Waar is de blik op de wereld? - Vluchtelingenwerk Vlaanderen

advertisement
WAAR IS DE BLIK OP DE
WERELD?
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN ANALYSEERT HET LUIK ASIEL
EN MIGRATIE IN HET NIEUWE REGEERAKKOORD
Syrië, Palestina, Irak, Soedan of Oekraïne… Overal zijn conflicten aan de gang. Mannen, vrouwen
en kinderen moeten op de vlucht voor oorlog en vervolging. In 2013 waren er meer dan 51,2
miljoen mensen op de vlucht. Het hoogste aantal sinds UNCHR, de VN-vluchtelingenorganisatie,
dit soort statistieken bijhoudt. Het lijkt er sterk op dat het totaal aantal mensen op de vlucht in
2014 nog hoger zal zijn. En toch focust het nieuwe regeerakkoord op terugkeer,
misbruikbestrijding en beveiliging van de grenzen. Over het beschermen van mensen op de
vlucht vinden we nauwelijks iets terug.
Geen woord over vluchtelingen die haast geen legale manier hebben om in Europa bescherming
te komen zoeken en daarom vaak sterven in een poging om de Middellandse Zee te oversteken.
Wij lezen er zelfs helemaal niets over de grootste vluchtelingencrisis op dit moment, Syrië. Meer
dan drie miljoen vluchtelingen in de regio en België voorziet niet eens extra resettlement
plaatsen. Van de door UNCHR gevraagde versoepeling van visumvoorwaarden en criteria voor
gezinshereniging is er helemaal geen sprake.
Ook vinden wij geen antwoord op de noden aan een nieuw verhaal over migratie: het creëren van
een kader daarvoor, wordt bijna helemaal aan Europa uitbesteed.
Het akkoord belooft de weg die de vorige regering inzette, verder te zetten. Dat heet dan een
‘coherent, performant en kwaliteitsvol asiel- en migratiebeleid’. De regering spreekt van
kwaliteitsvolle opvang, eenvoudige en snelle procedures en een humaan en kordaat
terugkeerbeleid.
In de praktijk gaat de meeste aandacht in de tekst naar de strijd tegen misbruik en controle van
vreemdelingen, op elke moment van de verblijfsprocedure.
Het regeerakkoord bevat gelukkig ook een aantal maatregelen die potentieel een verbetering
inhouden van de rechten van asielzoekers en vluchtelingen. Het valt natuurlijk af te wachten hoe
de nieuwe regering deze in de praktijk zal uitvoeren.
Hieronder gaan wij dieper in op de voorstellen die specifiek van toepassing zijn op vluchtelingen
en asielzoekers.
ALGEMEEN
Coördinatie van de Vreemdelingenwet in een Wetboek Migratie - afstemmen van
verblijfstitels en documenten - rationalisering van het aantal bevelen om het grondgebied te
verlaten - meer coherentie, efficiëntie en rechtszekerheid in beroep
Rationalisering, coördinatie en coherentie zijn broodnodig in de huidige Vreemdelingenwet. Het
vergt heel wat doorzettingsvermogen om door de ‘bis’, ‘ter’ of ‘quater’ wetsartikelen te geraken.
En één persoon kan tijdens een verblijf in België heel wat verschillende verblijfstitels en
bijhorende documenten of bevelen om het grondgebied te verlaten, verzamelen.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
KRUIDTUINSTRAAT 75
1210 BRUSSEL
TEL.: 02 225 44 00
[email protected]
WWW.VLUCHTELINGENWERK.BE
Een Wetboek Migratie kan daarom een verbetering zijn. En biedt mogelijk een kans de wetgeving
in lijn te brengen met belangrijke Europese en nationale rechtspraak van de afgelopen jaren.
Zo tikte het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ons land verschillende keren op de
vingers voor gebreken in de beroepsprocedures in asiel en tegen gedwongen terugkeer. Ook het
Grondwettelijk Hof vernietigde begin 2014 de bepalingen rond het annulatieberoep voor
asielzoekers uit veilige herkomstlanden. De vorige legislatuur deed vooral aan
‘symptoombestrijding’ en paste de wet ad hoc hier en daar aan. Dit droeg zeker niet bij aan de
coherentie en de duidelijkheid.
Ook is iedereen ermee eens dat de huidige procedures veel te ingewikkeld zijn. Asielzoekers en
vreemdelingen zijn soms verplicht om verschillende procedures of beroepen tegelijk in te stellen.
Vereenvoudiging is daarom zeker welkom.
Natuurlijk valt af te wachten wat deze rationalisering in de praktijk oplevert, en of dit niet zal
leiden tot inperken van verworven rechten.
ASIEL
De nieuwe regering erkent het recht op asiel als cruciale verplichting en het belang van de
efficiëntie en de kwaliteit van de asielprocedure. Ook deze regering engageert zich, zoals de
vorige, om een definitief antwoord te geven binnen zes maanden.
Maar de nadruk ligt ook hier sterk op controle en strijd tegen vermoedelijke misbruiken.
Een aantal opmerkelijke beslissingen:
‘Zonder te raken aan de onafhankelijkheid van het Commissariaat-generaal voor de
Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), zal de Commissaris zijn beleid jaarlijks aan het
parlement komen toelichten en hierover in debat gaan.’
Vanuit het oogpunt van transparantie is het positief dat het CGVS zijn beleid aan het parlement
toelicht. Anderzijds kan het niet de bedoeling zijn dat het CGVS over zijn beleid en beslissingen
in debat moet gaan met politici. Het CGVS is een onafhankelijke instantie. In geen geval mag het
beleid van het CGVS onder politieke druk komen. Wie nood aan bescherming heeft, mag niet
beslist worden basis van politieke overwegingen.
Vermijden van meervoudige asielaanvragen - tweede asielaanvraag schriftelijk
De nieuwe regering maakt er een prioriteit van om meervoudige asielaanvragen te vermijden
waarbij de asielzoeker geen nieuwe elementen aanbrengt.
Op zich is er niets mis om zulke aanvragen te willen vermijden, als er inderdaad geen nieuwe
elementen aanwezig zijn. Alleen is het niet duidelijk hoe de regering dat wil doen. Tot nu toe
voerde niemand een evaluatie uit over de motieven waarom mensen een nieuwe asielaanvraag
indienen, al dan niet met nieuwe elementen. De overheid nam in het verleden al verschillende
maatregelen om de meervoudige aanvragen te beperken, zoals bijvoorbeeld het inperken van het
recht op opvang. Toch blijft het aantal meervoudige asielaanvragen hoog. Tussen januari en
september 2014 werden er 4545 meervoudige aanvragen ingediend, of 36,8 procent van het
totaal aanvragen. Misschien is er wel iets anders aan de hand? Hopelijk evalueert de regering dit
fenomeen eerst goed voor ze maatregelen neemt, die het recht op asiel aan te vragen kunnen
inperken.
De beslissing om een tweede asielaanvraag schriftelijk te laten verlopen is zo’n maatregel. Het is
niet de eerste keer dat zo’n voorstel aan bod komt. In 2011 diende de N-VA deze maatregel via
een wetsvoorstel in het parlement in. Vluchtelingenwerk stelde zich toen al vragen bij deze
maatregel. Vooral het gebrek aan kwalitatieve juridische bijstand baart ons zorgen. Dit is altijd
2
noodzakelijk bij een asielaanvraag, maar nog meer cruciaal als de asielzoeker zijn verklaringen
schriftelijk moet afleggen.
Bovendien, zoals de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in zijn advies rond diezelfde wetsvoorstel
opmerkte, zijn er tal van praktische obstakels en nadelen verbonden aan een schriftelijke
procedure. Volgens DVZ zou de schriftelijke procedure:
- De deur openen tot fraude: de behandelende ambtenaar is niet in staat om de asielzoeker
effectief te identificeren en kan niet onmiddellijk de vingerafdrukken nemen. Ook kan
iemand een asielaanvraag indienen zonder in België te verblijven.
- De procedure vertragen: DVZ roept de asielzoeker sowieso op (foto’s, vingerafdrukken…).
Dit moet dan uitgesteld gebeuren. Ook zal DVZ het ontvangst per post moeten
bevestigen, wat voor verder tijdsverlies zorgt.
DVZ vroeg zich toen ook af in welke taal de asielzoeker de aanvraag zou indienen. Aanvragen
ingediend in de moedertaal zouden leiden tot extra vertalingkosten en vertragingen.
De Raad van State merkte toen verder op dat de asielzoeker in bepaalde gevallen geen
schriftelijke bewijzen kan aanbrengen. Is het dan de bedoeling dat de aanvrager zijn verklaringen
op papier zet? Als asielzoekers hun aanvraag mondeling indienen, kan je hen onmiddellijk vragen
tot verduidelijking stellen, wat de procedure efficiënter maakt.
De procedure
bescherming
voor
medische
regularisatie
ontkoppelen
van
die
voor
subsidiaire
Het is onduidelijk wat de regering hiermee bedoelt. Er bestaan namelijk al twee aparte
procedures voor de medische regularisatie en de subsidiaire bescherming. Wat de plannen van de
regering ook zijn, de medische regularisatie moet altijd overeenkomen met de Europese
rechtspraak. Mensen met medische problemen terugsturen mag nooit volgens het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens als deze mensen als gevolg worden blootgesteld aan onmenselijke
en vernederende behandeling.
Intrekking van subsidiaire bescherming in geval van duurzame verandering in het thuisland
Deze mogelijkheid bestaat al. Tot nu toe pasten de asielinstanties dit zelden toe omdat er geen
sprake is van duurzame verandering in de herkomstlanden. Momenteel kent het CGVS de meeste
statuten van subsidiaire bescherming toe aan Afghanen, Irakezen en Syriërs. Palestijnen en
Somaliërs vervolledigen de top vijf. Spijtig genoeg lijkt het ons onwaarschijnlijk dat de situatie in
die landen op korte termijn op een duurzame manier zal veranderen.
Deze maatregel lijkt vooral een strenge boodschap te willen geven: ‘We geven bescherming maar
trekken het ook in als het niet meer nodig is.’ Maar het is niets nieuws en bovendien
wereldvreemd.
Het is wel belangrijk dat deze regering erkent dat de overweging over het intrekken van de
status, de bevoegdheid van het CGVS is. En dat ze erkent dat de mate van integratie van de
betrokken persoon ook een rol moet spelen bij een mogelijke intrekking van het verblijf in zulke
gevallen.
Verscherpte controles op erkende vluchtelingen die terug naar thuisland gaan
Vermoedelijk wil de regering deze verscherpte controles uitvoeren met oog op het intrekken van
de vluchtelingenstatus. Je kan de vluchtelingenstatus intrekken als blijkt dat de persoon geen
vervolging meer vreest in het thuisland. Maar het feit dat de persoon terugkeerde, mag niet
automatisch leiden tot het intrekken van de status, ook al volgde die persoon de voorziene
procedures niet. Enkel het CGVS kan zo’n beslissing nemen. Dit gebeurt, zoals reeds wettelijk
bepaald, nadat het CGVS de vluchteling heeft geïnterviewd om te bepalen of de vrees voor
vervolging nog actueel is.
Versnelde procedure voor kennelijk ongegronde aanvragen
3
Artikel 52 van de Vreemdelingenwet neemt deze mogelijkheid al op. De huidige termijn voor een
beslissing van het CGVS is twee maanden. Waarschijnlijk denkt de regering aan veel kortere
termijnen, naar analogie met de termijnen voor asielzoekers uit veilige herkomstlanden (vijftien
dagen) en asielzoekers die een meervoudige aanvraag indienen (acht dagen). Het CGVS moet wel
altijd de asielzoeker interviewen. De procedure moet voldoende tijd geven aan de asielzoeker om
zich te kunnen voorbereiden en aan de asielinstantie om een degelijk onderzoek te kunnen
voeren. Liefst natuurlijk met de hulp van een advocaat.
De regering voorziet de mogelijkheden om de Europese Procedurerichtlijn maximaal te
gebruiken. Dit kan problematisch zijn. Deze richtlijn laat het namelijk toe om procedures te
versnellen om redenen die eigenlijk niets te maken hebben met de ‘gegrondheid’ van de
aanvraag om bescherming. We denken hierbij bijvoorbeeld aan het vernietigen van documenten,
lang in onwettig verblijf in het land verblijven voor het indienen van een aanvraag of het weigeren
om vingerafdrukken te laten nemen. Al deze elementen zijn niet per definitie bewijzen voor een
ongegronde aanvraag. UNHCR bekritiseerde daarom de Europese Procedurerichtlijn en beveelt
alle Europese lidstaten om procedures om zulke redenen niet te versnellen.
Volgens UNCHR is een aanvraag ‘kennelijk ongegrond’ enkel wanneer asielzoekers geen
elementen aanbrengen die verband houden met het Vluchtelingenverdrag of de definitie van
subsidiaire bescherming van de Europese Kwalificatierichtlijn.
Hervestiging – groeipad bevestigd
Het is heel positief dat België het reeds genomen engagement rond resettlement voor de
komende jaren bevestigt. En dat het een structureel programma noemt, met jaarlijkse quota, die
geleidelijk stijgen. Maar de regering mist de kans om ambitieuzere doelstellingen te zetten en
om resettlement in de wet te verankeren. En vooral mist ze de kans om extra inspanningen via
resettlement te voorzien voor vluchtelingen uit grote crisissituatie, zoals het conflict in Syrië.
MIGRATIEBELEID
Vreemdelingentaks – Rolrecht (administratieve kost) aanvraagdossier voor verblijf
De regering is van plan om de Wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de
verblijfsbelasting voor vreemdelingen, aan te passen. Dit voor zover de Europese reglementering
en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De wet 14 maart 1968 verbiedt om
vreemdelingen hogere kosten aan te rekenen voor de verblijfsaanvraag en de inschrijving en
aflevering van een verblijfskaart dan voor de aflevering van een identiteitskaart aan Belgen.
Een vreemdelingentaks invoeren, kan voor veel vreemdelingen een hoge drempel betekenen om
verplichte administratieve stappen, zoals de inschrijving in de gemeente, te uit te voeren.
Om conform de Belgische en Europese regelgeving te zijn, moet deze maatregel noodzakelijk en
evenredig zijn om het beoogde doel te bereiken. Wat de doelstelling van de regering is, is nog
niet duidelijk. Het mag niet de bedoeling zijn dat gemeentes zo’n maatregel gebruiken om
vreemdelingen die in België wettig verblijven stokken in de wielen te steken om in die gemeente
te gaan wonen.
Verder voert de regering administratieve kosten (rolrecht) in voor aanvragen in
verblijfsprocedures, met uitzondering van asielaanvragen en aanvragen tot medische
regularisatie. Het gaat om dossiers die DVZ behandelt. De regering denkt vermoedelijk aan
aanvragen tot humanitaire regularisatie. Zo’n administratieve kost kan een drempel zijn voor
vreemdelingen in onwettig verblijf die hun situatie willen regulariseren. Een maatregel die
vermoedelijk bedoeld om misbruiken tegen te gaan, zal in realiteit een maatregel worden die nog
meer mensen in de illegaliteit duwt.
Combinatie bijzondere beschermingsstatuut en andere hangende procedures mogelijk voor
niet-begeleide minderjarige vreemdelingen
4
Momenteel voorziet de Vreemdelingenwet een cumulverbod bij de bijzondere procedure voor
niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Een niet-begeleide minderjarige kan een
asielprocedure of een andere verblijfsprocedure niet opstarten samen met de bijzondere
procedure voor niet-begeleide minderjarigen. De voogd moet daarom soms samen met de
jongere een moeilijke keuze maken tussen een van beide procedures.
De verschillende procedures vragen tijd en het is vaak onmogelijk om bijvoorbeeld eerst de
asielprocedure te doorlopen en daarna nog met succes de bijzondere verblijfsprocedure. Om een
verblijfstitel te bekomen via de bijzondere procedure, heb je namelijk meer dan een jaar nodig.
En sowieso heb je pas drie jaar na je eerste verblijfstitel een definitief verblijf als niet-begeleide
minderjarige.
De regering wil nu het cumulverbod opheffen. Deze maatregel betekent ongetwijfeld een grote
stap vooruit voor een aantal jongeren. We hopen dan ook dat de wetgeving in dit verband snel
wordt aangepast.
Toch zullen een aantal jongeren uit de boot vallen. Namelijk jongeren die hier terechtkomen op
het einde van hun 16de of begin 17de jaar. Zij hebben zelfs met een cumul geen tijd meer om de
bijzondere procedure voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen met succes te doorlopen.
Een grondige evaluatie van andere elementen van de wetgeving met betrekking tot niet-begeleide
minderjarige vreemdelingen is nodig. Bijvoorbeeld de beoordeling van de duurzame oplossing
door DVZ, moet worden herbekeken. Jongeren van wie de duurzame oplossing in België ligt,
moeten sneller kunnen overgaan tot een definitief verblijf. En de verlenging van het verblijf bij
het bereiken van 18 jaar moet worden versoepeld.
Er zal vanzelfsprekend minder nood zijn aan een vangnet zoals de regularisatie, als de procedure
voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen verbeterd wordt. Maar zolang deze verbetering
er niet is, pleiten we voor een verblijfsstatuut voor jongeren die zelfs bij een opheffing van het
cumulverbod bij de procedure uit de boot vallen. Deze jongeren gaan hier naar school, spreken
onze taal en hebben een sociaal netwerk opgebouwd. Om deze situaties objectief te beoordelen
moet de overheid zich baseren op drie criteria: de bijzondere kwetsbaarheid van de situatie, de
dreigende aantasting van fundamentele rechten in geval van al dan niet gedwongen terugkeer en
de duurzame, sociale en economische banden in België.
Geen collectieve regularisatie
De regering kondigt aan dat er geen collectieve regularisatie meer komt. Dit gebeurde de laatste
jaren niet meer. Regularisatie werd altijd geval per geval beoordeeld. Ook toen de regering in
2000 en 2009 specifieke criteria vooropstelde.
Er zullen altijd buitengewone situaties zijn waarvoor regularisatie nodig is, ook met de best
mogelijke verblijfsprocedures en het meest efficiënte beleid. Het gaat namelijk steeds om
mensen, niet om dossiers. Bepalen van criteria voor regularisatie, doet niet noodzakelijk een
afbreuk aan een individuele behandeling en draagt naar onze mening juist bij aan een duidelijk
en coherent beleid.
Staatlozen – gecentraliseerde
verblijfsvergunning
procedure
bij
rechtbanken
–
automatisch
tijdelijke
Het is positief dat deze regering van plan is om een verblijfsvergunning te koppelen aan het
statuut van staatloze. Hopelijk wordt dit in deze legislatuur eindelijk een realiteit. De vorige
regering maakte namelijk dezelfde afspraak. Het is wel jammer dat deze regering dit lijkt te
willen beperken tot een tijdelijke verblijfsvergunning. Als het vast staat dat staatlozen niet naar
het land van gewoonlijk verblijf terug kunnen, moet DVZ vanaf de erkenning van de status al een
verblijfsvergunning van onbeperkte duur kunnen afleveren.
Ook positief is dat de regering de nood erkent aan specialisatie en centralisatie van de procedure
voor een correcte behandeling van de aanvragen tot de erkenning van staatloosheid. Toch
betreuren wij dat deze regering van de aanbevelingen van UNCHR afstapt. Ze laat deze procedure
bij de rechtbanken, zoals het nu is, in plaats van om de bevoegdheid daarvoor te geven aan een
5
gecentraliseerde en onafhankelijke overheidsdienst. Het centraliseren van de procedure bij een
gerechtelijke arrondissement zal volgens ons geen volledige oplossing bieden voor het gebrek
aan een eenduidig beleid en de lange behandelingsduur. Het is in ieder geval een stap vooruit.
Daarom is het ook belangrijk dat de regering de voorziene evaluatie na een jaar uitvoert.
Niet-repatrieerbaren
De regering belooft een oplossing voor de groep van mensen die buiten hun wil om en ook niet
vrijwillig kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Dat is positief. De regering erkent
eindelijk het bestaan van mensen in zo’n uitzichtloze situatie.
Het valt nu af te wachten hoe de regering deze groep definieert. Als een migrant intekent op een
vrijwillige terugkeer, maar buiten zijn wil om geen documenten kan bemachtigen, moet die snel
een verblijfsvergunning krijgen. In de afgelopen legislatuur gebeurde dat niet altijd. We hopen
dat dit nu wel zal gebeuren.
OPVANG
Dotatie Fedasil onder Binnenlandse Zaken gebracht
Om efficiëntieredenen wil de regering alle bevoegdheden in verband met asiel, opvang, terugkeer
en migratie onder de bevoegdheid van één minister houden. De regering wil ook de dotatie van
Fedasil binnenbrengen onder Binnenlandse Zaken. De nieuwe staatsecretaris voor Asiel en
Migratie is namelijk toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken.
Voor Vluchtelingenwerk is het heel belangrijk dat de missie van Fedasil niet ondergeschikt of
dienstig wordt gemaakt aan de opdrachten van DVZ. De missie van Fedasil is namelijk opvang en
begeleiding naar vrijwillige terugkeer. DVZ organiseert onder andere de gedwongen terugkeer.
Informatie verzamelen met een sociaal doel mag niet niet zomaar gebruikt worden voor een
repressief doel. De regering moet hiermee rekening houden als ze streeft naar het integreren van
de databanken van het opvangnetwerk met die van andere asielinstanties.
Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat budgetten die de regering bijvoorbeeld voorziet voor
de opvang van asielzoekers, nu gemakkelijk verschuift naar pakweg de bouw van gesloten centra.
Voldoende buffer in het opvangnetwerk
De regering erkent dat een nieuwe stijging in asielaanvragen niet uit te sluiten is, gezien de
huidige internationale situatie. Daarom wil de regering waken opdat er voldoende buffer
capaciteit blijft in de opvang van asielzoekers. Dit is uiteraard heel belangrijk. Opvallend is dat
dit het enige punt in het regeerakkoord is, waar de regering blijk geeft van rekening te houden
met het stijgende aantal mensen op de vlucht wereldwijd.
Evaluatie van het Fedasil-netwerk
De regering plant een evaluatie van het Fedasil-netwerk met oog op verbetering. Ze evalueert ook
de overeenkomsten met de opvangpartners. Belangrijk, want ook Vluchtelingenwerk en CIRÉ zijn
opvangpartners. Wij hopen dan ook dat deze evaluatie objectief zal gebeuren, met als doel een
zo kwalitatief en betaalbaar mogelijke opvang.
Voorrang collectieve opvang – individueel opvang voor kwetsbare groepen, asielzoekers
met grote kans op erkenning en erkende vluchtelingen
De regering schuift collectieve opvang van asielzoekers in grootschalige centra naar voor als hét
opvangmodel.
Het is positief dat het regeerakkoord daarnaast de individuele opvang erkent als een model waar
ruimte is voor maatwerk en waar er goed gewerkt wordt aan de zelfredzaamheid van
vluchtelingen. Wel wordt dit soort opvang beperkt tot bepaalde categorieën van asielzoekers: erg
kwetsbare groepen (volgens de regering: mensen met een fysieke handicap, zwangere vrouwen,
6
alleenstaanden met kinderen en niet-begeleide minderjarige vreemdelingen) en mensen die
waarschijnlijk een beschermingsstatus zullen krijgen.
Jammer, want individuele opvang is beter voor het gezinsleven en de zelfredzaamheid, voor zo
goed als alle asielzoekers. Dankzij kleinschaligheid en verspreiding werkt deze opvangmethode
ook aan een breder maatschappelijk draagvlak. Tenslotte is individuele opvang in kleinschalige
woningen goedkoper. De regering loopt dus slimme besparingen mis door de individuele opvang
te beperken.
Afbouw opvangplaatsen
De afbouw van de opvangplaatsen wordt binnen de eerder benoemde principes beslist. Wij
erkennen dat een afbouw nodig is, gezien er momenteel minder asielzoekers zijn dan de
afgelopen drie jaar. Maar de afbouw gebeurt vooral door te besparen bij de individuele opvang
van Vluchtelingenwerk en CIRÉ, en dit op erg korte termijn. Voor ons en onze partners op het
terrein die mee de opvang organiseren, is dit een enorme besparing op veel te korte tijd.
Om een betekenisvolle rol binnen het opvangnetwerk te kunnen blijven opnemen, en om de
dynamische opvangpartner te blijven die Vluchtelingenwerk ook echt wil zijn, is een
doorgedreven specialisatie zoals Fedasil die voorstelt interessant, maar ruim onvoldoende. Ook
de neiging tot instrumentalisering van de opvangpartners houdt op termijn een verarming van
het Belgische opvangnetwerk in.
We hopen dat de regering de besparingsplannen zal bijstellen en veel evenwichtiger zal
opstellen.
Recht op opvang gezinnen minderjarige kinderen zonder papieren binnen terugkeertraject
Kinderen hebben altijd een recht op opvang, ook als ze niet meewerken binnen het
terugkeertraject. Dat volgt uit de Belgische Grondwet en rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.
Het betekent niet dat de overheid aan die gezinnen geen terugkeerbegeleiding mag aanbieden in
die opvang. Maar medewerking mag geen voorwaarde zijn voor opvang. Ook de
kinderrechtencommissaris bekritiseerde deze praktijk als onwettig en verschillende
arbeidsrechtbanken volgden deze interpretatie. Bij de Raad van State loopt een beroep tegen de
maatregel. De regering verwijst hier vaag naar het verder zetten van een onwettig beleid.
Maximaal streven naar connecties en integratie met andere databanken van andere
instanties
De regering wil een betere controle op het opvangrecht mogelijk maken. Het is niet duidelijk wat
de regering hiermee bedoelt. Het is wel geen geheim dat de regering en de administraties de
uitwijzing van afgewezen asielzoekers willen vergemakkelijken via een vlotte informatieuitwisseling.
Vluchtelingenwerk begrijpt de nood aan coherentie en samenwerking, maar gegevens verwerkt
met een bepaald doel mogen niet gebruikt worden voor een ander doel. Informatie die verzameld
wordt met een sociaal doel (de opvang van asielzoekers) mag niet zomaar gebruikt kan worden
voor een repressief doel (de gedwongen terugkeer).
De privacywetgeving, het beroepsgeheim en de geheimhoudingsplicht van sommige ambtenaren
verhinderen dat twee administraties persoonlijke gegevens uitwisselen tussen elkaar. Of zelfs
voor twee afdelingen van eenzelfde administratie, met verschillende missies.
Als er een spanningsveld ontstaat tussen efficiëntie en grondrechten, dan moeten de
grondrechten voorrang krijgen. Daarnaast is een verregaande integratie van databanken ook
simpelweg niet effectief. DVZ en Fedasil wisselen al veel informatie uit in de terugkeerplaatsen.
Die samenwerking is er op gericht om de afgewezen asielzoeker onder druk te zetten. Als beide
administraties nog meer integreren, dan vervaagt de lijn tussen gedwongen terugkeer en opvang.
Meer dan tachtig procent van de afgewezen asielzoekers gaat onder andere daarom niet naar de
terugkeerplaatsen. Ze vertrouwen die plaatsen niet. De overheid heeft verschillende opdrachten
7
die soms elkaar voor de voeten lopen. Daarom kan het soms goed zijn om net niet coherent te
zijn. Scheiding der machten wordt ook normaal gevonden.
AANMOEDIGING VAN TERUGKEERBELEID
‘Vrijwillig als het kan, gedwongen als het moet’
De nieuwe regering grijpt naar de slogan van de vorige legislatuur. Ook de vorige regering
bouwde vrijwillige terugkeer niet uit als een alternatief op gedwongen terugkeer. Maar het was
eerder een piste die gelijk liep met meer investeringen in gedwongen terugkeer.
Vluchtelingenwerk wil met meer investeringen in de vrijwillige terugkeer de gedwongen
uitwijzingen op termijn onnodig maken. In tegenstelling wil de regering sterker inzetten op
vrijwillige terugkeer én op gedwongen terugkeer. Meer nog, het regeerakkoord is erg concreet
over meer gedwongen terugkeer en erg vaag over meer vrijwillige terugkeer.
De concrete pistes van de regering voor meer gedwongen terugkeer zijn: meer collectieve
vluchten, een maximaal gebruik van Europese middelen, meer samenwerking met Frontex en een
uitbreiding van de gesloten centra.
De regering vult het concept ’vrijwillige terugkeer’ vooral in als controle, opvolging en dwang. Zo
moeten Fedasil en de partners vanaf het begin drukken op een mogelijk terugkeer in
samenwerking met DVZ, de administratie die bevoegd is voor de gedwongen uitwijzingen. Ook
zet de regering verder in op de overplaatsingen naar terugkeerplaatsen waar afgewezen
asielzoekers op korte tijd onder druk worden gezet om terug te gaan. Maar wij lezen verder geen
enkele concrete
maatregel die afgewezen asielzoekers
moet
helpen om
met
toekomstperspectieven naar het herkomstland terug te keren. Het regeerakkoord had toch even
concreet over vrijwillige als over gedwongen terugkeer kunnen zijn? De regering zegt
bijvoorbeeld niets over investeringen in sociale begeleiding tijdens de administratieve procedure
waarbij gemeentes en DVZ de uitwijzingsbevelen opvolgen. Of over een betere vorming van
gemeentelijke ambtenaren om te kunnen doorverwijzen naar de sociale diensten waar nodig.
De regering ziet voor de sociale begeleiding een rol voor de ngo’s. Dat is positief.
Vluchtelingenwerk werkt al jaren aan methodieken rond toekomstbegeleiding. Maar wij kunnen
enkel mee stappen in een verhaal waar wij mensen begeleiden naar een duurzame toekomst, hier
of in het thuisland. Een keuze voor een eventuele terugkeer moet echt vrijwillig gebeuren. Wij
kunnen niet meewerken aan een traject dat mensen duwt in de richting van een gedwongen
terugkeer.
Meer plaatsen in de gesloten centra
Het regeerakkoord voorziet een uitbreiding van de gesloten centra. Nederland heeft meer
plaatsen in gesloten centra dan België, maar stuurt minder personen gedwongen terug. Ook DVZ
wil liever inzetten op het identificeren van personen met het oog op repatriëring, terwijl de
termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten nog loopt. Dit is nog voor ze de
vreemdeling opsluiten. De termijn van opsluiting wordt zo korter en extra plaatsen in gesloten
centra zijn dan niet meer nodig. Het is niet meteen duidelijk waarom de regering meer wil
investeren in plaatsen in de gesloten centra.
Terugkeercoaches in de opvang vanaf het begin van de asielprocedure – samenwerking
tussen Fedasil en DVZ
De regering lijkt van plan om de aanwezigheid van terugkeercoaches van DVZ te versterken in de
opvangstructuren van Fedasil. Vluchtelingenwerk is voorstander van een begeleiding in de
opvang waarin de verschillende mogelijke toekomstpistes, waaronder terugkeer, worden
besproken. Maar dat er coaches van DVZ in de opvang aanwezig zijn, is geen goede maatregel.
DVZ is toch de instantie die de gedwongen terugkeer uitvoert. Asielzoekers weten dat. De
aanwezigheid van DVZ in de opvangcentra vermindert het vertrouwen van asielzoekers in de
begeleiding die de sociale assistenten in de opvang hen aanbieden. Dat vertrouwen is
noodzakelijk om gesprekken te voeren over bijvoorbeeld een duurzame terugkeer.
8
Verder inzetten op terugkeertrajecten in de terugkeerplaatsen
De regering wil verder inzetten op het terugkeertraject en de terugkeerplaatsen. Wij zien hierin
de mogelijkheid dat vrijwillige terugkeer verder wordt geïnstrumentaliseerd om asielzoekers
‘beter’ gedwongen terug te kunnen sturen.
De regering wil de terugkeerplaatsen en de mogelijkheden om informatie uit te wisselen
uitbreiden. Dit lijkt niet bedoeld om vrijwillige terugkeer te bevorderen, maar eerder om tijdens
het terugkeertraject al over te gaan tot de voorbereiding van een gedwongen terugkeer. Dit is
niet in overeenstemming met de doelstelling van de Europese terugkeerrichtlijn. Cijfers tonen aan
dat te veel druk van een verplichte verhuizing niet werkt: tot juni 2013 verdween tachtig procent
van de uitgeprocedeerde asielzoekers volledig uit het systeem en bleef zonder begeleiding
achter. Zij werden naar de terugkeerplaatsen toegewezen, maar kwamen nooit opdagen. Op één
jaar betekent dit meer dan 3000 mensen. De terugkeerplaatsen worden een dogma: de regering
kiest ervoor om ze uit te breiden, terwijl alle evaluaties erop wijzen dat veel afgewezen
asielzoekers verdwijnen uit schrik voor een te snelle voorbereiding van een gedwongen
verwijdering in die plaatsen.
Terugnameakkoorden sluiten
België en de Europese Unie sluiten steeds meer terugnameakkoorden met andere landen. Deze
andere landen engageren zich hiermee om hun burgers die onwettig in België verblijven, terug te
nemen. Vaak gaat dit engagement ook over alle migranten die zonder de nodige reisdocumenten
via hun land passeerden om naar België te komen. Dit soort akkoorden vergemakkelijkt de
procedures voor gedwongen terugkeer vanuit België. In ruil biedt de Europese Unie die landen
allerlei voordelen, zoals economische akkoorden of de afschaffing van het visumplicht voor hun
burgers.
Terugnameakkoorden worden niet gepubliceerd en over hun toepassing is weinig bekend. De
akkoorden bevatten zelden garanties voor een duurzame terugkeer of clausules over de nood aan
respect voor mensenrechten. Op basis van deze akkoorden kunnen vreemdelingen die aan de
grens – meestal in de luchthaven van Zaventem – zonder de nodige reisdocumenten toekomen
onmiddellijk worden teruggestuurd. Vraag is of de grensinspectie hen informeerde over hun
recht om asiel aan te vragen. Deze inspectie staat in voor deze ‘terugdrijving aan de grens’ en
opereert niet altijd transparant. Van al deze bezorgdheden maakt het regeerakkoord geen enkele
melding.
Dilatoire asielaanvragen vermijden
De regering wil asielaanvragen vermijden die ‘louter tot doel hebben de verwijdering uit te
stellen’. Deze bewoording is zeer vaag. Asiel aanvragen houdt namelijk intrinsiek in dat je
bescherming vraagt tegen een terugkeer naar jouw herkomstland. We vermoeden dat de regering
denkt aan meervoudige aanvragen zonder nieuwe elementen die afgewezen asielzoekers net voor
een geplande vlucht vanuit een gesloten centrum indienen. Wij begrijpen dat de regering vanuit
een operationeel oogpunt zulke aanvragen snel wil afhandelen. Toch moet de regering altijd
ervoor zorgen dat het recht op asiel aan te vragen, het recht op de individuele beoordeling van
een asielaanvraag door het CGVS en het recht op een effectief beroepsmiddel gerespecteerd
blijven. Dat zijn namelijk de basis garanties die mensen beschermen tegen het risico op
onmenselijke en vernederende behandeling in geval van terugkeer. Soms kunnen bepaalde
bewijsstukken, die een asielaanvraag staven, echt ‘last minute’ opduiken. De asielinstanties
moeten die dan ook zeker onderzoeken.
Rechterlijke controle op detentie en op gedwongen verwijdering
Het is zeer positief dat de regering de mogelijkheid onderzoekt om rechterlijke controle uit te
oefenen op detentie- en gedwongen verwijderingsmaatregelen. Het is nu afwachten hoe ze dit
concreet zal invullen. De regering kiest blijkbaar voor één unieke procedure die binnen de
termijn van één maand wordt afgerond.
Fundamenteel is dat rechters controleren dat DVZ detentie enkel als uiterste maatregel gebruikt
en dit duidelijk motiveert.
9
Bovendien is het jammer dat de regering van de nood aan een onafhankelijke mechanisme niets
vermeldt. Nochtans vraagt de VN dat. Dit mechanisme is noodzakelijk bij de controle op
gedwongen verwijderingen. De Algemene Inspectie van de federale politie maakt sinds 2011
geen verslag over aan minister, controleert weinig en is afhankelijk van projectfinanciering.
Vermijden detentie kwetsbare groepen – tegelijk finalisering woonunits voor kwetsbare
groepen in gesloten centrum 127bis
De regering verklaart om detentie van kwetsbare groepen te willen vermijden. Maar in een
volgende zin in het regeerakkoord kondigt ze aan dat ze snel werk wil maken van gesloten
structuren om gezinnen met minderjarige kinderen te kunnen opsluiten.
Hiermee wil de regering uitvoeren wat vorige regeringen al aankondigden: als gezinnen niet
meewerken aan hun terugkeer vanuit de open terugkeerwoningen zal de regering hen opsluiten
in gesloten structuren op het domein van een gesloten centrum. Dit zal ook gebeuren als de
gezinnen verdwijnen en later weer worden opgepakt. Die structuren zouden aangepast zijn aan
de noden van een gezin.
In 2010 en 2011 veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België voor de
opsluiting van gezinnen met minderjarige kinderen. In 2008 startte ons land al met het
alternatief van de open terugkeerwoningen. Na de veroordelingen werden deze meer nodig. Het
Europees Hof stelde dat een opsluiting in structuren onaangepast aan de noden van een gezin,
de mensenrechten schendt. Daarom wil de regering nu structuren voorzien die wel aangepast
zijn. Maar dus als een uiterste maatregel, als stok achter de deur, en voor een beperkte periode.
Vluchtelingenwerk is al jaren bezorgd om deze aangekondigde maatregel. Europese rechtspraak
aanvaardt een opsluiting van kinderen als uiterste maatregel in aangepaste structuren. Toch zijn
er vele valkuilen die ertoe kunnen leiden dat in ons land opnieuw vele kinderen worden
opgesloten. Hoe snel zal de overheid beslissen dat een gezin ‘niet meewerkt’ en het dus kan
worden opgesloten? En wat betekent het als gezinnen slechts voor een korte periode’ worden
opgesloten?
Vluchtelingenwerk is tegen elke vorm van opsluiting van kinderen, ook in aangepaste structuren
of voor een korte periode. Internationale instanties treden ons daarin bij. In een resolutie van 3
oktober 2014 bijvoorbeeld vraagt de Raad van Europa aan alle Europese lidstaten om te erkennen
dat opsluiting nooit in het belang van het kind is. Daarom moeten de lidstaten alternatieven voor
detentie ontwikkelen.
De hele wereld roemde ons land de laatste jaren om zijn vooruitstrevend beleid rond
alternatieven voor opsluiting. Internationale fora zoals de VN en de Europese Unie nodigden de
Dienst Vreemdelingenzaken en ook Vluchtelingenwerk vaak uit om te spreken over de Belgische
terugkeerwoningen. Het is opvallend en zorgwekkend dat het regeerakkoord enkel spreekt over
een bijkomende dwangmaatregel en de open terugkeerwoningen zelf niet vermeldt. De regering
kondigt ook geen maatregelen aan om de werking ervan te verbeteren. We hopen dat België
verder het voorbeeld blijft geven. Dat kunnen we door niet te investeren in stokken achter de
deur, maar in een betere begeleiding, betere toekomstperspectieven in het land van herkomst en
in meer alternatieven voor detentie.
Uitbreiding gebruik inreisverbod
De regering wil het gebruik van het inreisverbod opdrijven. Dit was in de afgelopen legislatuur
nochtans voorwerp van kritiek van het Federaal Migratiecentrum omdat DVZ het niet evenredig
toepast met grondrechten. DVZ legt bijna systematisch de maximumduur van het inreisverbod op
en motiveert dat amper. Dit is tegen de Europese terugkeerrichtlijn, die bepaalt dat DVZ de duur
van het inreisverbod geval per geval moet beslissen en dit altijd individueel moet motiveren. Met
dit regeerakkoord wordt het risico groter dat DVZ net niet geval per geval zal motiveren.
10
DE ROL VAN DE EUROPESE UNIE
IJveren voor harmonisering van het asiel- en migratiebeleid – versterking van Frontex en
grensbeveiliging
De regering zal verder ijveren voor een geharmoniseerd asiel- en migratiebeleid op Europees
niveau, de omzetting van de richtlijnen en de praktische samenwerking met andere lidstaten.
Hiermee erkent de regering dat België geen eiland is en dat Europese samenwerking nodig is. De
regering wil een uniforme behandeling van asielaanvragen versterken. Dit is op het eerste zicht
positief.
Toch valt het op hoe de regering naar de Europese dimensie, middelen en wetgeving grijpt als
het gaat om de mogelijkheid om strengere maatregels in te voeren (versnelde asielprocedures,
Frontex vluchten en Europese fondsen voor gedwongen terugkeer…).
De regering is dan ook voorstander van een versterking van Frontex met als expliciet doel ‘de
grenzen te beveiligen’. Hier vragen wij ons af waar de blik van deze regering op de wereld is
gebleven. Als wij naar de grenzen van Europa kijken, zien wij geen gevaarlijke vijand waartegen
wij ons moeten verdedigen. Maar heel veel mensen op de vlucht die juist onze bescherming
nodig hebben. De regering rept geen worden over het nood om doden aan de zee te vermijden,
maar focust op de strijd tegen ‘clandestiene immigratie’ en de netwerken van mensenhandel. De
regering sluit hiermee haar ogen voor de echte oorzaken van de pijnlijke situaties aan de grenzen
van Europa. Mensensmokkelaars zijn voor een groot deel het resultaat van een beleid dat mensen
op de vlucht geen legale wegen aanbiedt om bescherming te zoeken.
Potentieel van economische migratie ten volle benutten
De regering zal op Europees niveau ijveren voor een kader om het potentieel van economische
migratie ten volle te benutten. De verdere uitwerking daarvan laat de regering over aan de
Gewesten.
Wij vragen ons af waar de ambitie van de regering blijft om een ander migratiebeleid te creëren.
Verschillende regeringspartij waren er nochtans voorstanders van. Het klopt dat de bevoegdheid
rond arbeidsmigratie nu gedeeltelijk naar de Gewesten is overgedragen, maar een alomvattende
visie op migratie ontwikkelen, blijft een bevoegdheid op federaal niveau. De regering lijkt deze
bevoegdheid volledig uit te besteden aan Europa. Dat is een gemiste kans.
11
Download