Medicijnen bij Atriumfibrilleren pagina 1 van 2 Medicijnen bij Atriumfibrilleren Versiedatum: december 2009 Bij een bepaalde vraag, klacht of ziekte kan de huisarts of praktijkmedewerker deze brief aan u meegeven. Deze informatie is niet bedoeld om een gesprek met de huisarts te vervangen. Uw gezondheidssituatie kan anders zijn dan hier wordt beschreven. Wat is atriumfibrilleren? Het atrium is een deel van het hart. In het hart zitten vier holtes. De twee bovenste holtes noemen we boezems (atria) en de twee onderste holtes kamers (ventrikels). Tussen de boezems en kamers in zitten hartkleppen. Het bloed stroomt het hart binnen via de boezems en wordt vervolgens door de kamers naar buiten gepompt. Atriumfibrilleren betekent letterlijk 'trillen van de hartboezem'. Het hart klopt volgens een bepaald ritme, als u rustig zit meestal ongeveer 60 tot 80 slagen per minuut. Wanneer u zich inspant, klopt uw hart sneller. Klopt uw hart te snel of onregelmatig, dan kan er sprake zijn van een hartritmestoornis. Atriumfibrilleren is zo’n hartritmestoornis, waarbij het hart onregelmatig en meestal ook sneller klopt. Vaak meer dan 100 slagen per minuut, terwijl u zich niet eens inspant. Wat zijn de verschijnselen? Sommige mensen voelen hun hart onregelmatig of snel kloppen. Dit kan wat onrust geven en beangstigend zijn. U voelt zich misschien snel moe, bijvoorbeeld bij lichamelijke inspanning, of u bent kortademig. U kunt duizelig worden of u krijgt een licht gevoel in het hoofd. Er zijn ook mensen die niet merken dat ze atriumfibrilleren hebben. Atriumfibrilleren kan binnen twee dagen vanzelf overgaan. Bij sommige mensen duurt het langer of komt het steeds terug. Er kunnen dan bloedstolsels in het hart ontstaan. Die stolsels kunnen naar uw hersenen stromen en daar een bloedvat afsluiten waardoor u een beroerte krijgt. Adviezen Als bijvoorbeeld stress, koffie, alcohol of drugs het atriumfibrilleren hebben uitgelokt, dan is het verstandig deze factoren te beperken of te vermijden. Een gezonde leefstijl met gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging kan hierbij helpen. Medicijnen Als atriumfibrilleren lang aanhoudt of steeds terugkomt, krijgt u eventueel medicijnen om te zorgen dat uw hart minder snel klopt: • Bètablokker Bètablokkers zorgen ervoor dat uw hart wat langzamer gaat kloppen. Uw hart gaat iets minder snel pompen en daardoor wordt uw bloeddruk ook lager. Mogelijke bijwerkingen van bètablokkers zijn moeheid, koude handen en voeten, en heel soms erectiestoornissen. Mensen met astma kunnen er benauwd van worden. Doordat uw hart minder snel klopt voelt u zich rustiger. • calciumantagonist Als u veel last heeft van de bijwerkingen van een bètablokker, dan kunt u in plaats daarvan een calciumantagonist gebruiken. Ook bij calcium-antagonisten gaat het hart iets minder snel kloppen. U voelt zich daardoor rustiger. Uw bloedvaten gaan wijder open staan. Daardoor neemt de druk in de bloedvaten af http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_voorlichting/NHGPatientenbrieven/NHGPatientenbrief/PBK6b.htm 14-5-2012 Medicijnen bij Atriumfibrilleren pagina 2 van 2 en wordt uw bloeddruk lager. Mogelijke bijwerkingen zijn hoofdpijn, maagdarmklachten en dikke enkels. • digoxine Als de klachten met een bètablokker of een calciumantagonist niet weggaan, dan kunt u er digoxine bij krijgen. Ook digoxine zorgt ervoor dat uw hart minder snel gaat kloppen. Tegelijk geeft digoxine het hart meer kracht zodat het per hartslag meer bloed kan doorpompen. Als u misselijk wordt, gaat braken of hoofdpijn krijgt, dan slikt u waarschijnlijk te veel digoxine. Bel dan de praktijk. Dan kijken we of de hoeveelheid medicijn omlaag kan. Door bètablokkers, calciumantagonisten en digoxine kunnen de klachten verminderen en kunt u zich beter inspannen. Zonder overleg is het niet verstandig om deze medicijnen te minderen of te stoppen. Bel de praktijk als u problemen heeft met de medicijnen. • Bloedverdunners Als atriumfibrilleren langer dan twee dagen aanhoudt of terugkomt, dan krijgt u bloedverdunners. Dit zijn medicijnen die zorgen dat uw bloed minder stolbaar is. Uw bloed blijft dun. Hoe dunner uw bloed, des te kleiner is de kans dat er een bloedstolsel ontstaat. Daarmee verkleint ook de kans op een beroerte. Er zijn twee groepen bloedverdunners: • bloedplaatjesremmers:acetylsalicylzuur/carbasalaatcalcium (Ascal) en clopidrogel (Plavix); • stollingsremmers: cumarines zoals acenocoumarol (Sintrom) of fenprocoumon (Marcoumar). We bespreken welke medicijnen u krijgt en hoe u ze moet gebruiken. Hoe gaat het verder? Vaak worden de medicijnen stap voor stap opgebouwd. U komt een week nadat u met de medicijnen bent begonnen terug naar de praktijk. We controleren dan uw hartslag en uw bloeddruk. We bekijken of u eventueel een ander medicijn moet gebruiken of dat u er een middel bij moet innemen. Heeft u nog vragen? Als u na het lezen van deze brief nog vragen heeft, kunt u daar bij een volgend contact op terugkomen. Meer informatie over dit en andere onderwerpen is te vinden op www.thuisarts.nl. © 2012 NHG http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_voorlichting/NHGPatientenbrieven/NHGPatientenbrief/PBK6b.htm 14-5-2012