ZO 2 2 SEPTEMBER 2013 POSTEL, ABDIJKERK ABDIJLAAN 28 CAPRIOLA DI GIOIA o.l.v. BART NAESSENS A M A R Y L L I S D I E LT I E N S s o p r a a n J O N AT H A N D E C E U S T E R c o n t r a t e n o r MUSICA DIVINA ABDIJENWEEKEND 19:30 GIOVANNI FELICE SANCES………Stabat Mater FRANCESCO ANTONIO MAMILIANO PISTOCCHI………Cantate: Dolorosa partenza GIOVANNI BATTISTA PERGOLESI………Stabat Mater Organisatie i.s.m. Cultuurcentrum ’t Getouw, Gemeente Mol en abdij van Postel Dit concert wordt opgenomen door Klara en wordt (onder voorbehoud) uitgezonden op maandag 30 september 2013 tussen 20:00 en 22:00 in het programma In de Loge. Met dank aan G I OVA N N I F ELI C E SANCES S TA B A T M A T ER De Italiaanse componist Giovanni Felice Sances werd in het jaar 1600 geboren in Milaan. Tijdens zijn muzikale studies in Rome bleek Sances een uitstekende zanger te zijn. Een bloeiende carrière bracht hem in Bologna, Venetië en Padua, waar hij hoofdrollen zong in verschillende opera’s en de gelegenheid kreeg om samen te werken met toonaangevende componisten van zijn tijd. In 1636 werd Sances aangesteld als tenor aan het Keizerlijk Hof van Ferdinand III te Wenen. Uit die periode dateren zijn eerste composities. In 1649 klom Sances op tot vicekapelmeester aan het Weense hof en kreeg hij de taak om de liturgische diensten en feestelijkheden op te luisteren. In 1669 volgde hij zijn landgenoot Antonio Bertali op als hoofdkapelmeester. Sances stierf in 1679 in Wenen. De meeste van Sances’ overgeleverde werken zijn seculiere vocale composities. Hij speelde een grote rol in het ontstaan en de verspreiding van een nieuw genre dat later ‘cantate’ genoemd werd. Deze werken, toen meestal voor solostem en begeleiding, bestonden veelal uit verschillende strofische delen maar konden ook doorgecomponeerd zijn. De ervaring die Sances opdeed als operazanger had een weerslag op zijn muziek en resulteerde in een zeer melodische stijl. De begeleiding van de solostem was meestal beperkt tot een basso continuo met soms enkele solo-instrumenten. Deze typisch Italiaanse ariastijl was modern voor die tijd en dankzij Sances vond deze stijl ook buiten Italië ingang. Zeer karakteristiek voor de werken van Sances is het regelmatig gebruik van de chromatisch dalende viertonenreeks als regelmatige ondersteuning van de zangstem. Deze muzikale stijlfiguur die Sances overnam van zijn beroemde tijdgenoot Claudio Monteverdi, zou later nog zeer vaak opduiken in de barokmuziek en wordt geassocieerd met de klaagzang of lamentatie. Het beroemde Lamento di Dido van Henry Purcell is er het bekendste voorbeeld van. CAPRIOLA DI GIOIA 45 Sances’ zetting van het Stabat Mater, dat de titel Pianto della Madonna meekreeg, dateert uit 1636 en is meteen een van de eerste werken die hij schreef voor het Weense hof. Deze compositie is ook een van de vroegst overgeleverde werken waarin de Italiaanse lamentato-stijlfiguur gebruikt wordt. Sances’ Stabat Mater — Pianto della Madonna is geschreven voor contratenor of sopraan en wordt begeleid door basso continuo en optioneel door enkele strijkers. FRANCESCO ANTONIO M A M I LI A N O PISTOCCHI D O LO RO S A PA RT E N Z A De muzikale loopbaan van de Italiaanse componist Francesco Pistocchi, die in 1659 in Palermo geboren werd, begon al op achtjarige leeftijd. Als castraat (hij werd wel eens ‘Il Pistocchino’, wat ‘kleine Pistocchi’ betekent, genoemd) kon hij zijn uitzonderlijke knapenstem bewaren en concerteerde hij al snel in heel Europa. Na een succes als wonderkindin-residentie te Bologna werd hij in 1686 geëngageerd als hofzanger in Parma waar hij een heel vruchtbare carrière kon uitbouwen als contra-alt. Zo leerde hij in 1695 markgraaf Georg Friederich von BrandenburgAnsbach kennen die hem samen met de vioolvirtuoos en componist Giuseppe Torelli aanstelde aan zijn hof in het Beierse Ansbach. Deze bevoorrechte positie stelde hem in staat zijn kwaliteiten als musicus verder uit te breiden, wat in 1697 leidde tot de uitvoering van zijn eerste opera Il Narciso. Daarnaast kreeg Pistocchi ook de kans om elders ervaring op te doen: tussen 1699 en 1700 werkte hij samen met Torelli aan het hof in Wenen, als zanger en als componist. Na de dood van de markgraaf van Ansbach in 1703, keerde Pistocchi terug naar Bologna waar hij zich tot geestelijke liet wijden. Hij overleed in 1726. 46 CAPRIOLA DI GIOIA Verschillende bronnen geven aan dat Pistocchi rond het jaar 1705 zijn wonderlijke stem verloor door een al te losbandig leven. Zo zou hij in de daaropvolgende jaren vooral actief zijn geweest als kopiist van partituren. Op die manier kreeg hij heel wat muziek onder ogen en was hij op korte tijd verschillende muzikale stijlen meester. Pistocchi’s muzikale waarmerken zijn een opvallend melodische elegantie en een kleurrijke harmonie waarbij het gebruik van chromatiek in het oog springt. Daarnaast vertaalt zijn vocaal ingegeven expressiviteit zich ook in een grote dynamische variëteit. Pistocchi’s compositorisch talent had een grote invloed op het werk van Antonio Vivaldi. Van Pistocchi zijn voornamelijk vocale werken overgeleverd, waaronder opera’s, oratoria en vooral cantates. Zijn cantate Dolorosa partenza schreef Pistocchi in 1698 als onderdeel van een verzameling vocale kamermuziek. Kenmerkend voor dit werk is de typisch barokke manier waarop Pistocchi de tekstinhoud verwerkt tot muzikale beeldspraak. G I OVA N N I BAT T I S TA P ER G O LE S I S TA B A T M A T ER Het artistieke genie dat we nu als Pergolesi kennen, kwam in 1710 ter wereld in Jesi, een stadje in de regio Marche. Hij droeg toen nog de achternaam Draghi, maar noemde zich later Pergolesi; een verwijzing naar de plaats Pergola waarvan zijn familie oorspronkelijk afkomstig was. Van jongs af aan leed Giovanni onder een uiterst zwakke gezondheid. Het feit dat hem al in mei 1711 het sacrament van het vormsel werd toegediend, geeft aan dat zijn omgeving rekening hield met een vroegtijdig overlijden. Op de enige originele afbeelding die we van hem hebben — een door Leone Ghezzi in 1736 vervaardigde karikatuur die zich in de Vaticaanse bibliotheek bevindt — is bovendien te zien dat zijn linkerbeen duidelijk onderontwikkeld was, waardoor hij ook nog eens ernstig hinkte. Fysiek was er dus CAPRIOLA DI GIOIA 47 van alles met Pergolesi mis, maar daar stond een ongelooflijk groot muzikaal talent tegenover. Met financiële steun van de landadel in Jesi kon die bijzondere aanleg ontwikkeld worden, aanvankelijk in zijn geboorteplaats en aansluitend in Napels, waar hij ook zijn loopbaan als componist startte. Zijn eerste werken schreef Pergolesi al rond zijn twintigste levensjaar, zowel voor gebruik in de kerk als in het theater. In 1733 publiceerde hij een omvangrijke ‘opera seria’ (Il prigioniero superbe), waaraan hij, geheel in overeenstemming met de toen heersende mode, bij wijze van inlas een muzikaal blijspel had toegevoegd. Juist met dit vrolijke intermezzo (La serva padrona — De dienstmeid als baas) vestigde Pergolesi zijn reputatie. Het werk bezorgde hem de status van onsterfelijkheid, met name op het gebied van de komische opera. Maar de naam van Pergolesi leeft ook voort als succesvol componist van een fraai Salve Regina (voor sopraan en strijkers) en een aantal triosonates voor twee violen, bas en klavecimbel. En natuurlijk als de schepper van een prachtig Stabat Mater voor twee vrouwenstemmen, strijkers en orgel. Verschillende bronnen meldden dat Pergolesi deze partituur slechts enkele dagen voor zijn overlijden in maart 1736 voltooide. De componist verbleef toen al enige tijd ernstig ziek in het klooster van de Franciscanen in Pozzuoli. Desondanks vond hij nog de kracht om te werken aan de opdracht die hij van de adellijke Broederschap van de zeven smarten van Maria had ontvangen: het schrijven van een nieuw Stabat Mater ter vervanging van het gelijknamige opus van Alessandro Scarlatti, dat tot dan toe gedurende ongeveer twintig jaar tijdens de daarvoor geëigende gedenkdagen in de zetel van de Broederschap, de kerk van de heilige Ferdinand in Napels, had geklonken. Toelichting over Giovanni Felice Sances en Francesco Pistocchi: Arne Herman Toelichting over Giovanni Battista Pergolesi: Hans Hierck 48 CAPRIOLA DI GIOIA