gelegenheid tot
reflectie. In de klas werken zij verder aan hun plusklastaken. De gemaakte afspraken over criteria,
terugkoppeling, enz. zijn opgenomen in ons kwaliteitshandboek (‘paarse map’).
4. Leren leren
Ook een meerbegaafde leerling heeft instructie nodig. In ons onderwijs plannen wij tijd in om de
begaafde leerling te begeleiden bij zijn of haar leerproces. Dit kan gebeuren in de plusgroep, maar zal
meestal plaats vinden in de eigen jaargroep. Beide opties staan vermeld in het groepsplan.
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
1-Zorgroute
Als school hebben wij gekozen voor het werken met groepsplannen volgens de werkwijze van de 1Zorgroute. Voor de meerbegaafde leerlingen wordt hierin de onderwijsbehoefte en het aanbod
geformuleerd.
Afhankelijk van de onderwijsbehoefte, is een voor de hand liggende werkvorm voor onze
meerbegaafde leerlingen het compacten van de leerstof. Voor het vak waarop de leerling (ver)
voorloopt geldt dat alleen essentiële leerstof wordt aangeboden en de (voor deze leerlingen)
overbodige oefenstof wordt weggelaten. Dit wordt gecombineerd met het aanbieden van extra,
verrijkende leerstof aan de hand van andere materialen.
Aan het werken met dit materiaal worden wel eisen en doelen gesteld.
De eisen die wij stellen:
 Tijdsafspraak
 Netheid van het werk
 Omvang
 Goed gemaakt
De doelen die gehanteerd worden staan in de handleiding van het materiaal beschreven en worden
overgenomen in het groepsplan van de klas.
Deze leerlingen zullen geregeld aan de instructietafel begeleid worden. Deze werkwijze zorgt ervoor
dat deze leerlingen gelijk blijven optrekken met de leerstof in de groep.
Voor de motivatie van deze leerlingen is het gunstig als er meerdere leerlingen binnen een
groep kunnen werken volgens het compacting-systeem. Ook is het groepsoverstijgend werken een
mogelijkheid.
Als blijkt dat bovenstaande maatregelen niet afdoende zijn en als de testen wijzen op een
grote ontwikkelingsvoorsprong wordt na overleg met de IB’er met alle betrokkenen bepaald wat een
vervolgstap zal worden. Versnellen kan een optie zijn. Voor het inzetten van externe RT onder
schooltijd, hebben wij beleid opgenomen in ons zorgplan.
Chr. Airborneschool / Bram Streeflandweg 53 / 6871 HV Renkum / www.airborneschool.nl /
Download