Algemeen Dagblad Vrijdag 15 maart 2002 Gezonder ademen door neus Zeker de helft van alle keel-, neus- en oorklachten is te voorkomen als alle kinderen die uit gewoonte door hun mond ademen zouden leren door de neus te ademen. Dat stellen medewerkers van de GGD Regio IJsseI-Vecht. Zij hebben ervoor gezorgd dat leerlingen van basisscholen in ZwolIe en omgeving les krijgen in neusademen. Door: Ingrid Sikking Door de mond ademen is een ongezonde gewoonte (foto Ton Poortvliet) Mond open, tong uit de mond. Wie een klaslokaal binnenloopt waar kleuters aan het knutselen zijn, treft zeker een handjevol kinderen aan dat op deze manier ademt. Een ongezonde gewoonte, menen jeugdarts Onno Sijperda en logopedist Jan Roze verbonden aan de GGD IJssel-Vecht in Zwolle. Mondademhalen is volgens hen veruit de belangrijkste oorzaak van keel-, neus- en oorklachten. Sijperda: “Bij iedereen die uitsluitend door de mond ademt, staat de luchtstroom in de neus stil en in een stilstaande luchtstroom die wat warmer wordt, treedt gemakkelijk bacteriegroei op. Die bacteriën kunnen een ontsteking in de neus veroorzaken en vervolgens via de buis van Eustachius opstijgen naar het middenoor, zodat ook daar een ontsteking kan ontstaan.” Kan het niet zo zijn dat kinderen juist door de mond ademen, omdat zij klachten hebben op het gebied van keel, neus en oor (kno)? Jan Roze: “Er is inderdaad sprake van de bekende vraag: wat was er eerder, de kip of het ei? Uit onderzoek hier in Zwolle is gebleken dat wanneer kinderen wordt geleerd door de neus te ademen, zij minder klachten hebben dan de controlegroep die door de mond bleef ademen. Neusademen heeft dus wel degelijk een positieve invloed op keel, neus en oren.” Sijperda vult aan: “Het is ook niet zo dat kinderen door de mond ademen, omdat zij een vergrote neusamandel hebben. Juist doordat kinderen door de mond ademen, groeit de neusamandel. Er komen door mondademen immers meer bacteriën binnen waardoor de neusamandel die Voor afweer zorgt, groeit.” Mondademen vergroot niet alleen de kans op kno-klacbten, maar kan ook andere gevolgen hebben. Zo komen gaatjes in het gebit (carieus) en een tandvleesontsteking komt voor bij mensen die uit gewoonte door de mond ademen. Uitdrogen van de mond doet het speeksel afnemen, waardoor het minder goed zijn beschermende werk kan doen. Ook orthodontistische afwijkingen kunnen het gevolg van neusademen zijn. Logopedist Jan Roze: “Normaal gesproken zet de tong zich bij het slikken breed af tegen de bovenkaak. Deze druk van binnenuit stimuleert de vorming van een brede boog van de bovenkaak. Bij de mondademer heeft de tong een lage ligging, waardoor er niet voldoende druk op de bovenkaak wordt uitgeoefend. Mensen die door de mond ademen hebben dan ook vaak een smalle bovenkaak, met minder ruimte voor de groei van tanden en kiezen.” ledereen ademt wel eens door de mond en bij verkoudheid is anders vaak niet eens mogelijk. Eén op de vijf kinderen - bij volwassenen komt mondademen wat minder voor - ademt echter vrijwel voortdurend door de mond. Sijperda: “In sommige gevallen komt dat doordat er een anatomische afwijking is die de doorgankelijkheid van de neus vermindert. Het is dan lastiger door de neus te ademen, maar niet onmogelijk . Als je de kinderen leert net wat meer kracht te zetten, kunnen zij deze manier van ademen aanleren.” Beter dicht dan open • • • • • Leg je kind uit dat bet beter is de mond dicht te doen dan open. Laat het kind tijdens knutselen of televisiekijken een hangertje tussen de lippen klemmen. Laat het kind zo min mogelijk een speen gebruiken en probeer duimen af te leren. Als de duim of speen tijdens het slapen uit de mond valt, blijft de mond open en kan mondademen het gevolg zijn. Duw de onderkaak zachtjes dicht, wanneer het kind met de mond open slaapt. In overleg met de huisarts of logopedist kan ‘s nachts een lipsluitingspleister of een mondvoorholteplaatje worden gebruikt. Die zorgen ervoor dat het kind niet meer door de mond kan ademen. In verreweg de meeste gevallen is er, aldus Roze, sprake van een pure gewoonte. Bij de geboorte ademt iedereen door de neus. “De gewoonte kan ontstaan tijdens een verkoudheid, als het ademen door de neus niet mogelijk is. Als de verkoudheid over is, blijven sommige kinderen door de mond ademen.” Ook duimzuigen en het gebruik van een speen kunnen ertoe leiden dat kinderen zich het mondademen eigen maken. Roze: “Mensen denken vaak dat duimzuigen of een speen juist voorkomt dat kinderen door de mond ademen. Ten onrechte. Als de speen of de duim tijdens het slapen uit de mond valt, blijft de mond openstaan en kan mondademen het gevolg zijn.” Het is volgens de logopedist zaak om kinderen op jonge leeftijd de slechte gewoonte af te leren. Hij en zijn voormalige collega bij de GGD, jeugdarts Nit Idema, kwamen op het idee meer aandacht te vragen voor ademen. Zij maakten een folder met tips voor ouders om de kinderen van hun slechte gewoonte af te helpen. “Wanneer wij logopedisten bij de controle op scholen merken dat kinderen door de mond ademen, geven wij de ouders een folder, waarin wordt uitgelegd waarom het beter is door de neus te ademen”, zegt Roze. Je kind constant corrigeren door ‘mond dicht’ te zeggen, heeft naar zijn mening weinig zin. “Het is belangrijk om uit te leggen waarom je wilt dat het kind zijn mond dicht doet. Je kunt aan een kind van vier al goed duidelijk maken dat het gezonder is. Vervolgens kun je werken aan bewustwording, door ju kind regelmatig te attenderen op’ mond open’ door bijvoorbeeld een teken te geven. Of spreek af dat het kind tijdens tv-kijken en knutselen een hangertje tussen de lippen houdt’ De GGD zorgde er ook voor dat er een lespakket werd ontwikkeld voor basisscholen om kinderen te helpen bij het aanwennen van het neusademen. Sinds drie jaar kunnen leerkrachten van de groepen een en twee hiermee aan de slag. “Op 15 basisscholen is dit lespakket inmiddels gebruikt en van leerkrachten krijgen we louter positieve reacties. Op een simpele manier, door af te spreken dat kinderen tijdens het luisteren naar een verhaal of tijdens het knutselen hun mond dicht moeten doen, kun je leerlingen een juiste manier van ademen aanleren.” Gehoopt wordt dat meer scholen, ook buiten de regio, zullen volgen. Roze: “Met andere GGD-en wisselen we ervaringen uit via het internet. Door op dat kennisnet melding te maken van ons lespakket hopen we ook andere GGD-en zo ver te krijgen scholen de lespakketten aan te bieden.” Hij realiseert zich dat er concurrentie is van andere lespakketten op het gebied van gezondheid en preventie. ”Kinderen leren tanden te poetsen en hen duidelijk maken dat zij moeten ontbijten is vooral op scholen in achtergestelde wijken erg belangrijk. Ik begrijp dat neusademen dan geen prioriteit heeft. Dat is jammer, want door de kleine moeite die je moet doen om kinderen van de ongezonde gewoonte af te helpen, kun je veel problemen voorkomen?”