TOELICHTING OP DE EINDTERMEN FARMEDUCA Deze toelichting geeft per onderwerp een nadere uitwerking in deelonderwerpen die onderdeel moeten uitmaken van de initiële opleiding van artsenbezoekers. IA. ALGEMENE MEDISCHE KENNIS IA.1 Cytologie en histologie Æ niveau: 1 • de bouw van de menselijke cel; • de celkern en zijn functie: nucleus, nucleolus, chromosomen, autosomen en geslachtschromosomen, DNA, genen; • het cytoplasma en de functie van de volgende celbestanddelen, endoplasmatisch reticulum, ribosomen, centriole, mitochondriën, Golgi-apparaat en RNA; • het verloop van de celdeling (mitose en meiose); • de begrippen homozygoot, heterozygoot, genotype, fenotype, dominante en recessieve genen; • de functies van de cel ademhaling en stofwisseling; • de begrippen weefsel, orgaan, orgaanstelsels; • de bouw en functie van de volgende weefselsoorten; • dekweefsel (epitheel, endotheel, klierweefsel); • bind- en steunweefsel (elastisch, reticulair en collageen bindweefsel, kraakbeen, bot en vetweefsel); • spierweefsel (glad, dwarsgestreept en hartspierweefsel)- zenuwweefsel. IA.2 Algemene ziekteleer Æ niveau: 1 • de etiologie van ziekteprocessen (endogeen en exogeen); • ontstekingsprocessen (besmetting, infectie, ontsteking, ontstekingsverschijnselen, infiltraat, abces, flegmone); • groeistoornissen (atrofie, hypertrofie, aplasie, metaplasie, hyperplasie, hypoplasie, benigne en maligne tumoren, metastaseringswegen); • congenitale afwijkingen (erfelijke aandoeningen en ontwikkelingsstoornissen tijdens de zwangerschap); • stofwisselingsstoornissen (enzymstoornissen, hormonale stoornissen en verstoorde voedselopname); • immunologische stoornissen (opportunistische infecties, allergische reacties en autoimmunologische reacties); • traumata (wonden, bloedingen, shock, vergiftigingen). IA.3 • Bouw, functie en ziekteleer Æ niveau: 1 Het skelet en de gewrichten - de functies van het skelet; - de gewrichten (bursae, ligamenten, menisci); - een viertal veel voorkomende aandoeningen van het skelet en de gewrichten. Het spierstelsel - bouw en functie van dwarsgestreept en glad spierweefsel; • Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 1 van 14 - een viertal veel voorkomende aandoeningen van het spierweefsel. • • • • Het bloed - de samenstelling van het bloed (bloedcellen en bloedplasma); - de verschillende bloedcellen met hun afzonderlijke functie (erytrocyten, granulocyten, lymfocyten, monocyten en trombocyten); - de samenstelling van het bloedplasma (water, bloedeiwitten, zouten, voedingsstoffen, afvalstoffen en hormonen); - bloedeiwitten (antistoffen, albumine, fibrinogeen); - bloed minus bloedcellen en fibrinogeen = bloedserum; de functies van het bloed (transport, regulatie water- en zouthuishouding, warmteregulatie en regulatie van de zuurgraad, afweerfunctie en bloedstolling); - een viertal veel voorkomende aandoeningen van het bloed. Het hart en bloedvatstelsel - de grote en kleine bloedsomloop; - de ligging en de bouw van het hart (boezems, ventrikels, kleppen, septum, annulus fibrosis, pericard, epicard, myocard en endocard); - de functies van de afzonderlijke delen van het hart; - de fysiologie van het hart (sinusknoop, AV-knoop, bundel van His, Purkinje vezels, polarisatie, depolarisatie en repolarisatie); - de bloeddruk de bouw en functie van de bloedvaten (arteriën, venen, capillairen); - de bouw en functie van het lymfestelsel; - een viertal veel voorkomende aandoeningen van hart en bloedvaten. Het ademhalingsstelsel - de bouw en functie van de bovenste luchtwegen (neus, neusbijholten, pharynx, larynx); - de bouw en functie van de longen (trachea, bronchiën, bronchioli en alveoli); - de bouw en functie van de longvliezen; - de fysiologie van de ademhaling (buik- en borstademhaling); - diffusie en transport van ademhalingsgassen; - de regulering van de ademhaling; - een viertal veel voorkomende aandoeningen van het ademhalingstelsel. Het spijsverteringsstelsel - de bouw van het spijsverteringskanaal met zijn hulporganen (mond, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, endeldarm, anus, speekselklieren, alvleesklier, lever en galwegen); - de ligging van de diverse delen en hulporganen de noodzakelijke voedingsstoffen (water, koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen en vitaminen); - de functies van de afzonderlijke delen van het spijsverteringskanaal; - de functies van de hulporganen; - het buikvlies (intra- en extraperitoneaal); - de stofwisseling (celstofwisseling, anabolisme, katabolisme, energievormen, enzymen, transport, diffusie, osmose, colloïd osmotische druk, groei, regulatie van de stofwisseling); - een viertal veel voorkomende aandoeningen van het spijsverteringstelsel. Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 2 van 14 • • • • • IA.4 Het zenuwstelsel - de twee hoofdfuncties van het zenuwstelsel (registreren/verwerken resp. organiseren/ coördineren); - de bouw en functie van het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg); - de bouw en functie van het perifere zenuwstelsel (afferent en efferent); - de hersenvliezen; - de liquor cerebrospinalis; - de bouw en functie van de hersenen (grote en kleine hersenen, hersenstam, thalamus, hypothalamus, hypofyse); - de bouw en functie van het ruggenmerg; - de bouw en functie van het autonome zenuwstelsel; - de functionele systemen binnen het zenuwstelsel (sensibele, motorische en limbische systeem); - een viertal veel voorkomende aandoeningen van het zenuwstelsel. Het endocriene stelsel - de begrippen endocrien en exocrien; - de bouw en functie van de belangrijkste endocriene organen (hypofyse, schildklier, bijschildklieren, bijnieren, alvleesklier en geslachtsklieren); - de diverse door bovenstaande klieren geproduceerde hormonen en hun werking; - de ligging van de genoemde endocriene klieren; - één aandoening van elk van de genoemde endocriene organen. Het urogenitaal stelsel - de ligging en de bouw van de nieren en urinewegen; - de functie van de nieren en de urinewegen (glomerulusfiltratie, terugresorptie in tubulus systeem, transportfunctie ureteren en urethra, de blaaslediging); - de fysiologie van de homeostase (volumeregeling, regeling osmolaliteit, uitscheiding eindproducten van de stofwisseling, regeling erythropoiese); - de ligging, bouw en functie van de mannelijke geslachtsorganen; - de ligging, bouw en functie van de vrouwelijke geslachtsorganen; - een viertal veel voorkomende aandoeningen van het urogenitaal stelsel. Het immunologisch systeem - de ontwikkeling en de opbouw van het immunologisch systeem; - humorale en cellulaire afweer; - de begrippen passieve, actieve, natuurlijke en kunstmatige immuniteit; - een viertal aandoeningen van het immunologische systeem. De huid en de zintuigen - de bouw en functies van de huid en zintuigen; - een viertal aandoeningen van de huid; - één aandoening van elk van de zintuigen. Medische terminologie • betekenis; • uitspraak; • meervoudsvormen, voor- en achtervoegsels. Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 3 van 14 Æ niveau: 2 IB. ALGEMENE FARMACEUTISCHE KENNIS Farmacologie (kinetiek en dynamiek) De farmacokinetische fase - absorptie - distributie - biotransformatie - excretie - farmacokinetische parameters - cumulatie Farmacodynamica - werkingswijze - receptoren - de farmacon-receptor interactie - specificiteit en selectiviteit - dosis-responsrelaties - het principe van antagonisme Æ niveau: 2 IB.2 Farmaceutische technologie • Toedieningswegen • beschikbaarheid voor absorptie na orale toediening • toedieningsvormen • geneesmiddelen voor inwendig gebruik • geneesmiddelen voor uitwendig gebruik • bijwerkingen interacties Æ niveau: 2 IB.3 Algemene farmacotherapie • toepassing van een geneesmiddel • kenmerken van een geneesmiddel • dosering van een geneesmiddel • misbruik van geneesmiddel • gewenning en verslaving • contra-indicaties • het recept Æ niveau: 2 IB.4 De ontwikkeling van een geneesmiddel • de vondst van een nieuw farmacon • toetsing in modelsystemen - de weefsel- en orgaankweek - proefdiermodellen - toxiciteitmodellen - het farmacologische onderzoek • het principe van het moderne geneesmiddelonderzoek • het gecontroleerde therapeutisch experiment • het parallel onderzoek • het “cross-over” – onderzoek • de analyse van de onderzoeksresultaten • medisch-ethische commissies Æ niveau: 2 IB.1 • • Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 4 van 14 Æ niveau: 2 IB.5 Geneesmiddelonderzoek • het preklinisch geneesmiddelonderzoek • het klinisch geneesmiddelonderzoek (fase I t/m IV) • post-marketing surveillance • rapportage van bijwerkingen • interpretatie van onderzoeksgegevens en literatuur IC. GEZONDHEIDSZORGSTELSTEL EN RELEVANTE WETGEVING IC.1 Structuur en financiering van de gezondheidszorg ten aanzien van Æ niveau: 2 • stelsel van ziektekostenverzekeringen (wettelijk/particulier); • kenmerken organisatie van de zorg: onderscheid intra- en extramuraal; • rol overheid, adviesorganen, belangenorganisaties van hulpverleners, instellingen, verzekeraars en verzekerden in het zorgsysteem; • opleidingsstructuur artsen (= voorschrijvers); • financiering van de zorg (premiestelsel); • tarifering (prijsstelling) van de zorg (COTG). IC.2 Geneesmiddelenbeleid en –voorschriften Æ niveau: 2 • farmaceutische bedrijfskolom: distributiesysteem, rol Nefarma; • Wet op de geneesmiddelenvoorziening: toelating en bewaking geneesmiddelen, inhoudsopgave van de wet; • prijsstelling geneesmiddelen (Prijzenwet); • invloed Europese richtlijnen; • Reclamebesluit geneesmiddelen inclusief beleidsregels; • Gedragscode geneesmiddelenreclame, inclusief nadere uitwerkingen en richtlijnen, en het toezicht op de naleving; (niveau 3) • besluit etikettering en bijsluiters; • regeling farmaceutische hulp 1993: de functie van de 6 bijlagen, het vergoedingensysteem o.a. GVS, de FTO’s; IC.3 Overige wettelijke voorschriften inzake • • • • Æ niveau: 2 octrooi- en merkenrecht: bescherming geneesmiddel en merknaam; productaansprakelijkheid: definitie geneesmiddel als product, risico’s; Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO): informatieplicht; Wet medische experimenten (WME): klinisch geneesmiddelenonderzoek. Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 5 van 14 II. ATTITUDES EN COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN II.1 Beroepsethiek Æ niveau: 4 • het vermogen om de gedragscode, wetgeving en maatschappelijke normen en waarden om te kunnen zetten in professioneel gedrag; • het verstrekken van volledige en nauwkeurige informatie dat in geen enkel opzicht strijdig mag zijn met de van overheidswege goedgekeurde samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel als voorgeschreven bij of krachtens de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en/of de Wet inzake Bloedtransfusie; • de informatieverstrekking dient op een zodanige wijze te geschieden dat het rationele gebruik van de betrokken geneesmiddelen in farmacotherapeutisch opzicht wordt bevorderd en dat degene tot wie de informatie is gericht op generlei wijze wordt misleid; • de presentatie dient ook overigens in overeenstemming te zijn met de Wet en te voldoen aan de geldende normen van goede smaak en fatsoen, die zowel ten opzichte van diegene tot wie de informatie is gericht als ten opzichte van de branchegenoten in acht dienen te worden genomen. II.2 Algemene principes van communicatie | (verbaal en non-verbaal) • waarnemen • luisteren • spreken • samenvatten • interpreteren • visualiseren Æ niveau: 3 II.3 Voeren van een gesprek • openen van het gesprek en bespreken gespreksagenda • vraagstellingstechnieken (open en gesloten vragen) • omgaan met tegenargumenten • herkennen van motieven bij de gesprekspartner • herkennen van signalen bij de gesprekspartner • inspelen op signalen bij de gesprekspartner • samenvatten • afsluiten van het gesprek • hanteren van gespreksondersteunende materialen Æ niveau: 3 II.4 Klachtengesprekken (omgaan met klachten) • laten uitspreken (begrip tonen) • luisteren op kernpunten • kernpunten samenvatten • afspraken maken, hoe verder te handelen Æ niveau: 3 Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 6 van 14 II.5 Slecht nieuws boodschappen • boodschap kort aankondigen • boodschap afgeven - begrip tonen • korte motivatie geven • samenvatten • zo mogelijk (andere) oplossing aanbieden Æ niveau: 3 II.6 (Telefonische) afspraakgesprekken • vragen naar de juiste persoon • doel van de afspraak bekend maken • keuzemogelijkheid aanbieden (-of- vraagstelling) • omgaan met tegenwerpingen • herhalen van gemaakte afspraak • bedanken voor de afspraak Æ niveau: 3 II.7 Presentatietechniek • voorbereiding • structuren van de presentatie • hanteren van hulpmiddel(en) • uitvoeren van de presentatie • omgaan met een groep • leiden van een discussie Æ niveau: 3 II.8 Bemannen van een stand • opbouw/inrichting van een stand • omgaan met bezoekers Æ niveau: 3 II.9 Gastvrouw/gastheerschap bij groepsbijeenkomsten • inrichten van een ruimte • gasten ontvangen • sprekers inleiden • sprekers en gehoor bedanken Æ niveau: 3 IIIA SPECIFIEKE MEDISCHE KENNIS IIIA.1 Anatomie, fysiologie en pathologie (inclusief de therapeutische mogelijkheden medicamenteus en niet-medicamenteus) in relatie tot het betreffende orgaan/orgaansysteem (zie bijlage I voor indeling in groepen). Æ niveau 2 IIIA.4 Etiologie, symptomen, behandeling en preventie van de ziekte of stoornis waarvoor het betreffende farmaceutische product is geregistreerd. Æ niveau 3 Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 7 van 14 IIIB SPECIFIEKE FARMACEUTISCHE KENNIS IIIB.1 Werkingsmechanismen, toedieningsvormen, contra-indicaties, relevante kennis van de samenstelling en bijwerkingen van farmaceutische producten met dezelfde indicatie(s) als het geneesmiddel dat onder de aandacht wordt gebracht (zie bijlage II voor de indeling in groepen). IIIB.2 Werkingsmechanisme , toedieningsvormen, indicaties en contra-indicaties, relevante kennis van de samenstelling, doseringen en bijwerkingen van het farmaceutisch product dat onder de aandacht wordt gebracht. IIIC Æ niveau 2 Æ niveau 3 SPECIFIEKE PRODUCT KENNIS IIIC.1 Uitkomsten van onderzoek Æ niveau 3 IIIC.2 Lezen en interpreteren van methoden en resultaten van (wetenschappelijk) onderzoek (Evidence Based Medicine) Æ niveau 3 IIIC.3 Positionering en de concurrentie Æ niveau 3 IIIC.4 GVS en prijzen Æ niveau 3 IIIC.5 Product gerichte gespreksvoering Æ niveau 4 Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 8 van 14 BIJLAGE I Indeling in groepen op basis van het Farmacotherapeutisch Kompas ten behoeve van specifieke invulling eindterm IIIa.1 (nummering verwijst naar indeling van het Farmaceutisch Kompas): Voorbeelden: - voor product Berotec is eindterm IIIa.1: anatomie, fysiologie en pathologie van de tractus repiratorius: - voor product Pregnyl is eindterm IIIa.1: anatomie, fysiologie en pathologie van hypofyse en hypothalamus. I Psychische aandoeningen • Anatomie van het centraal zenuwstelsel • Fysiologie en pathologie van psychische stoornissen • DSM-IV (diagnostic and statistical manual of mental disorders) II Neurologische aandoeningen • Anatomie, fysiologie en pathologie van het centraal zenuwstelsel III Anaesthetica en spierrelaxantia • Anatomie, fysiologie en pathologie van het zenuwstelsel IV Bloed • Samenstelling en functie van het bloed • Pathologie van het bloed en bloedbereidende organen V Tractus circulatorius • Anatomie, fysiologie en pathologie van het hart en bloedvatstelsel VI Tractus digestivus • Anatomie, fysiologie en pathologie van het spijsverteringskanaal VII Tractus respiratorius • Anatomie, fysiologie en pathologie van de ademhalingsorganen VIII Tractus uropoeticus • Anatomie, fysiologie en pathologie van de nieren en urinewegen IX Tractus genitalis femininus • Anatomie, fysiologie en pathologie van de vrouwelijke geslachtsorganen X Dermatologica • Anatomie, fysiologie en pathologie van de huid XI Middelen bij KNO-aandoeningen • Anatomie, fysiologie en pathologie van het oor • Anatomie, fysiologie en pathologie van de bovenste luchtwegen Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 9 van 14 XII Ophthalmologica • Anatomie, fysiologie en pathologie van het oog XIII Middelen bij infectie ziekten • Anatomie en fysiologie van het afweersysteem • Ziekteverwerkers: bacteriën, virussen, schimmels, protozoën en wormen XIV Hormonen en stofwisseling • A: Anatomie, fysiologie en pathologie van de bijnieren • B: Anatomie, fysiologie en pathologie van testis en ovaria • C: Anatomie, fysiologie en pathologie van de hypofyse en hypothalamus • D: Anatomie, fysiologie en pathologie van de pancreas (endocrien) • E: Anatomie, fysiologie en pathologie van de schildklier • D: Anatomie, fysiologie en pathologie van de bijschildklieren XV Analgetica, antirheumatica en jichtmiddelen • Anatomie, fysiologie en pathologie van het skelet- en spierstelsel • Anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel XVI Vitamines en mineralen • Fysiologie en pathologie van de vitaminehuishouding XVII Middelen bij maligne aandoeningen • Anatomie, fysiologie van de cel en pathologie van de cel/celdeling • Symptomen, diagnostiek en behandeling van de meest voorkomende maligne tumoren XVII Middelen bij allergische aandoeningen • Anatomie, fysiologie en pathologie van het immuunsysteem XIX Diverse preparaten • A: Symptomen en behandeling van de meest voorkomende vergiftigingen • B: Anatomie, fysiologie en pathologie van het immuunsysteem • C: Symptomen, diagnostiek en behandeling van verslaving(sziekten) • D: Symptomen, diagnostiek en behandeling van adipositas • Et/mG: geen specifieke eisen XX Dieetpreparaten en voedingsmiddelen • Anatomie, fysiologie en pathologie van het spijsverteringskanaal • Symptomen, diagnostiek en behandeling van ziekten door tekort of overmaat aan voedingsstoffen. XXI Middelen in de tandheelkunde Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 10 van 14 BIJLAGE II Indeling in groepen op basis van het Farmacotherapeutisch Kompas ten behoeve van eindterm IIIB.1 (nummering verwijst naar indeling in het Farmacotherapeutisch Kompas). Voorbeelden: - voor product Berotec is eindterm IIIB.1: werkingsmechanismen, toedieningsvormen, contra-indicaties en bijwerkingen van middelen bij astma en chronische obstructieve longziekte met een zelfde indicatie; - voor product Pregnyl is eindterm IIIB.1: werkingsmechanisme, toedieningsvormen, contra-indicaties en bijwerkingen van hormonen van de hypofyse voorkwab met een zelfde indicatie NB. Bijgaand overzicht geeft slechts een indicatie van de geneesmiddelen die in een productgroep vallen. Steeds zal binnen de aangegeven productgroep moeten worden bezien in hoeverre de indicaties overeenkomen. Sommige van de in het Kompas opgenomen groepen zijn niet in onderstaand overzicht opgenomen omdat het hier "restgroepen" betreft waarin farmaceutische producten met uiteenlopende indicaties zijn opgenomen. Voor deze farmaceutische producten geldt dat indien er middelen zijn met dezelfde indicatie deze in eindterm III.3 moeten worden behandeld. Centraal zenuwstelsel (psychische aandoeningen) I A B C D E F G Hypnotica Sedativa Anxiolytica Antipsychotica Lithium Antidepressiva Psychostimulantia Centraal zenuwstelsel (neurologische aandoeningen) II A B10 B20 B30 C D Anti-epileptica Parkinsonmiddelen Middelen bij multiple sclerose Middelen bij amyotrofische lateraal sclerose Vertigomiddelen Migrainemiddelen Anesthetica en spierrelaxantia III A10 A20 B Algehele anaesthetica Lokale anaesthetica Spierrelaxantia en antagonisten Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 11 van 14 Bloed IV A10 A20 B C D E F Haematopoetica Anabole steroïden bij aplastische anemie Lipidenverlagende middelen Antithrombotica en thrombolytica Haemostatica Bloedproducten en plasmavervangingsmiddelen Hematopoëtische groeifactoren Tractus circulatorius V A B C D E F G H K L M N Hartglycosiden Beta-blokkerende sympathicolytica Calciumantagonisten RAS-remmers Nitraten Anti-arrhythmica Middelen bij coronaire aandoeningen Middelen bij hartfalen Middelen bij perifere doorbloedingsstoornissen Antihypertensiva Antihypotensiva Varicoscleroserende middelen Tractus digestivus VI A B C D E F G H K Middelen ter beïnvloeding van peptische aandoeningen Darmtonusbeïnvloedende middelen Anti-emetica Antidiarrhoica Laxantia Middelen bij chronische darmontstekingen Lithiasismiddelen Pancreasenzymen Middelen bij meteorisme Tractus respiratorius VII A B C Middelen bij hoest en verkoudheid Middelen bij astma en chronische obstructieve longziekte Middelen bij overige luchtwegaandoeningen Tractus uropoeticus VIII A B C Diuretica Middelen bij niersteenkoliek Middelen bij mictiestoornissen Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 12 van 14 Tractus genitalis femininus IX A B C D Uterustonica en hormonale ocytocica Uterusspasmolytica Middelen bij vaginale aandoeningen Lokale anticonceptiva Dermatologica X B C D E10 E20 F G H M O P Corticosteroïden voor lokaal gebruik Antimycotica voor lokaal gebruik Scabicide en pediculide middelen Antimicrobiële middelen voor lokaal gebruik Antivirale middelen voor lokaal gebruik Antiseptica en desinfectantia Middelen bij acné vulgaris Keratolytica Middelen voor wondbehandeling Middelen bij psoriasis Middelen bij hemorroïden Middelen bij keel-, neus- en ooraandoeningen XI A10 B10 B20 C Mond- keelmiddelen, antimycotica Decongestiva Anti-allergica Middelen bij ooraandoeningen Ophtalmologica XII A B C D E Decongestiva en adstringentia Mydriatica Middelen bij glaucoom Middelen bij ooginfecties Ophtalmologica met corticosteroïden Middelen bij infectieziekten XIII A A90 A100 B C10 C20 D10 D20 E Anti-microbiële middelen Tuberculosemiddelen Antileprotica Anti-thelmintica Malariamiddelen Overige antiprotozoïca Antiretrovirale middelen Overige antivirale middelen Antimycotica Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 13 van 14 Hormonen en stofwisseling XIV A10 A20 B10 B20 B30 B40 B50 B70 B80 C10 C20 C30 D10 D20 E10 E20 F Mineralocorticoïden Glucocorticoïden Androgenen Oestrogenen Progestagenen Anticonceptiva Overige combinatiepreparaten Anabole steroïden Antihormonen Hormonen van de hypofysevoorkwab Hormonen van de hypofyseachterkwab Hormonen van de hypothalamus Bloedglucoseverlagende middelen Bloedglucoseverhogende middelen Thyreomimetica Thyreostatica Calciumregulerende middelen Analgetica, antirheumatica en jichtmiddelen XV A B D E Niet-opoïden Opoïden Middelen bij chronische gewrichtspijn Middelen bij jicht Toelichting op eindtermen Farmeduca pagina 14 van 14