Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan Versie 2013, augustus Voorwoord Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van Kinderdagverblijf de Maan, een klein en knus kinderdagverblijf met twee locaties; Barendrecht en Rotterdam Zuid ‘t Slag. Met dit beleidsplan wil KDV de Maan ouders, gemeente, GGD en andere geïnteresseerden zoals nieuwe leidsters en medewerkers informeren over de pedagogische aanpak van het kinderdagverblijf. In dit beleidsplan staat helder omschreven welk pedagogisch handelen in het beleid past en vanuit welke visie dit is ontwikkeld. Het pedagogisch beleidsplan maakt het functioneren van KDV de Maan duidelijker, eerlijker, transparanter en beter toetsbaar. Voor de leesbaarheid staat in het beleidsplan ouders, leidsters, medewerkers en KDV de Maan. Met ouders worden ook uiteraard verzorgers bedoeld. Onder leidsters worden gediplomeerde pedagogische medewerkers verstaan. Met medewerkers worden ondersteunende collega’s en de leiding bedoeld. KDV de Maan staat voor kinderdagverblijf de Maan. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 2 Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ................................................................................................................................................. 3 1. Inleiding ...................................................................................................................................................... 4 1.1 Visie op de ontwikkeling van kinderen ................................................................................................ 4 1.2 Pedagogisch doel ................................................................................................................................ 4 1. Pedagogische basisdoelen ........................................................................................................................... 5 2.1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid ........................................................................ 5 2.2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties............................................ 6 2.3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van de sociale competenties ............................................... 8 2.4. Kinderen gelegenheid bieden om zich normen en waarden, de cultuur van een samenleving eigen te maken ...................................................................................................................................................... 9 2. De ontwikkeling van baby’s ....................................................................................................................... 10 3.1 Lichamelijke en motorische ontwikkeling .......................................................................................... 10 3.2 Cognitieve ontwikkeling .................................................................................................................... 10 3. Wenprocedure .......................................................................................................................................... 12 4. Stamgroepen............................................................................................................................................. 13 4.1 Babygroepen, 6 weken tot 2 jaar....................................................................................................... 13 4.2 Kindgroepen, 2 tot 4 jaar .................................................................................................................. 13 4.3 Activiteiten buiten de stamgroep ...................................................................................................... 13 4.4 Ondersteuning van andere beroepskrachten..................................................................................... 14 5. Leidster-kindratio ...................................................................................................................................... 15 5.1 Afwijken van de leidster-kind-ratio.................................................................................................... 15 5.2 Achterwachtregeling ......................................................................................................................... 15 5.3 extra dagdelen opvang...................................................................................................................... 16 5.4 Vier-ogenprincipe ............................................................................................................................. 16 6. Pedagogische medewerkers en stagiaires .................................................................................................. 18 7. Dagindeling ............................................................................................................................................... 19 8. Ouders, partner in de opvoeding ............................................................................................................... 20 8.1 Klachten van ouders ......................................................................................................................... 20 8.2 Sluitingsdagen .................................................................................................................................. 20 8.3 Oudercommissie ............................................................................................................................... 21 9. Veiligheid & Gezondheid ........................................................................................................................... 22 9.1 Voorbeelden richtlijnen .................................................................................................................... 22 9.2 Omgaan met zieke kinderen.............................................................................................................. 22 Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 3 1. Inleiding KDV de Maan doet veel meer dan alleen maar kinderen opvangen, geheel volgens verwachtingen van ouders. Naast de natuurlijke wijze van ontwikkeling die kinderen doormaken, worden zij op diverse manieren uitgedaagd om meer uit zich zelf te halen. Overigens zonder schools bezig te zijn. Jonge kinderen leren het beste door lekker te spelen, te ravotten, te onderzoeken en het vooral op hun eigen ritme en tempo nieuwe indrukken op te doen. Op KDV de Maan creëren de leidsters een speciale sfeer waarin de kinderen zich veilig, vertrouwd en geborgen voelen. Plezier en eigenheid staan bij KDV de Maan voorop. En dat zijn de voorwaarden voor een goede en veilige ontwikkeling. Via dit pedagogisch beleidsplan krijgen medewerkers en leidsters handvatten voor de praktijk. Naast dit pedagogisch beleidsplan worden er ook op de groepen pedagogische werkplannen gebruikt. Hierin zijn de werkwijze en procedures van de individuele groep van de kinderen beschreven. KDV de Maan is een kleine organisatie met twee locaties. Locatie Barendrecht heeft vier horizontale groepen. De Maan kan hier maximaal 60 kinderen per dag opvangen. Rotterdam Zuid ‘t Slag heeft 6 horizontale groepen. De Maan kan hier maximaal 71 kinderen per dag opvangen. Vanwege de kleinschaligheid heerst er een veilige knusse sfeer. Alle medewerkers en leidsters kennen de kinderen bij naam. Hiermee wordt de (pedagogische) veiligheid van de kinderen gewaarborgd. Het pedagogisch beleidsplan wordt regelmatig geëvalueerd en geactualiseerd. Het is een dynamisch plan dat meegaat met de tijd en inspeelt op nieuwe trends op het gebied van pedagogisch handelen en pedagogische inzichten. Omdat de ontwikkeling van cognitieve en motorische competenties van baby’s anders verlopen dan die van dreumesen en peuters, is er een apart hoofdstuk gewijd aan de werkwijze en pedagogiek voor baby’s, zie hoofdstuk 3. 1.1 Visie op de ontwikkeling van kinderen Juist door kleinschalige opvang te bieden, kan KDV de Maan de kinderen die aan hen zijn toevertrouwd, veiligheid en vertrouwen bieden. Ouders spelen hierbij een belangrijke rol, zij zijn de partners in de opvoeding. Er wordt rekening gehouden met de wensen en belangen van de ouders bij de bejegening en benadering van de kinderen. KDV de Maan probeert elk kind die kennis en vaardigheden bij te brengen die hij of zij nodig heeft om zich als persoon en als lid van de groep te ontwikkelen. Elk kind is een individu en dus uniek. Vanuit deze basis kunnen leidsters de kinderen helpen en stimuleren bij hun ontwikkeling. 1.2 Pedagogisch doel KDV de Maan streeft naar een voor ouders en kinderen vertrouwde en veilige opvangsituatie en een verbreding van het opvoedingsmilieu. In deze omgeving voelen de kinderen zich (spelenderwijs) gestimuleerd om stappen te zetten in hun ontwikkeling tot zelfstandige, sociale en weerbare leden van de samenleving. Daarbij wordt zowel recht gedaan aan de individuele aanleg en mogelijkheden van het kind als aan het samenzijn in de groep. Daarvoor werkt KDV de Maan met horizontale groepen voor baby’s en peuters. Hierdoor kan er veel beter worden ingespeeld op de specifieke behoeftes van de ontwikkelingsfase van de kinderen. Baby’s komen op deze manier ook niet in aanraking met speelgoed wat wellicht risico’s met zich mee kan brengen op die leeftijd. Waar nodig is ondersteunen de leidsters ouders bij de opvoeding en proberen zij de overgang naar de basisschool te vergemakkelijken. De leidsters spelen hierin een begeleidende en aanvullende rol. Bij KDV de Maan staat het bieden van optimale ontwikkelingskansen centraal. Ook hebben leidsters een belangrijke taak in het vroegtijdig signaleren en voorkomen van ontwikkelingsachterstanden. Leidsters van KDV de Maan verwijzen ouders door naar de huisarts of overleggen met het Zorg Advies Team Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 4 Barendrecht e/o Centrum, Jeugd en Gezin. KDV de Maan houdt hierbij – in overleg met ouders - een coördinerende rol. 1. Pedagogische basisdoelen De opvoedingstheorie van professor Riksen-Walraven ligt ten grondslag aan de Wet kinderopvang en de beleidsregels kwaliteit kinderopvang. De basisdoelen van professor Riksen-Walraven zijn onderdeel van de pedagogische doelstellingen van KDV de Maan. KDV de Maan vertaalt deze basisdoelen naar de opvoedsituatie binnen de eigen groepen. Volgens Riksen-Walraven zijn deze overigens toepasbaar in elke opvoedingssituatie: 1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. Heeft het kind het naar zijn zin? 2. Gelegenheid geven tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. Heeft het kind iets geleerd dat zinvol voor hem is? 3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van de sociale competenties. Heeft het kind met andere kinderen gespeeld? 4. Kinderen gelegenheid bieden om zich normen en waarden, de cultuur van een samenleving eigen te maken. Heeft het kind geleerd om op een sociale en respectvolle wijze met anderen om te gaan? 2.1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid Kinderen moeten het zichtbaar naar hun zin hebben. Ze moeten lekker kunnen spelen in een veilige en vertrouwde omgeving. Deze randvoorwaarden worden grotendeels bepaald door de leidsters, de ruimte waarin ze zich bevinden en het contact met andere kinderen. Wie zich onveilig voelt, zal zich niet gemakkelijk openstellen voor het aanleren van nieuwe vaardigheden. KDV de Maan biedt door zijn kleinschaligheid op diverse manieren kinderen een gevoel van emotionele veiligheid en de ruimte voor hechting. Doordat er weinig groepen en leidsters zijn, kent iedereen elkaar en kunnen kinderen zich hechten aan de leidsters. Leidsters knuffelen veel met de kinderen en laten hen voelen dat ze welkom zijn. Door het werken met horizontale groepen kunnen kinderen gericht aandacht krijgen die past bij hun ontwikkelingsniveau. Ook door het bieden van een vaste structuur en dagritme gedurende de dag, weten de kinderen waar ze aan toe zijn en zorgt dit voor rust en een veilig gevoel. Gevoel van eigenwaarde KDV de Maan wil kinderen een gevoel van eigenwaarde meegeven door hen met respect te behandelen. Iedereen wordt even serieus genomen en er wordt niet “over iemand heen gepraat ”. KDV de Maan is blij dat de kinderen er zijn en dat laten de leidsters ook zien. De leidsters blijven hen continue stimuleren en activeren en geven regelmatig complimentjes (vooral aan verlegen kinderen en kinderen die ongewenst gedrag vertonen). Gewenst gedrag is gemakkelijker aan te leren als kinderen zien dat andere kinderen daarvoor complimentjes krijgen. Eigenheid van het kind Elk kind heeft ruimte nodig, ongeacht leeftijd, aard, karakter, ontwikkeling en uiterlijk. KDV de Maan heeft ruime groepen en een grote buitenspeelplaats, helemaal volgens de wettelijk gestelde eisen rondom het aantal m2 per kind. In deze ruimtes moeten de kinderen vooral het gevoel krijgen dat zij zichzelf mogen zijn. Door geborgenheid en een vertrouwde omgeving te bieden, stimuleert KDV de Maan de eigenheid van elk kind. Zelfbeeld Het bevordert een positief zelfbeeld als leidsters kinderen complimentjes geven bij lief en aardig gedrag en bij de dingen die zij al kunnen. Ook geven de leidsters opbouwende Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 5 kritiek. Negatief gedrag wordt zoveel mogelijk genegeerd, tenzij het gevaar oplevert voor het kind of de omgeving. Door niet in te grijpen als het niet echt nodig is, leren kinderen wat de gevolgen zijn van hun gedrag en leren zij de verantwoordelijkheid te nemen voor deze gevolgen. Zelfvertrouwen Kleine opdrachten passend bij het ontwikkelingsniveau van een kind vergroten het zelfvertrouwen. Dat gebeurt ook door kinderen te laten ervaren wat zij al kunnen, complimenten te geven als zij iets goed doen, of ze waar nodig te helpen. Het is belangrijk dat het kind gemotiveerd wordt om steeds opnieuw te proberen het zelf te doen. Omgaan met emoties De leidsters stimuleren de kinderen om om te gaan met hun eigen emoties en die van anderen. Dit doen zij door ruimte te geven voor die emoties; een kind mag boos, verdrietig of uitgelaten zijn en hier mag ook over worden gepraat. De emoties worden serieus genomen. Het is heel belangrijk dat de emoties worden benoemd en dat de emotie erkend wordt en normaal is. 2.2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties Het aanbieden van uitdagende spelvormen, methodieken en speelgoed stimuleren de persoonlijke ontwikkeling van een kind. Met persoonlijke competenties wordt gedoeld op brede persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Deze competenties stellen een kind in staat om allerlei typen problemen aan te pakken en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Hierbij komen zelfvertrouwen en voor zichzelf zinvol bezig zijn om de hoek kijken. Het leren van taal, de motorische ontwikkeling en cognitieve vaardigheden zijn hier voorbeelden van. Stimuleren van de cognitieve ontwikkeling Spelen en bezig zijn, is leren voor kinderen. Het kind leert onder meer door voorbeeld en nabootsing. Door allerlei dagelijkse gebeurtenissen te bespreken, ontstaat ordening binnen de wereld van het kind. De leidster legt daarbij uit, benoemt de dingen en nodigt de kinderen uit om dingen zelf te verwoorden. Regelmatig doet de leidster een beroep op het vermogen van de kinderen om oplossingen te zoeken voor problemen. KDV de Maan stimuleert de kinderen in hun ontwikkeling en biedt een grote diversiteit in materiaal aan. De aangeboden activiteiten sluiten aan bij de interesse van het kind. Wanneer de interesse van het kind gewekt is, is de concentratie immers groter. De leidsters proberen situaties te creëren waardoor de kinderen zich uitgedaagd voelen. Kinderen ontdekken de wereld om zich heen spelenderwijs. Puzzels, spelletjes, kleuren en vormen stimuleren het denkvermogen. Ook voorleesboeken en seizoenthema’s spelen hierbij een rol. Het helpt het kind bij het waarnemen, ordenen en sorteren van het leren. Dat een kind zelfstandig oplossingen leert bedenken voor problemen is van groot belang voor de verstandelijke ontwikkeling. Dat gebeurt als ze bijvoorbeeld zelf een puzzel proberen te maken. Taalontwikkeling De cognitieve (taal)competenties worden gevormd door allerlei fantasiespelletjes te spelen. Kinderen moeten zich dan voorstellen dat ze bijvoorbeeld op een Piratenschip zitten. De leidsters laten de kinderen mee deinen op de golven, een reddingsboei uitgooien en meeroeien met de riemen. De kinderen mogen er zelf een verhaal omheen verzinnen. Ook de allerkleinsten worden betrokken bij dit spel. De leidsters van Kinderdagverblijf spreken en schrijven uitstekend Nederlands. Zij praten veel met de kinderen en benoemen hun handelen zodat de woordenschat van de kinderen wordt vergroot. Ook weten de kinderen op deze manier waar ze aan toe zijn. Verder wordt er veel gezongen en interactief voorgelezen (kinderen worden betrokken bij het verhaal, waardoor de communicatie wordt gestimuleerd en de fantasie wordt geprikkeld). In Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 6 Rotterdam Zuid gaan de kinderen wekelijks op bezoek bij de bibliotheek. Elke donderdagochtend wordt er door een medewerker van de bibliotheek voorgelezen. Daarna gaan de kinderen, van baby’s tot en met peuters, op ontdekkingstocht door de bibliotheek. Voor de allerkleinsten wordt er gebruik gemaakt van het Programma “Boekstart”. Stimuleren van motorische ontwikkeling De lichamelijke of motorische ontwikkeling is onder te verdelen in grove motoriek (lopen, klimmen, springen, hoepelen) en fijne motoriek (pen vasthouden, spelen met bouwstenen, rijgen van kralen). Beide ontwikkelingen zijn belangrijk voor het goed functioneren van het lichaam. KDV de Maan biedt de kinderen afhankelijk van de motoriek, verschillende soorten materiaal aan. Al deze materialen hebben een gericht doel. Om de lichamelijke ontwikkeling te stimuleren krijgen de kinderen de ruimte om binnen én buiten bezig te zijn met bewegen. Zo worden balspellen gespeeld om het evenwicht en de complete coördinatie van het lichaam te ontwikkelen. Begeleiden van de creatieve ontwikkeling Door het kind kennis te laten maken met verschillende materialen, zoals zand, klei en verf, stimuleert KDV de Maan de creativiteit. De kinderen kunnen zich vrij uitleven. Ook verven, plakken, tekenen en kleuren behoren tot de mogelijkheden. De leidsters prikkelen de fantasie van de kinderen door ze te laten experimenteren met verschillende materialen. Vooral de fijne motoriek en het concentratievermogen worden zo spelenderwijs geactiveerd. Ook wordt er gewerkt met hoeken die volgens een thema ingericht kunnen worden. Het materiaal is voorhanden, alleen de inrichting mogen de kinderen naar hun eigen gevoel en fantasie inrichten. Waarom zou KDV de Maan moeten bepalen voor een kind hoe een ijswinkel eruit ziet? Als het kind liever een ijsbeer in de winkel zet met een pollepel is dat ook prima. De leidsters begeleiden de kinderen met het inhoudelijk materiaal en de kinderen doen de rest. Omgaan met eigen mogelijkheden De leidsters stimuleren en activeren kinderen in het onderzoeken van hun eigen mogelijkheden, zodat kinderen (en hun ouders) merken dat zij veel meer kunnen dan zij misschien dachten. Het kan zijn dat de leidsters opmerken dat sommige kinderen talenten hebben. Door het met ouders te bespreken en hen eventueel door te verwijzen naar de juiste instanties, worden de talenten van de kinderen opgemerkt en benut. Door rekening te houden met het individuele ontwikkelingsniveau van elke kind en de kinderen in hun waarde te laten, geven de leidsters het signaal af dat zij vertrouwen hebben in wat het kind kan. Kinderen worden daarom nooit met elkaar vergeleken, want de ontwikkeling van het ene kind is namelijk geen maatstaf voor het andere kind. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor de cognitieve en motorische ontwikkeling, maar ook voor de sociale ontwikkeling. Omgaan met conflicten Indien er een conflict bestaat, is het goed om te laten zien dat het kind het probleem ook zelf kan oplossen. Kinderen hebben vertrouwen in hun eigen mogelijkheden wanneer ze ervaren dat ze met bepaald gedrag ruzies oplossen of van een onveilige situatie een veilige weten te maken. Als er te snel ingegrepen wordt of moeilijke situaties voorkomen worden, missen de kinderen de mogelijkheid om te ervaren dat hun eigen gedrag invloed heeft op (de gevolgen van) een situatie. Leren samenwerken De leidsters laten kinderen soms in koppels werken aan een ‘projectje’. De leidsters selecteren de kinderen dan op hun kwaliteiten en vaardigheden en laten ze als team aan een opdracht werken. Hiermee leren de kinderen ook de kwaliteiten van andere kinderen herkennen. Zodoende ervaren de kinderen de toegevoegde waarde van samenwerken met andere kinderen. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 7 2.3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van de sociale competenties Basisvoorwaarde voor een in algemene zin gunstige ontwikkeling van elk kind is een goede sociaal-emotionele ontwikkeling. Voor deze ontwikkeling is het belangrijk dat kinderen zich veilig en geborgen voelen. Er wordt op respectvolle wijze met de kinderen omgegaan. Zo wordt er niet over de hoofden van het kind heen gesproken. Eventuele problemen worden onder vier ogen besproken. Door positief in te gaan op gevoelens als blijdschap, verdriet, woede, angst en onverschilligheid, stimuleert KDV de Maan de ontwikkeling van het leren kennen van de eigen gevoelens, het hiermee om kunnen gaan en het (durven) tonen van deze gevoelens aan anderen. De gevoelens van een kind worden serieus genomen, er wordt geluisterd en meegeleefd. De leidsters denken vanuit het kind en laten merken dat ze het kind begrijpen. Samen gezelschapsspelletjes doen, zoals memory, bevordert de ontwikkeling van sociaal gedrag. Ook worden kinderen die altijd alleen spelen in een spelsituatie betrokken, zodat ze ontdekken dat samen spelen ook iets toevoegt. De groepen bieden kinderen gelegenheid om sociale competenties te ontwikkelen. De kinderen komen in contact met leeftijdsgenoten. Ze maken deel uit van een groep en leren deelnemen aan groepsgebeurtenissen. Ze leren hoe ze met elkaar om moeten gaan en hoe ze conflicten kunnen voorkomen en zelf kunnen oplossen. Ook leren ze de basisbeginselen van sociale vaardigheden. Dit geeft ze de kans om zich te ontwikkelen tot individuen die kunnen functioneren in de maatschappij. Spelen en leren omgaan met andere kinderen Kinderen moeten nog helemaal leren spelen en ontdekken wat zij met speelgoed kunnen doen. Dit leren zij niet alleen van de leidsters, maar ook door andere kinderen te zien spelen. Omdat zij nog niet weten wat samen spelen is en zij de wereld om zich heen nog heel egocentrisch (vanuit henzelf) bekijken, zijn er veel kleine conflicten. Wat zij willen hebben, willen zij nu en meteen, ongeacht of er iemand anders mee speelt. Sterker nog, dat een ander ergens plezier in heeft, brengt de kind op een idee. Daarom spelen kinderen naast elkaar en nog niet met elkaar. Begeleiding van motorische vaardigheden De ontwikkeling van de grove motoriek wordt gestimuleerd met bewegingsspelletjes. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van hoepels, klimrekken, balspellen en fietsjes. Daarnaast biedt KDV de Maan peuterdans aan kinderen van 2+. De danslessen worden verzorgd door een professionele dansdocente die extern wordt ingehuurd (Dingjan). De fijne motoriek wordt gestimuleerd door het rijgen van kraaltjes, lijmplakken door gebruik van kwastjes, het oefenen van de pen greep, het gebruiken van een kwastje enzoverder. Ook wordt er gebruik gemaakt van schrijfdansen. Dit is een methode waarbij kinderen hun schriftelijke expressie op een creatieve wijze kunnen ontplooien. Zelfredzaamheid en zelfstandigheid De kinderen leren al vroeg om zelf hun handen te wassen, jas aan te trekken, (onder)broek op te halen, naar de wc te gaan en zo verder. De leidsters van KDV de Maan stimuleren de zelfstandigheid- en de zelfredzaamheid van de kinderen. Hierbij letten de leidsters goed op wat een kind al kan en waar het op dat moment aan toe is. Doordat er genoeg ruimte is voor zelfstandigheid en fouten maken, wordt de zelfstandigheid gestimuleerd. Een kind dat uit ervaring weet dat het fouten mag maken, durft er voor uit te komen iets niet te weten of niet te kunnen. De leidsters doen zonodig aan de kinderen voor wat de bedoeling is en geven aanwijzingen. Zij stimuleren de kinderen om elkaar te helpen. Het is belangrijk dat kinderen zich gestimuleerd voelen om steeds opnieuw te proberen iets zelf te doen. Het is daarbij erg belangrijk dat de kinderen positief worden benaderd, want hierdoor bouwen zij zelfvertrouwen op en krijgen zij plezier in hun eigen prestaties. Kinderen worden altijd aangesproken op hun gedrag en niet op hun persoon. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 8 2.4. Kinderen gelegenheid bieden om zich normen en waarden, de cultuur van een samenleving eigen te maken Er zijn veel (ongeschreven) regels in de maatschappij, zo ook op de groepen. Je mag niet slaan, spugen, een ander pijn doen, je moet delen en samen spelen, je moet op je beurt wachten, eerlijk zijn, je inleven in een ander en zo verder. Door uitdagende spellen aan te bieden, kunnen deze regels meegegeven en toegepast worden. Spelenderwijs krijgen kinderen de cultuur van de groep. Tijdens het eten leren de kinderen dat ze op elkaar moeten wachten met eten. De groepen laten kinderen kennismaken met grenzen, normen en waarden en met de gebruiken en omgangsvormen in de samenleving. Het is heel belangrijk om duidelijk en geduldig uit te leggen waarom iets niet mag en hoe het dan wel moet. Een kind moet ook fouten mogen maken, dan komt het tenminste tot een eigen waardeoordeel. Het overbrengen en eigen maken van waarden vindt plaats tijdens de normale dagelijkse dingen. De leidsters hebben hierin een voorbeeldfunctie, de kinderen leren hoe zij omgaan met andere kinderen, ouders en elkaar. Hierin moeten de leidsters ook het goede voorbeeld geven. Zo krijgen de kinderen taakjes om uit te voeren en leren ze dat ze moeten opruimen na het spelen. De kinderen kunnen ervaren dat de waarden en normen op de groep anders kunnen zijn dan thuis. Het verschil in waarden en normen kan nog groter zijn bij kinderen uit andere culturen en godsdiensten. Zij leren dat er verschillen bestaan en dat een dergelijk verschil geen belemmering vormt voor een goed contact tussen ouders en leidsters. Zo leren zij dat ze het niet altijd eens hoeven zijn met andere waarden en normen, maar dat ze er wel respect voor kunnen hebben. Bij gedrag wat niet genegeerd kan en mag worden, zoals plagen, pesten, buitensluiten of elkaar pijn doen, grijpen de leidsters in. Geduldig en vriendelijk, maar wel duidelijk, leggen zij uit waarom iets niet mag. Bij herhaling of extreem gedrag zetten zij het kind even apart. Uiteraard worden de ouders geïnformeerd over het gedrag van hun kind. Het kind leert een sociale houding aan die overeenkomt met leeftijd en ontwikkelingsniveau. Naarmate het kind ouder wordt, leren zij steeds meer rekening houden met elkaar en elkaars eigendommen, leren zij elkaar te respecteren, voorzichtig en zorgvuldig om te gaan met speelgoed en mee te helpen met opruimen. De wekelijkse uitstapjes naar de bibliotheek in Rotterdam Zuid ’t Slag stimuleren ook de normen en waardenbesef van de kinderen. Zij leren al vroeg dat ze ‘op bezoek’ gaan naar een omgeving waar zij niet aan gehecht zijn, zoals hun huis of kinderdagverblijf. Zij leren van de leidsters dat ze te gast zijn bij de bibliotheek en dat zij zich aan de geldende regels van hun ‘gasthuis’ moeten houden. In de praktijk betekent dat dus de mensen groeten bij binnenkomst, toestemming vragen aan de medewerkers om bijvoorbeeld gebruik te maken van een tablet, opruimen en gedag zeggen. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 9 2. De ontwikkeling van baby’s In hoofdstuk 2 wordt uitvoerig beschreven hoe alle kinderen die aan de zorg van de Maan zijn toevertrouwd zich ontwikkelen. De stimulering en ontwikkeling van de motorische en cognitieve competenties van baby’s en dreumesen worden in dit hoofdstuk nader toegelicht. 3.1 Lichamelijke en motorische ontwikkeling De motorische en lichamelijke ontwikkeling heeft te maken met het kunnen omgaan met de eigen lichamelijke mogelijkheden en beperkingen. Baby’s worden vooral uitgedaagd met bewegingsspelletjes. Hierbij gaat het om de combinatie tussen bewegen en zintuigen. Een baby voelt aan voorwerpen, kijkt naar vormen en luistert naar prikkels vanuit de omgeving. Geluiden, geuren, kleuren en vormen prikkelen de baby om op onderzoek uit te gaan. De zintuigelijke ontwikkeling is in volle gang. Armpjes en benen zwaaien lustig in het rond. De baby ontdekt zijn eigen voeten en handen en alles wordt bewogen en uitgeprobeerd. Al spelend oefent een baby zo al zijn spieren en krijgt er steeds meer controle over. Bij KDV de Maan wordt de grove motoriek van de baby’s met verschillende zachte materialen ‘vermaakt’ en uitgedaagd. Hierbij wordt er voornamelijk gericht op de zintuigen. Er wordt niet alleen speelgoed aangeboden waar ze naar kunnen grijpen, in kunnen knijpen en bijten, maar ook naar kunnen kijken (veel zachte en felle kleuren) en geluid kunnen laten maken. Hierbij valt te denken aan knisperboekjes, piepspeeltjes, of rammelaars. Baby’s kunnen ook oefeningen doen met de babygym, ze kunnen lekker ontspannen in een wipstoeltje of de box. Er zijn knuffels van diverse materialen zoals vilt of fleece (welke uiteraard regelmatig worden gewassen). Er zijn grote auto’s van zacht materiaal die kruipende baby’s voort kunnen duwen. Ook kunnen de baby’s hun reukzintuig laten prikkelen. Het fruit wordt aan tafel geschild en gesneden zodat de kinderen aan kunnen ruiken en voelen. Tijdens alledaagse routinehandelingen wordt ook de fijne motoriek ontwikkeld. Bijvoorbeeld als baby’s worden gestimuleerd om over te gaan van fles- naar tuitbeter. Of als kleine voorwerpen (onder toezicht) worden opgepakt en bestudeerd, dit noemt men ook wel de pincetgreep. De baby’s kunnen al gauw zelf hun stukjes fruit en groenten van hun bord pakken. Als de baby’s wat ouder worden en gaan staan, leren ze hun bewegingen te beheersen. Ze krijgen ook een drang om andere dingen te laten bewegen, het liefst zelfs ritmisch. Daarom zijn er op de babygroepen ook trek- en duwkarretjes, loopfietsjes, wip- en hobbelpaard te vinden. 3.2 Cognitieve ontwikkeling Baby’s ontwikkelen zich in fases, zo ook de cognitieve ontwikkeling waar onder andere het verstand en taal van uitmaakt. Is de baby de eerste maanden van zijn leven vooral bezig met reflectieve handelingen, al gauw maakt dit plaats voor een gerichte ontwikkeling. Baby’s onderzoeken hun omgeving en proberen het te begrijpen. Het aanhoren van taal en interactie met anderen is erg belangrijk. De baby’s krijgen veel aandacht, er wordt tegen hen gepraat, gezongen en kiekeboespelletjes gedaan (ook goed om de baby zelfvertrouwen te geven, de volwassene ‘verdwijnt’ niet als het uit zicht is). Er is dan nog weinig sprake van herinnering of herkenning. Bij een baby vanaf een half jaar zal deze fase overgaan in het zich dingen kunnen herinneren. Dat wat op zijn weg komt, probeert de baby in het geheugen vast te leggen. De oudere baby is in staat om dingen te beredeneren en begint te beseffen dat er dingen zijn die wel en niet mogen. Hoewel het aantal regels dat hij kan bevatten nog niet erg groot is. Een regel te veel of een ‘tegenstrijdige’ regel kan de baby in verwarring brengen. Daarom is consequent zijn in wat wel en niet mag een vuistregel van de leidsters van KDV de Maan. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 10 De oudere baby wil ook graag, naast dat hij zelf op onderzoek uit gaat, dingen imiteren. De baby leert mede hierdoor de werking van dingen begrijpen en zal eindeloos die dingen willen uitproberen en herhalen. De leidsters van de babygroep zullen dan juist deze situaties aangrijpen en inspelen op de baby die aan het imiteren is. Ze gaan mee in het spel van de baby waardoor er als het ware een rollenspel ontstaat. Door veel te zingen, te praten en klanken te maken worden kinderen in een taalrijke omgeving opgevangen. Bij de dreumes gaat de taalontwikkeling erg snel. Taal is een belangrijk middel om de wereld te begrijpen. Een kind vraagt en krijgt in taal uitleg en hulp. De leidsters speelt hierin een actieve rol door veel naar het kind te luisteren en met het kind te praten. Dit gebeurt zoveel mogelijk in correct Nederlands, zodat de kinderen dit overnemen. Belangrijk is dat er niet in brabbeltaal wordt terug gesproken, maar in duidelijke Nederlandse taal. Zo gaat de dreumes vanzelf de juiste woorden overnemen. Wanneer het kind de groep verlaat om naar de peutergroep te gaan, zal het zich (meestal) goed verstaanbaar kunnen maken. Zingen met de kinderen is bijvoorbeeld een belangrijke activiteit om de taalontwikkeling te stimuleren, ditzelfde geldt voor spelletjes met klank en geluid. Verhalen voorlezen is ook een manier om taal te stimuleren. KDV de Maan draait ook bijna dagelijks verschillende soorten muziek. Ook de ontwikkeling van het denken neemt bij de dreumes een grote sprong. Dit komt omdat er een grote relatie is tussen denken en taal. De taal legt de werkelijkheid vast in woorden en namen. Hierdoor wordt voor de dreumes het ordenen en rangschikken en het dingen met elkaar in relatie brengen mogelijk. In Rotterdam Zuid ’t Slag gaan ook de baby’s mee naar de wekelijkse voorleesuur van de bibliotheek. Zij gaan op schoot bij de leidster en luisteren mee. Daarna gaan zij op ontdekkingsreis tussen het materiaal van Boekstart, welke speciaal is ontwikkeld om de taalontwikkeling van baby’s te stimuleren. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 11 3. Wenprocedure De wenperiode is de periode waarin alle belanghebbende partijen rondom het kind de situatie aangeboden krijgen waarin iedereen aan de nieuwe situatie kunnen wennen. Niet alleen het ‘nieuwe’ kind moet wennen aan de situatie, ook de leidsters, de reeds aanwezige kinderen, andere beroepskrachten en de ouders. In deze periode zorgen de leidsters dat het nieuwe kind en ouder zich steeds meer thuis gaan voelen bij kinderdagverblijf de Maan en daar hun weg vinden. In deze periode wordt ook de basis gelegd voor een latere samenwerking tussen ouder en leidster bij de opvoeding van het kind. De ouder ziet hoe de leidsters voor haar kind zorgen en raakt gerustgesteld. Zij zal haar kind dan gemakkelijker aan deze leidsters toevertrouwen. Overigens brengt zij deze geruststelling ook over op haar eigen kind. Het intakegesprek en de rondleiding door het kinderdagverblijf vormen de eerste contactmomenten tussen aan de ene kant het nieuwe kind en ouder, en aan de andere kant de leidsters en de stamgroep. Tijdens dit eerste gesprek maakt de leidster afspraken met de nieuwe ouder voor de wenperiode. De leidster houdt rekening met eventuele wensen van het kind en ouder tijdens de komende wenperiode. Over het algemeen komt het nieuwe kind en ouder samen een gedeelte (afhankelijk van de behoefte en de situatie) van een dagdeel naar de stamgroep. De leidster verwelkomt hen en stelt hen voor aan de andere kinderen, collega’s en eventuele aanwezige ouders. Om de gewenning van het kind en ouder te voorspoedigen geeft KDV de Maan het advies om iets bekends mee te geven naar het Kinderdagverblijf. Dit kan een fopspeen zijn (gebruik tijdens het slapen), een knuffel, een sabbeldoekje, een shirtje met de geur van mama of papa, kortom iets wat vertrouwd is en een veilig gevoel geeft. Daarnaast is het belangrijk dat de ouder kort en duidelijke afscheid neemt van het kind. Dit moment is moeilijk voor beide partijen, maar wel noodzakelijk voor het besef van het kind dat de ouder weg is, maar wel weer terugkomt. Na afloop van dit eerste dagdeel praten de ouder en leidster kort na. Omdat bij elke nieuw kind en ouder de wenperiode anders wordt aangepakt, bekijkt de leidster tijdens dit gesprek wat in deze situatie het beste past. Zij maakt daarom passende, individuele afspraken voor het vervolg van de wenperiode. Dit kan een korte wenperiode inhouden of juist een lange. Het komt wel eens voor dat een kind huilt om haar/zijn ouder nadat deze weggaat. Uit ervaring blijkt dat heel vaak het huilen kort duurt. Om ouders gerust te stellen, bellen leidsters vaak de ouders om te vertellen dat het goed gaat, ook mogen ouders te allen tijde de leidsters bellen om te vragen hoe het gaat. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 12 4. Stamgroepen In het convenant kwaliteit kinderopvang december 2006 zijn de kwaliteitseisen vastgelegd waar kinderopvangorganisaties aan moeten voldoen. Onder meer wordt hierin beschreven dat een kindercentrum met meerdere groepen dagopvang in één pand, deze groepen naar rato in leeftijd moet splitsen, dit noemt men stamgroepen. KDV de Maan locatie Barendrecht heeft plaats voor 60 kinderen op de locatie. DV de Maan Rotterdam Zuid ’t Slag heeft plaats voor 71 kınderen op de locatie. Een stamgroep is de groep waar het kind staat ingeschreven bij het Kinderdagverblijf. Alle kinderen krijgen een vaste groep met vaste leidsters. Hierdoor kunnen zowel de kinderen als de leidsters aan elkaar hechten. Dit is erg belangrijk voor de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. De ruimtes waar de kinderen worden opgevangen zijn afgestemd op de groepsamenstelling van betreffende leeftijdscategorie. De leidsters van een stamgroep zijn verantwoordelijk voor het bijhouden, volgen en stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen in hun groep. Ook zorgen zij ervoor dat ouders en eventuele collega’s een goede overdracht krijgen bij het ophalen van de kinderen. Tevens horen hier de verzorgende taken bij, zoals: eten geven, verschonen, naar bed brengen, spelletjes doen, activiteiten organiseren en uitvoeren. Deze vaste groep van leidsters is ook het eerste aanspreekpunt voor de ouders van het kind. Kenmerkend voor een stamgroep is dat een kind er (vrijwel) de hele dag verblijft en er door de week heen altijd weer dezelfde kinderen en pedagogische medewerkers aanwezig zijn. KDV de Maan locatie Barendrecht heeft momenteel vier horizontale groepen: twee babyen twee peutergroepen. Elke groep heeft een naam en een kleur. Omdat de kinderen nog niet kunnen lezen maar wel kleuren herkennen, wordt er gewerkt met kleuridentificatie. Hiermee kunnen kinderen aan de hand van hun groepskleur hun eigen groep herkennen. KDV de Maan Rotterdam Zuid ’t Slag heeft zes horizontale groepen: drie babygroepen en drie peutergroepen. Ook op deze locatie wordt gewerkt met kleuridentificatie. 4.1 Babygroepen, 6 weken tot 2 jaar KDV de Maan locatie Barendrecht heeft twee babygroepen; Hummelhof is de blauwe groep en Elfjesbos is de gele groep. In de babygroepen worden dagelijks maximaal 14 baby’s en dreumesen opgevangen. De begeleiding wordt door twee of drie (afhankelijk van leidster-kindratio) pedagogische medewerkers gedaan. KDV de Maan Rotterdam Zuid ’t Slag heeft drie babygroepen. Op deze locatie worden dagelijks maximaal 10 baby’s en dreumesen opgevangen. 4.2 Kindgroepen, 2 tot 4 jaar KDV de Maan locatie Barendrecht heeft twee peutergroepen; Vlindertuin is de oranje groep en Kabouterdorp is de groene groep. In de kindgroepen worden er dagelijks maximaal 16 kinderen opgevangen. De begeleiding wordt door twee of drie leidsters gedaan. KDV de Maan Rotterdam Zuid ’t Slag heeft drie peutergroepen. Op deze locatie worden dagelijks maximaal 14 kinderen opgevangen. 4.3 Activiteiten buiten de stamgroep Bij sommige activiteiten kunnen de kinderen de stamgroep verlaten. De maximale omvang van de stamgroep wordt in die situatie tijdelijk losgelaten. Het aantal kinderen per beroepskracht wordt berekend op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie. Hierbij wordt conform de geëiste leidster-kindratio gehandeld: Tijdens vieringen en thema’s worden er gezamenlijke activiteiten uitgevoerd; Indien een groep gaat wandelen en er zijn minder kinderen, dan kunnen kinderen van andere groepen mee; Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 13 Bij mooi weer mogen de kinderen van de andere groepen samen op het plein of grasveld spelen, één leidster is dan buiten bij de kinderen en de andere leidster binnen bij de kinderen; Bij aanwezigheid van beduidend minder kinderen, bijvoorbeeld aan het begin of aan het eind van de dag, kunnen de kinderen samengevoegd worden in een andere groep. 4.4 Ondersteuning van andere beroepskrachten Op beide locaties zijn er behalve de pedagogische medewerkers, minimaal één directielid en of een leidinggevende welke tevens bevoegd is als pedagogische medewerker, een huishoudelijke medewerker (kokkin) en een kwaliteitsmanager aanwezig. Indien nodig, zoals te lezen in de subparagraaf achterwachtregeling, bieden zij ondersteuning bij intakes, ouderbijeenkomsten, rondleidingen, pauzes e/o uitstapjes. Daarnaast worden er bijzondere activiteiten aangeboden door gediplomeerde beroepskrachten. Te denken valt aan een dansdocente die wekelijks peuterdansen aanbied, de bibliotheekmedewerkers die boeken voorlezen en de medewerkers van het centrum jeugd en gezin die geconsulteerd kunnen worden bij pedagogische vraagstukken, dit zijn over het algemeen de pedagogen, verpleegkundigen of de peuterconsulenten. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 14 5. Leidster-kindratio Onder gediplomeerde pedagogische medewerkers wordt in dit beleidsplan altijd bedoeld een medewerker met minimaal een afgeronde opleiding SPW3 of een gelijkwaardige opleiding. De GGD geeft duidelijke richtlijnen voor het leidster kind ratio, welke conform de wettelijke gestelde normen is. In de praktijk komt dit neer op: 1 pedagogische medewerker per 4 aanwezige 1 pedagogische medewerker per 5 aanwezige 1 pedagogische medewerker per 6 aanwezige 1 pedagogische medewerker per 8 aanwezige Dit conform de wettelijke gestelde normen. kinderen kinderen kinderen kinderen tot 1 jaar; van 1 tot 2 jaar; van 2 tot 3 jaar; van 3 tot 4 jaar; De groepsgrootte wordt bepaald door het aantal groepsleidsters en de oppervlakte van de groepsruimte en buitenspeelruimte. Bij aanwezigheid van een kleiner groep kinderen, kan op een bepaald moment volstaan worden met één leidster volgens de tabel. Incidenteel kan het voorkomen dat er meer kinderen op de groep zijn. In een dergelijk geval kan er een extra leidster ingezet worden. Groep Leeftijd (*) 1 leidster 2 leidsters 3 leidsters Babygroep 0 - 2 jaar 5 9 14 Kindgroep 2 - 4 jaar 8 14 16 Specifieke norm waarvan max. 8 nul-jarigen (*) Het gaat hier om een indicatie van de leeftijdscategorieën. De ontwikkeling van het kind en de planningsmogelijkheden binnen ‘De Maan’ zijn mede bepalend voor het moment van overgang van de ene naar de andere groep. 5.1 Afwijken van de leidster-kind-ratio Van de leidster-kind-ratio kan worden afgeweken bij aanvang van de opvangdag van 07:30 tot 08:00 uur en bij sluiting van 18:00 tot 18:30 uur door in plaats van twee/drie leidsters per groep één/twee leidsters in te zetten. Dit voor maximaal 1 uur per dag. In de regel ziet het rooster er als volgt uit: 07:30 - 17:30 uur leidster 1 08:00 - 18:00 uur leidster 2 08:30 - 18.30 uur leidster 3 13:00 - 13:30 uur leidster 1 pauze 13:30 - 14:00 uur leidster 2 pauze 14.00 - 14.30 uur leidster 3 pauze 5.2 Achterwachtregeling Bij ziekte en of calamiteiten kan het helaas voorkomen dat een pedagogische medewerker tijdelijk alleen op de groep staat. De achterwachtregeling van KDV de Maan is conform het convenant kinderopvang. Er is een interne telefoonketen die regelmatig wordt bijgesteld en indien nodig in werking gesteld. Bij calamiteiten worden de invalkrachten en de flexibele medewerker(s) door de leidinggevende of directie benaderd volgens de richtlijnen van het calamiteitenplan. Hierbij wordt rekening gehouden met de reistijd naar de locaties. De meeste leidsters wonen dichtbij de locaties, net als de directieleden en de leidinggevende. Indien de situatie dit vereist, kunnen zij binnen vijftien minuten aanwezig zijn op de locatie. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 15 De bezetting op de locaties is ruim voldoende om de tijd te overbruggen voor de komst van de invalkracht. In Barendrecht en Rotterdam Zuid locatie ’t Slag is er elke dag minimaal een directielid e/o een leidinggevende aanwezig. Daarnaast is de huishoudelijke medewerker 5 dagen per week aanwezig op de locatie Barendrecht. Twee dagen per week is er in Rotterdam Zuid locatie ’t Slag ook de kwaliteitsmanager werkzaam. Al deze beroepskrachten zijn bekend op de groepen, kennen de kinderen en ouders (minstens van gezicht) en kunnen indien de situatie (bij drukte en behoefte in de groep) dit vereist, de kinderen opvangen op de groep tot de invalkracht komt. Beide directieleden, leidinggevende en de huishoudelijke hulp zijn bevoegde BHV’ers. 5.3 extra dagdelen opvang Soms hebben ouders behoefte aan extra dagdelen opvang bij KDV de Maan. Dat is uiteraard mogelijk. Dit heeft echter wel gevolgen voor de bezetting op de stamgroep. Daarom zal er te allen tijde de kind-leidster-ratio kloppend zijn op de groep. Indien er geen plek is op de stamgroep, wordt er in overleg met de ouder gekeken of het extra dagdeel ingezet kan worden op een andere groep. Voorkeur voor de stamgroep blijft, zodra er plek is, gaat het kind naar de stamgroep. Met de ouder worden de duur en het aantal extra dagdelen besproken en schriftelijk vastgesteld.. 5.4 Vier-ogenprincipe Op 1 juli 2013 is de nieuwe wet “Vier-ogenprincipe” ingetreden. Dit houdt in dat er te allen tijde vier ogen e/o oren de kinderen moeten kunnen waarnemen. Het vierogenprincipe is in het leven geroepen om de misstanden in de kinderopvang, zoals de Amsterdamse zedenzaak, te voorkomen en/of de risico’s ertoe te verkleinen. Het principe van de vier-ogen is pedagogisch verantwoord, echter, het moet zowel praktisch als financieel haalbaar zijn. Daarom zet KDV de Maan stagiaires in om leidsters te ondersteunen bij de dagelijkse gang van zaken. Omgekeerd biedt KDV de Maan stagiaires een waardevolle leeromgeving aan waarbij ze de praktijk leren. Op beide locaties wordt de dag gestart met twee leidsters (of 1 leidster met een stagiaire). Op beide locaties van KDV de Maan kunnen de hele dag door ouders in- en uitlopen. Er zijn namelijk veel ouders die een dagdeel opvang afnemen. Voor deze dagdelen worden er individuele afspraken, hierdoor kunnen er op bepaalde tijdsbestekken, bijvoorbeeld tussen 12 en 14u, ouders binnenlopen om hun kind op te halen. KDV de Maan hanteert geen formele toegangsregels tot de groepen. De leidsters hoeven niet te kloppen als ze de groepen binnenlopen. Ditzelfde geldt voor alle medewerkers. Op elk moment van de dag kan er een ouder, een stagiaire, de kokkin, de onderhoudsman, directieleden, de kwaliteitsmanager, enz. binnen lopen. Deze vorm van ‘opendeuren’ is beleid sinds de start van het kinderdagverblijf. Op de nieuwbouwlocatie in Rotterdam Zuid hebben we ervoor gezorgd dat de groepen met elkaar zijn verbonden door een tussenliggende verschoningsruimte. Door die open verbinding kun je elkaar zien en horen. Vanaf de verschoonruimtes kun je de twee met elkaar verbonden groepen goed zien. Deze groepen zijn ook met verbindingsdeuren aan elkaar verbonden, als het nodig is worden de deuren geopend en wordt er één grote ruimte gecreëerd. Meer ogen en oren op de groep heeft ook veel voordelen. Medewerkers en stagiaires die met z’n tweeën zijn kunnen met elkaar overleggen, elkaar coachen en feedback geven. We vinden het belangrijk dat we niet alleen regels hebben (protocollen en richtlijnen) maar dat het gedrag goed zit en dat we elkaar durven aan te spreken (feedback) en dat van elkaar accepteren. Bijvoorbeeld, de meldcode kindermishandeling wordt regelmatig besproken met elkaar. Het protocol staat op papier, maar het moet vooral tussen de oren zitten en in het handelen. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 16 Tevens zit er een codeslot op de deuren die alleen geopend kunnen worden bij het invoeren van de juiste code. Verder is er in Rotterdam Zuid een camera met een portofoon. De deur wordt alleen geopend als het (bekende) gezicht zichtbaar is. Ook zijn er strikte afspraken met ouders voor het ophalen van de kinderen. Alleen als er toestemming is gegeven door de ouder, wordt het kind meegegeven aan een derde. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 17 6. Pedagogische medewerkers en stagiaires KDV de Maan werkt met gediplomeerde beroepskrachten die vanuit een intrinsieke motivatie hebben gekozen om met kinderen te werken. Hiermee worden de pedagogische medewerkers bedoeld die op de groepen de kinderen verzorgen, stimuleren en begeleiden bij hun ontwikkeling. Zoals beschreven in het voorwoord worden pedagogische medewerkers bij de Maan leidsters genoemd. Onze leidsters hebben bewust gekozen voor het werken met kinderen. KDV de Maan houdt een strenge selectieprocedure op motivatie en belangstelling voor het jonge kind. Wij werken alleen met leidsters die kunnen aantonen dat zij bewust hebben gekozen om met jonge kinderen te werken. Leidsters staan naast de kinderen en om hen heen. Zij luisteren actief naar wat kinderen bezighoudt en beweegt. Het opvoeden van kinderen is een verantwoordelijke taak. De manier waarop er in het primair proces wordt gewerkt, bepaalt voor een groot stuk de kwaliteit van de opvang. Leidsters van KDV de Maan Geven het goede voorbeeld aan de kinderen; Zijn consequent en voorspelbaar in hun gedrag naar kinderen toe; Werken samen en overleggen met ouders; Zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden met scholen voor de continuïteit; Hebben een respectvolle houding naar kinderen en ouders; Zijn duidelijk in hun communicatie; Werken in teams en maken gebruik van elkaar expertise, vaardigheden en ervaring; Staan open voor feedback van ouders en collega’s; Hebben een Verklaring Omtrent Goed gedrag. Hiermee wordt aangetoond dat de leidster of medewerker nog nooit door een rechtbank is veroordeeld voor zaken die in relatie staan tot de omgang met kleine kinderen; Zorgen voor een veilige en vertrouwde omgeving voor ouder en kind. Stagiaires KDV de Maan vindt het belangrijk om met stagiaires te werken, dit zijn immers de beroepskrachten van de toekomst die nog veel moeten en kunnen leren in de praktijk. De stagiaires worden bij de dagelijkse werkzaamheden op de stamgroepen begeleidt door ervaren leidsters. Zij leren de stagiaires hoe zij het beleid van KDV de Maan kunnen uitvoeren bij hun werkzaamheden. De leidsters reflecteren op hun handelen en houding ten aanzien de kinderen, ouders en andere samenwerkingspartners van het kinderdagverblijf. Afhankelijk van het opleidingsniveau en ambitie van de stagiaire, mag zij ondersteuning bieden bij het activiteitenaanbod en begeleiding van de kinderen. KDV de Maan werkt over het algemeen samen met stagiaires die de beroepsopleidende leerweg (BOL) volgen. De stagiaires blijven gedurende de hele stageperiode in een leersituatie. Dit betekent dat de stagiaire niet de eindverantwoording mag dragen voor een groep kinderen en dat er naast de stagiaire altijd een beroepskracht aanwezig is. Wanneer de stagiaire zich goed ontwikkelt, kan zij, in het kader van haar leerproces, de verantwoordelijkheid krijgen over een groepje kinderen. Dit gebeurt in overleg met de praktijkopleider en onder begeleiding en verantwoording van de vaste leidster. Omdat het een leersituatie in de praktijk is, draaien stagiaires mee met de reguliere werktijden van de vaste leidster. Dat betekent dat ze samen de dag starten om 7.30 e/o de dag afsluiten om 18.30. Hiermee probeert KDV de Maan ook de veiligheid t.a.v. het personeel en kinderen te waarborgen (vier-ogenprincipe). Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 18 7. Dagindeling Het programma van KDV de Maan biedt een vaste structuur. Elke dag wordt er tijd en aandacht geschonken aan overgang en overdracht, verzorging, samenzijn, vrij spel en exploratie. Jonge kinderen vinden het prettig om te weten wat er gaat gebeuren. Daarom wordt er op de groepen vaste dagindelingen gebruikt. Kinderen kunnen dan zelf de dag voorspellen en weten waar ze aan toe zijn. Dat geeft hen een gevoel van (zelf)vertrouwen en veiligheid. Hiermee krijgen ze ook ruimte om ook zelf een gedeelte van de tijd in te vullen zoals zij dat willen. Bijvoorbeeld tijdens het vrij spelen. Er wordt bewust aandacht besteed aan de overgang van huis naar het kindercentrum. De kinderen en ouders worden begroet, jassen worden opgehangen, schoenen uitgetrokken en pantoffels aangedaan en dan is daar het afscheid van de ouder. Tijdens het brengen en halen van de kinderen worden de bijzonderheden doorgenomen met de ouders. Hierbij is er ook ruimte om de ouders te vertellen over de activiteiten die gedaan zijn en hoe het kind dat heeft ervaren. Andersom kunnen ouders hun overdracht doen; zoals, heeft het kind goed geslapen en ontbeten? Nadat de ouders afscheid hebben genomen kunnen de kinderen lekker spelen en ontdekken. Verzorging is een belangrijke activiteit binnen het kindercentrum, zeker voor de baby’s en dreumesen. Zij zijn nog volledig afhankelijk van de leidsters. Zij worden gevoed, verschoond en te slapen gelegd. Tijdens de verzorging groeit de emotionele band tussen leidster en kind. De leidsters vertellen de kinderen ook wat ze doen tijdens de verschoning. Oudere kinderen worden gestimuleerd in hun zelfredzaamheid tijdens de verzorging. Zij worden begeleid bij de toiletgang, het aan- en uittrekken van hun kinderen en het wassen van hun handen. Zodra de kinderen controle hebben over het plassen en poepen, wordt begonnen met de zindelijkheidstraining. Uiteraard worden de ouders betrokken bij het zindelijkheidsproces. Op vaste momenten tijdens de dag komt de stamgroep bij elkaar om ervaringen te delen, te eten of te vieren. Tijdens deze momenten staat het samenzijn centraal. De leidsters geven de kinderen de ruimte om met elkaar te overleggen, te praten en te luisteren. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de diverse ontwikkelingsstadia van de kinderen. Ook al zitten de kinderen in horizontale groepen, de behoefte van een 2 ½ jarige kind kan erg verschillend zijn met een bijna 4-jarige. De leidsters proberen de kinderen zoveel mogelijk te begeleiden bij het samenzijn zodat iedereen aan de trekken kan komen. Binnen de vrije spelmomenten kunnen kinderen zelf kiezen welke activiteiten ze willen ondernemen. De activiteiten vinden plaats in de divers ingerichte speelhoeken. Voorbeelden hiervan zijn een leeshoek, ontdekhoek, bouwhoek en poppenhoek. Dag indeling van de kinderen: 07:30 - 08:30 Ontbijten en vrij spelen 08:30 - 09:30 Tafelactiviteit en verschonen 09:30 - 10:00 Fruit en sap 10:30 - 11:30 Buitenspelen of knutselactiviteit 11:30 - 12:00 Tafelactiviteit en verschonen 12:00 - 12:45 Warme maaltijd 12:45 - 13:00 Bedmoment 13:00 - 15:00 Slapen en peuteractiviteit 15:00 - 15:30 Eetmoment 15:30 - 16:30 Activiteit of buitenspelen 16:30 - 17:30 Vrijspel en verschonen 17:30 - 18:30 Tafelactiviteit, eventueel drinken en versnapering Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 19 8. Ouders, partner in de opvoeding Goede verantwoorde kinderopvang kan alleen realiseerbaar zijn als er een nauwe samenwerking met ouders is. Het is de bedoeling dat ouders de zorg van de opvang ervaren als aanvulling op hun eigen wijze van opvoeden. KDV de Maan stimuleert de leidsters om regelmatig met ouders te communiceren. Daarbij wordt uitdrukkelijk verteld dat ouders klanten zijn en dat er een professionele relatie moet zijn tussen ouder en leidster. Deze relatievorm is belangrijk voor een goede dienstverlening. Het is immers niet gemakkelijk om bijvoorbeeld ouders te wijzen op hun plichten als de relatie te vriendschappelijk is. Door regelmatig met ouders te praten houden we elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen van het kind. Hierdoor kunnen we elkaar beter begrijpen en de zorg voor het kind eventueel aanpassen. Deze contactmomenten verlopen vaak informeel en gezellig tijdens het ophalen en brengen van het kind. De leidsters nemen graag de tijd om met ouders de bijzonderheden door te nemen. De leidsters willen natuurlijk ook graag weten als het kindje indrukken heeft opgedaan die het gedrag van het kind kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld slecht slapen, onlangs ziek zijn geweest of ingrijpende situaties in de persoonlijke sfeer. Doordat de leidsters intensief met de kinderen omgaan, merken zij verandering in gedrag snel op. Dan is het prettig om te weten wat er is gebeurd, zodat er beter ingespeeld kan worden op de situatie. Bijvoorbeeld door het kind wat meer de ruimte te geven of juist meer aan te halen. Naast deze informele contactmomenten heeft KDV de Maan ook andere informatiestromen zoals: Diverse keren per jaar nieuwsbrieven; De notulen van de oudercommissie; Jaarlijkse ouderavond; feestjes waar ouders ook welkom zijn zoals: o het Sinterklaasfeest o het kerst- en Paasontbijt o en borrels (nieuwjaar) Middels het kinderdagverblijfboekje (babygroepen) Uiteraard zijn ouders altijd welkom om buiten deze contactmomenten om, een afspraak te maken met de leidsters. Overigens staat de deur van de leidinggevende en directie altijd open voor ouders. Hiermee wil KDV de Maan het contact met de ouders zoveel mogelijk laagdrempelig houden. 8.1 Klachten van ouders Het kan natuurlijk voorkomen dat een ouder het niet eens is met de handeling van een leidster of van de organisatie. Daarom is er een duidelijke klachtenprocedure. KDV de Maan stimuleert de ouders om hun klacht eerst neer te leggen bij desbetreffende persoon. Komen zij er samen niet uit, dan kan de ouder aankloppen bij de leidinggevende en/of directie. Ouders zijn niet verplicht om eerst hun klacht neer te leggen bij de organisatie. Ook kunnen zij in alle gevallen gelijk gebruik maken van de externe klachtenregeling welke geregeld is bij de ZCKK. 8.2 Sluitingsdagen KDV de Maan mag conform de Wet op de kinderopvang twee dagen per jaar sluiten voor deskundigheidsbevordering. Elk jaar kiezen de leidsters zelf hun thema’s uit om zich er verder in te bekwamen. De behoefte komt dus van de werkvloer en is vakinhoudelijk. Zo hebben de studiedagen de afgelopen jaren in het teken gestaan van muziek maken met instrumenten, kwaliteit, EHBO en BHV en schminken. Leidsters vinden het ook prettig om workshops te volgen waarbij ze de geleerde ook kunnen overbrengen op ouders. Te Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 20 denken valt aan interactief voorlezen op de locatie of het steunen van het goede doel door bijvoorbeeld de schoendoosactie. Bij deze actie versieren kinderen de schoendozen en ouders vullen deze met spullen bestemd voor kinderen in ontwikkelingslanden. 8.3 Oudercommissie In de pedagogische visie worden het kind en de wensen van ouders bij de opvang en zorg centraal gesteld. KDV de Maan wil graag dat ouders zich betrokken voelen bij de organisatie. Ouders zijn altijd welkom om hun vragen of wensen met KDV de Maan te delen. De oudercommissie is opgezet om ouders op een georganiseerde wijze de ruimte te bieden om mee te denken met het beleid. Ouders kunnen zich opgeven bij de leidinggevende. De oudercommissie heeft adviesrecht op een aantal belangrijke onderwerpen van de opvang van de kinderen. Zowel ouders, leidsters en medewerkers als de directie van KDV de Maan vinden die betrokkenheid erg belangrijk. Doel van de oudercommissie: Belangen van de kinderen en ouders zo goed mogelijk behartigen en de ouders vertegenwoordigen; Adviseren t.a.v. kwaliteit; Behartigen van belangen van ouders bij leidinggevende en directie. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 21 9. Veiligheid & Gezondheid De fysieke veiligheid staat bij KDV de Maan hoog in het vaandel. Elk jaar wordt er op de locatie risico-inventarisaties uitgevoerd. Daarvoor gebruikt KDV de Maan de risicomonitor van FCB en Consument en Veiligheid. De controle op de wettelijke eisen die aan (brand)veiligheid en gezondheid worden gesteld vinden jaarlijks plaats. De GGD is hierbij de toezichthouder. 75% Van alle leidsters en medewerkers hebben een BHV en/of EHBO cursus gevolgd. Jaarlijks volgen de BHV’ers een opfriscursus. De EHBO cursus gaat ook inhoudelijk in op eerste hulp aan jonge kinderen. Op alle groepen liggen op herkenbare punten EHBOkisten die regelmatig worden gecontroleerd op inhoud. Verder heeft KDV de Maan op verschillende terreinen protocollen, maatregelen en beleid ontwikkeld die direct of indirect betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid. Voor een groot deel zijn deze maatregelen gericht op het voorkomen van risico’s voor kinderen, leidsters en medewerkers op de locatie. Daarnaast heeft KDV de Maan ook richtlijnen opgesteld die voorschrijven hoe medewerkers moeten handelen in bepaalde (acute) situaties. Op de locatie worden er dagelijks warme maaltijden geserveerd. De kokkin van KDV de Maan kookt en handelt volgens de normen van HACCP. KDV de Maan heeft hygiëne hoog in het vaandel staan. Uiteraard heeft zij ook de certificaat HACCP. 9.1 Voorbeelden richtlijnen Jaarlijkse ontruimingsoefening aan de hand van het ontruimingsplan. Na de oefening wordt een verslag geschreven. Er is een voedingsbeleid waar de leidsters zich aan houden als het gaat om de bereiding van voedsel. Er zijn afspraken gemaakt ten aanzien van het snijden van fruit en het vereiste hygiëne. Deze afspraken komen ook regelmatig terug op de groepsoverleggen, hiermee wordt de hygiëne gebord in de organisatie. De leidsters zijn ook alert op tekenen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Hiervoor gebruiken zij de signaleringslijsten van het protocol kindermishandeling en huiselijk geweld welke gebaseerd is op het voorbeeldprotocol van JSO. Er is tevens een privacyreglement waarin alle afspraken beschreven zijn over de privacy van de medewerkers en klanten van KDV de Maan. 9.2 Omgaan met zieke kinderen Zieke kinderen hebben behoefte aan rust en zorg. Een kinderdagverblijf waar het kind binnen een groep wordt opgevangen, is op dat moment geen prettige plek om te verblijven. Ook al zijn de leidsters en medewerkers begaan met het kind, zij kunnen niet de persoonlijke aandacht geven die het kind op dat moment nodig heeft. Andere kinderen zouden benadeeld kunnen worden, immers de aandacht wordt onevenredig verdeeld. Zodra leidsters constateren dat een kind ziek is, wordt er contact opgenomen met de ouder met de vraag of het kind zo snel mogelijk opgehaald kan worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de voorschriften uit het protocol zieke kinderen. Pedagogisch beleidsplan KDV de Maan 2013 22