Mogelijke antwoorden VOGGP opdrachten

advertisement
De VOGGP
Wat is eigenlijk een VOGGP?
De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?
Toestanden, instellingen die gedurende een lange tijd min of meer onveranderd hebben bestaan, een verschijnsel is herkenbaar
aan overeenkomstige kenmerken. Een bepaald verschijnsel (herhaalt zich) is vaak in op verschillende tijden in de geschiedenis
opnieuw “identificeerbaar”. Een paar voorbeelden: oorlog, revolutie, landbouw, rituelen, verstedelijking, bestuursvormen etc.
De O staat voor een ontwikkeling. Wat is een ontwikkeling?
Een reeks gebeurtenissen die samen een veranderingsproces kenmerken. Daarbij kan het gaan om de opkomst of het ontstaan
van iets, de ondergang of het verdwijnen van iets, of de overgang van de ene situatie naar de andere, bijvoorbeeld: de
ondergang van het Romeinse Rijk, de overgang van een agrarisch-urbane naar een industriële samenleving of het ontstaan van
de parlementaire monarchie in Engeland. Enkele aansluitende begrippen: opkomst, ontstaan, ondergang, verdwijnen,
overgang, verbetering, verslechtering. Een ontwikkeling betreft een wijziging, er is dus geen sprake van continuïteit.
De 1e G staat voor een gebeurtenis. Wat is een gebeurtenis?
Evenementen die zich op een moment in de tijd afspelen en waaraan dus een datering (jaartal, datum, tijdstip van de dag) kan
worden gekoppeld. Een gebeurtenis is dus een specifiek evenement/feit in ruimte en tijd. Historische gebeurtenissen worden
krijgen voornamelijk betekenis doordat historici er het belang van inzien om hiermee een verschijnsel of ontwikkeling te
verklaren.
De 2e G staat voor een gedachte of bepaalde handeling van een persoon. Wat is een gedachte?
Het gaat hier over een gedachtegoed en ideeënwereld, deze ideeën zijn van invloed op ontwikkelingen en gebeurtenissen. Bijvoorbeeld,
politieke stromingen, religies etc.
De P staat voor een persoon. Wat is een persoon?
De vooraanstaande personen in de geschiedenis zijn identificeerbaar door hun invloed op de geschiedenis ze drukken als het ware een
stempel op de tijd waarin ze leefden. Bijvoorbeeld Hitler, Caesar, Willem van Oranje
De bedoeling van deze opdracht is om te oefenen met VOGGP’s. Noteer zelf per kenmerkend aspect een VOGP en noteer
waarom je deze bruikbaar vindt bij dit kenmerkend aspect. Probeer voorbeelden te vinden die niet expleciet in ons boek
vermeld staan.
VOGGP opdracht;
Prehistorie/de tijd van jagers en boeren, – 3000 v. Chr. Prehistorie.
Kenmerkend aspect
1. De levenswijze van jagerverzamelaars
Verschijnsel
Voorbeelden;
nomadisme, de dood,
jagen
Ontwikkeling
Voorbeelden:
In het maken stenen
werktuigen, in het
begraven van de doden
Gebeurtenis
Voorbeelden:
Maken van een
Venusbeeldje, de dood
van Ötzi.
Schilderingen in de
grotten van Lascaux
Gedachtengoed
Voorbeelden:
Het denken over de
dood, (jacht)rituelen,
verering dieren etc.
Persoon
Voorbeelden:
Ötzi, Lucy, een
neanderthaler
Revolutie,
samenlevingsvormen
Het maken van
keramiek, het
ontstaan van een
sedentaire
beschaving.
Neolithische
revolutie,
Klimaatverandering
Ontstaan van een
sociale hiërarchie.
Het omhakken van
bomen, de ontdekking
van zaadgoed, het
bouwen van een huis.
Het zelf zaaien van
graan, het sedentair
gaan leven, het willen
bijhouden en bewaren
van voorraden.
Trijntje
Waarom bruikbaar?
2. Het ontstaan van landbouw en
landbouwsamenlevingen;
Waarom bruikbaar?
Kenmerkend aspect
3. Het ontstaan van de eerste
stedelijke gemeenschappen
Waarom bruikbaar?
Verschijnsel
Ontwikkeling
Gebeurtenis
Gedachtengoed
Persoon
De tijd van Grieken en Romeinen, 3000 v. Chr. – 500 n. Chr.
Kenmerkend aspect
4. De ontwikkeling van
wetenschappelijk denken
en de ontwikkeling van het
denken over burgerschap
en politiek in de Griekse
stadstaat
Waarom bruikbaar?
5. De klassieke vormentaal
van de Grieks-Romeinse
cultuur
Waarom bruikbaar?
6. De groei van het Romeinse
imperium, waardoor de
Grieks-Romeinse cultuur
zich in Europa verspreidde
Waarom bruikbaar?
Verschijnsel
Ontwikkeling
Gebeurtenis
Gedachtengoed
Persoon
Kenmerkend aspect
7. De confrontatie tussen de
Grieks-Romeinse cultuur
en de Germaanse cultuur
van Noordwest-Europa
Waarom bruikbaar?
8. De ontwikkeling van het
Jodendom en het
christendom als de eerste
monotheïstische
godsdiensten
Waarom bruikbaar?
Verschijnsel
Ontwikkeling
Gebeurtenis
Gedachtengoed
Persoon
De tijd van monniken en ridders, 500 – 1000 n. Chr. / vroege middeleeuwen.
Kenmerkend aspect
9. Het ontstaan van
feodale verhoudingen
in het bestuur.
Waarom bruikbaar?
10. De vrijwel volledige
vervanging in WestEuropa van de agrarischurbane cultuur door een
agrarische cultuur,
georganiseerd via
hofstelsel en horigheid
Waarom bruikbaar?
11. De verspreiding van
het christendom in
geheel Europa
Waarom bruikbaar?
12. Het ontstaan en de
verspreiding van de
islam
Waarom bruikbaar?
Verschijnsel
Ontwikkeling
Gebeurtenis
Gedachtengoed
Persoon
Download