Israël, de sleutel van God tot de eindtijd

advertisement
Israël, de sleutel van God tot de eindtijd.
Openb.12:1-6 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met
de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. Ze
was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood. Er verscheen een
tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en
op elke kop een kroon. Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel
mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond
haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. Maar toen ze het kind
gebaard had, een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden, werd het
dadelijk weggevoerd naar God en Zijn troon. De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God
had daar een plaats voor haar gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor
haar gezorgd zou worden.
A: Een indrukwekkend teken.
Openb.12:1 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de
zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd.
We zijn hier aangekomen bij het begin van het derde interval van het boek Openbaring; dit is
het grootste interval van het boek en het eindigt in Openb.14:20. In dit interval ontvangen we
verreweg de meeste informatie over wat er zich werkelijk op aarde zal afspelen in de eindtijd;
en de eerste informatie die we ontvangen is een indrukwekkend teken, namelijk een vrouw.
Maar het is een indrukwekkend teken dat in de hemel gezien wordt, wat kan betekenen dat de
mensen op de aarde niets indrukwekkends zien in dit teken; de grootheid van dit teken wordt
echter wel in de hemel erkend. Omdat het een indrukwekkend teken in de hemel is, betekent
het dat dit teken geïnterpreteerd moet worden; want Johannes zag in Openb.17:1-6 een teken
van een andere vrouw, en hij was ontzet over wat hij zag (vers 6b). Maar de engel onthulde
daar de betekenis van deze vrouw aan hem (vers 7).
De vrouw uit Openb.12:1 wordt onthuld aan het begin van het derde interval en daarmee
vervult zij al direkt een cruciale rol, maar de grote vraag is wie deze vrouw nu eigenlijk is. Zij is
bekleed met de zon, en ze heeft de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren
op haar hoofd; deze tekst is de laatste tekst in de Bijbel waarin zon, maan en sterren in één
adem genoemd worden. De eerste tekst in de Bijbel over zon, maan en sterren is Gen.1:16,
maar zon en maan worden niet bij hun naam genoemd, terwijl we nu weten dat het aantal
sterren in de miljarden loopt. Openb.12:1 spreekt echter over twaalf sterren, en er is verder
nog maar één tekst in de Bijbel waar zowel de zon als de maan en twaalf sterren worden
genoemd.
Gen.37:9-10 Opnieuw kreeg hij een droom die hij aan zijn broers vertelde. Ik heb alweer een
droom gehad, zei hij. Nu bogen de zon, de maan en elf sterren zich voor mij neer. Toen hij
dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, wees zijn vader hem terecht: Zeg, wat is dat voor
een droom! Moeten ik, je moeder en je broers ons soms voor jou komen neerbuigen?
In deze tekst openbaart de Heilige Geest het profetische begin van het volk Israël als de zon,
de maan en twaalf sterren, namelijk Jakob, Rachel en de twaalf zonen van Jakob. Het derde
interval van het boek Openbaring begint met de profetische omschrijving van het volk Israël
als een vrouw bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en een krans van twaalf
sterren op haar hoofd. Dit spreekt van het geestelijke overblijfsel van het Joodse volk dat in de
tijd van het Oude Testament Gods woord heeft gehoorzaamd, en dit gelovige overblijfsel zal
ook in de eindtijd gehoor geven aan het woord van God. Dit overblijfsel van Israël heeft altijd
de belofte van de komende Messias vastgehouden vanaf Abraham tot vandaag.
Jes.6:13b Er blijft slechts een stronk over, en het zaad in die stronk is heilig.
De zon is in de Bijbel een profetisch beeld van de glorie waarmee gelovigen bekleed zullen
worden in het koninkrijk van God de Vader (Matt.13:43); en toen Jezus op de berg in Zijn
glorie als de Zoon van God geopenbaard werd, straalde Zijn gezicht als de zon (Matt.17:2).
Toen Paulus een ontmoeting had met Jezus op weg naar Damascus, straalde de glorie van
Jezus feller dan de zon (Hand.26:13), zodat Paulus daarna niets meer kon zien (Hand.9:8).
Johannes zag het gezicht van Jezus schitteren als de felle zon, en toen hij Jezus zag in Zijn
1
volle glorie, viel hij aan Zijn voeten neer (Openb.1:16) De machtige engel uit Openb.10:1 heeft
ook een gezicht dat straalt als de zon; het volk Israël wordt hier dus afgebeeld als een vrouw
die bekleed is met de glorie van God.
De maan was voor de Joden niet alleen een hemellicht, maar vooral een soort klok; want zij
bepaalde de indeling van het jaar in maanden naar haar omloop om de aarde, en de indeling
in weken naar haar schijngestalten. Soms werden ook de dagen van haar afgeleid, voor zover
de dag ‘s avonds begon wanneer de maan zichtbaar werd (Ps.104:19a). De feestkalender
richtte zich naar de loop van de maan. Het Pascha en Loofhuttenfeest begonnen met volle
maan; het voordeel daarvan was dat er ook ‘s nachts veel licht was. In Ps.89:37-38 wordt de
troon van David in vers 37 vergeleken met de zon, maar in vers 38 met de maan die als een
trouwe getuige aan de hemel wordt omschreven. De troon van David als de zon spreekt van
de heerschappij van Jezus de Messias wanneer het duizendjarige vrederijk is aangebroken,
maar de troon van David als de maan spreekt van de heerschappij van Jezus terwijl het nog
donker is op aarde.
Deze trouwe getuige is de gemeente van Jezus die haar licht ontleent aan de Zon, dat is
Jezus die het Licht der wereld is (Joh.8:12, 9:5, 12:46); en omdat de gemeente haar licht van
Jezus ontvangt, is zij ook het licht der wereld (Matt.5:14), terwijl de individuele gelovigen als
lichtgevende sterren functioneren (Fil.2:15b). We moeten bij het begrip gemeente echter niet
alleen maar aan de nieuwtestamentische gemeente denken, want ook in het Oude Testament
werd het volk van God als de gemeente beschreven. Het Hebreeuwse woord “qahal” wordt in
de NBG’51-vertaling 88 keer vertaald met gemeente; veel minder met het woord menigte of
vergadering; in Ex.12:6 wordt tijdens het Pesach voor het eerst in de Bijbel gesproken over de
gemeente. De gemeente in het Nieuwe Testament is een geestelijk verlengstuk van deze
gemeente in het Oude Testament; en terwijl de vrouw een beeld is van Israël als de Bruid van
de Messias, is de maan een beeld van de lichtdrager van de Messias. Deze vrouw is bekleed
met de glorie van God, maar wordt onder haar voeten ondersteund door het licht van God in
donkere dagen. De aanwezigheid van een ondergaande zon en een verblekende maan
spreekt nog van een periode van rouw (Jes.60:20), d.w.z. dood en duisternis.
De gemeente wordt hier beschreven als een lichtgevende krachtbron die de taak heeft om het
volk Israël krachtig te ondersteunen in de eindtijd. Vooral de krachtige profetische bediening
uit Openb.10+11 vervult de rol van de lichtgevende maan onder de voeten van Israël om haar
te bemoedigen in de eindtijd. De krans van twaalf sterren op haar hoofd spreekt van de glorie
van de twaalf stammen van Israël die genoemd worden in Openb.7:4-8 + 21:12. Israël wordt
vele malen in het Oude Testament omschreven als de dochter van Sion, als de dochter van
Jeruzalem of als de dochter van Juda; het volk Israël wordt ook omschreven als de Bruid van
de God van Israël die Hem volgde in de woestijn op weg naar het beloofde land (Jer.2:2). En
de Heer kreeg Israël lief in de woestijn en Hij ging hun voor op de weg naar het beloofde land
waar Hij hun vrede gaf; Hij heeft Israël altijd liefgehad maar tegelijkertijd belooft Hij ook dat
Zijn liefde haar altijd zal vergezellen (Jer.31:2-3). Het volk Israël speelt een zeer cruciale rol in
de eindtijd, een sleutel in de handen van Jezus, de Joodse Messias.
B: De roeping van Israël.
Gen.32:29 Daarop zei de HEER: Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je
hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.
Dit is de eerste keer dat de naam Israël in de Bijbel voorkomt, en daarom is deze tekst van
groot belang, omdat het geheim van de roeping van Israël hier onthuld wordt; de roeping van
Israël is namelijk om te worstelen met God en mensen en om in die worsteling te overwinnen.
De naam Israël bestaat uit twee Hebreeuwse woorden; het eerste woord is het w.w. sarah en
het tweede woord is het z.n.w. el. Het werkwoord sarah komen we maar twee keer tegen in
het Oude Testament, en beide keren in verband met Jakob; dit woord betekent worstelen en
we vinden het in Gen.32:29 en Hos.12:4. Beide keren wordt het gebruikt om de worsteling van
Jakob met God te omschrijven. Het woord kan op twee manieren vertaald worden: hij strijdt
met God, of God strijdt. Telkens weer strijdt het volk met God om zijn zegen te verkrijgen of
te behouden; telkens ook strijdt God vóór Israël tegen zijn vijanden, maar ook tégen Israël
wanneer het volk in zonde vervalt.
2
De naam Israël bestaat in het Hebreeuws uit 5 letters, en dat zijn de letters J-S-R-A-L. Deze
vijf letters zijn de eerste letters van de namen van de zeven voorouders van het volk Israël;
dat zijn Abraham en Sara, Jitsak (Isaäk) en Rebekka, en Jakob met Lea en Rachel. Over de
naam Israël kunnen we de volgende vier feiten noemen.
1) Er zijn 7 voorouders uit wie het volk Israël is voortgekomen.
2) De namen van deze voorouders hebben in het Hebreeuws bij elkaar opgeteld 26 letters.
3) In totaal hebben deze namen 12 verschillende letters in het Hebreeuws.
4) Het Hebreeuwse woord voor Israël heeft zelf 5 letters.
Het getal 7 is een aanduiding van volheid, terwijl het getal 12 een aanduiding is van de twaalf
stammen van Israël; het getal 26 is de getalswaarde van de Hebreeuwse naam van God
Jehovah; en 5 is het getal voor genade. De boodschap die God hier aan ons geeft is dat Israël
(12) de volheid (7) van de genade(5) van Jehovah (26) zal zijn, maar volgens de profetie van
Gen.32:29 zal dat gaan d.m.v. een worsteling met God én met mensen.
C: Israël, een volk dat zwanger is van Gods verlossingsplan.
Openb.12:2 Ze was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood
Er is waarschijnlijk geen betere manier om de geschiedenis van het volk Israël onder woorden
te brengen als een vrouw die zwanger is en het in haar weeën uitschreeuwt van haar pijn
vanwege de bevalling. Zowel in de tijd van het Oude Testament als in de tijd van het Nieuwe
Testament wordt de geschiedenis van het volk Israël gekenmerkt door de zeer hevige pijn van
geboorteweeën; deze geboorteweeën spreken van het geboorte geven aan een heel nieuwe
dimensie van Gods koninkrijk op aarde, een volgend stadium in de ontwikkeling van het grote
mysterie van God totdat dit mysterie volledig vervuld is. De geboorteweeën spreken van de
turbulente geschiedenis van Israël temidden van Gods oordelen en de hevige woede van
satan d.m.v. volken die Israël binnenvielen.
Jes.26:15-17 Uw volk hebt U groot gemaakt, HEER, en zo voor Uzelf roem verworven. U
hebt Uw volk groot gemaakt en het land naar alle kanten uitgebreid. HEER, in onze nood
hebben wij U gezocht; toen U ons tuchtigde, riepen wij U aan. Zoals een zwangere vrouw in
barensnood ineenkrimpt en schreeuwt in haar weeën, zo verschenen wij voor U, o HEER.
Micha 4:10 Krimp ineen en schreeuw het uit, vrouwe Sion, krimp ineen als een vrouw die
baren moet. Je zult de stad moeten verlaten en gaan leven op het veld. Je zult naar Babel
gaan, en daar zul je worden bevrijd, uit de handen van je vijanden worden vrijgekocht door
de HEER.
D: De eerste komst van Christus op aarde.
Openb.12:5 Maar toen ze het kind gebaard had, een zoon die alle volken met een ijzeren
herdersstaf zal hoeden, werd het dadelijk weggevoerd naar God en Zijn troon.
Deze tekst spreekt in slechts enkele woorden over de menswording van Jezus Christus, Zijn
dood aan het kruis en Zijn hemelvaart met een vooruitblik op de tweede komst van Jezus.
Deze tekst maakt duidelijk wat de werkelijke bedoeling van de barensweeën van Israël is,
namelijk de geboorte van de Joodse Messias Jezus; vers 5 spreekt over de geboorte van een
Zoon die alle volken zal hoeden met een ijzeren herdersstaf. Deze profetische belofte over de
Zoon is de vervulling van de belofte van de Vader aan Jezus in Ps.2:7-9, en wordt uiteindelijk
uitgevoerd in Openb.19:15. Sinds de roeping van Abraham en de hele geschiedenis van het
volk Israël in de tijd van het Oude Testament is dit volk steeds zwanger geweest van de komst
van de beloofde Messias. Alle pijnlijke barensweeën waren bedoeld om dit volk voor te
bereiden op de komst van Jezus, en de eerste volgelingen van Jezus getuigden dat zij de
Man gevonden hadden over wie Mozes in de wet geschreven had en over wie ook al de
profeten spraken (Joh.1:45). Jezus Zelf getuigde dat Hij niet gekomen was om de Wet of de
Profeten af te schaffen, maar juist om ze tot vervulling te brengen (Matt.5:17). En toen Hij in
de synagoge van Nazareth uit Jes.61:1-2a voorlas, getuigde Hij dat op dat moment deze
woorden uit Jesaja in vervulling gingen (Luc.4:14-21). Paulus trok terecht de conclusie dat de
wet van Mozes zijn doel vindt in Christus (Rom.10:4); maar Christus moet ook in ons tot zijn
volle doel komen. Daarom gaan gelovigen op individueel niveau ook door geboorteweeën
heen, omdat Jezus ook in ons leven gestalte moet krijgen.
3
Gal.4:19 Kinderen, zolang Christus geen gestalte in u krijgt, doorsta ik telkens weer
barensweeën om u.
Toen de juiste tijd gekomen was zond God Zijn Zoon (Gal.4:4a), en toen Jezus met Zijn
aardse bediening begon, zei Hij dat de juiste tijd was aangebroken en dat het koninkrijk van
God dichtbij was (Marc.1:15). De Vader Zelf bepaalde de tijd waarop Zijn woord d.m.v. de
verkondiging bekendgemaakt moest worden (Tit.1:3a, Rom.16:26); en de verkondiging van
het profetische woord werd als eerste gepredikt door het levende Woord (Joh.1:1-5, 14-18),
dat is Jezus. We kunnen de geschiedenis van Israël in de tijd van het Oude Testament het
beste begrijpen wanneer wij dit volk zien als een zwangere vrouw die het uitschreeuwt in haar
barensweeën. Want het is de roeping van Israël om te worstelen met God en mensen totdat
dit volk uiteindelijk overwonnen heeft (Gen.32:29), maar God belooft dat Hij dit volk altijd
trouw zal blijven in de meest moeilijke omstandigheden, ook in de eindtijd.
Jes.43:1-3a Welnu, dit zegt de HEER, die jou schiep, Jakob, die jou vormde, Israël: Wees
niet bang, want Ik zal je vrijkopen, Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij! Moet je
door het water gaan, Ik ben bij je; of door rivieren, je wordt niet meegesleurd. Moet je door
het vuur gaan, het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien. Want Ik, de
HEER, ben je God, de Heilige van Israël, je Redder.
E: De grote tegenstander van Israël.
Openb.12:3-4 Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met
zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon. Met zijn staart sleepte hij een derde
van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw
staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was.
In Openb.12:9 wordt een verklaring gegeven voor de draak, want hij is de slang van weleer,
dat is de duivel of satan; in Openb.17:9-10 wordt een verklaring gegeven voor de zeven
koppen, want het zijn zeven koningen die zich verbonden hebben met de draak. Op het
moment dat Johannes de Openbaring ontving, waren vijf koningen al omgekomen, de zesde
was op dat moment nog aanwezig, en de zevende moest nog komen en zou een korte tijd
blijven. De eerste vijf koningen die zich met de duivel verbonden hebben in hun haat tegen
Israël maar zijn omgekomen, zijn Egypte, Assyrië, Babylonië, Perzië, Griekenland. De zesde,
die op dat moment aanwezig was, was het Romeinse rijk; en de zevende die nog moest
komen en een korte tijd zou blijven, is Hitler-Duitsland.
In Openb17:12-14 wordt een verklaring gegeven voor de tien horens; dat zijn tien koningen of
politieke machthebbers die in de eindtijd de antichrist zullen helpen in zijn aanval op Israël.
Deze politieke leiders zullen net als de antichrist geïnspireerd worden door een sterke geest
van anti-semitisme, want anti-semitisme is de aardse expressie van de strijd die satan tegen
Jezus voert om te voorkomen dat Jezus terugkeert (Openb.17:14). In Openb.12:4 gaat de
draak voor de vrouw staan om haar kind te verslinden zodra het geboren is; dit is in vervulling
gegaan in Matt.2:16-18 toen Herodes alle kinderen onder de twee jaar in Bethlehem liet
vermoorden in de hoop dat hij daarmee ook Jezus zou doden.
F: De voorgeschiedenis van de eindtijd.
Openb.12:6a De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn.
In Matteüs 24, Marcus 13 en Lucas 21 gaf Jezus een gedetailleerde beschrijving van de
ontwikkeling van de mensheid in de eindtijd. Vlak daarvoor had Hij Zijn openbare optreden
afgesloten met de verklaring dat Jeruzalem niet bereid was geweest om naar Hem te
luisteren; vanaf dat moment zou Jezus de stad Jeruzalem aan haar lot overlaten.
Matt.23:37-39 Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt wie naar haar toe zijn
gestuurd! Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens
verzamelt onder haar vleugels, maar jullie hebben het niet gewild. Jullie stad wordt eenzaam
aan haar lot overgelaten. Ik verzeker jullie: vanaf nu zullen jullie Mij niet meer zien, tot de tijd
dat je zult zeggen: “Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer!”
Jezus verklaarde hier dat de Joden van Jeruzalem Hem niet meer zouden zien tot de tijd dat
zij zouden belijden: “Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer.” Jezus ging 40 dagen
later naar de hemel, terug naar Zijn Vader, en zal pas weer terugkeren bij Zijn tweede komst.
4
Maar Jezus maakte duidelijk dat het de Joden in Jeruzalem zullen zijn, die Hem zullen
verwelkomen bij Zijn tweede komst. Toch had Jezus duidelijk gemaakt dat Jeruzalem
verwoest zou worden en dat alle Joden uit het land Israël zouden verdwijnen.
Luc.21:20-24 Wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legertroepen omsingeld is, weet dan dat
de verwoesting van de stad nabij is. Wie in Judea is moet dan de bergen in vluchten, wie in
Jeruzalem is moet er wegtrekken, en wie op het land is moet niet naar de stad gaan, want in
die dagen wordt de straf voltrokken, waardoor alles wat geschreven staat in vervulling zal
gaan. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan
de borst hebben! Want er zal ontzaglijk veel leed zijn in het land, en een zwaar vonnis zal de
bevolking treffen. De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden
weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden
door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is.
Jezus had al gezegd dat dit oordeel zou komen over de generatie Joden van dat moment
(Matt.23:36). De joodse leiders die Jezus verwierpen, bevestigden dit oordeel door een vloek
over zichzelf en hun kinderen uit te roepen, terwijl zij voor Pilatus stonden en vroegen om de
kruisdood van Jezus.
Matt.27:25 En heel het volk antwoordde: Laat Zijn bloed óns dan maar worden aangerekend,
en onze kinderen.
Dit oordeel en deze zelfvervloeking gingen in vervulling in het jaar 70 na Christus, toen de
Joden in Jeruzalem in opstand kwamen tegen de Romeinse overheersing. De Romeinse
generaal Titus kwam met een groot leger naar Jeruzalem en na een felle belegering werd de
stad ingenomen en verwoest. Bijna een miljoen Joden verloren het leven; vele duizenden
joodse mannen werden buiten de stad gekruisigd, terwijl de vrouwen en kinderen als slaven
werden afgevoerd. Er was in de wijde omgeving van Jeruzalem geen boom meer te vinden,
die niet gebruikt was om Joden te kruisigen. De woorden van Jezus uit Luc.21:20-24 gingen
letterlijk in vervulling.
Bovendien werd ook het woord van Jezus uit Luc.21:6 vervuld, want Hij had gezegd dat de
tempel tot op de laatste steen zou worden afgebroken. Hoewel de Romeinse generaal Titus
bevel had gegeven dat de tempel van Jeruzalem intact moest blijven, gooide een Romeinse
soldaat een brandende fakkel in het kledingmagazijn van de tempel. De tempel vloog in brand
en stortte in, waarbij al het goud op de muren van de tempel door de hitte smolt en tussen het
puin door naar beneden liep. Nadat het vuur gedoofd was braken de Romeinse soldaten de
tempel steen voor steen af om het gestolde goud te zoeken en als buit mee te nemen naar
huis. De woorden van Jezus over Jeruzalem en de tempel waren in vervulling gegaan. De
Joden in de rest van het land Israël bleven echter in het land wonen.
Maar in het jaar 132 na Chr. begon de Jood Simeon Bar Kochba een grote volksopstand
tegen de Romeinse overheersing, nadat de Romeinse keizer Handrianus een nieuwe stad in
Jeruzalem vestigde en daar een tempel, gewijd aan Jupiter, bouwde. Vele Joden zagen in Bar
Kochba de beloofde Joodse messias, en hij slaagde erin de Romeinen uit de stad Jeruzalem
te verdrijven; maar twee jaar later, in 134 na Chr. werd deze opstand neergeslagen en werd
het de Joden verboden om de stad binnen te gaan. Vanaf dat moment werd het Joodse volk
verstrooid onder alle andere volken, waarbij Luc.21:24 in vervulling ging. Vele eeuwen lang
bleven de Joden buiten het land Israël wonen, verspreid over vele landen in de wereld. De
geschiedenis van het Joodse volk leek ten einde en de profetie van Hosea ging in vervulling.
Hos.3:4-5 Zo zullen de Israëlieten geruime tijd verstoken blijven van koning en leiders, van
offers en gewijde stenen, van orakels en huisgoden. Dan zullen ze weer verlangen naar de
Heer, hun God, en hun koning David; en uiteindelijk (= in het laatst der dagen) keren ze vol
ontzag terug naar de Heer en Zijn zegen.
G: De Goddelijke voorzegging van de verharding van Israël.
In Ex.15:1-18 lezen wij het eerste lied van Mozes over de bevrijding van Israël uit Egypte; dit
lied eindigt met de belofte dat de Heer Zijn volk Israël zal brengen naar de berg die Gods
eigen domein is, en daar zal Hij hen planten in Zijn eigen woning, het heiligdom door God Zelf
gebouwd. De Bijbelboeken Exodus t/m Deuteronomium laten zien hoe Mozes het volk Israël
op weg bracht naar de beloofde land, en het boek Jozua laat zien hoe het volk Israël het
5
beloofde land ten dele in bezit nam. Pas in de tijd van David werd het beloofde land helemaal
in bezit genomen (2Sam.7:1, Ps.78:70-72).
In Deut.32:1-43 lezen wij het tweede lied van Mozes over de geestelijke ontwikkeling van
Israël door de geschiedenis heen, vanaf het allereerste begin na de bevrijding uit Egypte tot
aan de tweede komst van Jezus. In vers 8-14 lezen we hoe God het beloofde land aan Zijn
volk gaf en hoe Hij hen daar zegende met grote overvloed, maar in vers 15-18 lezen we hoe
het volk God de rug toekeert. Dan lezen we in vers 19-25 hoe God Zijn oordeel over het volk
brengt, maar in vers 26-35 spreekt God over een dag waarop Hij gaat wraak nemen op de
volken die Israël vreselijk vervolgd hebben. En in vers 36-43 belooft de Heer dat Hij tenslotte
recht zal doen aan Zijn volk, en de schuld van Zijn land en zijn volk volledig zal uitwissen.
Mozes verwijst in dit lied al naar een tijd waarin Israël naar God de rug zou toekeren, en de
apostel Paulus sprak hierover in Rom.11 als een mysterie.
Rom.11:25-27 Er is, broeders en zusters, een Goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden,
omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd
onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat de volheid der heidenen is toegetreden. Dan
zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: De Redder zal uit Sion komen, en
wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht. Dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun
zonden wegneem.
In een soevereine beslissing die voor mensen vrijwel onbegrijpelijk is, besloot God het volk
Israël gedeeltelijk te verharden met geestelijke verblinding om in die tijd de heidenen de
gelegenheid te geven om tot geloof te komen in de God van Israël dankzij het evangelie van
Jezus Christus, de Joodse Messias. Pas wanneer het door God bedoelde aantal heidenen,
dat is de volheid der heidenen, tot geloof is gekomen, zal daarna het hele Joodse volk weer
tot geloof gaan komen; dan zullen Joden en gelovige heidenen met elkaar verbonden worden
in eenheid. Ook de profeet Jesaja profeteerde over deze geestelijke verharding van Israël.
Jes.6:9-13 Toen zei hij: Ga en profeteer het volgende tegen dit volk: Luister goed, maar
begrijpen zul je het niet; kijk goed, maar inzien zul je het niet. Maak het hart van het volk
ongevoelig, stop hun oren toe, smeer hun ogen dicht. Dan kunnen ze met hun ogen niet
zien, met hun oren niet luisteren, en tot hun hart zal het niet doordringen. Ze zullen niet naar
Mij terugkeren en geen herstel vinden. Ik vroeg: Hoe lang, Heer? Hij antwoordde: Totdat de
steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont, tot heel het land
verwoest is, één grote woestenij. Totdat de HEER de mensen heeft weggevoerd en er totale
verlatenheid heerst in het land. En als er nog een tiende deel achterblijft, dan gaat ook dat in
vlammen op, zoals een eik of een terebint wordt geveld voor een vuur. Er blijft slechts een
stronk over, en het zaad in die stronk is heilig.
Soortgelijke profetieën over de geestelijke verblinding van Israël vinden we in Jes.29:9-13,
42:19-20, 43:8, 44:18-20, 46:12; de profetie uit Jes.6 wordt door Jezus gedeeltelijk geciteerd
in Matt.13:14-15 en door Johannes in Joh.12:39-40 en door Paulus in Hand.28:25-27. Een
soortgelijke profetie over Israël staat in Ezech.12:2. De Heer voorzag een grote geestelijke
verblinding in Israël en in Zijn Goddelijke soevereiniteit gebruikte de Heer deze verblinding om
de heidenen tot geloof te brengen. Daarvoor bracht God het volk Israël door middel van Zijn
oordeel in de woestijn der volken (Openb.12:6a), maar met de belofte dat wanneer de volheid
van de heidenen is binnengetreden in Gods koninkrijk, de Heer weer zal omzien naar Zijn volk
en dan zal heel Israël gered worden, d.w.z. zij die op dat moment in leven zijn. Paulus citeert
in Rom.11:26-27 de tekst uit Jes.59:20-21, maar er zouden vele eeuwen voorbijgaan voordat
de tijd zou aanbreken waarin het volk Israël weer zou terugkeren naar hun eigen land om
vanaf dat moment in aanraking te komen met het evangelie van Jezus.
H: Israël van 134-1897 na Chr. in ballingschap.
De Romeinen veranderden de naam Israël in Filistia, wat later verbasterd werd tot Palestina.
In het jaar 638 na Chr. werd het land door de islam veroverd, en in het jaar 1516 veroverden
de Turken van het Ottomaanse rijk het land Palestina. Zij maakten het land tot een barre
woestenij; er bleven nog maar weinig mensen in het land wonen en het land veranderde in
een dorre streek van woestijnen, moerassen en uitgeputte grond. De Turken bleven 400 jaren
6
in het land, en de Amerikaanse schrijver Mark Twain beschreef in 1869 na een bezoek aan
het land, hoezeer het land verwoest was.
Maar al in 1560 na Chr. erkenden de grote Engelse en Schotse leiders onder de protestanten
dat God nog een roeping voor Israël had die nog vervuld moest worden; zij schreven in de
kantlijn van de Bijbel bij Rom.11:15+25 dat God liet zien dat er een tijd komen zou dat het
hele Joodse volk - hoewel niet ieder afzonderlijk - verenigd zou worden met de gemeente van
Christus. In 1649 preekte de Engelsman John Owen voor het Britse Lagerhuis, waarbij hij
voorspelde dat er een tijd zou komen waarin het oude verbondsvolk Israël samen met de
volheid van de heidenen één gemeente zou vormen. Vele anderen volgden in latere eeuwen
zijn voorbeeld en predikten ook de terugkeer van de Israëlieten naar hun eigen land Israël en
een geestelijke terugkeer naar de Joodse Messias Jezus. In 1860 schreef Benjamin Disraeli,
die een natuurlijke en wedergeboren Jood was, en als Brits staatsman premier was in 1868
en van 1874 -1880, een boek over de relatie tussen het Joodse volk en de tweede komst van
Christus.
In de 19e eeuw ontstond er een ontwaken onder het joodse volk, vooral in Engeland dat toen
de grootste politieke macht op het wereldtoneel was. In 1880 werd er een nieuwe Joodse
encyclopedie over de Hebreeuwse taal uitgegeven door de Jood Eliëzer Ben Jehuda. In 1896
publiceerde de Jood Theodor Herzl - 1764 jaar na de opstand van Bar Kochba - het boek “De
Jodenstaat”. In het volgende jaar 1897 vond het eerste Zionistische congres plaats te Bazel in
Zwitserland, waar de Zionistische beweging ontstond; er was een historisch begin gemaakt
met de terugkeer van de Joden naar Jeruzalem en Israël. Toch trokken tot aan de eerste
wereldoorlog maar weinig Joden naar Israël, terwijl vele Joden Europa verlieten om naar de
Verenigde Staten te gaan. Maar de vervulling van de profetieën was begonnen en er werd
een begin gemaakt met de terugkeer van de Joden naar Jeruzalem.
In 1917 veroverde Engeland het land Palestina op de Turken onder aanvoering van generaal
Allenby, waarbij de stad Jeruzalem zonder slag of stoot werd ingenomen; het land kwam
onder Brits bestuur. De Britse regering stemde in met de Balfour-verklaring; hierin werd het
standpunt uiteengezet waarover het Brits kabinet akkoord was geraakt tijdens de bijeenkomst
op 31 oktober 1917. Dit standpunt hield in dat Groot-Brittannië de zionistische plannen voor
een Joods nationaal tehuis in Palestina ondersteunde, alhoewel niets mocht worden gedaan
om aan de rechten van de bewoners afbreuk te doen. Deze verklaring beloofde het Joodse
volk een bepaald geografisch gebied volgens de Bijbelse grenzen van Gen.15:18, maar vijf
jaar later maakte Winston Churchill met één pennestreek een einde aan deze verklaring. Hij
creëerde een nieuw gebied met de naam Transjordanië - dat is nu Jordanië - en door deze
ene daad werd 78 procent van het totale landoppervlak aan de Arabieren geschonken. Zo
komt het dat het begin van het land Israël in 1948 maar 22 procent was van het grondgebied
dat eens aan het Joodse volk werd gegeven.
J: De aanzet tot het begin van de eindtijd.
Sinds de deportatie van de Joden in het jaar 134 na Chr. leek het erop dat het Joodse volk als
natie opgehouden was met bestaan, ware het niet dat Jezus beloofd had dat de Joden in
Jeruzalem Hem zouden verwelkomen bij Zijn tweede komst naar de aarde met de woorden:
Hosanna, gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer (Matt.23:39). M.a.w. de Joden
zouden volgens deze woorden van Jezus weer terugkeren naar Jeruzalem. Ook had Jezus
gezegd dat de Joden uit het land Israël zouden verdwijnen, totdat de tijd van de heidenen
voorbij was (Luc.21:24). Ook Hosea had geprofeteerd dat de Joden in de eindtijd weer
zouden gaan verlangen naar de Heer hun God en naar David hun koning.
In 1882 waren er volgens de Joodse gegevens slechts ongeveer 24.000 Joodse inwoners in
Palestina, verspreid over 17 kibboetziem; een van de eerste pioniers was Eliëzer Ben Jehuda
die de Hebreeuwse taal omvormde tot een moderne taal. Een andere pionier van het eerste
uur was de in Polen geboren David Green die later onder de naam David Ben Goerion de
eerste minister-president van Israël werd. Theodore Herzl had in 1897 profetisch gesproken
toen hij voorspelde dat de staat Israël binnen 50 jaar geboren zou worden.
Na de Eerste Wereldoorlog gaf de nieuw opgerichte Volkenbond in 1920 de controle over
Palestina aan Groot-Brittannië, maar door angst voor represailles van de Arabieren keerden
7
de Britten zich tegen de Joodse immigranten. Vluchtelingen kregen geen toestemming om in
de haven van Haifa aan wal te gaan en de quota voor terugkerende Joden werd in hoge mate
gereduceerd. Er moest nog een tweede wereldoorlog en een generatie vol lijden overheen
gaan voordat de wereld voldoende gemotiveerd was om de Joden het thuisland te geven dat
hen beloofd was.
De duivel wist uit de woorden van Jezus, dat het Joodse volk Hem zou verwelkomen bij Zijn
tweede komst naar de aarde; de duivel zette dus alles op alles om dat te voorkomen en het
antisemitisme vond een gruwelijk dieptepunt in de holocaust tijdens de tweede wereldoorlog,
waarbij onder leiding van de satanist Adolf Hitler zes miljoen Joden werden vergast en
vermoord. Bovendien zocht Hitler contact met o.a. de moefti van Jeruzalem om ook de Joden,
die al in Israël waren, te laten vermoorden. Maar op bovennatuurlijke wijze kwam in 1948 de
staat Israël toch tot stand; het onmogelijke was toch mogelijk geworden. De Amerikaanse
president Harry Truman heeft een belangrijke doorslaggevende rol gespeeld in de positieve
uitslag van de stemming in de Verenigde Naties op 29 november 1947; 33 staten stemden
voor, 13 tegen en er waren 10 onthoudingen. De staat Israël werd geboren in mei 1948. Na
enkele oorlogen kwamen de Joden in het jaar 1967 ook weer in bezit van de stad Jeruzalem;
dit jaar is in ieder geval het laatst mogelijke startpunt van de laatste generatie voordat Jezus
terugkomt. Het ontstaan van de staat Israël en het Joodse bestuur over Jeruzalem is het
begin van de eindtijd.
K: De Messiaanse beweging onder de Joden.
De Messiaanse beweging onder de Joden begon al in 1882 door een invloedrijke Joodse
leider genaamd Jozeph Rabinowitz uit Kishinev, Moldavië; hij was grootgebracht in een
rabbijns gezin maar terechtgekomen in het scepticisme van moderne filosofie. Met het oog op
de toenemende vervolging van Joden in Rusland was hij naar Palestina gegaan met de
bedoeling daar een kolonie voor terugkerende immigranten op te zetten. Toen hij daar was,
had hij op de Olijfberg een ontmoeting met Jezus de Messias, waardoor zijn leven drastisch
veranderde. In 1885 werden de eerste bijeenkomsten van Messiaanse Israëlieten gehouden,
en dit leidde ertoe dat Rabinowitz in 1890 de eerste Messiasbelijdende synagoge uit de
moderne geschiedenis opende in Moldavië. Maar na zijn dood was er niemand die zijn werk
als pionier voortzette; dit bleek het einde van een tijdperk te zijn, maar de herinnering aan wat
hij gedaan had werkte wel door in een groeiende belangstelling van christelijke leiders voor
Israël en het Joodse volk.
Het is opmerkelijk om te zien hoe het herstel van het Joodse nationalisme vergezeld wordt
door zeer grote opwekkingen in de wereld, waarbij vele heidenen tot geloof in de Heer Jezus
Christus zijn gekomen; hierbij spelen drie jaartallen een grote rol, namelijk 1897, 1948 en
1967. Vlak na het eerste Zionistische Congres in 1897 kwam de Pinksteropwekking aan het
begin van de 20e eeuw tot bloei; in deze nieuwe, krachtige beweging van de Heilige Geest
zijn wereldwijd vele miljoenen mensen tot geloof in Jezus gekomen. Aan het begin van de 20e
eeuw noemde slechts drie procent van Afrika zichzelf een christen, maar nu belijdt meer dan
50% van de Afrikanen een christen te zijn. En in 1897 was in Zuid-Korea slechts 1% christen,
maar dat aantal ligt nu boven de 40%, en de grootste plaatselijke gemeente ter wereld is in
Seoul met een ledenaantal van boven de 800.000.
Rond het jaar 1948, waarin de staat Israël werd opgericht, begonnen genezingscampagnes
van diverse grote Amerikaanse evangelisten zoals Oral Roberts, T.L. Osborne, Tommy Hicks
en vele anderen, waardoor wereldwijd vele mensen tot geloof kwamen. In India zijn nu meer
dan 100 miljoen gelovigen, waarbij onder de hindoestanen elke zeven minuten een nieuwe
gemeente ontstaat. In de laatste 20 jaar zijn meer moslims tot geloof gekomen dan in de 1400
jaar daarvoor, en terwijl het geloof in Jezus wereldwijd met bijna 7% per jaar toeneemt, groeit
de islam jaarlijks met 3,2%. In Indonesië is nu naar schatting 20% van de bevolking christen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de gemeente van Jezus in China grotendeels uitgeroeid,
maar nu schat men het aantal gelovigen tegen de 100 miljoen, en het aantal groeit dagelijks.
In Zuid-Amerika komen dagelijks tussen de 20.000 en 30.000 mensen tot geloof; alleen de
westerse wereld blijft achter in geestelijke groei (cijfers van 2007 na Chr.).
In 1967 kregen de Joden weer de heerschappij over de stad Jeruzalem en in datzelfde jaar
8
begon de Jezusbeweging in de Verenigde Staten, waarbij ook vele Joden tot geloof in Jezus
kwamen. Dit was ook het begin van de Messiaanse beweging in Israël. In de jaren van 1970
tot 1980 werden duizenden Joden wedergeboren en velen keerden terug naar Israël. Het jaar
1967 is een zeer belangrijk jaar geweest in de hemelse gebieden, want in dat jaar vond er een
belangrijke omslag plaats en werden veel bakens verzet t.b.v. het koninkrijk van God.
In het begin van de jaren 60 waren er in Jeruzalem amper vijfentwintig Joden te vinden die in
Jezus als de Joodse Messias geloofden; en degenen die dat geloofden waren bang dat hun
bekering openbaar zou worden en dat zij daardoor uit de Joodse gemeenschap gestoten
zouden worden. Maar vandaag zijn er honderden Joden in Jeruzalem die geloven dat Yeshua
(Jezus) de Joodse Messias is en lid zijn van een van de Hebreeuws sprekende gemeenten. In
het jaar 2003 waren er wereldwijd al meer dan 300 Messiasbelijdende gemeenten van Joden
die wedergeboren zijn. Het Messiaanse Judaïsme is zeker de snelstgroeiende geloofsstroom
binnen de Joodse gemeenschap, terwijl de geestelijke honger onder de Joden toeneemt. Na
de instorting van de Sovjet-Unie keerden duizenden Joden uit dit land terug naar Israël; velen
van hen waren in de Sovjet-Unie al tot geloof in Jezus gekomen. In het jaar 2000 waren er
ongeveer 7000 Messiaanse Joden in Israël, en er waren ongeveer 40 gemeenten. Maar in
datzelfde jaar begon de tweede Palestijnse intifada, wat resulteerde in een grotere geestelijke
openheid onder de Joden.
L: Het herkennen van het begin van de eindtijd.
Matt.24:32-35 Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad
schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles
ziet, dat het einde nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn
wanneer al die dingen gebeuren. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar Mijn woorden
zullen nooit verdwijnen.
Het uitlopen van de vijgenboom wordt in brede kring gezien als een profetie over het herstel
van het Joodse volk en de terugkeer naar Israël en Jeruzalem. Jezus Zelf profeteerde dat
wanneer de vijgenboom van het Joodse volk weer zou beginnen te bloeien, dat dan de laatste
generatie zou zijn begonnen, en Jezus voegde er aan toe dat de geschiedenis binnen één
generatie zou voltooid worden. In Lucas voegde Jezus daar nog iets aan toe.
Luc.21:29-30 Kijk naar de vijgenboom en al de andere bomen. Als je ziet dat ze uitlopen, weet
je dat de zomer in aantocht is.
Al de andere bomen spreken van de vele nationalistische bewegingen, die na de tweede
wereldoorlog hebben plaatsgevonden; het aantal naties is wereldwijd enorm toegenomen
door succesvolle vrijheidsbewegingen. De ontknoping van de geschiedenis is begonnen en
zal voltooid worden binnen één generatie. Nu kan een generatie in de Bijbel verschillende
lengtes hebben; er kan sprake zijn van een generatie van 40 jaren lang, maar ook van een
generatie van 100 jaren lang. Psalm 90:10 zegt dat een gezonde generatie 80 jaren kan
duren. Als wij het ontstaan van de staat Israël in 1948 als startpunt nemen, komt de Heer
Jezus Christus in ieder geval terug vóór het jaar 2048; als wij het jaar 1967 als startpunt
nemen, komt Hij terug vóór het jaar 2067. Het is zeer aannemelijk om in dit jaar 2007 te
geloven dat binnen 50 jaar het eindtijdscenario volledig zal zijn voltooid. Hoewel niemand de
exacte dag en het juiste uur weet, zelfs Jezus niet (Matt.24:36), heeft Hij zeer duidelijk
gemaakt dat de eindtijd zich zal afspelen binnen één generatie na de terugkeer van de Joden
naar het land Israël, waar zij zich moeten voorbereiden op de komst van de Joodse Messias
Jezus Christus.
M: De geschiedenis herhaalt zich.
1Kor.10:11 Wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om
ons, voor wie de tijd ten einde loopt, te waarschuwen.
De boeken Genesis en Exodus hebben een profetische betekenis voor de eindtijd. Zoals de
voorvaderen Abraham, Isaak en Jakob de pioniers waren, die in verbinding bleven staan met
het beloofde land, hoewel zij daarin nog vreemdelingen waren, zo zijn er door de eeuwen
heen altijd vele Joden geweest, die terug bleven verlangen naar het land Israël dat hen door
God gegeven was. Zoals Jozef vooruit werd gestuurd in het plan van God om de Joden te
9
redden, zo functioneert ook de gemeente van Jezus Christus als reddende broer voor Israël in
de eindtijd. Zoals Jozef een grote voorliefde had voor zijn broer Benjamin, zo behoren ook
christenen een grote voorliefde te hebben voor de Messiaanse gelovigen onder de Joden.
Zoals Mozes de confrontatie aanging met farao, zo zullen ook in de eindtijd apostelen in de
gemeente van Jezus de confrontatie aangaan met de antichrist, waarbij de volgelingen van
Jezus bovennatuurlijk beschermd zullen worden net als de Joden in het land Gosen. Graaf
Ludwig von Zinzendorf (1700-1760), de bekende oprichter van de Hernhutbeweging en de
eerste grote protestantse zendingspionier, zag vier belangrijke aspecten die nodig waren om
de tweede komst van Jezus te bespoedigen.
1) Iedere gelovige moet een sterke persoonlijke intieme relatie met Jezus hebben.
2) Er moet grote wereldwijde eenheid zijn in de gemeente van Jezus op basis van Joh.17.
3) Er moet een wereldwijde zendingsbeweging zijn op basis van het huis van gebed.
4) De gemeente van Jezus moet grote aandacht hebben voor het volk Israël en zijn terugkeer
naar het land dat God aan Abraham beloofd heeft.
N: Het volk Israël in de eindtijd.
Openb.12:6 De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar
gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor haar gezorgd zou worden.
In deze tekst gebeurt iets heel opmerkelijks wat op enkele andere plaatsen in de Bijbel ook
gebeurt; binnen één en dezelfde tekst wordt er een zeer grote sprong in de tijd gemaakt, want
de vlucht van Israël naar de woestijn begon al na de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr.
en werd nog versterkt door de mislukte opstand van Bar Kochba in 132 na Chr. Maar het
tweede deel van de tekst spreekt over een plaats van Israël in de woestijn waar 1260 dagen
lang voor haar gezorgd zou worden. Deze 1260 dagen zijn precies 3,5 jaar en spreken van de
laatste 3,5 jaar vóór de tweede komst van Jezus, dat is de periode waarin de antichrist de
wereld in zijn duistere greep heeft. Een dergelijke grote tijdsprong vinden we ook middenin
Dan.9:26.
Dan.9:26 Na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand
het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad
en het heiligdom. Hij zal zijn einde vinden in een overstroming. Tot aan het einde van de
strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld.
De eerste helft van vers 26 heeft betrekking op de dood van Jezus de Gezalfde (= Messias) in
verband met hetgeen daarvoor geschreven staat, namelijk het herstel van Jeruzalem vanaf de
tijd van Ezra en Nehemia (vers 24-25). Maar de tweede helft van vers 26 spreekt over een
toekomstige vorst die verderf zal brengen over de stad en het heiligdom, dit heeft betrekking
op de komst van de antichrist. Tussen de eerste en de tweede helft van de tekst zit bijna 2500
jaar. Zo spreekt bijvoorbeeld de eerste helft van Jes.9:5 over de eerste komst van Jezus op
de aarde, terwijl de tweede helft van vers 5 samen met vers 6 spreekt over de tweede komst
van Jezus en daarna.
In deze laatste 3,5 jaar van de natuurlijke geschiedenis van de mensheid zal Jezus het volk
Israël naar de woestijn leiden om daar definitief af te rekenen met de geest van verharding; en
daar zal Jezus Zichzelf in volheid openbaren aan het volk dat Zijn eigen natuurlijke en
geestelijke familie is. Een deel van het volk Israël zal letterlijk een echte woestijn intrekken
(Hos.2:16, Matt.24:16), terwijl vele Joden ook het land Israël zullen ontvluchten vanwege de
antichrist en weer de woestijn van de volken intrekken. Ook zullen vele Joden in die tijd weer
opgesloten worden in gevangenkampen zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar waar ze
ook gaan, ze zullen Jezus ontmoeten in rechtstreekse ontmoetingen via visioenen en allerlei
geestelijke openbaringen, of ze zullen Jezus ontmoeten door de liefdevolle zorg van hun
geloofsgenoten uit de heidenen (Matt.25:34-40). Dit zal de tijd zijn waarin het Joodse volk
volledig tot geloof gaat komen en de woorden van Paulus uit Rom.11:25-29 in vervulling
zullen gaan.
Ezech.20:33-40 Zo waar ik leef, spreekt God, de HEER, Ik zal jullie koning zijn, een koning
die met sterke hand en opgeheven arm Zijn toorn over jullie uitstort. Uit de landen waarover
jullie verstrooid zijn, uit de volken waartussen jullie wonen, zal Ik je bijeenbrengen en
wegvoeren, met sterke hand en opgeheven arm. Ik zal Mijn toorn over jullie uitstorten en je
10
de woestijn van de volken injagen. Daar zullen jullie oog in oog met Mij komen te staan
en zal Ik jullie aanklagen. Zoals Ik jullie voorouders in de woestijn van Egypte aangeklaagd
heb, zo zal Ik ook jullie aanklagen spreekt God, de HEER. Ik zal je onder Mijn herdersstaf
dwingen en je houden aan de verplichtingen van ons verbond. Wie tegen Mij in opstand
komen en rebelleren, zal Ik scheiden van de anderen: Ik zal hen wegleiden uit hun
ballingschap, maar niet om hen naar hun eigen land terug te brengen. Jullie zullen weten dat
ik de HEER ben. Luister, volk van Israël! Dit zegt God, de HEER: Loop maar achter je
afgoden aan, ga daar rustig mee door als jullie niet naar Mij willen luisteren, maar Mijn
heilige naam zullen jullie niet langer met je offers en afgoden ontwijden. Want alleen op Mijn
heilige berg, op de verheven berg van Israël, spreekt God, de HEER, mag het volk van Israël
Mij dienen, iedereen, uit het hele land. Daar zal jullie gedrag Mij met vreugde vervullen. De
kostbaarste offers, het beste wat jullie te geven hebben, moet aan Mij worden gewijd.
V.v.d.B. 
11
Download