“Oorzaken van armoede/honger?” Er zijn verschillende oorzaken van armoede en honger, sommige oorzaken worden door vele Afrikaanse landen gedeeld, andere zijn specifiek voor één land of voor enkele. In de volgende tekst proberen wij een overzicht te geven van enkele volgens belangrijke oorzaken. Belangrijke oorzaken/factoren: o De wereldwijde crisis heeft enorme gevolgen voor Afrika. Enkele van de gevolgen zijn: - De uitvoer loopt terug. De vraag naar grondstoffen als olie en erts, traditionele sterkhouders van de Afrikaanse economie daalde sterk, de prijzen eveneens. Volgens de Afrikaanse Ontwikkelingsbank zouden de Afrikaanse uitvoerinkomsten in 2009 met meer dan 250 miljard dollar dalen. De meeste landen zijn daarbij uiterst kwetsbaar omdat ze zeer sterk afhangen van één uitvoerproduct. - De toeristische sector is ook achteruitgegaan, hierdoor zijn vele mensen in Afrika hun baan verloren. Maar er komt ook minder buitenlands geld naar de Afrikaanse landen en sommige lokale boeren verliezen hun afzet. - De Afrikaanse migranten in Europa en de Verenigde Staten zijn ook het slachtoffer van de crisis geworden. Vele van hen verloren hun baan en andere zagen hun inkomen achteruitgaan. Bovendien werd voor hen het leven ook duurder. Daardoor sturen ze nu minder geld op naar het moederland. Vele families in Afrika zijn afhankelijk van dit geld, vooral in de steden. - De buitenlandse investeringen, die de laatste jaren belangrijker waren geworden dan de ontwikkelingshulp, dalen eveneens sterk. Ontwikkelingslanden worden door investeerders in het algemeen als risicovoller beschouwd. - De wisselkoers verslechtert. Dat is ondermeer een gevolg van de plotse terugtrekking van buitenlands kapitaal. Daardoor is de afbetaling van buitenlandse leningen voor die landen veel duurder geworden. - Hogere kost van buitenlandse leningen. Ontwikkelingslanden moeten hogere risicopremies betalen en meer interest betalen op de internationale kapitaalmarkt. - Ontwikkelingshulp vermindert. De donorlanden hebben veel geld in hun eigen economie moeten pompen en laten de ontwikkelingslanden in de steek. o Een andere belangrijke factor is het onevenwichtig handelssysteem waar arme landen in het zuiden het slachtoffer van zijn. In Europa wordt de markt voor zuivel en vlees stevig afgeschermd door hoge invoertarieven voor die producten op te leggen en door de uitvoer te subsidiëren. Maar voor tropische producten zoals koffie, bananen, cacao en katoen zijn er lage invoertarieven, waardoor Europa zo goedkoop kan invoeren. Dus Afrika krijgt lagere prijzen voor zijn producten. Maar moet producten zoals rijst, maïs en tarwe duur aankopen omdat ze die zelf niet voldoende kunnen produceren. Omdat ze aan uitvoer minder verdienen, kunnen ze ook minder kopen. Ook een belangrijke factor is de stijgende vraag naar biobrandstof. Door deze stijgende vraag gaat de voedselproductie meer en meer moeten concurreren met de o 1 o o o o o o o productie van gewassen voor het maken van biobrandstof. Gewassen als maïs, bieten, graan en soja worden hoe langer hoe meer gebruikt voor het maken van biobrandstof omdat ze milieuvriendelijker zijn dan olie en kolen. Alleen kunnen die gewassen dan niet meer gebruikt worden als voedsel. Hierdoor ontstaat nog meer schaarste en gaan de al hoge prijzen nog meer stijgen. Een belangrijke oorzaak is het ontbreken van investeringen in de landbouwsector. Vele ontwikkelingslanden hebben de voorbije decennia steeds minder geïnvesteerd in hun landbouw. In de Verenigde Staten en in de Europese Unie werden wel miljarden geïnvesteerd in de landbouw. Vele Afrikaanse boeren geven het op omdat ze geen winst maken en omdat de bedrijfsrisico’s te hoog zijn. Door de inefficiënte landbouwtechnieken heeft men slechte oogsten en te weinig productie. Conflicten en burgeroorlogen zijn een zeer belangrijke factor. - Vaak worden jonge mensen ingezet bij oorlogen, deze kan men dan niet inzetten in de landbouw. In vele landen komt het dan op de vrouwen en de oudere mannen aan om de taken over te nemen. - Het geld dat gebruikt wordt om oorlog te voeren, kan men niet meer investeren in de landbouw. - Na een oorlog blijft er meestal niet meer veel over van het vruchtbare platteland. Het platteland is meestal bezaaid met landmijnen en miljoenen bewoners zijn naar de steden of naar het buitenland gevlucht. Het is een zeer moeilijke zaak om de bewoners terug naar het platteland te krijgen. Het opruimen van landmijnen kan jaren in beslag nemen. Landroof komt steeds meer voor. Overheden gaan grote delen landbouwgrond “uitlenen” aan rijkere landen. Ze hopen hiermee op extra inkomsten, maar in de praktijk gaat de winst naar het buitenland en de vele beloofde extra banen blijven ook uit. De kleine boer moet wijken voor buitenlandse investeerders zonder enige vorm van compensatie. Dikwijls moeten ze zeer ver verhuizen. Door de klimaatsverandering zijn vele gebieden droger geworden. Dit heeft zeer vergaande gevolgen. Eén van die gevolgen is het opdrogen van de watervoorraad. Door de droogte komen de dieren in sommige gebieden niet meer drinken, waardoor de velden ook niet meer bemest worden. De neerslag is ook veel grilliger geworden, het regenseizoen is veelal korter geworden en door de hitte kunnen sommige gewassen niet meer geteeld worden. Er is een gebrek aan technische knowhow en aan aangepast kwaliteitsvol zaaigoed. In sommige landen kampt men met een ongelijke verdeling van de grond. De rijken hebben grotere stukken grond en stukken die meestal veel vruchtbaarder zijn. De kleine boeren kunnen zelfs niet voldoende produceren om te overleven. Een andere factor is aids. Gemiddeld 1 op negen mensen in Afrika onder de Sahara is besmet met aids, in Zuid-Afrika is dit 1 op vijf en in Botswana 1 op drie inwoners. Door deze epidemie sterven er veel jonge mannen en veel van hen zijn boeren. Ze verzwakken zeer sterk en kunnen niet meer op het land werken. De sterftecijfer zijn zeer hoog, zo sterven hele leeftijdscategorieën uit. Door corruptie en slecht bestuur wordt er te weinig aandacht geschonken aan de gewone bevolking. Er is geen goede infrastructuur, een goede wegen, transportmiddelen of voedselopslagplaatsen. Hierdoor kunnen de boeren hun oogst niet op de markt krijgen en zo geen extra geld verdienen. 2 o o Door de schaarste gaan de prijzen nog eens stijgen. Zo worden voedingsproducten uitgevoerd naar de Europese Unie, de lokale bevolking kan deze dure producten niet betalen. Door de schaarste gaan de prijzen nog meer stijgen. De geproduceerde gewassen zijn vaak bestemd voor de buitenlandse markt, waardoor de ontwikkelingslanden in toenemende mate afhankelijk zijn van invoer om hun eigen bevolking van voedsel te voorzien. 3