carthago-en-hannibal

advertisement
1. Carthago
Carthago werd in de negende eeuw voor Christus waarschijnlijk gesticht door Feniciërs uit het huidige
Libanon. Het rijke en machtige Carthago werd een geduchte tegenstander van het opkomende Rome.
Koningin Elissa kreeg een lap land ter grootte van één koeienhuid om haar stad te stichten. De verkoper
- een lokaal Afrikaans vorst - dacht een goede deal te hebben gemaakt, tot Elissa de huid in flinterdunne
repen sneed en zo een hele heuvel wist te omcirkelen: de Byrsa-heuvel die het centrum zou worden van
de stad Carthago. Het verhaal van Elissa mag dan wel een legende zijn, maar de vindingrijkheid van de
koningin is heel toepasselijk voor het pioniersstadje dat uitgroeide tot een Mediterraan rijk.
Net als Elissa kwamen de eerste Carthagers uit de stad Tyrus, één van de Fenicische handelssteden. De
Feniciërs waren een zeevarend volk dat groot belang hechtte aan handel. Ze stichten dan ook een hele
reeks aan koloniën langs de Mediterrane Zee. Archeologische vondsten wijzen erop dat Carthago tussen
850 en 800 v.Chr. gesticht werd als Phoenicische kolonie. De culturele banden met het thuisland bleven
sterk, maar na verloop van tijd ontwikkelde zich een heel eigen cultuur langs de Noord-Afrikaanse kust,
die we nu 'Punisch' noemen. De stad werd waarschijnlijk eerst bestuurd door een gouverneur uit Tyrus,
maar in een document geschreven in 675 v.Chr. komen we voor het eerst een Carthaagse koning tegen,
genaamd Dumesi. Carthago begon in deze periode ook met het stichten van haar eigen koloniën langs
de Afrikaanse kust. Sommigen daarvan werden gesticht door Carthaagse ontdekkingsreizigers zoals
Himilco of Hanno. Die laatste voer langs de kust van Afrika tot aan Senegal, waar hij volgens latere
bronnen een stam van vreemde, behaarde 'mensen' tegenkwam die hij 'gorillae' noemde. De
Carthaagse koningen maakten in deze woelige tijden plaatsen voor een republiek, waarin een 'Raad van
Ouderen' beslissingen maakte. Met een groeiend netwerk van koloniën en handelscontacten langs de
kust van de Mediterrane zee en Afrika, werd Carthago het centrum van een handelsimperium. De stad
floreerde; de markten van Carthago verkochten alles van kostbare metalen en slaven tot textiel en
exotische kruiden. We weten weinig over de manier waarop de Carthagers hun rijk onderhielden.
Regeerden ze direct, of lieten ze hun koloniën grotendeels hun eigen gang gaan? Het lijkt er op dat het
Carthaagse Rijk meer een verbond van gebieden was dan een echte staat. De Carthaagse steden langs
de Noord-Afrikaanse kust werden omring door lokale Afrikaanse volkeren. Carthago moest als
"nieuwkomer" eerst nog schatting betalen, maar vanaf de 5e eeuw voor Christus voelde de stad zich
machtig genoeg om te weigeren. Met grote conflicten tussen de inheemse Afrikaanse volkeren en de
Carthagers als gevolg.
Tegelijkertijd met de onrust op het Afrikaanse vasteland kreeg Carthago het ook aan de stok met
overzeese concurrenten. Net als de Carthagers waren ook de Grieken druk bezig met het stichten
steden, en net als de Carthago bouwden de verschillende Griekse steden druk aan hun handelsnetwerk.
Invloedssferen botsten en al snel kwam het tot oorlog. Vooral in Sicilië, waar de Griekse steden hun
eigen florerende koloniën hadden opgericht. Tussen 500 v.Chr. en 300 v.Chr. waren er bijna constant
kleine oorlogen aan de gang tussen beide facties. De ene keer wist één van de Griekse tirannen
(alleenheerser over een stad) een slag te winnen, dan weer wisten de Carthagers een stuk gebied te
veroveren. Het bleef eeuwenlang heen-en-weer gaan, tot de Siciliaanse Grieken in 278 v.Chr. de
briljante generaal Pyrrhus inzetten. Die wist bijna heel Sicilië op de Carthagers te veroveren. Het spel
leek uit voor Carthago, maar de Grieken wilden Phyrrus geen extra middelen toesturen. Phyrrus trok
zich terug, de Carthagers namen hun oude territoria weer over en de rust leek hersteld.
Een nieuwe concurrent
Volgens de Griekse schrijver Plutarchus zou Pyrrhus Sicilië hebben verlaten met de woorden: "Vrienden,
wat een worstelring laten we achter voor de Carthagers en de Romeinen!". Waar of niet, binnen enkele
jaren na het vertrek van Pyrrhus barstte één van de grootste oorlogen van de Oudheid los. Terwijl de
Carthagers en Grieken landjepik speelden, had Rome haar macht gestaag uitgebreid. Eerst in de regio's
rondom de stad, vervolgens richting het zuiden van Italië. De oorlog tussen Carthago en de Siciliaanse
Grieken had een aardig rommeltje achtergelaten in de stad Messina. Een troep huurlingen had de stad
ingenomen en trokken vanuit daar over het Siciliaanse platteland op strooptochten. Hiero II, tiran van
de Griekse stad Syracuse, riep de huurlingen een halt toe. Ze werden verslagen en vroegen zowel
Carthago als Rome om hulp. Carthago zag een mooie kans om de greep op Sicilië te versterken en hapte
toe. De Carthagers plaatsen een garnizoen in Messina, waarmee de stad in hun handen kwam. Rome
was bepaald niet blij met die ontwikkeling: met de stad Messina erbij zou Carthago bijna heel Sicilië in
handen hebben. Alleen Hiero II bleef nog over als onafhankelijke macht. Rome besloot ook op de
oproep van de huurlingen in te gaan en zich tegen Carthago te keren. De Romeinse consul Appius
Claudius Caudex landde in 264 v.Chr. op Sicilië met twee legioenen, en ontketende daarmee de Eerste
Punische oorlog.
2.Hannibals’ leven
Zijn jonge jaren (247 – 221 v.Chr.)3
Hannibal werd geboren in Carthago, dicht bij het moderne Tunis gelegen. Hij
was de zoon van Hamilcar Barca, een Carthaags generaal die een belangrijke
rol speelde in de Eerste Punische Oorlog. Hij deed Hannibal reeds op jonge
leeftijd een eed zweren van eeuwige vijandschap tegen Rome.
Hannibal werd door zijn vader meegenomen tijdens diens expeditie met als
doel het veroveren van Spanje.
Van zijn 18de tot zijn 25ste was Hannibal als generaal diegene die de plannen
van zijn schoonbroer Hasdrubal uitvoerde om het Carhaagse Rijk uit te
breiden en te verrijken. Na de moord op Hasdrubal in 221 v.Chr., stelde het
leger hem aan als opperbevelhebber.
Zijn tijd in Spanje (221 – 219 v.Chr.)
Met de aankomst van Hannibal in Spanje was er meteen een sterke man om de Carthaagse bezetting in
stand te houden. Hannibal trouwde met een Spaanse prinses, Imilceb en begon nog meer Spaans
grondgebied te veroveren. In 2 jaar tijd had hij het hele grondgebied tussen de Tagus en de Ebro in
handen. Toen Hannibal een twintiger was, had hij al veel gebieden in Spanje veroverd. Spanje viel
destijds onder Romeins gezag. Door de stad Saguntum aan te vallen, tekende Hannibal als het ware een
oorlogsverklaring met Rome.
Rome stuurde gezanten, maar Hannibal weigerde hen te ontvangen. Voor de gezanten zat er toen niets
anders op dan door te reizen naar Carthago. De Carthagers discussieerden of Hannibal moest worden
overgeleverd aan de Romeinen of dat men in de oorlog moest meegaan. De Romeinen gaven twee
mogelijkheden: ‘Wij bieden u oorlog of vrede. De keus is aan u’. Maar de Carthagers weigerden te
kiezen. Daarop antwoordden de Romeinen dat het dan oorlog zou zijn.
De route uitgestippeld
In mei van het jaar 218 v.Chr. verliet de 29-jarige Hannibal Barkas zijn legerkamp bij Cartagena aan de
Spaanse zuidoostkust en begon met 60.000 man, ruim 8.000 paarden en 37 olifanten aan de mars. Aan
de voet van de Pyreneeën rebelleerde echter een deel van de manschappen toen ze beseften waar ze
aan begonnen waren. Ongeveer 7.000 soldaten zouden achter blijven. De tocht over de Alpen zou
uiteindelijk leiden naar Rome. Hannibal kon geen gebruik maken van de veel eenvoudigere landroute
langs de Franse Riviera, omdat ter hoogte van het huidige Marseille een Griekse kolonie lag, welke tot
de bondgenoten van Rome gerekend kon worden. Ook had Rome de Carthaagse oorlogsvlot reeds
weggevaagd, waarmee een aanval vanuit zee onmogelijk werd. De ruim 2400km lange mars zou de
enige manier zijn om Rome via de achterdeur binnen te vallen.
Waarom nam Hannibal olifanten mee
Olifanten werden bij het oorlog voeren voornamelijk als stoottroepen gebruikt: ze moesten de vijand
niet alleen schrik aanjagen, maar deze ook als tanks opzij schuiven. Daarbij konden ze kleine torens op
hun rug meetorsen, van waaruit schutters pijlen of speren konden verzenden- hoewel er geen sluitend
bewijs is dat de olifanten van Hannibal ook daadwerkelijk zulke soldaten meedroegen. Op lange marsen
bewezen olifanten hun nut als lastdieren die tien maal meer konden dragen dan bijvoorbeeld een paard.
De voedselvoorziening vormde echter een belangrijk nadeel – een olifant eet ongeveer 140 kg
groenvoer per dag. Naarmate het leger grotere hoogten bereikte en de sneeuw het grazen belemmerde,
leden de olifanten steeds meer honger. Hannibals olifanten waren niet zo groot: hun schofthoogte
bedroeg waarschijnlijk 2,4m. Hannibal liet ze vangen in de uitlopers van het Andesgebergte in NoordAfrika, waar deze dierensoort tegenwoordig uitgeroeid is. Ook beschikte hij over enkele Indische
olifanten, die Carthago uit Egypte had ingevoerd.
Dat olifanten bij de Carthagers in hoog aanzien stonden, blijkt wel uit het feit dat ze zijn afgebeeld op de
keerzijde van sommige munten. De kop van de munten is getooid met goden of belangrijke mensen
zoals bijvoorbeeld Hannibal.
3.De Rhône over en de Alpen
De rivier de Rhône was het eerste obstakel waar Hannibal tegenaan liep. Alhoewel de historici van
mening verschillen over het punt waar Hannibal overstak, is de Griekse geschiedschrijver Polybius, die
rond 150 v.Chr. leefde, vrij duidelijk in zijn mening dat Hannibal de laagstgelegen doorwaadbare plaats
koos, tussen Forques op de westoever en Arles op de oostoever. Dit punt ligt even boven de plek waar
de Rhône zich voor het laatste stuk naar zee in tweeŃ‘n splitst. Het is een plek waar de rivier traag
stroomt, maar tegelijkertijd ondiep en heel erg breed is, namelijk 800m. Aan de overkant op de
oostoever stond echter een Gallische stam, de Volcate, klaar om de oversteek te belemmeren. Hannibal
stuurde daarom een kleine infanterie-eenheid onder bevel van zijn broer Hanno er op uit om de rivier
verder stroomopwaarts op vlotten over te steken om zodoende de vijandige troepen in te kunnen
sluiten. Hij legde beslag op alle boten en liet vlotten bouwen. Toen zijn voorhoede naar de overkant ging
met de vlotten, merkten de Volcate pas dat ze waren ingesloten door twee legers: het ene kwam van
voren onder leiding van Hannibal, het andere naderde van achter onder leiding van Hanno. Het gevolg
hiervan was dat er paniek ontstond onder de Volcate stam en ze de benen namen. Het leger trok verder
langs de oostelijke Rhône-oever, noordwaarts tot aan de Drôme. Hierna boog men oostwaarts af, de
uitlopers van de Alpen in. Ook hier is onzeker welke route precies genomen werd. Volgens klassieke
schrijvers was het begin van het traject ten oosten van Die, wellicht bij de Col de Grimone en dat via de
Col de la Traversette naar de Italiaanse Povlakte voerde. Maar ook hier zijn de historici niet helemaal
zeker van en wordt deze route door sommigen in twijfel getrokken.
Meteen al aan het begin van de overtocht moest het leger een aanval van de Allobrogen, een Gallische
stam, afslaan. Het leger van Hannibal verloor heel wat mankracht en paarden. Als antwoord hierop nam
Hannibal diezelfde dag nog een stad in, waar hij een deel van de paarden verving door nieuwe
paarden en voorraden insloeg.
Onderweg vonden steeds schermutselingen plaats met vijandige stammen. Op de plaats waar de weg
het smalst was werd het leger van Hannibal in het nauw gedreven en verloor Hannibal een groot deel
van zijn troepen. Door snel ingrijpen zijnerzijds kon hij de vijand overrompelen en daarmee respect
afdwingen om de verdere tocht ongestoord voort te kunnen zetten. Koude en aardverschuivingen eisten
echter meer slachtoffers dan de aanvallen van vijandige stammen en veel soldaten en lastdieren vielen,
door ondervoeding en gladheid in het ravijn. Het weer werkte ook niet mee, daar het reeds begin
September was geworden en men geteisterd werd door sneeuw en kou. Op de negende dag van de klim
bereikte het leger in de Alpen, na enkele malen te zijn verdwaald dan toch eindelijk de top. Na een
rustperiode van twee dagen begon men dan toch aan de afdaling.
Ook de afdaling verliep geheel niet zonder problemen en ook tijdens de afdaling verloor Hannibal heel
wat van zijn troepen. Op de twaalfde dag bleek de doorgang op het smalste deel van de afdaling volledig
versperd door een aardverschuiving. Voordat men verder kon trekken, moest de weg echter eerst
vrijgemaakt worden, hetgeen een hele dag in beslag nam.
Uiteindelijk kwam hij na 15 dagen in de Alpen en een totale reis van 5 maanden aan in Italië met 20000
soldaten te voet, 6000 ruiters en slechts enkele olifanten. Aankomst bij de Alpen. Nadat Hannibal de
Pyreneeën gemakkelijk overgestoken was, bereikte hij de Alpen met zijn leger en lastdieren, waaronder
zelfs olifanten. Hannibals onderneming was reusachtig en zeer moeilijk, want tevoren was niemand ooit
deze bergen met een leger overgestoken. Bovendien maakten de hoogte van de bergen en de massa
sneeuw de soldaten van Carthago, die door geruchten al vernomen hadden dat de overtocht
verschrikkelijk zou zijn, nog meer bang. Nadat Hannibal echter zijn leger had aangespoord, begon de
colonne met het eerste licht op te stappen. Op de kam van de Alpen. Op de 9de dag bereikten ze via
onbegaanbare wegen en zwerftochten eindelijk de top van de berg, waar aan de soldaten, die vermoeid
waren door het werk en de veldslag, 2 dagen rust werd gegeven. Maar de nogal zware sneeuwval
vernieuwde de reusachtige paniek. Toen de colonne loom vooruitging door de plaatsen, die geheel
bedekt waren met sneeuw, viel de wanhoop in ieders gezicht op. Toen beval Hannibal de soldaten halt
te houden op een plaats, vanwaar er een ver en breed uitzicht was. Terwijl hij Italië en de vlakten aan
beide zijden van de Po toonde, zei hij: ‘Jullie klimmen nu over de wallen, niet alleen van Italië, maar zelfs
van de stad Rome; weldra zullen jullie kunnen afdalen en op de vlakten een tocht kunnen maken; in
enkele veldslagen zullen jullie de hoofdstad van Italië in handen en macht hebben.’
De afdaling.
Dus ging de colonne verder, maar de tocht was veel moeilijker dan hij bij de beklimming was geweest.
Want bijna de hele weg was steil, eng en glad, zodat ze zicht niet konden vasthouden bij het uitglijden
en zodat sommigen bovenop anderen en lastdieren op mensen vielen. Toen ook de ongehinderde
soldaat , die met zijn handen het struikgewas en de wortels vasthield, met moeite kon afdalen, hielden
de ruiters en de lastdieren als het ware bij het einde van de weg halt. Want de weg was door een
grondverzakking verbroken. Hannibal besloot daarom de colonne langs een omweg te leiden, maar die
weg was ook totaal onbegaanbaar. Want men moest over het blote ijs gaan, en er waren geen wortels
of struikgewassen waarop iemand met een voet of een hand kon steunen. Zo afschuwelijk was de
worsteling daar, terwijl de soldaten keer op keer neerstortten en de lastdieren en olifanten in het ijs
vastzaten, dat Hannibal besloot dat een nieuwe weg aangelegd moest worden. Aangezien het zeer
moeilijk was de rotsblokken in stukken te hakken, maakten de soldaten, nadat de immense bomen
neergehaald en in stukken gehakt waren, een reusachtige stapel brandhout en staken die in brand;
vervolgens goten ze er azijn over en ze braken de rotsblokken, die broos waren door het vuur en de
azijn, met ijzeren werktuigen zodat niet alleen de lastdieren, maar zelfs de olifanten konden
meegenomen worden. Nadat ze 4 dagen rond de rots hadden doorgebracht, waren de lastdieren bijna
omgekomen door de honger; want de toppen waren bijna onbegroeid en, als er iets van weide was,
bedolf de sneeuw het. In 3 dagen daalde men vandaar af naar de vlakte, waar de lastdieren in een weide
gelaten werden en rust aan de soldaten gegeven werd. Op de 15de dag bereikte Hannibal met zijn leger
Italië nadat hij de Alpen overwonnen had.
OPMERKING: 1) Hannibal heeft deze techniek met azijn en vuur waarschijnlijk geleerd in Spanje, waar
het gebruikt werd in de zilvermijnen. Echter, om een volledige weg aan te leggen, is heel wat azijn nodig
en het is onwaarschijnlijk dat Hannibal dit bij zou hebben. het is dus vermoedelijk een legende.
4.Hannibal in Italië : Cannae (216 v.Chr.)
Voorafgaand aan de Slag bij Cannae in 216 voor Christus trok Hannibal twee jaar plunderend door Italië.
Hij won verschillende veldslagen van de Romeinen en begon een serieuze bedreiging te vormen voor
Rome. Een Romeinse poging om de Carthaagse generaal definitief te verslaan liep uit op een ramp.
Hannibal verpletterde de Romeinse legioenen en bracht de Romeinen één van de grootste nederlagen uit
hun geschiedenis toe in de Slag bij Cannae.
De status van Rome en Carthago, in het huidige Tunesië, als de twee rivaliserend grootmachten van de
Middellandse Zee, garandeerde dat zij vroeg of laat met elkaar in conflict zouden komen. In de Eerste
Punische Oorlog (264-241 voor Christus) versloegen de Romeinen Carthago, waarna de Carthagers Sicilië
moesten afstaan. In de Tweede Punische Oorlog (218-201 voor Christus) won Rome eveneens, maar niet
voordat zij enkele keren waren verslagen door Hannibal Barkas, één van de grootste veldheren uit de
geschiedenis. Hannibal boekte enkele grote overwinningen, waaronder bij de rivier de Trebia in 218 voor
Christus en het Trasimeense Meer in 217 voor Christus, en trok plunderend door Italië. Hiermee bewees
Hannibal een listige bevelhebber te zijn, die de Romeinen vaak te slim af was. Aanvankelijk was de
Romeinse tactiek gebaseerd op het uitputten van de Carthaagse troepen, maar toen dit niet bleek te
werken besloten de consuls Lucius Aemilius Paulus en Terentius Varo in 216 voor Christus een directe
veldslag aan te gaan.
Cannae
De twee legers ontmoetten elkaar op 2 augustus op een veld bij het plaatsje Cannae, in het zuidoosten
van Italië. Hannibal had daar een grote bevoorradingspost veroverd, waardoor de Romeinen zich
gedwongen zagen hem aan te vallen. De twee Romeinse consuls brachten acht legioenen in het veld;
zo’n 40.000 Romeinse legionairs en hetzelfde aantal aanvullende en geallieerde troepen. Hierdoor kwam
de Romeinse sterkte uit op zo’n 90.000 man. Hannibal beschikte over ongeveer 40.000 infanteristen en
10.000 cavalerie.
Opstelling
De consuls hadden voor de vlakte van Cannae gekozen omdat deze overzichtelijk was en zij dachten dat
Hannibal hen hier niet kon verrassen met verborgen troepen of andere listige trucs. De twee consuls
wisselden om de dag van opperbevel, en Hannibal trof de Romeinen op de dag dat de agressieve Varo
het bevel voerde. Hij stelde zijn leger op conventionele wijze op, met de infanteristen in het centrum en
de cavalerie op de flanken. Hannibals troepen hadden een grote verscheidenheid; strijders uit Spanje en
Gallië, slingeraars van de Balearen en Noord-Afrikaanse veteranen en cavaleristen. Hannibal maakte bij
zijn opstelling gebruik van alle sterke en zwakke punten van zijn troepen. Hij plaatste de zwakkere
Spaanse en Gallische soldaten in het centrum en liet de flanken vormen door zijn sterke Noord-Afrikaanse
veteranen. Zijn beroemde strijdolifanten waren ten tijde van de Slag bij Cannae allemaal al dood.
Romeinse hoop
Naast zijn opstelling probeerde Hannibal op meerdere manieren vanaf het begin de overhand te krijgen.
Hij stelde zijn troepen met hun ruggen naar het westen op, zodat de Romeinen tegen de opkomende zon
in moeste vechten en door de westenwind stof in hun gezicht geblazen kregen. De sterke Romeinse
slagorde leek in eerste instantie, ondanks deze nadelen, enkele successen te boeken. Het Carthaagse
centrum trok zich steeds verder terug, waardoor Hannibals troepen in een soort halve maan om de
Romeinen heen kwamen te staan. Aangespoord door dit ogenschijnlijke succes stortten steeds meer
Romeinse legionairs zich in de strijd en liepen zij verder het gat in de Carthaagse linie in.
Omsingeling
De terugtrekking van het Carthaagse centrum hoorde echter bij de plannen van Hannibal. De Romeinen
hadden niet door dat de sterke Carthaagse flanken hun positie behielden terwijl Hannibal zijn centrum
achteruit liet lopen. De Romeinen raakten steeds verder omsingeld. De val klapte dicht toen de
Carthaagse cavalerie, onder bevel van Hannibals broer Hasdrubal, de Romeinen in de rug aanviel en de
omsingeling compleet was. De 90.000 legionairs werden vanaf dat moment van alle kanten aangevallen
en stonden zo dicht op elkaar gepakt dat zij nauwelijks hun zwaard konden heffen. Een slachtpartij
volgde, waarbij de Carthagers bij veel Romeinse soldaten alleen maar de hamstrings doorsneden om de
klus later af te maken. Zo’n 50.000 Romeinen vonden de dood, waaronder consul Paulus, 29 militaire
tribunen en 30 senatoren. Hannibal had 6.000 slachtoffers te betreuren, waarvan het grootste deel uit
Gallische strijders bestond.
de slag bij Cannae
5.Na de nederlaag bij Cannae
Na de nederlaag in Cannae begonnen de Romeinen met een nieuwe strategie: ze volgden Hannibals’
leger zonder ooit een veldslag uit te lokken. Op een gegeven moment kon Fabius Hannibal in een
ongunstige positie in een dal brengen: daar konden de ruiters niets beginnen en de Carthagers werden
omsingeld door het Romeinse leger. Hannibal, achtervolgd door de troepen van Flaminius, besloot dus
om slag te leveren aan de noordkant van het Trasimeense meer. Zijn verkenners hadden hem voorzien
van veel informatie over het terrein vóór hem en zijn achtervolgers áchter hem. Hij gebruikte zijn
voorsprong om zijn troepen op te stellen op een dichtbeboste heuvelrug aan de noordkant van het
meer, waar er slechts een kleine strook vlak land tussen de heuvels en het meer lag. Flaminius
bevoorraadde zijn leger in de stad Cortona en sloeg zijn kamp op bij de weg van Cortona om de
noordkant van het meer heen naar Rome. De volgende morgen brak het Romeinse leger zijn kamp op
om de achtervolging op Hannibal voort te zetten.
Terwijl de Romeinen in langgerekte colonne langs het meer trokken, wachtte Hannibal tot de gehele
colonne binnen bereik van zijn troepen was. Toen liet hij de val dichtklappen door zijn troepen van de
hoger gelegen heuvels naar beneden te laten komen en de Romeinen in de flank aan te vallen.
Tegelijkertijd sneed hij de Romeinen de pas af door de weg langs het meer te blokkeren met zijn
troepen. De Romeinse troepen waren ingesteld op een mars en niet op een gevecht, waardoor zij geen
tijd hadden om zich in slagorde op te stellen. De aanvallen van Hannibal verdeelden de colonne in drie
delen. Het westelijke gedeelte van de colonne werd door de Carthager cavalerie het meer in gedreven,
het centrale gedeelte, waarin zich de consul Gaius Flaminius bevond, hield enkele uren stand tegen de
Gallische troepen onder commando van Hannibal, maar werd uiteindelijk onder de voet gelopen. Alleen
het oostelijke gedeelte van de colonne, de voorhoede, wist uit de val te ontkomen, maar werd later
door achtervolgende cavalerie gevangengenomen. Ook de cavalerie van het leger van Gnaeus Servilius,
die hij vooruit had gezonden toen hij hoorde van de slag, werd door de Carthagers verslagen en
gevangengenomen.
Uiteindelijk verloren van de geschatte 25.000 man van het leger van Gaius Flaminius rond de 15.000 het
leven, werden er zo'n 6000 gevangengenomen en konden er 4.000 ontkomen, waarmee het leger van
Gaius Flaminius Nepos bijna compleet vernietigd was. Ook het leger van Gnaeus Servilius Geminus was
door het verlies van de cavalerie, het meest slagvaardige onderdeel, ernstig verzwakt en niet meer in
staat slag te leveren met Hannibal.
Gevolgen
Het nieuws over de catastrofe kon niet stilgehouden worden, zoals bij de slag
bij de Trebia. Het veroorzaakte paniek in Rome. Men greep zoals voorheen in
tijden van tegenspoed naar het benoemen van een dictator, door middel van
het senatus consultum ultimum. Als dictator werd Quintus Fabius
Maximus aangewezen. Zijn strategie, waaraan hij zijn bijnaam Cunctator (de
twijfelaar) verdiende, bestond eruit om Hannibal voornamelijk uit de weg te
gaan en Rome tijd te geven haar wonden te likken. Hierdoor kreeg Hannibal
min of meer alle vrijheid om door Italië te trekken. Zijn mede-Romeinen
waren het echter niet eens met deze strategie en onthieven hem uit zijn
ambt. Onder leiding van de consuls Lucius Aemilius Paulus en Gaius Terentius
Varro werd er aangestuurd op een rechtstreekse confrontatie, die plaats zou
vinden bij Cannae, met een zo mogelijk nog desastreuzer gevolg voor Rome
dan de slag bij het Trasimeense meer.
6.Een onverwachte zet
Na deze slag bij het Trasimeense meer trok Hannibal niet naar Rome zoals men verwacht had, maar naar
het zuiden van Italië. Toen het er zeer slecht uitzag voor Rome, slaagde Hannibal erin de senaat van
Capua te verleiden met een verlokkelijk voorstel: Capua zou de hoofdstad mogen worden van een
nieuwe Italiaanse staat, onder Carthaagse bescherming. Capua liep nu over naar Hannibal. De Romeinen
zouden geen serieuze poging ondernemen om Capua te heroveren vóór het jaar 213/212 v.Chr., toen
een Romeinse leger zijn kamp dicht bij Capua opsloeg.
Capua vroeg Hannibal toen om hulp. Hannibal trok vanaf Bruttinum noordwaarts op en verzamelde daar
proviand voor Capua. De Capuaanse autoriteiten waren echter te laat met het regelen van wagens voor
het vervoeren van het proviand. Voordat ze dit geregeld hadden, vielen de Romeinen Hannibals kamp
aan terwijl Hannibals mensen bezig waren en de Romeinen veroverden het kamp na enkele pogingen.
Hannibal ging terug naar Bruttinum en de Romeinen waren de heersers van het gebied.
Het gevecht
De Afrikaanse bondgenoten van de Carthagers, vielen samen met de Capuaanse cavalerie het Romeinse
kamp aan en veroorzaakten een ravage. De Romeinen wachtten op Gracchus om hen te herbewapenen.
Voordat Gracchus arriveerde vertrok Hannibal naar Campania en plaatste hij zijn kamp op de berg
Tifata. De volgende dag lokte hij een veldslag met de Romeinen uit. Deze veldslag bleef lange tijd
onbeslist. Toen de Romeinse legers echter een stofwolk uit het zuiden zagen komen vluchtten zij. Het
stof kwam echter van een cavalerieleger, geleid door Gracchus om de Romeinen nieuwe soldaten te
leveren.
Gevolgen
De Romeinen vluchtten en liepen daardoor de overwinning mis bij Capua. Hannibal ging naar het zuiden
en versloeg de Romeinen. De Romeinen zouden opnieuw Capua belegeren nadat Hannibal daar weer
weg was. Rome hield stand en slaagde er een paar jaar later zelfs in om Capua te veroveren. De stad
werd zwaar gestraft: de stad verloor haar zelfbestuur en werd bij Rome ingelijfd. Met haar
vooraanstaande positie was het toen gedaan.
Fabius benoemd tot dictator
Fabius, die uit een van de oudste Romeinse patricische families stamde, heeft aan de Eerste Punische
Oorlog deelgenomen, waarover we echter geen gegevens hebben. Pas na het eind van deze oorlog
maakte Quintus een snelle politieke carrière.
Na de verloren slag bij het Trasimeense meer in 217 v.Chr. werd hij door het volk tot dictator verkozen
(tot dan toe waren dictators altijd door de senaat aangewezen). In deze functie bleef hij met zijn
soldaten de Carthaagse hoofdmacht hinderlijk volgen, waarbij hij een grote veldslag vermeed. De
Romeinen waren het met deze tactiek niet eens. Zij brachten een leger van wel 80.000 man op de been,
om in één keer met Hannibal af te rekenen, maar na de catastrofe in de slag bij Cannae in augustus 216
v.Chr., waarbij slechts 15.000 Romeinen en bondgenoten konden ontkomen, zag men in dat Fabius'
strategie de enige juiste was en werd zijn spotnaam een eretitel; zijn uitputtingstactiek zou van toen af
in Italië meer aanhang krijgen. Fabius' persoonlijke militaire resultaten waren gering (met uitzondering
van de herovering van Tarentum in 209 v.Chr, maar door zijn persoonlijke invloed wees Rome elk
compromis- of vredesvoorstel van de intussen met Macedonië geallieerde Carthagers af. Vanaf 210
v.Chr. werden de Carthagers aangevallen in hun eigen gebied op het Iberisch Schiereiland onder bevel
van de beste Romeinse veldheer Publius Cornelius Scipio Africanus maior, die daar regelmatig successen
boekte tegen Carthaagse veldheren die niet van hetzelfde kaliber waren als Hannibal.
7.Hasdrubal
Hasdrubal leed in Spanje nederlaag na nederlaag. Daarom besloot hij naar Italië te trekken om zijn
troepen samen te kunnen voegen met die van zijn broer Hannibal, die daar al ruim tien jaar was, en zo
de oorlog een gunstige wending te geven.
De veldslag
In 207 v.Chr. trok hij de Alpen over maar trof bij de rivier de Metaurus Romeinse troepen onder de
gecombineerde leiding van Marcus Livius, die later de bijnaam Salinator zou krijgen, en Gaius Claudius
Nero. Hasdrubal werd, nadat de legers elkaar al manoeuvrerend in de gaten hadden gehouden, door zijn
gidsen in de steek gelaten aan de oever van de rivier de Metaurus, op een plaats die hij niet goed kende.
Hij wist bijvoorbeeld geen doorwaadbare plaats. Op een gegeven moment werd hij gedwongen de strijd
aan te gaan. Zijn Gallische hulptroepen hadden de avond tevoren te veel gedronken, en werden dan ook
genadeloos afgemaakt. De slag eindigde in een overwinning voor de Romeinen. Hasdrubal wilde of kon
zijn troepen echter niet in de steek laten en vocht zich hier letterlijk dood. Claudius Nero wenste
blijkbaar geen respect te tonen voor zijn tegenstander omdat het de eerste grote overwinning in Italië
was na tien sombere jaren. Hij liet Hasdrubal's hoofd afhakken en bij zijn broer Hannibal over de
omheining van diens legerkamp gooien. De boodschap was, dat die niet meer op versterking over land
hoefde te rekenen.
Carthago biedt geen hulp meer
Na al die veldslagen had Hannibal dringend nood aan nieuwe
versterkingen en wapens, maar Carthago weigerde hem die te
leveren. De strategie die Fabius toepaste, begon te werken : de
Romeinen verdedigden de steden die nog in hun macht waren,
probeerden de steden, veroverd door Hannibal, weer in te
nemen, vochtten zo min mogelijk tegen de vijand, maar zorgden
er wel voor dat de Carthagers steeds op hun hoede waren.
Hannibal zag zich genoodzaakt om lokale troepen te gaan
aanwerven.
De overwinning van Scipio en de ontsnapping van Hannibal
In 204 v.Chr. landde Scipio in Noord-Afrika en hij doorbrak de
Carthaagse gelederen. Het jaar daarop vroeg Carthago om
vrede : overeenkomsten werden gesloten en Hannibal werd
teruggeroepen.
Nu moest Hannibal proberen te ontsnappen naar een haven
met zijn 20000 mankrachten zonder ontdekt te worden door
het Romeins leger. Tegelijkertijd moest hij ervoor zorgen dat
ook de vloot waarmee hij zou vluchten, niet gezien werd. Het duurde 2 jaar, maar in 202 v.Chr.
ontsnapte Hannibal tot groot ongenoegen van de Romeinen zonder mensen te verliezen. Hij keerde
terug naar Carthago om daar troepen te verzamelen en terug te keren om een confrontatie aan te gaan
met Scipio.
Hannibal keert terug naar Afrika
Hoewel de eerste vredesvoorwaarden al waren opgesteld en aanvaard door de Carthaagse legers,
vestigde Hannibal zich met zijn troepen in Hdrumetum. Net op het moment dat de Romeinse
ambassadeurs aankwamen, verbraken de Carthagers de voorlopige vredesvoorwaarden. Zowel Hannibal
als Scipio rukten op naar de Bagradas om zich te kunnen aansluiten bij hun Numidische troepen.
Nu waren Hannibals’ troepen in de minderheid en Scipio viel aan met de Numidische cavalerie. Hannibal
verloor 20000 mankrachten, maar hijzelf kon ontsnappen.
De Romeinen eisten nu een zware straf van Carthago : zij moesten Spanje en de eilanden in de
Middellandse Zee afstaan. De Carthagers mochten geen oorlog voeren zonder toestemming van de
Romeinen. Dit was het einde van de Tweede Punische Oorlog.
Hannibals’ verbanning en dood
Het verdrag dat in 201 v.Chr. was gesloten tussen Rome en Carthago, frustreerden Hannibal enorm,
maar de hoop om nog maar eens te kunnen optrekken tegen Rome, was er nog steeds. Hoewel hij ervan
beschuldigd werd de oorlog verkeerd te hebben ingeschat, werd hij in 196 v.Chr. aangesteld als
hoofdmagistraat. Hij hervormde de Carthaagse regering en betaalde de zware boete die was opgelegd
door Rome. Hij voerde hervormingen in i.v.m. de economie en de grondwet om de adel te verzwakken
en de voormalige voorspoed te herwinnen. Hij wijzigde de grondwet, verminderde de corruptie in de
regering en zorgde voor een goede basis voor de stadsfinanciën. Hierdoor werd hij ongeliefd bij een
bepaald deel van de Carthaagse adel, die de Romeinen ervan op de hoogte stelden dat Hannibal van
plan was samen met Antiochus III van Syriëk op te trekken tegen Rome.
De samenwerking met Antiochus
Hannibal trok in 195 v.Chr. naar het hof van Antiochus, waar hij eerst wel welkom was, maar al gauw
werd zijn aanwezigheid daar een bron van onenigheid en hij werd weggezonden om de leiding van
Antiochus’ vloot op zich te nemen. Maar Hannibal was onervaren in zeegevechten en hij werd door de
Romeinse vloot verslagen in Pamphylië. Antiochus werd in 190 v.Chr. op het land verslagen in Manisa.
Een van de vredesvoorwaarden die van hem geëist werden, was de overlevering van Hannibal.
Over Hannibals’ reactie hierop bestaan verschillende versies : ofwel trok hij naar koning Prusias II in
Noord – Azië, ofwel voegde hij zich bij de rebellen in Armenië.
Hannibals’ dood
Uiteindelijk hadden de Romeinen om onbekende redenen zo’n overwicht op Carthago dat zij de
overlevering van Hannibal konden eisen. Hij had geen tijd meer om te ontsnappen en liever dan dat hij
gevangen genomen werd door zijn aartsvijanden, nam hij vergif in. Het jaar waarin dit gebeurde was
waarschijnlijk 183 of 182 v.Chr.
Hannibals’ persoonlijkheid
Je kunt moeilijk van de Romeinse geschiedschrijvers verwachten, dat zij het leven van Hannibal objectief
benaderden. Zij waren zijn vijanden dus konden ze niet veel goeds over hem bedenken.
Het schijnt dat Hannibal vloeiend Latijn en Grieks sprak, maar meer persoonlijke gegevens zijn niet
bewaard gebleven uit zijn leven.
Hij moet echter wel een sterke persoonlijkheid hebben gehad om een leger van huurlingen, olifanten en
paarden zo lang te hebben kunnen leiden.
Is Hannibal een held?
Tussen de Romeinen en de Carthagers heeft altijd vijandschap bestaan : de Romeinen hielden niet van
de ruwe gebruiken van de Carthagers en waren er natuurlijk ook niet mee opgezet dat die barbaren hun
land kwamen inpikken. En de Carthagers waren een machtswellustig volk, dat haar rijk zo ver mogelijk
wou uitbreiden en ze hielden er niet van door de Romeinen behandeld te worden als een stel honden.
Waardoor deze situatie ontstaan is, is niet zeker, maar ze was er en er viel blijkbaar niets aan te
veranderen. Ook de familie Barca stond vijandig tegenover Rome en Hamilcar liet zijn zoon al heel vroeg
een eed van eeuwige vijandigheid tegenover Rome zweren.
Hannibal wordt door velen beschouwd als een held. Maar wat zijn de eigenschappen van een echte
held?
Is een held iemand die vecht voor zijn levensdoel en niets daarvoor in de plaats kan zetten? Ja, dan is
Hannibal een held : hij vocht voor de vernietiging van Rome en liet niets of niemand hem vertellen dat
het niet zo moest.
Of is een held iemand die in staat is om zijn leven te geven voor een goed doel? Je kan niet ontkennen
dat Hannibal heel zijn leven bezig is geweest met wat hij dacht dat goed was. En op het einde heeft hij
ook letterlijk zijn leven gegeven om duidelijk te maken hoe hij dacht over de Romeinen.
Of is een held iemand die zijn vijand voor de gek kan houden en nooit gevangen genomen wordt ?
Ook dit geldt voor Hannibal : de truc met het vuur te Cannae en zijn ontsnapping samen met 20000 man
kun je niet bepaald lovend noemen voor de Romeinen.
Kortom, hoe je het ook draait of keert, Hannibal is een man die een grote indruk heeft achtergelaten. Of
hij zelf ook zo groots was, moet ieder voor zich bepalen, maar ik denk dat de man die in staat was om
het grote Rome te bedreigen het zeker waard is om herinnerd te worden.
Rome komt uit de touwen
De tegenaanval werd ingezet in Spanje, waar minder grote Carthaagse veldheren werden verslagen. Ze
landden in Noord Afrika en marcheerden op naar Carthago zelf. Bij Zama door een Romeins Leger
vernietigend verslagen. De bevelhebber Scipio had Hannibal's tactiek goed bestudeerd. Carthago was
uitgeschakeld als rivaal van Rome en gedwongen een voor hen zeer onvoordelig vredesverdrag te
tekenen. Hannibal werd verbannen en later gedwongen zelfmoord te plegen.
Roma Victor!
"Ceterum censeo Carthaginem delendam esse."
Maar Rome was nog niet klaar met Carthago. De Derde Punische Oorlog
(149 -146 vChr) was het sluitstuk van het conflict en werd uitgelokt
door de Romeinen om voor eens en altijd korte metten te maken met
Carthago. Een beleg van drie jaar eindigde in de volledige verwoesting
van de stad. Senator Cato de Oudere (die vrolijke man op de foto
hiernaast) die in de Senaat waarschuwde voor Carthago, door elke
toespraak - over welk onderwerp dan ook - te laten eindigen met de
zin: "Ceterum censeo Carthaginem delendam esse." (Overigens ben ik
van mening dat Carthago verwoest moet worden!), kreeg zijn zin. Op de
resten van Carthago werd een Romeinse kolonie gesticht. De
Middellandse Zee waar de oorlog om begon, werd "Mare Nostrum".
Download