onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Injecteren 36 Insuline Insuline is een hormoon dat aangemaakt wordt door de eilandjes van Langerhans van de alvleesklier. Insuline speelt een rol bij het opnemen van glucose vanuit het bloed in de spier- en levercellen. Als iemand een tekort of gebrek heeft aan insuline spreekt men van diabetes mellitus. Diabetes mellitus is een chronische ziekte. Het tekort of gebrek aan insuline moet gedurende het leven van de cliënt aangevuld worden. Aanvankelijk werd insuline verkregen uit de alvleesklier van runderen en varkens. Inmiddels wordt door vergevorderde laboratoriumtechniek (DNA-recombinatie) insuline gemaakt die precies gelijk is aan de humane (menselijke) insuline. Voor een overzicht van gangbare insulinesoorten en hun toepassingen zie: meer over insuline – overzicht insulines (externe link, ingezien maart 2012). Soorten insuline Troebele en heldere insuline Qua uiterlijk worden twee insulinesoorten onderscheiden, namelijk heldere en troebele insuline. De insuline krijgt een troebel, wit aspect door de toevoeging van een eiwit en komt voor in Neutral Protein Hagedoorn (NPH) insuline of mengsels met NPH insuline. Concentratie De insulineoplossing wordt geleverd in een sterkte van 100 IE/ml. Deze sterkte is internationaal gelijk zodat vergissingen worden voorkomen. Werkingsprofielen Er zijn meerdere insulinesoorten met verschillende werkingsprofielen. Het werkingsprofiel zegt iets over hoe snel en hoe lang de toegediende insuline werkt. Er zijn kortwerkende insulines, langwerkende insulines en diverse mengsels van kort- en langwerkende insulines. Voor een overzicht van werkingsprofielen van insulines (in uren) zie: meer over insuline – werkingsprofielen (externe link, ingezien maart 2012). Dosering insuline Wanneer een cliënt met diabetes insuline moet gaan spuiten bestaat daarvoor geen bepaalde standaarddosis. Ook kan het aantal keren dat iemand per dag insuline moet spuiten verschillen (van 1 maal tot 4 of meer malen per dag). De doses en het spuitschema worden individueel vastgesteld aan de hand van de bloedglucosewaarden en het eet- en leefpatroon van de cliënt. De doses en het spuitschema kunnen op basis van veranderingen daarin worden aangepast. Het is dan ook nodig om regelmatig het de bloedglucosewaarde in het bloed te meten (zelfcontrole). Aan de hand van het resultaat kan zo nodig de hoeveelheid insuline aangepast worden. Bewaren van insuline Bewaar insuline bij een temperatuur tussen 2 en 8 °C in de koelkast. Niet in de koelkastdeur de werkzaamheid van insuline neemt af bij temperatuurschommelingen. Insuline gaat stuk bij bevriezen en werkt dan ook niet meer! Ook een hoge temperatuur ( >35 °C) moet vermeden © Vilans 29-08-2012 Materiaalbeschrijving Insuline: 1 (van 2) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Injecteren 37 worden. Insuline is houdbaar tot de vervaldatum die door de fabrikant wordt vermeld op de verpakking. Flesjes en patronen die in gebruik zijn, kunnen zes weken op kamertemperatuur worden bewaard. © Vilans 29-08-2012 Materiaalbeschrijving Insuline: 2 (van 2)