Zo leefden wij in de Gallo-Romeinse periode.

advertisement
Zo leefden wij in
de Gallo-Romeinse periode.
Leerlingenbundel
Vleeshuismuseum
Stedelijke Musea Dendermonde
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
1. Tijdslijn voor onze gewesten
De Gallo-Romeinse periode betekent de overheersing in onze gewesten door de
Romeinen. De Romeinen wilden hun eigen rijk verder uitbreiden en startte met
verschillende veroveringen ten oosten, zuiden, westen en noorden van hun eigen
centrum, namelijk de stad Rome.
Wanneer de Gallo-Romeinse periode startte en de Romeinse overheersing in
onze gebieden stopte, vind je terug op deze tijdslijn.
voor Christus
Prehistorie
na Christus
De Gallo-Romeinse periode
Middeleeuwen
1
58 52-51
v. Chr. v.Chr.
Het Gallische verzet is ten einde.
Start van de definitieve Romeinse overheersing
Julius Caesar begint met de verovering
van Gallië
406
476
Definitieve einde Romeinse Rijk
Val van Rome
Definitieve einde Romeinse controle
in onze gewesten
2. Daar kwamen de Romeinen: de Gallische oorlogen
De Keltische en Kelto-Germaanse stammen van Gallië die leefden meer dan 2000
jaar geleden kenden nog geen schrift. Ze konden ook niet lezen of schrijven.
Hoe kon men toch kennis doorgeven en hoe noemde men dit?
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
2
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Dit veranderde wanneer de Romeinen kwamen. Zij gebruikten wel een schrift.
Door de komst van de Romeinen zal dit het einde van de prehistorie in onze
gewesten betekenen.
Over wie en wat schreven de Romeinen?
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..…………
De Romeinen hadden al grote delen van Europa veroverd. Vervolgens wilden ze
nog meer veroveren in alle windstreken. Gallië bevond zich ten noorden van hun
eigen rijk, dat zijn centrum had in de stad Rome.
Onder leiding van wie startte de verovering van onze gewesten?
………………………………………………………………………………………………..……
Wanneer startte deze verovering? ……………………………….…....……
Door welke stam en onder leiding van wie werd voor de laatste keer hevig
weerstand geboden aan het Romeinse leger en wanneer was dit?
…………………………………………………………………………………………………………………………………...
Hoelang heeft de Romeinse overheersing in totaal geduurd? ………………………………..
3
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
3. De beginnende romanisering in onze gewesten
De IJzertijd eindigde wanneer de Romeinse invloed zich in onze gewesten liet
gelden.
Veranderde er veel in onze gewesten door de komst van de Romeinen?
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..…………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..…………
Sporen van Gallo-Romeinse bewoning op het nieuwe industrieterrein
In Dendermonde waren archeologen aan het werk op het nieuwe industrieterrein
Hoogveld-J.
Wat doet een archeoloog?
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..…………
Zij ontdekten hierbij een begraaf- en cultusplaats die al ontstond in de bronstijd
en verder bleef bestaan tot in de vroeg-Romeinse periode.
Uit de IJzertijd werden sporen teruggevonden van een openluchtheiligdom dat
opgericht was rondom een grafheuvel. Deze vondsten tonen dat er al menselijke
bewoning was in de IJzertijd op het Hoogveld. Religie speelde al een belangrijke
rol binnen deze samenleving.
4
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Dit bleef duren na de komst van de Romeinen, deze begraafplaats werd nog
steeds gebruikt. Wel zijn er enkele verschillen door de Romeinse invloeden. De
doden zullen in deze periode nu in afzonderlijke crematiegraven bijgezet worden.
In deze crematiegraven vindt men houtskoolresten en botresten. Naast de
verbrande resten werden ook vaak grafgiften meegegeven. Deze grafgiften
konden aardewerk zijn, maar ook kralen en sierraden. In Dendermonde vond
men een bijna complete Romeinse pot en ook verschillende kralen en sierraden
gemaakt van glas.
Verschillende kralen en sierraden van glas zijn
teruggevonden
Een Romeinse brandrestengraf
Romeinse pot uit een crematiegraf
Er werden geen Romeinse luxeproducten teruggevonden, wat waarschijnlijk
betekende dat deze begraafplaats in de latere Gallo-Romeinse periode niet meer
gebruikt werd en men zijn doden elders ging begraven.
5
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Niet enkel sporen van de begravingen zijn teruggevonden, ook één waterput uit
de vroeg-Romeinse periode.
Wat is het verschil tussen waterputten en waterkuilen?
………………………………………………………
………………………………………………………
………………………………………………………
………………………………………………………
………………………………………………………
………………………………………………………
…………………………………………………..…
………………………………………………………
Een waterput uit de vroeg-Romeinse periode.
In de omgeving werden ook andere sporen van werkelijke bewoning
teruggevonden zoals resten van een gebouw, greppels en Romeins aardewerk in
de graven.
4. De Gallo-Romeinse beschaving
We hebben al gezien dat met de komst van de Romeinen er geen plots einde
kwam aan de inheemse tradities en gewoonten. Men gebruikte soms wel al wat
Romeins aardewerk dat meegebracht werd door Romeinse soldaten, avonturiers
of handelaars. Pas een eeuw na de verovering door Julius Caesar, zal er een
duidelijke vermenging zichtbaar worden tussen de oorspronkelijk en Romeinse
gemeenschappen. Hieruit zal een werkelijke Gallo-Romeinse beschaving
ontwikkelen.
6
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
4.1. Het Gallo-Romeinse wegennetwerk
In onze streken werd er vooral gewerkt op de akkers. Wij hadden een vruchtbare
bodem die ervoor zorgde dat we producten konden vervoeren naar andere delen
van het Romeinse Rijk. We vormden het ………………………………………………… van de
………………………………………. die langs de Rijn waren gevestigd en de Romeinen
bouwden nieuwe nederzettingen.
Een belangrijk wegennet ging ontstaan, dat de Romeinen vooral voor militaire
doelen gebruikten zoals een snelle verplaatsing van hun leger.
Een uitgebreid wegennetwerk was ook gunstig voor de inheemse ambachten en
landbouw, die zich geleidelijk gingen ………………………………………, wat zorgde voor
toename van de productie. Vooral tijdens de 2de en het begin van de 3de eeuw na
Christus was er een grote economische activiteit, dat ook zorgde voor het
opbouwen en groeien van ……………………………..… .
Het
Romeinse
wegennet
in België
7
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
4.2. Tongeren: een belangrijke Gallo-Romeinse stad
Voordat de Romeinen er in de eerste eeuw voor Christus binnenvielen, was het
gebied rond de stad Tongeren, bewoond door de Eburonen. Door de komst van
de Romeinen zal Tongeren een Gallo-Romeinse stad worden dat een belangrijke
positie kreeg in het handelsnetwerk.
Stadsplan van Romeins Tongeren
De stad zelf kreeg een stratenplan dat in …………………………………… werd aangelegd.
Waarom was Tongeren van belang in het Romeinse handelsnetwerk?

Dicht bij een belangrijke handelsweg naar andere steden (namelijk op de
landweg Bavay en Keulen)

Dicht bij de waterwegen de Schelde en de Maas

Het economisch centrum van het Belgische landbouwgebied en ook het
inzamelcentrum voor transport van goederen naar andere steden.
Doordat de stad zo belangrijk was werden ook andere bouwwerken opgericht
zoals een grote aquaduct en een tempelcomplex. Het aquaduct van Tongeren is
het grootste bewaarde aarden monument van Vlaanderen. Deze aquaduct werd
gebouwd om de stad van watertoevoer te voorzien. Later bouwde men nog een
hele ommuring rond de stad waar vandaag nog stukken van terug te vinden zijn.
8
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Opvallendste gedeelte van de Romeinse aquaduct in Tongeren.
Resten van de Romeinse ommuring van Tongeren uit de 2de eeuw.
9
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
4.3. Het transport via rivieren
De Romeinen dienden zich te verdedigen tegen de Germanen die dreigde om
onze streken aan te vallen en over te nemen van de Romeinen. Dat zorgt ervoor
dat vooral de rivieren Rijn, Donau en Maas als militaire grens diende om zich te
beschermen. De Romeinen noemden deze grens: de limes.
Het belang van de rivieren en waterlopen zou steeds groter worden doordat
………………………………………………………………………………………………………………………….. .
Over land was het vervoer van grote ladingen trager en was er een groter gevaar
om beroofd te worden.
Dendermonde bevindt zich aan de ………………………….. en de …………………………… .
Bij de aanleg van het Romeinse wegennetwerk werd er vaak gebruik gemaakt
van rivieren en bouwde men ook oversteekplaatsen of bruggen. De rivieren
werden belangrijk in hun economie, bijvoorbeeld voor het transport van
bouwstenen. Langs de oevers werden kleine haventjes of opslagplaatsen
gebouwd.
4.4. Nederzettingen
De landelijke nederzetting uit de Romeinse periode zoals Dendermonde op de
zandgronden bestond meestal uit een groepering van ongeveer een drietal
bedrijven. De hele nederzetting zelf bestond uit verschillende delen: huizen,
opslaghuizen, open (werk)plaatsen, tuinen, putten, waterputten, grachten en
soms ook omheiningen.
Wonen en leven in de Romeinse tijd
10
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Hoe noemde men huizen op het platteland? …………………………………………………………..
Wat betekent dit? ………………………………………………………………………………………………………
Met welke materialen bouwde men deze huizen? ……………………….………………………...
Omschrijf hoe de woning eruitzag:
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
Voorbeeld van woonstalhuizen tijdens de Romeinse periode
11
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Deze types woningen gaan nog lang blijven bestaan, maar in grotere steden
zoals Tongeren zou er vanaf ongeveer 50 na Christus een nieuw woningtype
ontstaan. Hier werden de woonstalhuizen vervangen door villae.
Beschrijf dit nieuw type van huizen:
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
Reconstructie van een Tongerse stadswoning
12
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
4.5. Economische activiteiten
De economische activiteiten tijdens de Gallo-Romeinse periode was zeer
gevarieerd en afhankelijk van waar men precies woonde.
Wat deed men voor werk in de Gallo-Romeinse periode?

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………
13
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
4.6. De geldactiviteit: het gebruik van munten als betaalmiddel
Er was vóór de komst van de Romeinen zeer weinig geld in omloop. Door de
Romeinse invloed zou dit snel wijzigen, vooral in de stedelijke gebieden van
Gallië. Op plaatsen die een centra van handel en nijverheid waren zoals markten,
vond er snel een muntcirculatie plaats.
Op het platteland zou ……………………………..…… nog zeker blijven bestaan, al was
ook daar een opkomst van circulatie van geld op te merken.
Door het gebruik van munten gingen ook andere problemen ontstaan zoals het
voorkomen van valse munten.
Een andere verschijnsel was de lokale muntslag. Wat is lokale muntslag?
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
Bij opgravingen vindt men soms enkele losse munten.
Maar ook het terugvinden van een muntschat is
mogelijk.
Wat bedoelt een archeoloog wanneer hij spreekt van
een muntschat en hoe kwam die daar?
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
14
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
De Romeinse muntschat van Mespelare
In Mespelare, een deelgemeente van Dendermonde heeft men een unieke vondst
gedaan, namelijk een muntschat uit de Gallo-Romeinse tijd. Een boer vond een
aarden pot met een schat van Romeinse aurei, dit zijn gouden munten.
Faustina de Oudere was een Romeinse keizerin.
In deze aarden pot zouden heel veel munten teruggevonden geweest zijn, maar
een exact aantal is niet gekend. In de schat bevonden zich veel gouden
Faustinamunten, genaamd naar keizerin Faustina. Maar ook munten met
afbeeldingen van andere Romeinse keizers of hun echtgenote, die alle regeerden
tussen de periode vanaf het einde van de 1ste eeuw na Christus tot het einde van
de 2de eeuw na Christus. De oorspronkelijke eigenaar van deze munten was
waarschijnlijk een rijker iemand door de grote hoeveelheid munten die zich in
één pot bevonden.
15
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
4.7. Het dagelijkse en godsdienstige leven
Er zijn 2 opvallende invloeden van de Romeinen in het dagelijkse leven, namelijk
in het religieuze geloof en in de omgang met hun overledenen.
 De religieuze beleving
1. Tempels
Tempels zijn een duidelijk kenmerk van een godsdienstig leven. Hoewel
de tempels van de Galliërs Romeinse kenmerken hadden, behielden de
tempels toch een eigen karakter en waren ze niet typisch Romeins.
Noem een typisch Keltisch kenmerk dat behouden gebleven was en een
Romeins kenmerk dat nieuw was aan de tempels:
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
Vóór de tempel bevond zich een altaar, alsook één of meerdere
offerkuilen. De tempel zelf werd als woonplaats van de godheid gezien,
niet als een bedeplaats die men zomaar mocht binnenwandelen.
De vondst van resten van een tempelstructuur in Hofstade is tot nu toe
de dichtste vondst bij Dendermonde.
16
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Voorbeeld van een Gallo-Romeinse tempel. Deze stond in Elst (Nederland)
2. Altaren
Er zijn talrijke altaren
gevonden in heel België van
tijdens de Gallo-Romeinse tijd.
Andere vondsten kunnen
offerstenen zijn met vragen
om gunsten of als
dankbetuigingen aan een
bepaalde god.
In het Vleeshuismuseum
Dendermonde is er een
Herculesaltaar te bekijken.
Beschrijf hoe Hercules eruitziet
en wat hij bij zich heeft.
…………………………………………………
…………………………………………………
Herculesaltaar gevonden in de Schelde te Wetteren
…………………………………………………
(2de eeuw)
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
17
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
3. Godenbeelden
Beelden die een god afbeelden leren ons
iets over de godenverering.
Waar stonden godenbeelden?

………………………………………………

………………………………………….……

……………………………………………….

………………………………………….……
De vele goden die vereerd werden, waren
afkomstig van de Grieks-Romeinse
godenwereld. Een zeer populaire god was
Venus waarvan ook vele beelden
teruggevonden zijn, deze werden zelfs
ingevoerd naar onze streken. De beelden
Bronzen Venusbeeldje gevonden
konden uit verschillende materialen
in Kortrijk (eind 1ste –begin 2de
bestaan zoals brons of witte aarden
eeuw na Christus)
gesteente.
In Dendermonde is het beeldje van een klassieke
Mars teruggevonden, dit beeld was in brons.
Mars was de Romeinse god van de ……………………. .
Hij werd voorgesteld met wapens namelijk een
speer in zijn rechterhand en een schild in zijn
linkerhand, maar deze ontbraken bij haar vondst.
Mars is als een jong, gespierd en naakt iemand
afgebeeld.
Toch bleven velen in onze streken nog trouw aan
hun oorspronkelijke goden. Vele van deze waren
vrouwelijke goden en ze hadden meestal met de
vruchtbaarheid bij de mens, dier en landbouw te
Bronzen Marsbeeldje in 1805
gevonden, komt uit de 2de eeuw
maken.
18
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…

De omgang met de doden
Zowel in Gallië, als in Rome, was de dodenverbranding, dus crematie van
de overledenen vooral in gebruik wanneer de Romeinen startte met hun
veroveringstocht in 58 voor Christus.
De verbrande resten, al dan niet in een urne, werden in het graf geplaatst.
In het graf gaf men de overledene vaak ook grafgiften mee, de
hoeveelheid en kwaliteit van de grafgiften was afhankelijk van de rijkdom
van de familie van de overledene.
In Rome was er een verandering van crematie naar het begraven van de
doden in de 2de eeuw na Christus. Deze grote verandering gebeurde zeer
snel, waarbij de Romeinen zelf beïnvloed waren door de Oosters cultuur.
In onze streken was deze overgang van crematie naar het begraven van
de doden niet zo snel. De crematie bleef overheersen tot in de 3de eeuw en
kwam het werkelijk begraven van de doden slechts af en toe voor. Dus
deze Romeinse traditie had hier absoluut geen grote invloed.
In Dendermonde zijn enkele GalloRomeinse graven teruggevonden o.a. op
de Zwijvekekouter, net zoals in 2009 op
Hoogveld –J.
Bij deze crematiegraven werden ook
grafgiften meegegeven. Deze waren
afhankelijk van:

………………………………………………

………………………………………….……

……………………………………………….
Dendermonde-Zwijvekekouter:
beker met jachtscène uit graf
(ca.125-150)
19
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Deze grafgiften gaven een beeld van wat
er gebruikt werd in het dagelijkse leven.
Wat waren mogelijk grafgiften?

………………………………………………

………………………………………….……

……………………………………………….
Dendermonde-Zwijvekekouter:
aarden kommetje (ca. 117-161)
In economisch rijke gebieden zoals Tongeren werden de rijkste mensen
begraven onder een ……………………………………., wat men tumulus noemt.
In deze graven vond men zelden wapens. Wapens waren het bezit van de
Romeinse staat en geen persoonlijk bezit. Wel kon men soms jachtwapens
terugvinden in de graven, dat was geen bezit van de Romeinse staat.
Tumulus van Koninksem (in Tongeren)
20
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
5. De verzwakking van het Romeinse Rijk en de invallen
van de Germanen
Het grote Romeinse Rijk werd in 2 helften gesplitst in 395 namelijk een WestRomeinse Rijk en Oost-Romeinse Rijk. Vanaf de 3de eeuw was het hele Romeinse
Rijk aan het verzwakken. Het bestuur vanuit Rome verliep steeds moeilijker.
Tegelijkertijd waren de grenzen van het Romeinse Rijk bedreigd door vooral
meerdere invallen van verschillende Germaanse stammen. De definitieve
doorbraak van de Germanen in 406-407, betekende voor onze gewesten het
einde van de Romeinse periode. De Germanen drongen zelfs door tot Spanje en
Noord-Afrika. In 476 viel Rome, dit betekende ook het einde van de Klassieke
Oudheid en het begin van de Middeleeuwen.
21
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
6. Bijlage: kaart van het Romeinse Rijk
22
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
7. Bibliografie
Boeken en verhandelingen
ADAMS (X.). Historische Atlas. Wommelgem, Uitgeverij Van In, 2004, 80 p.
CREEMERS (G.). “De periode: 58 vóór Christus-500.” In: DE KOK (J.), et.al. De 25 dagen
van Vlaanderen. Zwolle, Uitgeverij Waanders, 2004, pp. 20-27 (Deel 1).
DE GRAEVE (A.). Het vergeten deel van de collectie Maertens de Noordhout boven water
gehaald: studie naar vroegmiddeleeuwse rivierdeposities in de Scheldevallei. Gent
(onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent), 2010, 137 p. (promotor: W. De
Clercq)
GEIVERS (R.). Nieuwe Historische Atlas. Antwerpen, Uitgeverij De Boeck, 2002, 136 p.
HEEREN (S.). Romanisering van rurale gemeenschappen in de Civitas Batavorum: De
casus Tiel-Passewaaij. Amsterdam (onuitgegeven doctoraatsverhandeling Vrije
Universiteit Amsterdam), 2009, 364 p. (promotor: N.G.A.M. Roymans)
JANSSENS (N.). Het bewonen en verlaten van de regio tussen Maas, Demer en Schelde in
de Romeinse periode. Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent),
2010, 121 p. (promotor: W. De Clercq)
JANSSENS (U.). De Oude Belgen. Vianen, The House of Books, 2007, 288 p.
NAEREBOUT (F.G.) en SINGOR (H.W.). De Oudheid: Grieken en Romeinen in de context van
de wereldgeschiedenis. Amsterdam, Ambo, 2008, 531 p.
NOUWEN (N.). Caesar in Gallië. Leuven, Davidsfonds, 2003, 235 p.
NOUWEN (N.). De Romeinen in België (31 v.C.-476 n.C.). Leuven, Davidsfonds, 2006, 256 p.
VERLAECKT (K.), et.al. Dendermonde van Metaaltijden tot vroege Middeleeuwen.
Dendermonde, stadsbestuur Dendermonde, 2010, 96 p.
VERMEULEN (F.). Tussen Leie en Schelde: archeologische inventarisatie en studie van de
Romeinse bewoning in het zuiden van de Vlaamse Zandstreek. Gent, Archeologische
inventaris Vlaanderen, 1992, 285 p.
23
Naam: ……………………………………………………………...
Datum: …………………………..…………………
Klas: ……………………………………………………..…….……
Nummer: ……………………………..………..…
Internet (enkel gebruikt voor foto’s en reconstructietekeningen)
INTERNETGAZET TONGEREN. Beschermingsprocedure aquaduct opgestart. In: <
http://www.tongeren.info/default.aspx?p=1684 >, geraadpleegd op 30.11.2011.
LENDERING (J.) en THAYER (B.). Musée de Mariemont – a review. In: <
http://rambambashi.wordpress.com/2007/12/16/musee-de-mariemont-a-review/>,
geraadpleegd op 07.12.2011.
SPANNENDE GESCHIEDENIS. Elst - Gallo-Romeinse tempel. In:
http://www.spannendegeschiedenis.nl/de-romeinen/elst-gallo-romeinse-tempel ,
geraadpleegd op 07.12.2011.
VANDECATSYE (S.). Hoogveld-J, Dendermonde. In: < http://www.archaeologicalsolutions.be/project/09-01>, geraadpleegd op 30.11.2011.
VILTERS (E.) en VANHEMEL (E.). Beroemde verhalen en overblijfselen uit de Romeinse Tijd.
In: http://www.vilters-vanhemel.be/belgie_romeinenconcreet.html , geraadpleegd op
30.11.2011.
WIKIPEDIA. Faustina de Oudere. In: < http://nl.wikipedia.org/wiki/Faustina_de_Oudere>,
geraadpleegd op 06.12.2011.
WIKIPEDIA. Gallo-Romeinse tumuli in België. In: <http://nl.wikipedia.org/wiki/GalloRomeinse_tumuli_in_Belgi%C3%AB>, geraadpleegd op 09.12.2011.
24
Download