Infectie begrijpen. Luc Gryson Bachelor Verpleegkunde Licentiaat Medisch Sociale Wetenschappen en het ziekenhuisbeleid Geaggregeerde voor het Hoger Onderwijs Voorzitter CNC wondzorgvereniging Coördinator WOUND-Ex Expertisecentrum van de HUBrussel In Vlaanderen wordt infectie van een wonde vaak onderkend dan wel bevestigd door het nemen van een wisser van de wonde. Deze wordt dan naar een lab gestuurd voor bacteriële analyse. Vervolgens rapporteert het lab dan, door middel van onderzoeksverslag en wordt het type bacteriën aangeduid, het aantal, en de gevoeligheid aan antibiotica van de geweekte bacteriën. In het verleden werd vaak gesteld dat van zodra er meer dan 105 bacteriën per gram weefsel in een wonde aanwezig waren, de wondheling gestopt dan wel sterk vertraagd werd door deze micro organismen. (4) Soms werd in bepaalde literatuur het getal 106 gehanteerd. Met andere woorden, alle patiënten waarvan de cultuurwisser resultaten gaf van meer dan 105 kiemen of meer werden verondersteld een wondinfectie te hebben. Heden te dage wordt dit echter door veel onderzoekers en clinici in vraag gesteld. Diverse studies werden uitgevoerd in verband met de aantallen kiemen in wonden die ‘per secudam’ heelden, zoals beenulcera en decubitus ulcera. Deze studies geven aan dat het aantal of type bacteriën die in wondculturen geïdentificeerd worden, niet noodzakelijk gerelateerd zijn aan de aan- of afwezigheid van wondinfecties. Er kunnen vele verschillende bacteriën in wonden zitten terwijl er geen echte infectie of zelfs vertraging van het genezingsproces is waar te nemen. (1,2,5) Het lab rapport kan verkeerd geïnterpreteerd worden als zou er wondinfectie aanwezig zijn terwijl dit niet het geval is. Er is literatuur die stelt dat dit ook zo is in acute wonden.(6,7) Diverse onderzoeken en opiniestukken stellen de relevantie van 105 kiemen per gram weefsel duidelijk in vraag als waardevol criterium om wondinfectie te bepalen.(8) Dit is immers een puur kwantitatieve bepaling terwijl de meeste laboratoria enkel semikwantitatieve rapporten afleveren. Deze labrapporten vermelden hoeveelheden dan aan de hand van een of meerdere ‘+’ tekens of door andere eerder te interpreteren beschrijvingen van de aantallen. Deze komen dan niet noodzakelijk overeen met specifieke aantallen kiemen per gram weefsel. Hier kan men stellen, of het Lab nu al dan niet gerichte aantallen opgeeft. De aanwezigheid van bacteriën betekent absoluut niet dat de wonde geïnfecteerd is. Ayton haalde reeds in 1985 een aantal definities aan die de situatie begrijpelijk kunnen maken. Essentieel kan hieruit gesteld worden dat de diagnose van wondinfectie niet afhankelijk is van het aantal of de status van reproductie van bacteriën, maar van het antwoord van elk individueel lichaam op die bacteriën. Dit is beter bekend als de gastheer reactie. Pierard vulde deze lijst verder aan. Deze lijst wordt ondertussen wijd gebruikt binnen het TIME principe om de status van de ‘I’ te bepalen. Wondheling al dan niet is de duidelijke rode lijn die de aanpak van de diverse wonden bepaalt. Definities van bacteriële belasting. Contaminatie – De aanwezigheid van bacteriën in de wonde zonder dat ze zich ontwikkelen. Kolonisatie – Er is vermenigvuldiging van bacteriën maar er is geen reactie van de gastheer, de wondheling vertraagt niet of amper. Kritische kolonisatie- Er is vermenigvuldiging van bacteriën maar er is weinig of geen reactie van de gastheer, de wondheling daarentegen vertraagt merkelijk of komt tot stilstand. Infectie – Afzet en vermenigvuldiging van bacteriën in de wonde en het onderliggend weefsel. Er is een duidelijke gastheer reactie, (rubor, calor, dolor, tumor, functiolaesie en etter). De wondgenezing is afwezig. Twee patiënten kunnen totaal verschillend reageren op hetzelfde aantal of hetzelfde type bacteriën. Hun reactie zal afhangen van factoren zoals hun algemene gezondheidstoestand en/of het vermogen van hun lichaam om aan bacteriën weerstand te bieden. In het ene geval kan een patiënt geen enkel negatief effect ondervinden van de bacteriën en kan de wonde normaal helen, in het ander gaval kan een patiënt een infectie ontwikkelen en een antwoord van de gastheer uitlokken welke negatief interfereert met de wondheling. Het nemen van een wond wisser, kan dus bepaalde informatie geven over de soorten bacteriën die zich in de wonde bevinden, maar er kan niet op vertrouwd worden om te bepalen of een wonde geïnfecteerd is of niet. 1. Gilcrist, B.; Red, C. The bacteriology of chronic venoious leg ulcers treated with occlusive hydrocolloid dressings. Britisch journal of dermatology 1989; 121; 337-344. 2. Trengrove, N.; Stacey, M., McGechie, D., et al. Qualitative bacteriology and meg ulcer healing. Journal of wound care 1996; 5:6,277-280. 3. Miller, M.; Gilcrist, B. Understanding wound cleaning and infection. Macmillan Ltd S.D. p 7-8. 4. Krizek,T.J., Robson, M.D., Kho, E. Bacterial growth and skin survival. Surgical Forum 1967; 18:518. 5. Alovi, A., Bassissi, P., Pini, M. Systemic administration of antibiotics in the management of venous ulcers. A randomised clinical trial, Journal of the American academy of dermatology, 1986; 15 186191. 6. Robson, M.C., Duke, W.F., Krizek, T.J. Rapid bacterial screening in the treatment of civilian wounds. Journal of surgical research 1973; 14: 420-430. 7. Kreder, H.J. Armstrong, P. The significance of peri-operative cultures in open paediatric lowerextremity fractures. Clinical orthopaedics and related research 1994; 302:206-212. 8. Thompson, P.D., Smith, D, J. What is infection? American Journal of Surgery 1994; 167:1A 7S-11S. 9. Ayton, M; Wounds that won’t heal. Nursing Times 1985; 81: 46(supp) 16-19. 10. Gilcrist, B. Sampling bacterial flora: a review oft the literature, Journal of Woundcare 1996; 5: 8 386388. 11. Piérard,G.,E. Vademecum over de aanpak van wonden. Uitgevrij Crea Roeselare 2002 p. 39-40.