Standaard zienswijze

advertisement
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Postbus 16001
2500 BA Den Haag.
[email protected]
Betreft: zienswijze ‘Het programma voor het beheer van radioactief afval en verbruikte
splijtstoffen’ (ontwerp)
Op 30 september 2015 publiceerde de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en
Stralingsbescherming (ANVS) het ontwerp nationale programma radioactief afval (verder het
programma). Hierbij maak ik gebruik van de mogelijkheid om te reageren op dit programma.
Naar mijn mening blijkt uit het programma dat de regering geen veilige opslag van radioactief
afval kan garanderen en daarom moet stoppen met de productie ervan. Een korte toelichting:
1. In strijd met beleidsprincipes
Het programma schuift de last van radioactief afval door naar de generatie die leeft
rond 2130 en speculeert erop dat er dan een veilige oplossing gevonden is die
milieutechnisch en financieel gezien acceptabel is. Dit is in strijd met gangbare
democratische beleidsuitgangspunten, zoals het voorzorgprincipe, het principe dat ‘de
vervuiler betaalt’ en veroorzaakte milieuproblemen zelf verhelpt, alsook het standpunt
dat elke generatie zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van de eigen problemen
en deze niet willens en wetens op het bordje van volgende generaties legt.
2. Belangrijkste veroorzaker – Borssele – blijft buiten schot
Om het kernafvalprobleem niet nog groter te maken dan het al is, zou de eerste stap
het sluiten van de kerncentrale Borssele moeten zijn. Van de regering mag de centrale
echter nog tot 2033 openblijven en levensgevaarlijk (hoog)radioactief afval blijven
produceren. Het programma laat nadrukkelijk de discussie over kernenergie – met
afstand de belangrijkste veroorzaker van het afvalprobleem – buiten beschouwing. Zo
zadelt de regering toekomstige Nederlanders met een grote verantwoordelijkheid op
zonder zelf ook maar enige concessie te doen.
3. Discutabele aannames over toekomst
De regering gaat er zonder meer vanuit dat er in 2130 nog voldoende technologische
kennis en politieke wil zal zijn om een definitieve eindberging te realiseren. Maar over
een eeuw kan de wereld totaal veranderd zijn, bijvoorbeeld door oorlog, crisis,
maatschappelijke omwentelingen of klimaatverandering. Ook de energievoorziening
zal niet meer hetzelfde zijn en de kans dat er geen gebruik meer wordt gemaakt van
kernenergie, en de kennis daarvan dus op een laag pitje staat, is groot. Dergelijke
onzekerheden zouden in het programma centraal moeten staan, maar ze worden niet of
slechts zijdelings benoemd.
4. Flinterdunne financiële garanties
Ook is het onzeker of er in de toekomst voldoende geld zal zijn gespaard om een
definitieve eindberging te realiseren. Medio september 2015 zit er in het
Waarborgfonds Eindberging, waaruit de kosten moeten worden betaald, 68 miljoen
euro. Hoewel we de kosten moeilijk kunnen ramen zolang er geen bergingsmethode
bekend is, schat de regering deze zelf op 2 miljard euro. Een bedrag dat volgens
Minister Dijsselbloem van Financiën gehaald kan worden bij een jaarlijkse
renteopbrengst van 4,3 procent (inclusief inflatie). Daarvoor is ruim een eeuw lang
stabiele economische groei vereist, een weinig realistisch uitgangspunt.
5. Bagatellisering problemen met zoutkoepels
Op basis van theoretische rekenmodellen wordt in het programma gesteld: “In
Nederland zijn bepaalde kleilagen en steenzoutlagen/koepels in principe geschikt voor
geologische berging.” Over de (Boomse) kleilagen in onze ondergrond is echter nog
veel te weinig bekend om zo’n stellige uitspraak te kunnen doen. Verder zijn er
wereldwijd drie plaatsen waar in zoutmijnen radioactief afval is opgeborgen. Bij alle
drie zijn er grote problemen. Bij de Duitse zoutkoepels te Asse en Morsleben lekken
de vaten en kost het de belastingbetaler ruim 7 miljard euro om daar wat aan te doen.
Bij de opslagmijn in een zoutlaag in de Verenigde Staten is plutonium ontsnapt. Er
wordt voorbijgegaan aan de extra risico’s die aan opslag in Nederlandse zoutkoepels
zijn verbonden wegens de ligging in een aardgaswinningsgebied waar aardbevingen
plaatsvinden. Ook rept het programma niet over het feit dat zout onder invloed van
radioactiviteit een explosieve stof kan worden.
6. Beoogde locaties verzwegen
Het programma zwijgt over de locaties, terwijl die eerder wel zijn voorgesteld (TNO
rapport 2014). Het gaat om zeven zoutkoepels: Ternaard in Friesland, Pieterburen en
Onstwedde in de provincie Groningen, Schoonlo en Gasselte-Drouwen in Drenthe,
gevolgd door de minder zekere zoutkoepels Hooghalen en Anloo in Drenthe. En om
kleilagen in het zuiden van Friesland rond Terwispel, Steggerda, Sneek en Bantega.
Als de regering deze locaties in principe geschikt acht; waarom worden ze dan niet
genoemd in dit programma en is de locatiekeuze een eeuw uitgesteld? Als de regering
ze daarentegen niet geschikt acht of het nog niet weet; hoe kan het programma dan zo
stellig beweren dat eindberging in klei of zout veilig is?
7. Misplaatst optimisme over veiligheid
In het programma wordt gesteld: “Berging in de diepe ondergrond wordt op dit
moment, ook internationaal, gezien als de meest veilige en duurzame wijze om
hoogradioactief afval op de lange termijn te beheren. Het is op dit moment de enige
oplossing die verzekert dat radioactief afval, ook na vele duizenden jaren, buiten de
invloedsfeer van de mens blijft.” Misplaatst optimisme, want overal waar momenteel
wordt gewerkt aan (Finland) of wordt nagedacht over opslag in de ondergrond moet
men juist erkennen dat er grote onzekerheden blijven bestaan, bijvoorbeeld op het vlak
van hydrogeologische processen of de stabiliteit van geologische formaties. Laat staan
dat we het gedrag van mensen in een verre toekomst kunnen voorspellen.
8. Burger wordt inspraak onthouden
De regering stelt dat publieksparticipatie voorlopig niet nodig en niet aan de orde is.
Uit onderzoek zou blijken dat “(…) door het ontbreken van concrete besluitvorming
op dit moment voor veel burgers de urgentie tot participeren ontbreekt.” Een zeer
discutabele bewering. Veel burgers maken zich er juist grote zorgen over dat de
bodem voor van alles en nog wat wordt misbruikt, zie o.a. het krachtige verzet tegen
plannen voor CO2-opslag en schaliegaswinning en de recente volkswoede naar
aanleiding van de aardbevingen door de aardgaswinning. Met dergelijke beweringen
laadt de regering de verdenking op zich dit besluit vooral zo lang uit te willen stellen
om aan de weerstand en schadeclaims van de bevolking te kunnen ontkomen.
Conclusie en advies
Het ontwerp nationale programma radioactief afval is onethisch, onrealistisch en onvolledig.
Het bevat tegenstrijdigheden op essentiële onderdelen en berust op natte vinger-wetenschap.
Ik vraag u dan ook om dit programma in te trekken en met een nieuw plan te komen dat:





De problemen niet op het bordje van toekomstige generaties legt;
De veroorzakers van het afvalprobleem niet uit de wind probeert te houden en sluiting
van Borssele tot deel van de oplossing maakt;
Realistisch de risico’s en dilemma’s rond ondergrondse opslag benoemt en niet kiest
voor schijnoplossingen die zo goed als zeker tot problemen zullen leiden;
In alle eerlijkheid en openheid op zoek gaat naar de minst slechte variant en durft toe
te geven dat een bevredigende oplossing voor berging niet bestaat en waarschijnlijk
nooit gevonden wordt;
Burgers en belanghebbenden niet passeert maar juist breed bij de discussie betrekt,
waarbij ook gepraat kan worden over de oorzaak van het probleem: de keuze voor
kernenergie.
Hoogachtend,
..
Download