1. Inleiding Van oudsher heeft men het plantenrijk verdeeld in Thallophyta en Embryophyta. Hoewel deze indeling in de huidige taxonomie niet meer wordt gehanteerd, brengt ze een belangrijk onderscheid aan het licht. Thallophyta vertonen namelijk nauwelijks enige differentiatie. Ze hebben nog geen xyleem en floëem en daarmee valt het onderscheid tussen wortel, stengel en blad weg (vandaar de naam thallus [loof]). Bovendien zijn hun voortplantingsstructuren meestal nog eencellig, zonder enige bescherming. En tenslotte hebben ze nog niet wat de Embryophyta kennen: een eerste ontwikkeling van het embryo binnen de moederplant (hetgeen overigens de naam van de laatste groep verklaart). In dit schoolonderzoek ga je werken met een vertegenwoordiger van de algen. Tot de Thallophyta kunnen nu alleen die groepen algen worden gerekend die vele meercellige leden tellen (want de eencellige algen zijn ingedeeld bij het rijk van de Protista of van de Monera). Zodoende ontstaan er minstens drie afdelingen: Chlorophyta, Phaeophyta en Rhodophyta. Als vertegenwoordiger van de groenwieren bestudeer je een takwier, een soort van het geslacht Cladophora. Groenwieren bevatten (evenals de landplanten, die waarschijnlijk hieruit zijn voortgekomen) geen uitzonderlijk chlorofyl (zoals vele andere algen), maar a en b, plus carotenoïden. Ze komen in allerlei vochtige gebieden voor. In deze groep (wellicht voortgekomen uit eencelligen met een celwand en flagellen) zijn verscheidene nieuwe ontwikkelingen op gang gekomen: 1 het begin van beweeglijke kolonies; 2 een overgang in onbeweeglijke vormen; 3 de ontwikkeling van buisachtige structuren met talrijke celkernen; 4 de vorming van meercellige draden en zelfs driedimensionale "bladeren". 2. Cladophora spec. meercellig draadthallus tussenwand. bladgroenkorrels conjugatie. 'opgezwollen' cellen Het takwier is een groenwier. Op stenen en schoeiingen (maar ook in slecht onderhouden aquaria) groeit het dondergroene wier. Takwieren zijn tijdens een gedeelte van hun leven meercellig, meestal in de vorm van een dat duidelijk vertakt is. Elke draad kan aan de bodem vastzitten met een gespecialiseerde cel; alle andere cellen vormen tezamen een lange draad, met telkens één gemeenschappelijke De cellen kunnen verschillende aantallen bevatten. Hier en daar is in het preparaat zichtbaar dat cellen van twee draden met elkaar versmelten, Dit is een vorm van geslachtelijke voortplanting, waarbij de inhoud van de cellen optreedt als een isogameet. De inhoud van de cel van de ene draad wordt dan opgenomen door de cel van een andere draad, en er wordt een diploïde zygote gevormd. Tussen de langgerekte cellen van het thallus, komen voor, waar de produktie van zoösporen plaatsvindt. Op deze manier plant het takwier zich ongeslachtelijk voort. © Paul Damoiseaux 1