Wet patiëntenrechten

advertisement
1) De krachtlijnen van de Wet Patiëntenrechten
1.1) Nieuwe wet
 Wet van 22 augustus 2002 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26/09/2002)
 Van kracht sinds 6 oktober 2002
 Nader uitgevoerd
 bij KB 1 april 2003 (federale commissie rechten van de patiënt)
 bij KB van 8 juli 2003 voor ombudsfunctie in ziekenhuizen
 Patiëntenrechtenwet is belangrijkste wet over verhoudingen tussen patiënten en
beroepsbeoefenaars in gezondheidszorg (in zéér brede zin)
 Is (nog) niet van toepassing op psychologen, maar zal het worden van zodra
psychologen plaats gekregen hebben in KB 78
 Plichten van beroepsbeoefenaars onder patiëntenrechtenwet corresponderen in
belangrijke mate met beroepsplichten beschreven in deontologische code psychologen
 Hierna o.m. vergelijking tussen wet en deontologische code BFP
 Geen dwingende, normatieve kracht (tis geen wet)
 Berust op traditie/overleg
 Doet dienst bij discussies over beroepsplicht
1.2) Belangrijkste bedoelingen van de wet
 Verduidelijken van de juridische verhoudingen tussen patiënten en zorgverstrekkers
 Bekrachtigen, harmoniseren en codificeren van bestaande gezondheidsrechtelijke
normen
 Opheffen van onduidelijkheid over inzagerecht in dossier
 Ook in manueel bijgehouden dossiers?
 Rechtstreeks of onrechtstreeks ?
 In het hele dossier of enkel in ‘objectieve gegevens’ ?
 Invoeren van nieuwe normen
 Over vertegenwoordiging van volwassen onbekwame patiënten
 Over juridische waarde van wilsbeschikking
 Over klachtenbemiddeling en – behandeling
 (sterk afgezwakte) poging tot invoering van centrale ziekenhuisaansprakelijkheid
 Herziening van ‘patiënt-onvriendelijke’ bepalingen in Verzekeringswet
1.3) Internationale context
 ‘verklaring van Amsterdam’ (WHO, 1994): belofte tot bevordering van patiëntenrechten
in nationale wetgeving
 Verdrag Mensenrechten en Biogeneeskunde (RvE, 1997)
 Bekrachtigt enkele fundamentele patiëntenrechten
 Niet ondertekend door België (vooral omwille van art. 18 inzake embryo-research)
 In Nederland: sinds 1 augustus 1995: WGBO voegt ‘geneeskundige
behandelingsovereenkomst’ als benoemde overeenkomst toe aan BW
 In Frankrijk: wet van 4 maart 2002 ‘relative aux droits des malades et à la qualité du
système de santé’
1.4) Toepassingsgebied
 Bewust zeer breed
 Van toepassing op elke vorm van gezondheidszorg
 Preventief
 Louter diagnostisch
 Curatief
 Palliatief
 èn extra-curatief
 Met uitsluiting van mantelzorg
1.4.1) Toepassing op niet curatieve handelingen
 Wet is van toepassing op
 Privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verhoudingen
 Contractuele en niet-contractuele relaties
 Dus ook op gezondheidszorg onder
 Dwang
 Drang
 Toepassing op niet-curatieve handelingen kan interpretatieproblemen en
normconflicten veroorzaken
 Toestemming bij gedwongen opneming ?
 Vrije keuze bij controlegeneeskunde ?
 Vrij keuze bij (opgedrongen) therapie ?
 Recht op informatie en inzage in dossiers in verzekeringsgeneeskunde of
dadertherapie ?
 Mogelijkheid tot bepaling van ‘nadere regels’
 Bij in ministerraad overlegd KB
 ‘teneinde nadere regels te bepalen’
 Teneinde ‘rekening te houden met nood aan specifieke bescherming’
 Volgens Memorie van Toelichting zou ‘beschermingsniveau’ van de wet niet kunnen
verlaagd worden
1.4.2) Toepassing op ‘beroepsbeoefenaars’
 Wet niet enkel van toepassing op artsen
 Verplichtingen strekken zich uit tot alle ‘beroepsbeoefenaars’ in de gezondheidszorg
 Alle ‘klassieke’ beroepen geregeld in KB 78 (‘Wet Uitoefening Gezondheidszorgberoepen’)
 Ook beoefenaars van ‘niet-conventionele’ praktijken in de zin van wet van 29 april
1999
1.4.2.1) Toepassing op psychologen
 Vermits psychologen (nog) geen statuut hebben in KB 78 is wet niet rechtstreeks van
toepassing
 In het algemeen is wet wel van toepassing op curatieve en extra-curatieve geestelijke
gezondheidszorg
1.4.2.2) Nalevingsplicht en ‘medewerkingsplicht’
 Alle beroepsbeoefenaars moeten de wet naleven ‘binnen de perken’ van hun
bevoegdheden
 Wet bevat geen bijzondere sanctieregeling (aansprakelijkheidsvordering  schade
vergoeding)
 Gevolg van
 Principiële keuze
 Complexe discussies omtrent bevoegdheid van Federale Staat
1.5) Overzicht gewaarborgde rechten
1.5.1) Recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking (artikel 5)
 (iets) meer dan herformulering van zorgvuldigheidsbeginsel
 Omvat ook
 Verbod van discriminatie in gezondheidszorg
 Principe van eerbiediging van de zelfbeschikking van de patiënt (zonder
afdwingbaarheid van betwiste handelingen)
 Recht op dienstverstrekking ‘die beantwoordt aan behoeften’ is onvermijdelijk beperkt
door schaarse middelen
2
1.5.1.1) Vergelijking met deontologische code voor psychologen
 ‘kwaliteitsvereiste’ (3.2.)
 Hoog kwaliteitsniveau (3.2.1.), volgens recentste stand van de wetenschap (3.2.2.)
 Geen onderzoeken waarvoor men vereiste kwalificatie niet heeft (3.2.4.)
 Competentie (2)
 Verplichting tot bijscholing (2.5.)
 Psycholoog ‘mag niet praktiseren wanneer zijn oordeel en zijn mogelijkheden
aangetast zijn, ook wanneer dit het gevolg is van tijdelijke moeilijkheden’ (2.6.)
 Non-discriminatie en respect voor persoon (1.1.2.)
1.5.2) Recht op vrije keuze (artikel 6)
 Bevestiging van principe van
 Vrije keuze
 Mogelijkheid tot wijziging van keuze
 Beperkingen mogelijk ‘krachtens de wet’ vb. arbeidscontrole, verzekeringsgeneeskunde
 Beperkingen nochtans niet beperkt tot wat door of krachtens de wet geregeld is
 Interne organisatie van instellingen voor gezondheidszorg
 Beperking aanbod
 Geen expliciete bepaling over vrije keuze in deontologische code
 Wel algemeen principe van respect voor autonomie van patiënt in 1.1.2.3.
1.5.3) Recht op informatie (artikel 7)
 Verschil tussen ‘diagnose-informatie’ en ‘toestemmingsinformatie’
 Diagnose-informatie omvat in beginsel alle informatie, dus ook omtrent infauste (=
moeilijke en negatieve diagnose) prognose
 Criterium: informatie die nodig is
 om inzicht te krijgen in de gezondheidstoestand
 Èn haar vermoedelijke evolutie
1.5.3.1) Vorm van de diagnose-informatie
 In beginsel mondeling
 In ‘duidelijke’ taal
 Aangepast tijdens parlementair debat
 In ontwerp stond ‘begrijpelijke’ taal
 Eerbiediging van taalwetgeving en (verplicht) gebruik van tolk zijn verlaten
 Patiënt kan vragen om schriftelijke bevestiging van de informatie
1.5.3.2) Informatieverstrekking aan vertrouwenspersoon  probleem in de praktijk
 Invoering van de figuur van de aangewezen vertrouwenspersoon
 Verschillend van de ‘door de patiënt aangewezen vertegenwoordiger’
 Vertrouwenspersoon neemt kennis van informatie
 Naast en samen met de patiënt
 Of los van de patiënt (=nieuw!)
 Keuze van vertrouwenspersoon is in beginsel vrij
 Familie
 Vriend
 Andere beroepsbeoefenaar
 Aanwijzing van vertrouwenspersoon moet schriftelijk bevestigd worden door patiënt
 Communicatie met vertrouwenspersoon te noteren in dossier
1.5.3.3) Recht om niet te weten
 Bij uitdrukkelijk verzoek krijgt patiënt geen diagnose-informatie
 Uitzondering
3
 Het niet meedelen veroorzaakt ‘klaarblijkelijk ernstig nadeel’ voor
 De patiënt vb. pathologie vastgesteld waar er goede therapeutische perspectieven
voor bestaan
 Of voor derden vb. ziekte van Huntington
 Consultatie van collega en (eventuele) vertrouwenspersoon noodzakelijk
1.5.3.4) Therapeutische exceptie
 (Tijdelijk) onthouden van informatie mag
 Indien meedelen ‘klaarblijkelijk ernstig nadeel’ voor de patiënt zou meebrengen
 Na raadpleging van collega
 Motivering moet vermeld worden in medisch dossier
 Informatie van (eventuele) vertrouwenspersoon is nodig
1.5.4) Recht op toestemming (artikel 8)
 Duidelijke wettelijke bekrachtiging van informed consent-beginsel
 Toestemming is
 Uitdrukkelijk (niet hetzelfde als schriftelijk !)
 Tenzij de beoefenaar uit het gedrag van de patiënt ‘redelijkerwijze zijn toestemming
kan afleiden’
 Discussie over bewijslast en ‘consent forms’ niet beslecht
 Toestemming mag schriftelijk vastgelegd worden
 Op verzoek van patiënt of beroepsbeoefenaar
 Èn met instemming van beroepsbeoefenaar of patiënt
 Noodzaak
van
instemming
van
andere
partij
zou
proliferatie
van
toestemmingsformulieren moeten indijken
1.5.4.1) Inhoud van de behandelingsinformatie
 Informatie over
 Doel
 Aard
 Graad van urgentie
 Duur
 Alternatieven
 Financiële gevolgen van de behandeling
 In verband met risico’s en tegenaanwijzingen: bekrachtiging van de theorie van de
‘relevante risico’s’  “de voor de patiënt relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen
en risico’s”
 Moeilijke discussie  alles er in steken? Vb. zaken die zelden voorkomen?
 De reden, ernst, persoonlijkheid & aard van de ingreep verschilt vb. persoon van 23
met infertiliteit of persoon van 50 met 2 kinderen
 Criterium van ‘redelijk voorzienbaar’ karakter van de risico’s blijft onaangetast
 Behandelingsinformatie moet ‘voorafgaandelijk en tijdig’ verstrekt worden
 Vorm is identiek als voor diagnose-informatie
1.5.4.2) Uitdrukkelijke erkenning van behandelingsweigering
 Patiënt mag behandeling weigeren of toestemming intrekken
 Behandelingsweigering wordt schriftelijk vastgelegd
 Op verzoek patiënt
 Of zorgverstrekker vb. als de ψ patiënt agressief is om de aansprakelijkheidsprocedures goed door te komen ;)
 Nieuw is erkenning van juridische waarde van behandelingsbeschikking of
levenstestament (verschillend van wilsverklaring in euthanasiewet !)
 Handelingsbekwame volwassenen leggen vast welke behandeling ze nog willen als ze
geen wilsbeschikking meer hebben vb. wens om niet gereanimeerd te worden
4
 Indien patiënt op bewust en bekwaam moment schriftelijk gemeld
heeft dat
‘welomschreven tussenkomst’ geweigerd wordt, moet weigering geëerbiedigd worden
 Scherpe discussie in parlement over gevolgen van behandelingsweigering en band met
art. 422 bis Sw.
1.5.4.3) Informed consent in deontologische code voor psychologen
 Plicht tot beschrijving van onderzoeken (1.3.1.)
 Psycholoog geeft aan cliënt of proefpersoon “begrijpelijke en waarheidsgetrouwe
beschrijving van zijn optreden”
 Als cliënt erom vraagt: informatie over resultaten van onderzoeken “en dit op een
zodanige wijze dat hij er baat bij vindt”
 Psycholoog antwoordt tevens op vragen over bestemming van informatie
 Geen behandeling, begeleiding of onderzoek tegen de wil van de patiënt (1.3.2.)
 ‘Indien de relatie opgelegd wordt door een derde’
 Informatie aan cliënt over alle mogelijke gevolgen
 Informatie aan derde en cliënt ‘over modaliteiten en plichten waaraan hij zich moet
houden’ (1.3.3.)
 Psycholoog ‘moet eerlijk zijn wat betreft de financiële implicaties van zijn
beroepsactiviteiten’ (4.2.5.)
1.5.5) Dossierplicht (artikel 9)
 Patiënt heeft recht op dossier
 Voorheen geen algemeen geregelde dossierplicht, maar disparate bepalingen
 Algemene dossierplicht lost onduidelijkheid over inhoud en structuur van dossier niet op
 Voor artsen geregeld in afzonderlijke KB’s
 Voor verpleegkundigen partieel geregeld in ziekenhuiswet
 Patiënt kan vragen dat stukken aan dossier worden toegevoegd
1.5.5.1) Inzage in dossier
 Recht op inzage
 Principieel rechtstreeks recht op inzage
 Patiënt kan dossier zelf inzien
 Kan zich laten bijstaan door vertrouwenspersoon
 Kan inzagerecht zelfs delegeren aan vertrouwenspersoon
 Verzoek tot inzage moet
 In beginsel ‘onverwijld’
 Ten laatste ‘binnen vijftien dagen’ ingewilligd worden
 Te frequent herhaalde aanvragen moeten niet meteen ingewilligd worden
 Volgens MvT: slechts binnen ‘redelijke termijn’ na vorige aanvraag
1.5.5.2) Uitzonderingsregime voor delen van medisch dossier
 Uitzonderingsregime
 Voor persoonlijke notities
 Gegevens betreffende derden
 Motivering voor therapeutische exceptie
 Persoonlijke notities en gegevens betreffende derden zijn in beginsel uitgesloten van
inzage
 Persoonlijke notities mogen wel ingezien worden door andere beroepsbeoefenaar (die
dan rapporteert aan patiënt)
 Persoonlijke notities zeer restrictief omschreven in Mvt
 Onderdelen van dossier die ‘afzonderlijk worden opgeborgen’
 Die niet toegankelijk zijn voor anderen (zelfs niet leden van dezelfde
zorgverleningsequipe)
 Betwisting over onrechtstreekse inzage
5
 Mag beroepsbeoefenaar behoren tot andere beroepscategorie ?
 Inzage medisch dossier door logopedist of apothekersassistent ?
 Art. 2, 3° versus art. 4 van de wet
1.5.5.3) Recht op afschrift van medisch dossier
 Patiënt heeft recht op afschrift van dossier
 ‘Afschrift’ is fotokopie, e-mail, floppy, transcriptie…
 Afschrift is uitgesloten voor
 Persoonlijke notities
 Gegevens betreffende derden
 Om verder gebruik te beperken, moet elk afschrift vermelden: ‘strikt persoonlijk en
vertrouwelijk’
 Aflevering van afschrift kan geweigerd worden
 Bij duidelijke aanwijzingen
 Dat patiënt onder druk wordt gezet om afschrift aan derden mee te delen
1.5.5.4) Post mortem-inzage
 Onrechtstreekse bevestiging van beroepsgeheim post mortem
 Erfgenamen kunnen inzage vragen
 Indien verzoek gemotiveerd en ‘gespecificieerd’ is
 Indien patiënt zich niet uitdrukkelijk verzet heeft
 Via beroepsbeoefenaar
1.5.5.5) Dossier in deontologische code voor psychologen
 Onderscheid ‘aantekeningen’ en ‘dossiers’
 ‘aantekeningen’ zijn werkinstrument ‘met het oog op de samenstelling van een
dossier’
 Volgens toelichting zijn aantekeningen ‘persoonlijk en volledig vertrouwelijk. Zij
kunnen alleen door psycholoog zelf geraadpleegd worden’
 Dossierplicht (6.1.)
 Psycholoog kan op vraag van collega en met instemming van cliënt ‘alle nuttige en
noodzakelijke informatie’ meedelen ‘om ondernomen actie verder te zetten (6.4. – geen
echte overdracht van het dossier !)
 ‘Psycholoog heeft de plicht om op vraag van de cliënt deze in te lichten aangaande de
resultaten van de onderzoeken op een manier die hem kan helpen’ (6.5. – geen echte
inzage in het dossier)
 Cliënt kan vragen om vernietiging van gegevens (6.7.)
 Psycholoog moet dossier niet langer houden dan nodig voor “navorsing, onderzoek,
begeleiding of behandeling” (6.8. – juridisch betwistbaar)
 Bij vrees voor deontologische problemen of schending beroepsgeheim: plicht tot
vernietiging (6.9)
1.5.6) Recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
1.5.6.1) Vertegenwoordiging van de minderjarige patiënt (artikel 12)
 Geen keuze voor ‘medische meerderjarigheid’
 Bevestiging van actueel stelsel van minderjarigen ‘met oordeelsvermogen’
 In beginsel: vertegenwoordiging door ouders
 Steeds noodzaak om minderjarige te betrekken bij besluitvorming (rekening houdend
leeftijd en maturiteit)
 Mogelijkheid tot zelfstandige uitoefening van rechten van zodra minderjarige patiënt tot
‘redelijke waardering van zijn belangen’ in staat is
6
 Capaciteit tot ‘redelijke waardering’ wordt casuïstisch beoordeeld, rekening houdend
met leeftijd, intellectuele en emotionele maturiteit & aard ingreep
 Aanvaarding van zelfstandig beslissingsrecht houdt eigen recht op privé-leven van
minderjarige in (met principieel volledige eerbiediging van beroepsgeheim)
1.5.6.2) Vertegenwoordiging van feitelijk onbekwame patiënten
 Wet is meest innoverend voor vertegenwoordiging van feitelijke onbekwame patiënten
 Geeft wettelijke basis aan ‘surrogate decisionmaking’ door aangewezen
vertegenwoordiger of familieleden
Aanduiding vertegenwoordiger
 De ‘door de patiënt benoemde vertegenwoordiger’ kan (al) zijn rechten uitoefenen op
ogenblik dat patiënt daartoe niet meer in staat is
 Aanwijzing geschiedt met bijzonder gedateerd mandaat
 Ondertekend door patiënt
 Èn vertegenwoordiger
 Door beiden herroepbaar
Bij gebrek aan (beschikbare) vertegenwoordiger
 Wettelijke basis voor vertegenwoordiging door familieleden
 Met cascadesysteem en oplossing voor intra-familiale conflicten
 Eerst: samenwonende echtgenoot of samenwonende partner
 Dan familieleden, in volgorde:
 Een meerderjarig kind
 Een ouder
 Een meerderjarige broer of zus
 Indien geen familieleden aanwezig of beschikbaar: beslissing door
multidisciplinair overleg
 Beslissing door arts tevens bij intra-familiale conflicten
 Verplichting om rekening te houden met gradueel verminderde bekwaamheid
arts,
na
Uitzonderingen op rechten van vertegenwoordigers
 Aan vertegenwoordiger kan inzage en afschrift van dossier geweigerd worden indien dit
nodig is voor bescherming van privé-leven van patiënt
 Inzage kan nog door arts aangeduid door vertegenwoordiger
 Arts mag afwijken van beslissingen van vertegenwoordigers
 In belang van patiënt
 Om ernstige bedreiging van het leven of ernstige aantasting van de gezondheid af te
wenden
 Na multidisciplinair overleg
 Mits motivering in dossier
1.5.7) Klachtrecht (artikel 11)
 Mogelijkheid om klacht in te dienen bij ombudsfunctie zonder sanctionerende
bevoegdheden
 Verplichte ombudsfunctie in elk ziekenhuis (KB van 8 juli 2003)
 Ombudsfunctie
 moet bemiddelen bij klachten
 moet patiënt inlichten over procedurewegen indien bemiddeling niet lukt
 Hybried stelsel voor ‘Federale commissie rechten van de patiënt’ (geregeld bij KB 1 april
2003)
 rechtstreekse toegang voor klachten over ambulante zorgen
 klachten betreffende andere ombudsfuncties
 algemene evaluatie- en adviesfunctie
7
Download