onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Sondevoeding 47 Neus-maagsondes Neus-maagsondes zijn flexibele slangen, met aan de 'mondzijde' (of proximale einde) een conische of mannelijke luerlockaansluiting 1 voor een toedieningssysteem, een spuit of een trechter. Aan de uitstroomzijde (of distale einde) bevinden zich één of meerdere uitstroomopeningen. Op de sonde zijn een aantal markeringen aangebracht die als oriëntatiepunt kunnen dienen bij het inbrengen. Veel sondes hebben een voerdraad of een verzwaarde tip aan de uitstroomzijde om het inbrengen te vergemakkelijken. NB 1 Bij zuigelingen worden geen sondes met voerdraad gebruikt omdat een voerdraad de slokdarm kan beschadigen. NB 2 Een voerdraad mag niet gebruikt worden om een verstopte sonde doorgankelijk te maken. De neus-maagsondes hebben verder veelal een radiopaquelijn waardoor controle van de ligging door middel van röntgen doorlichting mogelijk is. Tevens kunnen sondes voorzien zijn van een extra toedieningspoort voor het toedienen van medicatie. Met een afsluitdopje kan de sonde worden afgesloten. Neus-maagsondes kunnen uit verschillend materiaal vervaardigd zijn zoals: Polyvinylchloride (PVC) Polyvinylchloride is een stug materiaal. Voor een PVC-sonde is het materiaal soepel gemaakt door er een weekmaker aan toe te voegen. Maagzuur is van invloed op deze weekmakende stof. In 7 tot 10 dagen lost deze stof op in het maagzuur. De PVC-sonde wordt dan hard, wat kan leiden tot perforatie van het maagslijmvlies. Een PVC-sonde is daarom alleen geschikt voor kortdurend en/of eenmalig gebruik. Voor langdurig gebruik is de PVC-sonde niet geschikt. Een PVC-sonde wordt (meestal) zonder voerdraad ingebracht. Poly-Urethaan (PUR) Poly-Urethaan (PUR) is een soepel en glad materiaal en het is erg sterk. Het maagzuur heeft hier geen invloed op. Het toevoegen van een weekmaker is niet nodig. PUR-sondes blijven in ieder geval 6 maanden soepel. Omdat het materiaal soepel is, wordt de PUR-sonde over het algemeen met een voerdraad in gebracht. Door de aard van het materiaal is de wand van de sonde heel dun. De verhouding externe diameter/interne diameter is optimaal. Silicone Silicone is een zeer soepel materiaal. Een silicone sonde kan niet zonder voerdraad ingebracht worden. Silicone is een zwak materiaal. De wand van de sonde is in vergelijking met sondes van andere materialen vrij dik. Een siliconen sonde wordt over het algemeen goed verdragen. Naast het soort materiaal zijn verder de volgende aspecten van belang voor de keuze voor een bepaalde sonde: de lengte van de sonde; de diameter van de sonde; de uitstroomopeningen; de aansluitmogelijkheden. 1 © Vilans 07-09-2012 zie Aansluitmogelijkheden Materiaalbeschrijving Neus-maagsondes: 1 (van 2) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Sondevoeding 48 Lengte van de neus-maagsonde Er zijn sondes van verschillende lengtes verkrijgbaar. Een neus-maagsonde voor volwassenen, is over het algemeen De duodenum sonde is over het algemeen Een neus-maagsonde voor kinderen is meestal 110 cm 125 cm 50 cm Tabel lengte van de verschillende sondes Dikte van de neus-maagsonde De externe diameter of de dikte van de sonde wordt uitgedrukt in Charrière (Ch: 0,3 mm) of French (Fr: 0,2 mm). Dikkere sondes zijn gemakkelijker in te brengen, maar geven sneller irritatie in de neus, keelholte en slokdarm. Zoals aangegeven is het soort materiaal waaruit de sonde vervaardigd is maatgevend voor de dikte van de wand van de sonde. De wand van de siliconen sonde is in vergelijking met de PVC- en PUR-sonde vrij dik. Bij eenzelfde externe diameter is het lumen (de interne diameter) veel kleiner dan bij de PUR-sondes. Bij een kleiner lumen neemt de kans op verstopping toe. Bij volwassenen wordt over het algemeen gebruik gemaakt van sondes met een Ch 8, 10 of 12. Bij kleine kinderen wordt ook de Ch 6 gebruikt. Gebruik bij toediening van visceuze sondevoeding (bijvoorbeeld vezelverrijkt, energieverrijkt) minimaal een sonde met Ch 10. Als het plaatsen van een dikkere sonde niet mogelijk is, moet de sonde iedere 2 uur met 20-30 ml water (kinderen 10 ml) worden doorgespoten. Uitstroomopeningen De meeste neus-maagsondes zijn voorzien van een 'eindstandige' uitstroomopening en twee zijopeningen. Dit garandeert een goede doorstroming van de sondevoeding. Bovendien kan op een veilige manier de retentie worden bepaald; de sonde kan zich niet aan de maagwand vastzuigen waardoor slijmvliesbeschadiging zou kunnen optreden. Aansluitmogelijkheden De Europese Unie heeft een richtlijn opgesteld over de aansluitmogelijkheden van enterale toedieningssystemen en intraveneuze lijnen. De aansluiting van een enteraal voedingssysteem op een sonde mag niet gelijk zijn aan de aansluiting van een infuussysteem op een perifere of centrale infuuslijn, zodat het abusievelijk intraveneus toedienen van sondevoeding onmogelijk is. Voor de voedingssonde betekent dit dat de volgende aansluitmogelijkheden toegestaan zijn: een conische aansluiting; een luerlockverbinding, waarbij voor een sondevoedingsysteem geldt dat de sonde het mannelijk luerlockgedeelte heeft en het toedieningsysteem of spuit het vrouwelijk luerlockdeel (NB. bij intraveneuze infuussystemen is dit andersom). Bij voorkeur hebben de sondes met een luerlockaansluiting een adapter waarop een spuit kan worden geplaatst. Hierdoor kan met een 'gewone' spuit medicatie worden toegediend, de sonde worden doorgespoeld en/of de retentie worden bepaald. © Vilans 07-09-2012 Materiaalbeschrijving Neus-maagsondes: 2 (van 2)