Israël, de sleutel van God tot de eindtijd. Openb.12:1-6 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. Ze was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood. Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon. Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. Maar toen ze het kind gebaard had, een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden, werd het dadelijk weggevoerd naar God en Zijn troon. De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor haar gezorgd zou worden. A: Een indrukwekkend teken. Openb.12:1 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. We zijn hier aangekomen bij het begin van het derde interval van het boek Openbaring; dit is het grootste interval van het boek en het eindigt in Openb.14:20. In dit interval ontvangen we verreweg de meeste informatie over wat er zich werkelijk op aarde zal afspelen in de eindtijd; en de eerste informatie die we ontvangen is een indrukwekkend teken, namelijk een vrouw. Maar het is een indrukwekkend teken dat in de hemel gezien wordt, wat kan betekenen dat de mensen op de aarde niets indrukwekkends zien in dit teken; de grootheid van dit teken wordt echter wel in de hemel erkend. Omdat het een indrukwekkend teken in de hemel is, betekent het dat dit teken geïnterpreteerd moet worden; want Johannes zag in Openb.17:1-6 een teken van een andere vrouw, en hij was ontzet over wat hij zag (vers 6b). Maar de engel onthulde daar de betekenis van deze vrouw aan hem (vers 7). De vrouw uit Openb.12:1 wordt onthuld aan het begin van het derde interval en daarmee vervult zij al direkt een cruciale rol, maar de grote vraag is wie deze vrouw nu eigenlijk is. Zij is bekleed met de zon, en ze heeft de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; deze tekst is de laatste tekst in de Bijbel waarin zon, maan en sterren in één adem genoemd worden. De eerste tekst in de Bijbel over zon, maan en sterren is Gen.1:16, maar zon en maan worden niet bij hun naam genoemd, terwijl we nu weten dat het aantal sterren in de miljarden loopt. Openb.12:1 spreekt echter over twaalf sterren, en er is verder nog maar één tekst in de Bijbel waar zowel de zon als de maan en twaalf sterren worden genoemd. Gen.37:9-10 Opnieuw kreeg hij een droom die hij aan zijn broers vertelde. Ik heb alweer een droom gehad, zei hij. Nu bogen de zon, de maan en elf sterren zich voor mij neer. Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, wees zijn vader hem terecht: Zeg, wat is dat voor een droom! Moeten ik, je moeder en je broers ons soms voor jou komen neerbuigen? In deze tekst openbaart de Heilige Geest het profetische begin van het volk Israël als de zon, de maan en twaalf sterren, namelijk Jakob, Rachel en de twaalf zonen van Jakob. Het derde interval van het boek Openbaring begint met de profetische omschrijving van het volk Israël als een vrouw bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. Dit spreekt van het geestelijke overblijfsel van het Joodse volk dat in de tijd van het Oude Testament Gods woord heeft gehoorzaamd, en dit gelovige overblijfsel zal ook in de eindtijd gehoor geven aan het woord van God. Dit overblijfsel van Israël heeft altijd de belofte van de komende Messias vastgehouden vanaf Abraham tot vandaag. Jes.6:13b Er blijft slechts een stronk over, en het zaad in die stronk is heilig. De zon is in de Bijbel een profetisch beeld van de glorie waarmee gelovigen bekleed zullen worden in het koninkrijk van God de Vader (Matt.13:43); en toen Jezus op de berg in Zijn glorie als de Zoon van God geopenbaard werd, straalde Zijn gezicht als de zon (Matt.17:2). Toen Paulus een ontmoeting had met Jezus op weg naar Damascus, straalde de glorie van Jezus feller dan de zon (Hand.26:13), zodat Paulus daarna niets meer kon zien (Hand.9:8). Johannes zag het gezicht van Jezus schitteren als de felle zon, en toen hij Jezus zag in Zijn 1 volle glorie, viel hij aan Zijn voeten neer (Openb.1:16) De machtige engel uit Openb.10:1 heeft ook een gezicht dat straalt als de zon; het volk Israël wordt hier dus afgebeeld als een vrouw die bekleed is met de glorie van God. De maan was voor de Joden niet alleen een hemellicht, maar vooral een soort klok; want zij bepaalde de indeling van het jaar in maanden naar haar omloop om de aarde, en de indeling in weken naar haar schijngestalten. Soms werden ook de dagen van haar afgeleid, voor zover de dag ‘s avonds begon wanneer de maan zichtbaar werd (Ps.104:19a). De feestkalender richtte zich naar de loop van de maan. Het Pascha en Loofhuttenfeest begonnen met volle maan; het voordeel daarvan was dat er ook ‘s nachts veel licht was. In Ps.89:37-38 wordt de troon van David in vers 37 vergeleken met de zon, maar in vers 38 met de maan die als een trouwe getuige aan de hemel wordt omschreven. De troon van David als de zon spreekt van de heerschappij van Jezus de Messias wanneer het duizendjarige vrederijk is aangebroken, maar de troon van David als de maan spreekt van de heerschappij van Jezus terwijl het nog donker is op aarde. Deze trouwe getuige is de gemeente van Jezus die haar licht ontleent aan de Zon, dat is Jezus die het Licht der wereld is (Joh.8:12, 9:5, 12:46); en omdat de gemeente haar licht van Jezus ontvangt, is zij ook het licht der wereld (Matt.5:14), terwijl de individuele gelovigen als lichtgevende sterren functioneren (Fil.2:15b). We moeten bij het begrip gemeente echter niet alleen maar aan de nieuwtestamentische gemeente denken, want ook in het Oude Testament werd het volk van God als de gemeente beschreven. Het Hebreeuwse woord “qahal” wordt in de NBG’51-vertaling 88 keer vertaald met gemeente; veel minder met het woord menigte of vergadering; in Ex.12:6 wordt tijdens het Pesach voor het eerst in de Bijbel gesproken over de gemeente. De gemeente in het Nieuwe Testament is een geestelijk verlengstuk van deze gemeente in het Oude Testament; en terwijl de vrouw een beeld is van Israël als de Bruid van de Messias, is de maan een beeld van de lichtdrager van de Messias. Deze vrouw is bekleed met de glorie van God, maar wordt onder haar voeten ondersteund door het licht van God in donkere dagen. De aanwezigheid van een ondergaande zon en een verblekende maan spreekt nog van een periode van rouw (Jes.60:20), d.w.z. dood en duisternis. De gemeente wordt hier beschreven als een lichtgevende krachtbron die de taak heeft om het volk Israël krachtig te ondersteunen in de eindtijd. Vooral de krachtige profetische bediening uit Openb.10+11 vervult de rol van de lichtgevende maan onder de voeten van Israël om haar te bemoedigen in de eindtijd. De krans van twaalf sterren op haar hoofd spreekt van de glorie van de twaalf stammen van Israël die genoemd worden in Openb.7:4-8 + 21:12. Israël wordt vele malen in het Oude Testament omschreven als de dochter van Sion, als de dochter van Jeruzalem of als de dochter van Juda; het volk Israël wordt ook omschreven als de Bruid van de God van Israël die Hem volgde in de woestijn op weg naar het beloofde land (Jer.2:2). En de Heer kreeg Israël lief in de woestijn en Hij ging hun voor op de weg naar het beloofde land waar Hij hun vrede gaf; Hij heeft Israël altijd liefgehad maar tegelijkertijd belooft Hij ook dat Zijn liefde haar altijd zal vergezellen (Jer.31:2-3). Het volk Israël speelt een zeer cruciale rol in de eindtijd, een sleutel in de handen van Jezus, de Joodse Messias. B: De roeping van Israël. Gen.32:29 Daarop zei de HEER: Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen. Dit is de eerste keer dat de naam Israël in de Bijbel voorkomt, en daarom is deze tekst van groot belang, omdat het geheim van de roeping van Israël hier onthuld wordt; de roeping van Israël is namelijk om te worstelen met God en mensen en om in die worsteling te overwinnen. De naam Israël bestaat uit twee Hebreeuwse woorden; het eerste woord is het w.w. sarah en het tweede woord is het z.n.w. el. Het werkwoord sarah komen we maar twee keer tegen in het Oude Testament, en beide keren in verband met Jakob; dit woord betekent worstelen en we vinden het in Gen.32:29 en Hos.12:4. Beide keren wordt het gebruikt om de worsteling van Jakob met God te omschrijven. Het woord kan op twee manieren vertaald worden: hij strijdt met God, of God strijdt. Telkens weer strijdt het volk met God om zijn zegen te verkrijgen of te behouden; telkens ook strijdt God vóór Israël tegen zijn vijanden, maar ook tégen Israël wanneer het volk in zonde vervalt. 2 De naam Israël bestaat in het Hebreeuws uit 5 letters, en dat zijn de letters J-S-R-A-L. Deze vijf letters zijn de eerste letters van de namen van de zeven voorouders van het volk Israël; dat zijn Abraham en Sara, Jitsak (Isaäk) en Rebekka, en Jakob met Lea en Rachel. Over de naam Israël kunnen we de volgende vier feiten noemen. 1) Er zijn 7 voorouders uit wie het volk Israël is voortgekomen. 2) De namen van deze voorouders hebben in het Hebreeuws bij elkaar opgeteld 26 letters. 3) In totaal hebben deze namen 12 verschillende letters in het Hebreeuws. 4) Het Hebreeuwse woord voor Israël heeft zelf 5 letters. Het getal 7 is een aanduiding van volheid, terwijl het getal 12 een aanduiding is van de twaalf stammen van Israël; het getal 26 is de getalswaarde van de Hebreeuwse naam van God Jehovah; en 5 is het getal voor genade. De boodschap die God hier aan ons geeft is dat Israël (12) de volheid (7) van de genade(5) van Jehovah (26) zal zijn, maar volgens de profetie van Gen.32:29 zal dat gaan d.m.v. een worsteling met God én met mensen. C: Israël, een volk dat zwanger is van Gods verlossingsplan. Openb.12:2 Ze was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood Er is waarschijnlijk geen betere manier om de geschiedenis van het volk Israël onder woorden te brengen als een vrouw die zwanger is en het in haar weeën uitschreeuwt van haar pijn vanwege de bevalling. Zowel in de tijd van het Oude Testament als in de tijd van het Nieuwe Testament wordt de geschiedenis van het volk Israël gekenmerkt door de zeer hevige pijn van geboorteweeën; deze geboorteweeën spreken van het geboorte geven aan een heel nieuwe dimensie van Gods koninkrijk op aarde, een volgend stadium in de ontwikkeling van het grote mysterie van God totdat dit mysterie volledig vervuld is. De geboorteweeën spreken van de turbulente geschiedenis van Israël temidden van Gods oordelen en de hevige woede van satan d.m.v. volken die Israël binnenvielen. Jes.26:15-17 Uw volk hebt U groot gemaakt, HEER, en zo voor Uzelf roem verworven. U hebt Uw volk groot gemaakt en het land naar alle kanten uitgebreid. HEER, in onze nood hebben wij U gezocht; toen U ons tuchtigde, riepen wij U aan. Zoals een zwangere vrouw in barensnood ineenkrimpt en schreeuwt in haar weeën, zo verschenen wij voor U, o HEER. Micha 4:10 Krimp ineen en schreeuw het uit, vrouwe Sion, krimp ineen als een vrouw die baren moet. Je zult de stad moeten verlaten en gaan leven op het veld. Je zult naar Babel gaan, en daar zul je worden bevrijd, uit de handen van je vijanden worden vrijgekocht door de HEER. D: De eerste komst van Christus op aarde. Openb.12:5 Maar toen ze het kind gebaard had, een zoon die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden, werd het dadelijk weggevoerd naar God en Zijn troon. Deze tekst spreekt in slechts enkele woorden over de menswording van Jezus Christus, Zijn dood aan het kruis en Zijn hemelvaart met een vooruitblik op de tweede komst van Jezus. Deze tekst maakt duidelijk wat de werkelijke bedoeling van de barensweeën van Israël is, namelijk de geboorte van de Joodse Messias Jezus; vers 5 spreekt over de geboorte van een Zoon die alle volken zal hoeden met een ijzeren herdersstaf. Deze profetische belofte over de Zoon is de vervulling van de belofte van de Vader aan Jezus in Ps.2:7-9, en wordt uiteindelijk uitgevoerd in Openb.19:15. Sinds de roeping van Abraham en de hele geschiedenis van het volk Israël in de tijd van het Oude Testament is dit volk steeds zwanger geweest van de komst van de beloofde Messias. Alle pijnlijke barensweeën waren bedoeld om dit volk voor te bereiden op de komst van Jezus, en de eerste volgelingen van Jezus getuigden dat zij de Man gevonden hadden over wie Mozes in de wet geschreven had en over wie ook al de profeten spraken (Joh.1:45). Jezus Zelf getuigde dat Hij niet gekomen was om de Wet of de Profeten af te schaffen, maar juist om ze tot vervulling te brengen (Matt.5:17). En toen Hij in de synagoge van Nazareth uit Jes.61:1-2a voorlas, getuigde Hij dat op dat moment deze woorden uit Jesaja in vervulling gingen (Luc.4:14-21). Paulus trok terecht de conclusie dat de wet van Mozes zijn doel vindt in Christus (Rom.10:4); maar Christus moet ook in ons tot zijn volle doel komen. Daarom gaan gelovigen op individueel niveau ook door geboorteweeën heen, omdat Jezus ook in ons leven gestalte moet krijgen. 3 Gal.4:19 Kinderen, zolang Christus geen gestalte in u krijgt, doorsta ik telkens weer barensweeën om u. Toen de juiste tijd gekomen was zond God Zijn Zoon (Gal.4:4a), en toen Jezus met Zijn aardse bediening begon, zei Hij dat de juiste tijd was aangebroken en dat het koninkrijk van God dichtbij was (Marc.1:15). De Vader Zelf bepaalde de tijd waarop Zijn woord d.m.v. de verkondiging bekendgemaakt moest worden (Tit.1:3a, Rom.16:26); en de verkondiging van het profetische woord werd als eerste gepredikt door het levende Woord (Joh.1:1-5, 14-18), dat is Jezus. We kunnen de geschiedenis van Israël in de tijd van het Oude Testament het beste begrijpen wanneer wij dit volk zien als een zwangere vrouw die het uitschreeuwt in haar barensweeën. Want het is de roeping van Israël om te worstelen met God en mensen totdat dit volk uiteindelijk overwonnen heeft (Gen.32:29), maar God belooft dat Hij dit volk altijd trouw zal blijven in de meest moeilijke omstandigheden, ook in de eindtijd. Jes.43:1-3a Welnu, dit zegt de HEER, die jou schiep, Jakob, die jou vormde, Israël: Wees niet bang, want Ik zal je vrijkopen, Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij! Moet je door het water gaan, Ik ben bij je; of door rivieren, je wordt niet meegesleurd. Moet je door het vuur gaan, het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien. Want Ik, de HEER, ben je God, de Heilige van Israël, je Redder. E: De grote tegenstander van Israël. Openb.12:3-4 Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon. Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. In Openb.12:9 wordt een verklaring gegeven voor de draak, want hij is de slang van weleer, dat is de duivel of satan; in Openb.17:9-10 wordt een verklaring gegeven voor de zeven koppen, want het zijn zeven koningen die zich verbonden hebben met de draak. Op het moment dat Johannes de Openbaring ontving, waren vijf koningen al omgekomen, de zesde was op dat moment nog aanwezig, en de zevende moest nog komen en zou een korte tijd blijven. De eerste vijf koningen die zich met de duivel verbonden hebben in hun haat tegen Israël maar zijn omgekomen, zijn Egypte, Assyrië, Babylonië, Perzië, Griekenland. De zesde, die op dat moment aanwezig was, was het Romeinse rijk; en de zevende die nog moest komen en een korte tijd zou blijven, is Hitler-Duitsland. In Openb17:12-14 wordt een verklaring gegeven voor de tien horens; dat zijn tien koningen of politieke machthebbers die in de eindtijd de antichrist zullen helpen in zijn aanval op Israël. Deze politieke leiders zullen net als de antichrist geïnspireerd worden door een sterke geest van anti-semitisme, want anti-semitisme is de aardse expressie van de strijd die satan tegen Jezus voert om te voorkomen dat Jezus terugkeert (Openb.17:14). In Openb.12:4 gaat de draak voor de vrouw staan om haar kind te verslinden zodra het geboren is; dit is in vervulling gegaan in Matt.2:16-18 toen Herodes alle kinderen onder de twee jaar in Bethlehem liet vermoorden in de hoop dat hij daarmee ook Jezus zou doden. F: De voorgeschiedenis van de eindtijd. Openb.12:6a De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. In Matteüs 24, Marcus 13 en Lucas 21 gaf Jezus een gedetailleerde beschrijving van de ontwikkeling van de mensheid in de eindtijd. Vlak daarvoor had Hij Zijn openbare optreden afgesloten met de verklaring dat Jeruzalem niet bereid was geweest om naar Hem te luisteren; vanaf dat moment zou Jezus de stad Jeruzalem aan haar lot overlaten. Matt.23:37-39 Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt wie naar haar toe zijn gestuurd! Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar jullie hebben het niet gewild. Jullie stad wordt eenzaam aan haar lot overgelaten. Ik verzeker jullie: vanaf nu zullen jullie Mij niet meer zien, tot de tijd dat je zult zeggen: “Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer!” Jezus verklaarde hier dat de Joden van Jeruzalem Hem niet meer zouden zien tot de tijd dat zij zouden belijden: “Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer.” Jezus ging 40 dagen later naar de hemel, terug naar Zijn Vader, en zal pas weer terugkeren bij Zijn tweede komst. 4 Maar Jezus maakte duidelijk dat het de Joden in Jeruzalem zullen zijn, die Hem zullen verwelkomen bij Zijn tweede komst. Toch had Jezus duidelijk gemaakt dat Jeruzalem verwoest zou worden en dat alle Joden uit het land Israël zouden verdwijnen. Luc.21:20-24 Wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legertroepen omsingeld is, weet dan dat de verwoesting van de stad nabij is. Wie in Judea is moet dan de bergen in vluchten, wie in Jeruzalem is moet er wegtrekken, en wie op het land is moet niet naar de stad gaan, want in die dagen wordt de straf voltrokken, waardoor alles wat geschreven staat in vervulling zal gaan. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Want er zal ontzaglijk veel leed zijn in het land, en een zwaar vonnis zal de bevolking treffen. De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is. Jezus had al gezegd dat dit oordeel zou komen over de generatie Joden van dat moment (Matt.23:36). De joodse leiders die Jezus verwierpen, bevestigden dit oordeel door een vloek over zichzelf en hun kinderen uit te roepen, terwijl zij voor Pilatus stonden en vroegen om de kruisdood van Jezus. Matt.27:25 En heel het volk antwoordde: Laat Zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen. Dit oordeel en deze zelfvervloeking gingen in vervulling in het jaar 70 na Christus, toen de Joden in Jeruzalem in opstand kwamen tegen de Romeinse overheersing. De Romeinse generaal Titus kwam met een groot leger naar Jeruzalem en na een felle belegering werd de stad ingenomen en verwoest. Bijna een miljoen Joden verloren het leven; vele duizenden joodse mannen werden buiten de stad gekruisigd, terwijl de vrouwen en kinderen als slaven werden afgevoerd. Er was in de wijde omgeving van Jeruzalem geen boom meer te vinden, die niet gebruikt was om Joden te kruisigen. De woorden van Jezus uit Luc.21:20-24 gingen letterlijk in vervulling. Bovendien werd ook het woord van Jezus uit Luc.21:6 vervuld, want Hij had gezegd dat de tempel tot op de laatste steen zou worden afgebroken. Hoewel de Romeinse generaal Titus bevel had gegeven dat de tempel van Jeruzalem intact moest blijven, gooide een Romeinse soldaat een brandende fakkel in het kledingmagazijn van de tempel. De tempel vloog in brand en stortte in, waarbij al het goud op de muren van de tempel door de hitte smolt en tussen het puin door naar beneden liep. Nadat het vuur gedoofd was braken de Romeinse soldaten de tempel steen voor steen af om het gestolde goud te zoeken en als buit mee te nemen naar huis. De woorden van Jezus over Jeruzalem en de tempel waren in vervulling gegaan. De Joden in de rest van het land Israël bleven echter in het land wonen. Maar in het jaar 132 na Chr. begon de Jood Simeon Bar Kochba een grote volksopstand tegen de Romeinse overheersing, nadat de Romeinse keizer Handrianus een nieuwe stad in Jeruzalem vestigde en daar een tempel, gewijd aan Jupiter, bouwde. Vele Joden zagen in Bar Kochba de beloofde Joodse messias, en hij slaagde erin de Romeinen uit de stad Jeruzalem te verdrijven; maar twee jaar later, in 134 na Chr. werd deze opstand neergeslagen en werd het de Joden verboden om de stad binnen te gaan. Vanaf dat moment werd het Joodse volk verstrooid onder alle andere volken, waarbij Luc.21:24 in vervulling ging. Vele eeuwen lang bleven de Joden buiten het land Israël wonen, verspreid over vele landen in de wereld. De geschiedenis van het Joodse volk leek ten einde en de profetie van Hosea ging in vervulling. Hos.3:4-5 Zo zullen de Israëlieten geruime tijd verstoken blijven van koning en leiders, van offers en gewijde stenen, van orakels en huisgoden. Dan zullen ze weer verlangen naar de Heer, hun God, en hun koning David; en uiteindelijk (= in het laatst der dagen) keren ze vol ontzag terug naar de Heer en Zijn zegen. G: De Goddelijke voorzegging van de verharding van Israël. In Ex.15:1-18 lezen wij het eerste lied van Mozes over de bevrijding van Israël uit Egypte; dit lied eindigt met de belofte dat de Heer Zijn volk Israël zal brengen naar de berg die Gods eigen domein is, en daar zal Hij hen planten in Zijn eigen woning, het heiligdom door God Zelf gebouwd. De Bijbelboeken Exodus t/m Deuteronomium laten zien hoe Mozes het volk Israël op weg bracht naar de beloofde land, en het boek Jozua laat zien hoe het volk Israël het 5 beloofde land ten dele in bezit nam. Pas in de tijd van David werd het beloofde land helemaal in bezit genomen (2Sam.7:1, Ps.78:70-72). In Deut.32:1-43 lezen wij het tweede lied van Mozes over de geestelijke ontwikkeling van Israël door de geschiedenis heen, vanaf het allereerste begin na de bevrijding uit Egypte tot aan de tweede komst van Jezus. In vers 8-14 lezen we hoe God het beloofde land aan Zijn volk gaf en hoe Hij hen daar zegende met grote overvloed, maar in vers 15-18 lezen we hoe het volk God de rug toekeert. Dan lezen we in vers 19-25 hoe God Zijn oordeel over het volk brengt, maar in vers 26-35 spreekt God over een dag waarop Hij gaat wraak nemen op de volken die Israël vreselijk vervolgd hebben. En in vers 36-43 belooft de Heer dat Hij tenslotte recht zal doen aan Zijn volk, en de schuld van Zijn land en zijn volk volledig zal uitwissen. Mozes verwijst in dit lied al naar een tijd waarin Israël naar God de rug zou toekeren, en de apostel Paulus sprak hierover in Rom.11 als een mysterie. Rom.11:25-27 Er is, broeders en zusters, een Goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat de volheid der heidenen is toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: De Redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht. Dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem. In een soevereine beslissing die voor mensen vrijwel onbegrijpelijk is, besloot God het volk Israël gedeeltelijk te verharden met geestelijke verblinding om in die tijd de heidenen de gelegenheid te geven om tot geloof te komen in de God van Israël dankzij het evangelie van Jezus Christus, de Joodse Messias. Pas wanneer het door God bedoelde aantal heidenen, dat is de volheid der heidenen, tot geloof is gekomen, zal daarna het hele Joodse volk weer tot geloof gaan komen; dan zullen Joden en gelovige heidenen met elkaar verbonden worden in eenheid. Ook de profeet Jesaja profeteerde over deze geestelijke verharding van Israël. Jes.6:9-13 Toen zei hij: Ga en profeteer het volgende tegen dit volk: Luister goed, maar begrijpen zul je het niet; kijk goed, maar inzien zul je het niet. Maak het hart van het volk ongevoelig, stop hun oren toe, smeer hun ogen dicht. Dan kunnen ze met hun ogen niet zien, met hun oren niet luisteren, en tot hun hart zal het niet doordringen. Ze zullen niet naar Mij terugkeren en geen herstel vinden. Ik vroeg: Hoe lang, Heer? Hij antwoordde: Totdat de steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont, tot heel het land verwoest is, één grote woestenij. Totdat de HEER de mensen heeft weggevoerd en er totale verlatenheid heerst in het land. En als er nog een tiende deel achterblijft, dan gaat ook dat in vlammen op, zoals een eik of een terebint wordt geveld voor een vuur. Er blijft slechts een stronk over, en het zaad in die stronk is heilig. Soortgelijke profetieën over de geestelijke verblinding van Israël vinden we in Jes.29:9-13, 42:19-20, 43:8, 44:18-20, 46:12; de profetie uit Jes.6 wordt door Jezus gedeeltelijk geciteerd in Matt.13:14-15 en door Johannes in Joh.12:39-40 en door Paulus in Hand.28:25-27. Een soortgelijke profetie over Israël staat in Ezech.12:2. De Heer voorzag een grote geestelijke verblinding in Israël en in Zijn Goddelijke soevereiniteit gebruikte de Heer deze verblinding om de heidenen tot geloof te brengen. Daarvoor bracht God het volk Israël door middel van Zijn oordeel in de woestijn der volken (Openb.12:6a), maar met de belofte dat wanneer de volheid van de heidenen is binnengetreden in Gods koninkrijk, de Heer weer zal omzien naar Zijn volk en dan zal heel Israël gered worden, d.w.z. zij die op dat moment in leven zijn. Paulus citeert in Rom.11:26-27 de tekst uit Jes.59:20-21, maar er zouden vele eeuwen voorbijgaan voordat de tijd zou aanbreken waarin het volk Israël weer zou terugkeren naar hun eigen land om vanaf dat moment in aanraking te komen met het evangelie van Jezus. H: Israël van 134-1897 na Chr. in ballingschap. De Romeinen veranderden de naam Israël in Filistia, wat later verbasterd werd tot Palestina. In het jaar 638 na Chr. werd het land door de islam veroverd, en in het jaar 1516 veroverden de Turken van het Ottomaanse rijk het land Palestina. Zij maakten het land tot een barre woestenij; er bleven nog maar weinig mensen in het land wonen en het land veranderde in een dorre streek van woestijnen, moerassen en uitgeputte grond. De Turken bleven 400 jaren 6 in het land, en de Amerikaanse schrijver Mark Twain beschreef in 1869 na een bezoek aan het land, hoezeer het land verwoest was. Maar al in 1560 na Chr. erkenden de grote Engelse en Schotse leiders onder de protestanten dat God nog een roeping voor Israël had die nog vervuld moest worden; zij schreven in de kantlijn van de Bijbel bij Rom.11:15+25 dat God liet zien dat er een tijd komen zou dat het hele Joodse volk - hoewel niet ieder afzonderlijk - verenigd zou worden met de gemeente van Christus. In 1649 preekte de Engelsman John Owen voor het Britse Lagerhuis, waarbij hij voorspelde dat er een tijd zou komen waarin het oude verbondsvolk Israël samen met de volheid van de heidenen één gemeente zou vormen. Vele anderen volgden in latere eeuwen zijn voorbeeld en predikten ook de terugkeer van de Israëlieten naar hun eigen land Israël en een geestelijke terugkeer naar de Joodse Messias Jezus. In 1860 schreef Benjamin Disraeli, die een natuurlijke en wedergeboren Jood was, en als Brits staatsman premier was in 1868 en van 1874 -1880, een boek over de relatie tussen het Joodse volk en de tweede komst van Christus. In de 19e eeuw ontstond er een ontwaken onder het joodse volk, vooral in Engeland dat toen de grootste politieke macht op het wereldtoneel was. In 1880 werd er een nieuwe Joodse encyclopedie over de Hebreeuwse taal uitgegeven door de Jood Eliëzer Ben Jehuda. In 1896 publiceerde de Jood Theodor Herzl - 1764 jaar na de opstand van Bar Kochba - het boek “De Jodenstaat”. In het volgende jaar 1897 vond het eerste Zionistische congres plaats te Bazel in Zwitserland, waar de Zionistische beweging ontstond; er was een historisch begin gemaakt met de terugkeer van de Joden naar Jeruzalem en Israël. Toch trokken tot aan de eerste wereldoorlog maar weinig Joden naar Israël, terwijl vele Joden Europa verlieten om naar de Verenigde Staten te gaan. Maar de vervulling van de profetieën was begonnen en er werd een begin gemaakt met de terugkeer van de Joden naar Jeruzalem. In 1917 veroverde Engeland het land Palestina op de Turken onder aanvoering van generaal Allenby, waarbij de stad Jeruzalem zonder slag of stoot werd ingenomen; het land kwam onder Brits bestuur. De Britse regering stemde in met de Balfour-verklaring; hierin werd het standpunt uiteengezet waarover het Brits kabinet akkoord was geraakt tijdens de bijeenkomst op 31 oktober 1917. Dit standpunt hield in dat Groot-Brittannië de zionistische plannen voor een Joods nationaal tehuis in Palestina ondersteunde, alhoewel niets mocht worden gedaan om aan de rechten van de bewoners afbreuk te doen. Deze verklaring beloofde het Joodse volk een bepaald geografisch gebied volgens de Bijbelse grenzen van Gen.15:18, maar vijf jaar later maakte Winston Churchill met één pennestreek een einde aan deze verklaring. Hij creëerde een nieuw gebied met de naam Transjordanië - dat is nu Jordanië - en door deze ene daad werd 78 procent van het totale landoppervlak aan de Arabieren geschonken. Zo komt het dat het begin van het land Israël in 1948 maar 22 procent was van het grondgebied dat eens aan het Joodse volk werd gegeven. J: De aanzet tot het begin van de eindtijd. Sinds de deportatie van de Joden in het jaar 134 na Chr. leek het erop dat het Joodse volk als natie opgehouden was met bestaan, ware het niet dat Jezus beloofd had dat de Joden in Jeruzalem Hem zouden verwelkomen bij Zijn tweede komst naar de aarde met de woorden: Hosanna, gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer (Matt.23:39). M.a.w. de Joden zouden volgens deze woorden van Jezus weer terugkeren naar Jeruzalem. Ook had Jezus gezegd dat de Joden uit het land Israël zouden verdwijnen, totdat de tijd van de heidenen voorbij was (Luc.21:24). Ook Hosea had geprofeteerd dat de Joden in de eindtijd weer zouden gaan verlangen naar de Heer hun God en naar David hun koning. In 1882 waren er volgens de Joodse gegevens slechts ongeveer 24.000 Joodse inwoners in Palestina, verspreid over 17 kibboetziem; een van de eerste pioniers was Eliëzer Ben Jehuda die de Hebreeuwse taal omvormde tot een moderne taal. Een andere pionier van het eerste uur was de in Polen geboren David Green die later onder de naam David Ben Goerion de eerste minister-president van Israël werd. Theodore Herzl had in 1897 profetisch gesproken toen hij voorspelde dat de staat Israël binnen 50 jaar geboren zou worden. Na de Eerste Wereldoorlog gaf de nieuw opgerichte Volkenbond in 1920 de controle over Palestina aan Groot-Brittannië, maar door angst voor represailles van de Arabieren keerden 7 de Britten zich tegen de Joodse immigranten. Vluchtelingen kregen geen toestemming om in de haven van Haifa aan wal te gaan en de quota voor terugkerende Joden werd in hoge mate gereduceerd. Er moest nog een tweede wereldoorlog en een generatie vol lijden overheen gaan voordat de wereld voldoende gemotiveerd was om de Joden het thuisland te geven dat hen beloofd was. De duivel wist uit de woorden van Jezus, dat het Joodse volk Hem zou verwelkomen bij Zijn tweede komst naar de aarde; de duivel zette dus alles op alles om dat te voorkomen en het antisemitisme vond een gruwelijk dieptepunt in de holocaust tijdens de tweede wereldoorlog, waarbij onder leiding van de satanist Adolf Hitler zes miljoen Joden werden vergast en vermoord. Bovendien zocht Hitler contact met o.a. de moefti van Jeruzalem om ook de Joden, die al in Israël waren, te laten vermoorden. Maar op bovennatuurlijke wijze kwam in 1948 de staat Israël toch tot stand; het onmogelijke was toch mogelijk geworden. De Amerikaanse president Harry Truman heeft een belangrijke doorslaggevende rol gespeeld in de positieve uitslag van de stemming in de Verenigde Naties op 29 november 1947; 33 staten stemden voor, 13 tegen en er waren 10 onthoudingen. De staat Israël werd geboren in mei 1948. Na enkele oorlogen kwamen de Joden in het jaar 1967 ook weer in bezit van de stad Jeruzalem; dit jaar is in ieder geval het laatst mogelijke startpunt van de laatste generatie voordat Jezus terugkomt. Het ontstaan van de staat Israël en het Joodse bestuur over Jeruzalem is het begin van de eindtijd. K: De Messiaanse beweging onder de Joden. De Messiaanse beweging onder de Joden begon al in 1882 door een invloedrijke Joodse leider genaamd Jozeph Rabinowitz uit Kishinev, Moldavië; hij was grootgebracht in een rabbijns gezin maar terechtgekomen in het scepticisme van moderne filosofie. Met het oog op de toenemende vervolging van Joden in Rusland was hij naar Palestina gegaan met de bedoeling daar een kolonie voor terugkerende immigranten op te zetten. Toen hij daar was, had hij op de Olijfberg een ontmoeting met Jezus de Messias, waardoor zijn leven drastisch veranderde. In 1885 werden de eerste bijeenkomsten van Messiaanse Israëlieten gehouden, en dit leidde ertoe dat Rabinowitz in 1890 de eerste Messiasbelijdende synagoge uit de moderne geschiedenis opende in Moldavië. Maar na zijn dood was er niemand die zijn werk als pionier voortzette; dit bleek het einde van een tijdperk te zijn, maar de herinnering aan wat hij gedaan had werkte wel door in een groeiende belangstelling van christelijke leiders voor Israël en het Joodse volk. Het is opmerkelijk om te zien hoe het herstel van het Joodse nationalisme vergezeld wordt door zeer grote opwekkingen in de wereld, waarbij vele heidenen tot geloof in de Heer Jezus Christus zijn gekomen; hierbij spelen drie jaartallen een grote rol, namelijk 1897, 1948 en 1967. Vlak na het eerste Zionistische Congres in 1897 kwam de Pinksteropwekking aan het begin van de 20e eeuw tot bloei; in deze nieuwe, krachtige beweging van de Heilige Geest zijn wereldwijd vele miljoenen mensen tot geloof in Jezus gekomen. Aan het begin van de 20e eeuw noemde slechts drie procent van Afrika zichzelf een christen, maar nu belijdt meer dan 50% van de Afrikanen een christen te zijn. En in 1897 was in Zuid-Korea slechts 1% christen, maar dat aantal ligt nu boven de 40%, en de grootste plaatselijke gemeente ter wereld is in Seoul met een ledenaantal van boven de 800.000. Rond het jaar 1948, waarin de staat Israël werd opgericht, begonnen genezingscampagnes van diverse grote Amerikaanse evangelisten zoals Oral Roberts, T.L. Osborne, Tommy Hicks en vele anderen, waardoor wereldwijd vele mensen tot geloof kwamen. In India zijn nu meer dan 100 miljoen gelovigen, waarbij onder de hindoestanen elke zeven minuten een nieuwe gemeente ontstaat. In de laatste 20 jaar zijn meer moslims tot geloof gekomen dan in de 1400 jaar daarvoor, en terwijl het geloof in Jezus wereldwijd met bijna 7% per jaar toeneemt, groeit de islam jaarlijks met 3,2%. In Indonesië is nu naar schatting 20% van de bevolking christen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de gemeente van Jezus in China grotendeels uitgeroeid, maar nu schat men het aantal gelovigen tegen de 100 miljoen, en het aantal groeit dagelijks. In Zuid-Amerika komen dagelijks tussen de 20.000 en 30.000 mensen tot geloof; alleen de westerse wereld blijft achter in geestelijke groei (cijfers van 2007 na Chr.). In 1967 kregen de Joden weer de heerschappij over de stad Jeruzalem en in datzelfde jaar 8 begon de Jezusbeweging in de Verenigde Staten, waarbij ook vele Joden tot geloof in Jezus kwamen. Dit was ook het begin van de Messiaanse beweging in Israël. In de jaren van 1970 tot 1980 werden duizenden Joden wedergeboren en velen keerden terug naar Israël. Het jaar 1967 is een zeer belangrijk jaar geweest in de hemelse gebieden, want in dat jaar vond er een belangrijke omslag plaats en werden veel bakens verzet t.b.v. het koninkrijk van God. In het begin van de jaren 60 waren er in Jeruzalem amper vijfentwintig Joden te vinden die in Jezus als de Joodse Messias geloofden; en degenen die dat geloofden waren bang dat hun bekering openbaar zou worden en dat zij daardoor uit de Joodse gemeenschap gestoten zouden worden. Maar vandaag zijn er honderden Joden in Jeruzalem die geloven dat Yeshua (Jezus) de Joodse Messias is en lid zijn van een van de Hebreeuws sprekende gemeenten. In het jaar 2003 waren er wereldwijd al meer dan 300 Messiasbelijdende gemeenten van Joden die wedergeboren zijn. Het Messiaanse Judaïsme is zeker de snelstgroeiende geloofsstroom binnen de Joodse gemeenschap, terwijl de geestelijke honger onder de Joden toeneemt. Na de instorting van de Sovjet-Unie keerden duizenden Joden uit dit land terug naar Israël; velen van hen waren in de Sovjet-Unie al tot geloof in Jezus gekomen. In het jaar 2000 waren er ongeveer 7000 Messiaanse Joden in Israël, en er waren ongeveer 40 gemeenten. Maar in datzelfde jaar begon de tweede Palestijnse intifada, wat resulteerde in een grotere geestelijke openheid onder de Joden. L: Het herkennen van het begin van de eindtijd. Matt.24:32-35 Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar Mijn woorden zullen nooit verdwijnen. Het uitlopen van de vijgenboom wordt in brede kring gezien als een profetie over het herstel van het Joodse volk en de terugkeer naar Israël en Jeruzalem. Jezus Zelf profeteerde dat wanneer de vijgenboom van het Joodse volk weer zou beginnen te bloeien, dat dan de laatste generatie zou zijn begonnen, en Jezus voegde er aan toe dat de geschiedenis binnen één generatie zou voltooid worden. In Lucas voegde Jezus daar nog iets aan toe. Luc.21:29-30 Kijk naar de vijgenboom en al de andere bomen. Als je ziet dat ze uitlopen, weet je dat de zomer in aantocht is. Al de andere bomen spreken van de vele nationalistische bewegingen, die na de tweede wereldoorlog hebben plaatsgevonden; het aantal naties is wereldwijd enorm toegenomen door succesvolle vrijheidsbewegingen. De ontknoping van de geschiedenis is begonnen en zal voltooid worden binnen één generatie. Nu kan een generatie in de Bijbel verschillende lengtes hebben; er kan sprake zijn van een generatie van 40 jaren lang, maar ook van een generatie van 100 jaren lang. Psalm 90:10 zegt dat een gezonde generatie 80 jaren kan duren. Als wij het ontstaan van de staat Israël in 1948 als startpunt nemen, komt de Heer Jezus Christus in ieder geval terug vóór het jaar 2048; als wij het jaar 1967 als startpunt nemen, komt Hij terug vóór het jaar 2067. Het is zeer aannemelijk om in dit jaar 2007 te geloven dat binnen 50 jaar het eindtijdscenario volledig zal zijn voltooid. Hoewel niemand de exacte dag en het juiste uur weet, zelfs Jezus niet (Matt.24:36), heeft Hij zeer duidelijk gemaakt dat de eindtijd zich zal afspelen binnen één generatie na de terugkeer van de Joden naar het land Israël, waar zij zich moeten voorbereiden op de komst van de Joodse Messias Jezus Christus. M: De geschiedenis herhaalt zich. 1Kor.10:11 Wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om ons, voor wie de tijd ten einde loopt, te waarschuwen. De boeken Genesis en Exodus hebben een profetische betekenis voor de eindtijd. Zoals de voorvaderen Abraham, Isaak en Jakob de pioniers waren, die in verbinding bleven staan met het beloofde land, hoewel zij daarin nog vreemdelingen waren, zo zijn er door de eeuwen heen altijd vele Joden geweest, die terug bleven verlangen naar het land Israël dat hen door God gegeven was. Zoals Jozef vooruit werd gestuurd in het plan van God om de Joden te 9 redden, zo functioneert ook de gemeente van Jezus Christus als reddende broer voor Israël in de eindtijd. Zoals Jozef een grote voorliefde had voor zijn broer Benjamin, zo behoren ook christenen een grote voorliefde te hebben voor de Messiaanse gelovigen onder de Joden. Zoals Mozes de confrontatie aanging met farao, zo zullen ook in de eindtijd apostelen in de gemeente van Jezus de confrontatie aangaan met de antichrist, waarbij de volgelingen van Jezus bovennatuurlijk beschermd zullen worden net als de Joden in het land Gosen. Graaf Ludwig von Zinzendorf (1700-1760), de bekende oprichter van de Hernhutbeweging en de eerste grote protestantse zendingspionier, zag vier belangrijke aspecten die nodig waren om de tweede komst van Jezus te bespoedigen. 1) Iedere gelovige moet een sterke persoonlijke intieme relatie met Jezus hebben. 2) Er moet grote wereldwijde eenheid zijn in de gemeente van Jezus op basis van Joh.17. 3) Er moet een wereldwijde zendingsbeweging zijn op basis van het huis van gebed. 4) De gemeente van Jezus moet grote aandacht hebben voor het volk Israël en zijn terugkeer naar het land dat God aan Abraham beloofd heeft. N: Het volk Israël in de eindtijd. Openb.12:6 De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor haar gezorgd zou worden. In deze tekst gebeurt iets heel opmerkelijks wat op enkele andere plaatsen in de Bijbel ook gebeurt; binnen één en dezelfde tekst wordt er een zeer grote sprong in de tijd gemaakt, want de vlucht van Israël naar de woestijn begon al na de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr. en werd nog versterkt door de mislukte opstand van Bar Kochba in 132 na Chr. Maar het tweede deel van de tekst spreekt over een plaats van Israël in de woestijn waar 1260 dagen lang voor haar gezorgd zou worden. Deze 1260 dagen zijn precies 3,5 jaar en spreken van de laatste 3,5 jaar vóór de tweede komst van Jezus, dat is de periode waarin de antichrist de wereld in zijn duistere greep heeft. Een dergelijke grote tijdsprong vinden we ook middenin Dan.9:26. Dan.9:26 Na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom. Hij zal zijn einde vinden in een overstroming. Tot aan het einde van de strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld. De eerste helft van vers 26 heeft betrekking op de dood van Jezus de Gezalfde (= Messias) in verband met hetgeen daarvoor geschreven staat, namelijk het herstel van Jeruzalem vanaf de tijd van Ezra en Nehemia (vers 24-25). Maar de tweede helft van vers 26 spreekt over een toekomstige vorst die verderf zal brengen over de stad en het heiligdom, dit heeft betrekking op de komst van de antichrist. Tussen de eerste en de tweede helft van de tekst zit bijna 2500 jaar. Zo spreekt bijvoorbeeld de eerste helft van Jes.9:5 over de eerste komst van Jezus op de aarde, terwijl de tweede helft van vers 5 samen met vers 6 spreekt over de tweede komst van Jezus en daarna. In deze laatste 3,5 jaar van de natuurlijke geschiedenis van de mensheid zal Jezus het volk Israël naar de woestijn leiden om daar definitief af te rekenen met de geest van verharding; en daar zal Jezus Zichzelf in volheid openbaren aan het volk dat Zijn eigen natuurlijke en geestelijke familie is. Een deel van het volk Israël zal letterlijk een echte woestijn intrekken (Hos.2:16, Matt.24:16), terwijl vele Joden ook het land Israël zullen ontvluchten vanwege de antichrist en weer de woestijn van de volken intrekken. Ook zullen vele Joden in die tijd weer opgesloten worden in gevangenkampen zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar waar ze ook gaan, ze zullen Jezus ontmoeten in rechtstreekse ontmoetingen via visioenen en allerlei geestelijke openbaringen, of ze zullen Jezus ontmoeten door de liefdevolle zorg van hun geloofsgenoten uit de heidenen (Matt.25:34-40). Dit zal de tijd zijn waarin het Joodse volk volledig tot geloof gaat komen en de woorden van Paulus uit Rom.11:25-29 in vervulling zullen gaan. Ezech.20:33-40 Zo waar ik leef, spreekt God, de HEER, Ik zal jullie koning zijn, een koning die met sterke hand en opgeheven arm Zijn toorn over jullie uitstort. Uit de landen waarover jullie verstrooid zijn, uit de volken waartussen jullie wonen, zal Ik je bijeenbrengen en wegvoeren, met sterke hand en opgeheven arm. Ik zal Mijn toorn over jullie uitstorten en je 10 de woestijn van de volken injagen. Daar zullen jullie oog in oog met Mij komen te staan en zal Ik jullie aanklagen. Zoals Ik jullie voorouders in de woestijn van Egypte aangeklaagd heb, zo zal Ik ook jullie aanklagen spreekt God, de HEER. Ik zal je onder Mijn herdersstaf dwingen en je houden aan de verplichtingen van ons verbond. Wie tegen Mij in opstand komen en rebelleren, zal Ik scheiden van de anderen: Ik zal hen wegleiden uit hun ballingschap, maar niet om hen naar hun eigen land terug te brengen. Jullie zullen weten dat ik de HEER ben. Luister, volk van Israël! Dit zegt God, de HEER: Loop maar achter je afgoden aan, ga daar rustig mee door als jullie niet naar Mij willen luisteren, maar Mijn heilige naam zullen jullie niet langer met je offers en afgoden ontwijden. Want alleen op Mijn heilige berg, op de verheven berg van Israël, spreekt God, de HEER, mag het volk van Israël Mij dienen, iedereen, uit het hele land. Daar zal jullie gedrag Mij met vreugde vervullen. De kostbaarste offers, het beste wat jullie te geven hebben, moet aan Mij worden gewijd. V.v.d.B. 11