2 Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1 9 8 6 - 1 9 8 7 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door leden van de Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden Antwoord 540 Vragen van het lid V a n Es (P.S.P.) over vier Timorese studenten, die Indonesië wensen te verlaten. (Ingezonden 10 maart 1987) 1 Welke stappen overweegt u om alsnog het vertrek mogelijk te maken van de vier Oost-Timorese studenten, die al sinds oktober 1986 met behulp van een Portugees paspoort Indonesië wensen te verlaten, nu de lndonesische minister van Buitenlandse Zaken onlangs heeft verklaard, dat de vier niet in aanmerking komen voor en uitreisvisum omdat zij niet voldoen aan de eis van Portugees staatsburgerschap?' 2 Wat is uw reactie op het verzoek van de Britse Lord Avebury namens de commissie mensenrechten in het Britse Parlement, aan de Nederlandse regering, of zij zich - mede in het licht van bovengenoemde uitspraken garant kan en wil stellen voor een éénmalig reisdocument voor de vier studenden om alsnog naar Portugal te kunnen reizen? 1 Jakarta Post van 28 febr. jl. Antwoord van minister V a n d e n Broek (Buitenlandse Zaken). (Ontvangen 26 maart 1987) 1 en 2 De Nederlandse Ambassade in Jakarta, die de Portugese belangen in Indonesië behartigt, heeft zich op verzoek van de Portugese regering maandenlange intensieve inspanningen getroost om voor de vier Oost-Timorese studenten uitreisvisa voor Portugal te verwerven bij de Indonesische autoriteiten. Geconstateerd moet echter worden dat deze inspanningen geen resultaat hebben gehad. De Indonesische regering heeft onlangs meegedeeld dat zij de vier studenten als Indonesische staatsburgers beschouwt en derhalve deze zaak ziet als een zuiver binnenlandse aangelegenheid, waarover zij niet met derden wenst te spreken. De Nederlandse regering heeft de Portugese regering over dit lndonesische standpunt ingelicht. De Portugese regering heeft de Nederlandse regering haar erkentelijkheid betuigd voor de verrichte inspanningen. De Portugese regering betreurt het Indonesisch besluit, maar is nog steeds voornemens te trachten langs andere weg met Indonesië tot een oplossing van de zaak te komen. Zij heeft verklaard dat deze aangelegenheid verder gevolgd zal worden door de Portugese vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties in New York, in het kader van de besprekingen tussen de Portugese en Indonesische regering onder auspiciën van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Zij heeft de Nederlandse regering verzocht om het wel en wee van de vier studenten te blijven volgen. De Nederlandse regering heeft zich hiertoe, binnen het raam van haar mogelijkheden, bereid verklaard. Op 27 februari jl. heeft de lndonesische Minister van Buitenlandse Zaken op een persconferentie verklaard dat de vier Oost-Timorese studenten niet gerechtigd zijn om Indonesië op een Portugees paspoort te verlaten. De Nederlandse regering is niet gemachtigd om enige verdere mededelingen te doen over deze bilaterale aangelegenheid tussen Portugal en Indonesië. Tweede Kamer, vergaderjaar 1 9 8 6 - 1 9 8 7 , Aanhangsel 1073