Samenvatting pedagogie Hoofdstuk 1: begripsomschrijving Definitie ‘opvoeden’ volgens Hellinckx Opvoeden is een complex fenomeen dat verweven is met vele andere aspecten van het dagelijks leven. De kern v/h opvoeden bestaat uit de veelvuldige interacties tussen een kind en een opvoeder. Als een opvoeder beschouwen we iedereen die gedurende langere tijd dag in dag uit met een kind samenleeft en zich verantwoordelijk weet/voelt voor de ontwikkeling en de toekomst van het kind. Complementair proces opvoeder en kind in gelijke mate bijdragen aan het proces Circulair proces in die bijdrage beïnvloed door de andere Complementair + circulair TRANSACTIONEEL kader – Sameroff (zie dia 6 hoofdstuk 1) Impliciete opvoeding dagelijkse omgang tussen ouders en kinderen en vanzelfsprekende manier waarop ze samenleven en op elkaar reageren (ONBEWUST) Intentionele opvoeding bewust optreden van de ouders om gedrag of ontwikkeling in een bepaalde richting te sturen (BEWUST) Opvoeding als wetenschap: variabelen en modellen Opvoeden = multifactorieel verschillende beïnvloedende factoren: - interventies v/d ouders - kind is actief - leefklimaat: opvoedingscontext Goede opvoeding? Het kind dan zijn talenten ontwikkelt en voorbereid wordt op de samenleving De ouders voelen opvoeden aan als vanzelfsprekend Perfect parenting vs. Good enough parenting Perfect --> niet realistisch, je bereidt je kind voor op een ideale wereld terwijl de maatschappij ver van ideaal is Good enough --> kind krijgt ruimte en ouder is stressvrij Het kind Neurobiologische invloeden en pre- peri- en postnatale invloeden hebben invloed op ontwikkeling v/h kind --> Komt tot uiting in de temperamentverschillen Temperamentverschillen gericht op de meegegeven vitaliteit (energie, concentratie,...) Temperament van iemand verwijst naar emotionele huishouding en of die persoon actief of passief is Verschillende vormen temperament: - - Kinderen met een moeilijk temperament (veel huilen, weinig slapen, eten moeilijk, onregelmatige stoelgang, reageren afwerend en moeilijk op nieuwe indrukken of situaties en krijgen driftbuien bij frustraties) --> 10% v/d kinderen Kinderen met een gemakkelijk temperament (reageren positief, huilen minder, passen zich gemakkelijker aan, eten en slapen gemakkelijk en hebben regelmatige stoelgang) --> 40% Langzame starters (combinatie van vorige 2 groepen) --> 15% Resterende groep (35%) valt niet in te delen Ook fysieke kenmerken hebben impact opvoedingsrelatie (voorbeeld: moeder werd jarenlang geslagen door haar man, zij verlaat haar man en is alleen met haar zoon. Wanneer zoon erg op vader begint te lijken verandert de relatie) Opvoeder of ouder Persoonskenmerken v/d ouder/opvoeder Ook hun temperament en persoonlijkheid Psychische stoornissen (stemmingswisselingen, depressies,...) ook impact op opvoedingswijze Persoonlijkheidskenmerken: - cognitief, affectief, sociaal, fysiek gedrag/temperament leeftijd gezondheid (fysiek & mentaal) Opvoedingsgeschiedenis v/d ouders indirecte invloed (gedrag) directe invloed (je kiest wat je meeneemt en wat niet) speelt belangrijke rol hun opvoeding bepaalt hun gedrag en persoonlijkheid ouders blijven hun opvoeding meedragen Pedagogisch besef = hoe ouders betekenis geven aan het gedrag van hun kind en hoe zij hun eigen handelen hiernaar richten en vorm geven (vb: wanneer baby huilt, zullen ouders zich afvragen wat er mis is) Belangenconflicten = het belang van het kind vs het belang v/d ouder. De meeste ouders zijn meestal in staat het belang van het kind te kiezen Opvoedingscontext Kenmerken: - subsysteemkenmerken gezinskenmerken materiële context sociale context Subsysteem- en gezinskenmerken a) subsysteemkenmerken: partnerrelatie en siblings partnerrelatie speelt een rol bij het opvoeden sibling-groep = interacties tussen de broers en zussen b) algemene gezinskenmerken: gezinsorganisatie, gezinscultuur en gezinsdynamiek Gezin = netwerk van interacties 3 verschillende niveaus Gezinsorganisatie = interactieprocessen en gezinsstructuur meer concreet --> afgrenzingsprocessen Afgrenzingsprocessen binnen het gezin = de regels die gelden m. b. t. wie wel of niet aan een bepaalde interactie mag deelnemen doen zich voor ten aanzien van bepaalde delen v/h gezin en ten aanzien van de individuele gezinsleden beschikken over ruimtelijk territorium = ruimte waarin de verschillende gezinsleden zich kunnen terugtrekken psychisch territorium = mate waarin eigen gevoelens, gedachten en meningen van diverse gezinsleden geaccepteerd worden Handelingsterrein = mate waarin men als gezinslid zelfstandig kan opereren Gezinstypes bepaald vanuit de afgrenzingsprocessen: - Kluwengezinnen: Grenzen -> vaag Verhoogde gevoel van samenhorigheid gaat ten koste van autonomie individuele gezinsleden Ouders mengen zich men kinderlijke aangelegenheden Kinderen mengen zich met ouderlijke aangelegenheden Gebrek aan differentiatie tussen gezinsleden Emotionele fusie = intrusies (het binnendringen) op andermans gedachten- en gevoelenswereld Keren in zichzelf en vormen hun eigen microkosmos communicatie met elkaar en zorg neemt toe, onderlinge afstand vermindert & grenzen vervagen Kan overbelast raken en nodige reserves missen om zich aan te passen en te veranderen in nieuwe omstandigheden Alles wordt gelijk gedaan (ontspanning, slapen, ouders doen niets zonder kinderen, …) Wanneer kind/adolescent relaties ontwikkelt buiten gezin wordt systeem fors tegengewerkt en afgebouwd als kind zich blijft onttrekken aan het gezin en normale ontwikkelingsprocessen blijft volgen wordt kind als ‘moeilijk’ of ‘probleemkind’ benoemd Cognitieve en affectieve vaardigheden kunnen gehandicapt worden bij kinderen Kind te weinig ruimte om zichzelf te ontplooien op eigen wijze optimale ontwikkeling in gedrang - Los-zand-gezinnen: Grenzen -> te star Leden hebben overtrokken gevoel van zelfstandigheid Gebrek aan samenhorigheid Ieder gaat zijn eigen weg Weinig aandacht voor elkaar Onvoldoende structuur voor kind om optimaal te ontwikkelen Voorzieningen zijn er maar voor de rest gaat iedereen zijn weg (voor jongere kinderen -> zwaar) Breed scala van individuele variabelen Continuüm Kluwengezinnen en los-zand-gezinnen a/d uiteinden Benaming los-zand- en kluwengezinnen betrekking o/d stijl van transacties Meeste gezinnen hebben subsystemen die kluwen of los-zand zijn. Naarmate kind ouder word los-zand Gezinshiërarchie: - Belangrijk! - = duidelijke lijn tussen oudersubsystemen en de kinderen - Niet het geval problemen opvoeding Onderkennen van alliantie- of coalitiestructuren Beïnvloeden houvast en ruimte die het kind geboden worden Structuren wegen o/h opvoedproces Onderkennen ervan is noodzakelijk Alliantie = wie i/h gezin interesse deelt met wie en wie erbuiten valt Mogelijkheden: Voorkomen van kluwenachtige structuur tussen moeder en kinderen terwijl vader tamelijk geïsoleerde positie inneemt Voorkomen alliantie v/d opvoeders met ‘the parental child’ (= kind dat ouderlijk gezag toegedeeld krijgt) Voorkomen alliantie v/d opvoeders met enkele v/d kinderen Voorkomen alliantiestructuur onder kinderen Coalitie = gezinsconstellatie (constellatie = geheel van omstandigheden) waarbij door een aantal gezinsleden gezamenlijk actie gevoerd wordt tegen een derde partij Mogelijkheden: Triangulatie: wisselende opvoeder-kind coalitie d. w. z. dat het kind in een zodanige positie terechtkomt dat het zich moet uitspreken voor één opvoeder en tegen de ander Stabiele opvoeder-kind coalitie: stabiele coalitie van de ene opvoeder samen met het kind tegen de andere opvoeder Detouring: coalitie van beide opvoeder t. o. v. het aangemelde kind Zondebok-positie: alle bestaande gevoelens van ongenoegen en frustratie gericht o/h kind Parentificatie = kind moet ouderrol van één of beide ouders vervullen, waarbij hij zijn eigen gevoelens en verlangens opzij zet. Kind gezien als ouderfiguur en krijgt de bijhorende taken en macht Kan tot problemen leiden: eisen v/d ouders komen in botsing met de behoeften van het kind, dat overbelast wordt Gezinscultuur = kader van opvattingen, expressieve symbolen en waarden, in termen waarvan de gezinsleden hun situatie, zichzelf en hun onderlinge betrekkingen definiëren, hun gevoelens uitdrukken en hun meningen geven. Ideële sector = ideeënsysteem dat op een vanzelfsprekende en onbewuste wijze de gezinscultuur leidt Gezinsdynamiek Gezin ≠ statisch systeem Organisatie en cultuur aan veranderingen onderhevig Gezin maakt ontwikkeling door (koppel kinderen kinderen verlaten huis) Ontwikkeling gezin opgedeeld in fasen Belangrijke overgangen hebben te maken met ingrijpende veranderingen i/d activiteiten v/h gezin of v/e gezinslid Elke fase heeft enkele ontwikkelingstaken: nieuwe subsystemen, nieuwe grenzen duidelijk maken o morfogenetische eigenschappen vertonen (morfogenese = ontstaan v/d vorm of structuur gedurende de ontwikkeling) o voordoen systeempathologie (pathologie = ziekteleer) o zelfreguleren vrijwillig aanvaarde regels voor bepaalde achtiviteiten - te veel zelfregulatie: morfostase (behoud van vorm (gezin)) geen soepele aanpassingen mogelijk aan onvermijdelijke veranderingen verandering afwijking die ongedaan moet worden gemaakt, gezin reageert krampachtig en wil elke wijziging uitsluiten ontstaan conflicten verandering niet geneutraliseerd gezinsstress normaal gedrag kinderen kan als problematisch waargenomen worden - te weinig zelfregulatie: zelfregulerende eigenschappen schieten te kort (te weinig bindmiddel i/h gezin) gezinsevenwicht = kwetsbaar gezin stort zich v/d ene crisis i/d volgende, waarbij één of meerdere gezinsleden kunnen ontsporen men kan de opvoeding niet meer aan of meldt kinderen aan voor opvoedingsproblemen materiële en sociale context waarin gezin leeft Sociale context waarin gezin leeft heeft invloed op het opvoeden. Factoren: Materiële mogelijkheden gezin: o = financiële mogelijkheden, huisvesting, inrichting woonruimte, aanwezigheid speelgoed,… o Belangrijke invloed op manier waarop opvoeding loopt o Gezin in armoede opvoeden stuk moeilijker, maar niet onmogelijk o Wanneer ouders volledig opgaan in hun carrière en nog stress meenemen naar huis zal dit het opvoeden beïnvloeden. minder beschikbaarheid beïnvloedt aanpak o Beschikbaarheid = belangrijke voorwaarde (niet veel thuis, niet veel te zeggen aan kinderen, ze voeden niet op) o Weinig beschikbaarheid kan gecompenseerd worden door een grote betrokkenheid o Niet de uren aanwezigheid maar de positieve interactiemomenten die tellen o Niet alle kinderen appelleren in zelfde mate aan hun ouders Familiale omgeving: o Contacten met en positie i/d ruimere familie staan in directe relatie met het gezinsfunctioneren in het algemeen en de gezinsopvoeding i/h bijzonder o Grootouders kunnen gezinnen met raad en daad bijstaan maar ook ouders erg onzeker of ongerust maken, en zelfs gevoel geven van onbekwaamheid Buurt en familiekring: o Zelfde opmerkingen als voor familie Omgeving: o = huisarts, school, kerk, gerecht of andere hulpverleners o Hoe men binnen deze instanties denkt over het opvoeden beïnvloed de ouders o Kunnen ouders ondersteunen maar ook situaties gaan problematiseren Opvoedingsmodellen Bronfenbrenners ecologisch model Systematisch zoeken naar verschillen tussen mensen en tussen contexten om zo na te gaan wat de impact van deze verschillen was Eerste onderzoek: verschillen in gezinsopvoeding tussen jongens en meisjes Heel veel vergelijkend onderzoek Ging uit van bidirectionele processen (= ouders beïnvloeden niet alleen kinderen, ouders worden ook beïnvloed door kinderen zoals ze onder invloed staan van omgevingsfactoren) Bio-ecologische systeemtheorie = functioneren van een mens, in dit geval ontwikkeling kind moet volgens dit model bestudeerd worden in zijn context o Deze context bestaat uit verschillende lagen die met elkaar interageren (op elkaar inwerken) - Microsysteem: laag die het dichtst bij het kind staat, bevat de structuren waarmee het kind direct in contact staat Vb: gezin, school, buurt, kinderopvang - Mesosysteem: laag v/d relaties die de structuren op microniveau met elkaar verbinden, niveau van onmiddelijke gemeenschap Vb: relaties ouder met onthaalmoeder, relaties ouder en leerkracht - Exosysteem: structuren die de ontwikkeling v/h kind beïnvloeden door met één of andere structuur in haar microsysteem in wisselwerking te staan Vb: arbeidssituatie en vakantieregeling v/d ouders hebben invloed op ontwikkeling kind - Macrosysteem: buitenste laag van factoren die de ontwikkeling v/h kind beïnvloeden. Vb: samenleving waarin men uitgaat v/h idee dat ouders de eerste opvoedingsverantwoordelijken zijn voor de opvoeding v/h kind, zal eerder terughoudend zijn i/h tussenkomen i/d gezinssituatie en het aan ouders overlaten om hulp te zoeken indien nodig, wat gevolgen heeft voor de kwaliteit v/d ouder-kindrelatie - Chronosysteem: tijdsdimensie voor zover deze betrekking heeft o/d omgevingslagen v/h kind. Kan extern zijn (geboorte broer of zus) of intern (verandering omwille van ontwikkelingsprocessen. Betreft ook dat relaties tussen de lagen in de tijd verlopen (veranderen, constant blijven, e. d. ) Procesmodel van Belsky Opnieuw: bidirectionele beïnvloedingsrelatie Cruciale factoren: o Wat ouders binnenbrengen in gezinssituatie o Contextuele bronnen van stress & steun o Eigenschappen en kenmerken kind Belangrijke ouderlijke kenmerken o Eigen opvoedingsgeschiedenis o Ontwikkelingsniveau o Gevoelens ten aanzien v/h kind o Geestelijke gezondheid Model stelt dat relatie tussen ouders en kind rechtstreeks beïnvloed wordt door persoonlijk functioneren individuele ouder, door individuele kenmerken v/h kind en de ruimere context v/d relatie (partnerrelatie, sociaal netwerk, professionele situatie) Buffered system = doordat de ouder-kindrelatie door ≠ factoren beïnvloed wordt (tekorten in één of meerdere factoren kunnen gecompenseerd worden door een of meer andere factoren) Relatie tussen graad van kwaliteit v/d opvoeding en aantal tekorten bestaan 2 soorten opvattingen: o Lineaire opvattingen: kans op problemen neemt lineair toe met de toename van risicofactoren o Non-lineaire opvattingen: cumulatief effect (naarmate er meer bedreigende factoren i/d gezinsomgeving zijn, versterken de risicofactoren elkaar wederzijds in hun negatieve effect) Rangordening wat betreft belangrijkheid v/d factoren: o Persoonlijk functioneren ouders o Contextuele bronnen van support en stress (belangrijk: 1) partnerrelatie, 2) sociale steun, 3) beroepssituatie) o Kind ‘Social mold’ traditie = dat ouders een grotere controle hebben over hun sociale omgeving dan kinderen en dat intentionele opvoeding in de eerste plaats gebeurt op initiatief van volwassenen Interdependente assymetrie = ook al hebben de ouders binnen de relatie een grotere macht dan de kinderen en over de jongere kinderen meer macht dan over oudere, jonge kinderen wel degelijk een grote invloed hebben op de ouders 3 bemerkingen op dit model: o Weinig of geen aandacht besteed aan de rol van protectieve factoren o Uitsluitend oog voor determinanten van ouderlijk functioneren op macroniveau o Gebrek aan theoretische fundering Balansmodel van Bakker Model dat als kader kan dienen voor het beleid en de praktijk inzake gezins- & opvoedingsondersteuning Oplossing voor tekorten Belsky: o Verschillende contextsystemen meegenomen o Ontwikkelingspsychologisch theoretisch perspectief uitgewerkt beter notie van buffering conceptualiseren Transactionele model: o Functioneren van kinderen is een product voortdurend dynamische interacties tussen het kind zijn ervaringen, die worden aangereikt door omgeving waar in het opgroeit. o Niet alleen kind- en omgevingsfactoren bepalen de uitkomst maar de wederzijdse beïnvloeding van deze factoren Zowel negatieve als positieve factoren aanwezig: o Protectieve factoren o Risicofactoren Draagkracht = geheel van competenties en beschermende factoren waarmee ouders & kinderen de draaglast het hoofd bieden Draaglast = geheel van taken dat ouders en kinderen te vervullen hebben Verhouding tussen draagkracht en draaglast bepaalt of ouders de opvoeding daadwerkelijk aankunnen Verhouding bepaald door 2 assen: o Levenstaken en vaardigheden: v/d en de ook Relatieve evenwicht tussen ontwikkelings- en levenstaken waarvoor kinderen en ouders zich gesteld zien en de vaardigheden en condities die hen in staat stellen deze taken te vervullen - Ouders hebben op verschillende terreinen levenstaken te vervullen - Opvoeding hangt samen met gedrag van ouders in dagdagelijkse omgang met hun kind - Opvoedingsgedrag kan getypeerd worden met behulp van 2 centrale dimensies: ondersteuning (verwijst naar gedrag dat liefde en zorg uitdrukt voor het kind en op fysieke en emotioneel welzijn v/h kind is gericht) en controle (verwijst naar gedrag v/d ouders dat erop gericht is het gedrag van het kind te reguleren). Deze 2 sluiten aan bij de levenstaken die ouders dienen te vervullen - Ten eerste: bieden v/e verzorgende en beschermende omgeving waarin het kind zich kan ontwikkelen - Ten tweede: overdracht van kennis, waarden en normen en het bieden van structuur Risico- en beschermende factoren - Evenwicht tussen ‘normale’ draaglast en draagkracht kan extra onder druk komen staan - o Hoofdstuk 2: de praktijk v/h opvoeden: een kwestie van vraag en aanbod Efficiënt opvoeden: een kwestie van vraag en aanbod Afstemming tussen pedagogische vraag kind en pedagogisch aanbod ouders essentieel voor gezonde kindontwikkeling Af te leiden uit gedrag v/h kind welke pedagogische vraag het kind stelt Perfect evenwicht tussen wat kind vraagt en wat ouders bieden ideaal Pedagogische vraag v/h kind Elk kind is anders maar ze hebben wel dezelfde ontwikkelingstaken en dezelfde basisnoden Ontwikkelingstaken Theorie: Uitgangspunt: ieder kind wordt in zijn levensloop voor een aantal opgaven geplaatst die belangrijk zijn voor verdere ontwikkeling Ontwikkelingsopgave/ontwikkelingstaak: geheel van gedragingen of een bepaald niveau van functioneren die een kind zich eigen moet maken als hij met succes aan de volgende fase wil beginnen o Tamelijk globaal o Geen gedetailleerd ontwikkelingsschema maar thema’s o Fase-specifieke problemen hebben dikwijls te maken met deze thema’s o Vervullen van deze taken niet altijd even soepel o Niet enkel behoeften en mogelijkheden kind spelen een rol maar ook de eisen en verwachtingen v/d ouders en de omgeving o Verschilt in elke cultuur geen universele geldigheid (vb: school begint niet in alle culturen gelijktijdig) o Onbewust proces, niet het gevoel dat ze met een opgave of taak bezig zijn o Voor sommige jongeren ontwikkelingstaken moeilijker als gevolg van bijzondere omstandigheden (vb: verhuis naar ander land) Basisnoden - - - - Ideale pedagogische aanpak bestaat niet (wat voor ene kind goed is is dat niet voor het andere kind) Elk kind heeft affectie, structuur en sanctionering nodig Affectie: o Gebrek hechtingsproblemen gedragsproblemen o Wijze waarop ouders reageren op hun baby bepaald de latere behoefte aan affectie v/h kind o = behoefte aan knuffels, aandacht en koestering, maar ook nood aan acceptatie en waardering positief zelfbeeld Structuur: o Dag- en nachtritme geleerd door regelmaat en vast ritme o Functie taal door in dialoog te treden o Ouders denken dat inzicht in situaties vanzelf komt en verwachten dat kinderen vanzelf gepast gedrag vertonen terwijl elk kind nood heeft aan steun en verheldering van situaties Sanctionering: o = gevolg geven aan gedrag o Meer focus op sanctionering ongepast gedrag & beschouwt goed gedrag als vanzelfsprekend Continuïteit en voorspelbaarheid als gevolg v/h lichamelijke rijpingsproces Vergelijkbare ontwikkeling Ontwikkelingsfasen: Disconuïteit: veelheid van factoren maakt ontwikkeling onvoorspelbaar en complex er kan weinig gezegd worden over de toekomstige levensloop Elk kind is uniek ook unieke ontwikkeling ieder kind reageert anders Opvoeding sluit niet aan bij eigen ontwikkeling en unieke persoonlijkheid Oorzaak: - heeft te maken met specifieke kenmerken v/h kind die beter of minder goed aansluiten bij deze pedagogische aanpak - persoonlijke geschiedenis, ervaringen en zijn mogelijkheden en beperkingen Om duidelijk beeld te vormen van pedagogische vraag belangrijk weer te geven hoe het kind reageert o/d opvoedingssituatie waarin het leeft o - Pedagogisch aanbod Niet alle ouders hebben evenveel pedagogisch inzicht, besef of vaardigheden en hanteren niet dezelfde waardenschaal Alles bepaald door de specifieke persoonskenmerken v/d ouders en hun opvoedingsgeschiedenis Specifiek aanbod ouders hangt samen met meerdere factoren en verschilt van ouder tot ouder Manier waarop ouder opvoedt onderbrengen in een opvoedingsstijl Ongeacht stijl staat elke opvoeder voor dezelfde opvoedingstaken Opvoedingstaken Hangen samen met ideeën over de optimale ontwikkeling v/h kind en de bijdrage die de ouders daaraan leveren Ontwikkeling die kinderen doormaken vraagt ook aanpassing v/d ouders in hun opvoedingsgedrag In elke fase moeten ouders zich kunnen afstemmen op wat hun kind al kan en wat het nog moet leren Vraagt enig inzicht i/d kinderlijke ontwikkeling en vaardigheden om met kinderen om te gaan (pedagogisch inzicht) Ouders moeten hun baby helpen een evenwicht te vinden door hun patroon van voeding en verzorging af te stemmen op zijn behoeften Ontstaan veilige hechting moeten ouders responsief weten in te spelen op de signalen die het kind geeft Dit vereist enkele specifieke kwaliteiten zoals oog hebben voor lichaamstaal, deze kunnen ‘duiden’ en beantwoorden en aan kunnen sluiten bij de snelle ontwikkeling v/h kind Peuters en kleuters: o Kinderlijke autonomie en exploratief gedrag staat centraal o Ouders moeten hun peuter ruimte geven om ontdekkingen te doen o Ouders als veilige basis op de achtergrond beschikbaar o Kinderen ontwikkelen eigen identiteit, dit gaat met de nodige botsingen gepaard o Regels en grenzen introduceren op zo’n manier dat kind zich gestimuleerd en veilig voelt en niet onnodig wordt gefrustreerd o Belangrijk om prille gevoel van eigenwaarde positief te ondersteunen o Sociale interactie tussen ouders en kinderen levert belangrijke bijdrage aan cognitieve- en vooral ook aan taalontwikkeling Lagereschoolkinderen: o Emotionele ondersteuning belangrijke voorwaarde om positief zelfbeeld te bevorderen o Wereld van kinderen wordt uitgebreid meer zelfstandigheid o Vervullen opvoedingstaken naast ouders ook andere personen (leerkrachten, klasgenoten, vrienden,…) o Ouders moeten nieuwe relaties een kans geven en ondersteunen o Deze periode vraagt ‘onderwijsondersteunend’ gedrag v/d ouders: belangstelling voor wat kind meemaakt en leert op school o Ouders concreet betrokken met school door ouderavonden en rapportbesprekingen o Als ouders uitleg en instructie geven bij grensoverschrijdend gedrag of naar aanleiding van gebeurtenissen i/d maatschappij stimuleert dit de morele ontwikkeling en gewetensvorming v/h kind o Belangrijk: ouder voorbeeldfunctie Pubers: o Opnieuw positie bepalen tegenover zichzelf en anderen o Ondersteunen door o/d achtergrond aanwezig te blijven maar ruimte te bieden voor experimenten o Grenzen stellen voordeel: puber kan zich daartegen afzetten om erachter te komen waar zijn grenzen liggen o Ouder worden opvoedingssituatie via overleg vormgegeven o Relatie tussen ouder en puber wordt gelijkwaardiger zodat puber kans krijgt eigen anatomie en identiteit te ontwikkelen Opvoedingsstijlen = manier waarop ouder invulling geeft aan zijn omgang met het kind, dat gekenmerkt wordt door een bewuste, dan wel onbewuste opvatting die zij over opvoeding heeft met betrekking tot het gevoel en gezag in deze opvoedingsrelatie MODEL VAN BAUMRIND warmte ↓ / controle hoog laag hoog autoritatief autoritair laag permessief verwaarlozend 2 dimensies voorgesteld op assenstelsel: o Autonomie-controle (verticaal) o Afwijzing-liefde (horizontaal) 4 primaire opvoedingsstijlen: o Democratisch of autoritatief o Autoritair o Toegeeflijk, permissief of laissez-faire o Verwaarlozend Soms combinatie van 2 verschillende opvoedingsstijlen, afhankelijk van situatie of persoonlijkheid kind Opvoedingsstijl die ouder hanteert afhankelijk van: o Eigen opvoeding o Opleiding o Sociaal-economische status o Zijn normen, waarden en opvattingen ten aanzien van opvoeding Kan overgedragen worden van generatie op generatie maar tijdsgeest kan ook invloed uitoefenen Als ouder zich kan inleven in uniciteit (= wat uniek is) zal hij de opvoedingsstijl aanpassen a/h kind In elke opvoedingsstijl conflicten Ouder en kind in opvoedingsrelatie niet evenwaardig: o Kind: afhankelijkheid onafhankelijkheid o Ouders: afname van invloed en zeggenschap o niet zonder slag of stoot Ene opvoedingsstijl soepeler als de andere Autoritaire opvoedingsstijl Ouder erop gericht kind aan zich te binden Kind moet zich aanpassen aan eisen die ouder stelt Volledig op ouders afgestemd (parent centered) Grotendeels beïnvloed door persoonlijkheid ouder en zijn ideeën en gewoonten Wil van ouders is wet Veel bezig met kind Erg oplettend ten aanzien van bv: gezondheid, school en ontwikkeling Ouder helpt kind met allerlei zaken Ouder is veeleisend omdat hij vind dat kind zich moet bezighouden met nuttige zaken (geen tijd verspillen) Door druk op kind uit te oefenen probeert ouder ontwikkeling te versnellen Anderen ten voorbeeld gesteld om druk uit te oefenen op kind om betere prestaties te leveren Gekenmerkt door veel voorschriften en regels (veel belang aan gehecht door ouders) Veel controle Ouder aarzelt niet om strenge disciplinaire maatregelen en straffen te hanteren bij regelovertreding Kind moet zonder tegenspraak gehoorzamen Kind moet volgens ouders van kleins af aan kort gehouden worden Kind moet leren wie de baas is Weinig contact met leeftijdsgenoten en heeft niet de behoefte om zich bij hen aan te sluiten Oorzaak: overbezorgdheid Ouders ervan bewust dat kind eigen behoeften heeft maar stelt strikte grenzen rond de expressie van deze behoeften Regels worden opgelegd op strikte en machtuitoefende manier zonder overleg of discussie Ouder vind gezag belangrijk en voelt zich daarin onaantastbaar 3 kenmerken: o Hoge graad van controle en weinig responsiviteit v/d ouder richting het kind o Geen evenwicht tussen wensen ouder en wensen kind o Communicatiepatroon is van een bevelhuishouden, waarbij ouders geen tegenspraak dulden Autoritatieve of democratische opvoedingsstijl Hoge mate van responsiviteit Veel controle Veel eisen richting rijp gedrag v/h kind Om gedragsveranderingen te bereiken bij het kind --> uitleg en aanwijzingen Ouder tracht de activiteiten v/h kind te reguleren --> op rationele manier (belangen v/h kind steeds in de gaten) Deze stijl heeft positief effect o/d sociaal-emotionele ontwikkeling v/h kind Stevige gedragseisen gesteld maar autonomie en individualiteit v/h kind gerespecteerd Acceptatie, warmte en manier waarop ouder o/e democratische wijze leiding en sturing geeft speelt een rol Belangen v/h kind --> centraal (zelf als dit ten koste gaat van eigen belangen) Regels met liefde aangeboden Rekening gehouden met ontwikkelingsniveau en en er wordt overlegd Regels worden ondersteund met argumenten Kind aangemoedigd en gesteund om rijp gedrag te vertonen Ouder verwacht dat kind meer verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van andere gezinsleden en zichzelf Leidt tot een hoge mate van zelfstandigheid Kind in staat zich verantwoordelijk te gedragen en heeft veel zelfvertrouwen en zelfcontrole 3 kenmerken: o Hoge mate van betrokkenheid v/d ouder o Warm en liefdevol gedrag v/d ouder richting kind o Communicatiepatroon is dat v/e ‘onderhandelingshuishouden’ waar bij kind en ouder met elkaar overlegt op basis van gelijkwaardigheid Toegeeflijke of permissieve opvoedingsstijl Ouder is responsief maar indemanding (weinig eisend naar het kind) Ouder: accepterende en tolerante houding Niet/nauwelijks gestraft Zoveel mogelijk opleggen van regels Inperkingen vermijden Ouder stelt weinig eisen Kind zelf gedrag bepalen en beslissingen nemen Samenhang met onvermogen v/d ouders om vat te krijgen o/h kind Toegeeflijkheid ouder voortkomend uit onbewuste opvoedingsfilosofie, waarbij ouder van mening is dat het goed is voor het kind om vrij gelaten te worden antiautoritaire opvoeding Kinderen met deze opvoeding zijn opgegroeid onafhankelijk, eigen weg, kan weinig structuur geven aan zijn identiteit, en heeft moeite met het nemen van belangrijke beslissingen om vorm te geven aan eigen leven, in sommige gevallen realiseert het kind dit zich, wat leidt tot onzekerheid en angstgevoelens Té toegeeflijke opvoedingsstijl (laissez-faire) leidt tot een kind dat opgroeit voor ‘galg en rad’ (=vanaf de jeugd een levenspad volgen dat later waarschijnlijk naar criminaliteit leidt) Oppervlakkige opvoedingsrelatie Zeer toegeeflijke opvoedingsstijl opvoedingsrelatie ontbreekt compleet Kind dat hiermee opgroeit kan tot problemen leiden omdat het te veel vrijheid krijgt, vaak zijn zin krijgt, kan doen en laten wat het wil & geen rekening hoeft te houden met ouder en anderen om zich heen Gevolg: onaangepast gedrag en wordt een last voor zichzelf en de omgeving Vormt bedreiging voor ontwikkeling Zelfcontrole ontbreekt bij het kind impulsieve reacties, agressief gedrag en lijkt minder verantwoordelijkheid te willen dragen Door vrijheid kan indruk gewekt worden dat deze opvoeding leidt tot zelfstandigheid, zelfredzaamheid en hoge mate van zelfvertrouwen ‘Leren redden’ gaat niet gepaard met liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit, instructie, ondersteuning, controle en grenzen, die zorgen voor een opvoedrelatie Aspecten die ervoor zorgen dat kind competent wordt om in zijn volwassenheid invulling te geven aan zijn eigen toekomst ontbreken Dwingt kind tot rijp gedrag Ouder laat het afweten of heeft slechts een oppervlakkige opvoedingsrelatie met kind 3 kenmerken o Weinig tot geen betrokkenheid o Kind wordt aan zijn lot overgelaten, moet zelf uitzoeken wat goed voor hem is o Ouders stellen geen eisen en grenzen t. o. v. ontwikkeling kind Verwaarlozende opvoedingsstijl Weinig responsiviteit Gebrek aan demandingness (mate waarin ouder eisen stelt en controle uitoefent o/h kind) Geen emotionele betrokkenheid, geborgenheid, liefde Weinig eisen a/h kind gesteld Kind kan zijn gang gaan, als het de ouder maar niet lastig valt Ouder besteed zo min mogelijk tijd en moeite aan interactie met het kind Kind wordt zoveel mogelijk op afstand gehouden waardoor ouder niet tegemoet hoeft te komen aan zijn wensen psychische verwaarlozing Mogelijk lichamelijke mishandeling Vb: bij depressieve ouder Basisaspecten (instructies, ondersteuning, controle en grenzen stellen) ontbreken kind bedreigd in sociaalemotionele ontwikkeling Kind kan op jonge leeftijd ontwikkelings- en andere psychosociale problemen krijgen Lage zelfwaardering Weinig zelvertrouwen Staan onzeker in het leven 3 kenmerken: o Ouder heeft geen aandacht voor kind o Kind kan zijn gang gaan zonder controle, ondersteuning, instructies en grenzen van de ouder. o Geen opvoedrelatie tussen ouder en kind Gevolgen voor het kind Opvoedingsstijl Autoritatief Kinderen Dynamisch – vriendelijk Autoritair Gekwetst – geïrriteerd Permessief Impulsief - agressief Kenmerken Assertief, onafhankelijk, vriendelijk, coöperatief, hoge prestatiedrang, hoge sociale competenties Teruggetrokken, bedeesd (meisje), vijandig (jongen), lage prestatiedrang, lage sociale competenties Impulsief, laag zelfwaardegevoel, lage zelfcontrole, lage maturiteit, agressief, weinig verantwoordelijkheden Samenleven tussen ouder en kind Veelvuldige interacties tussen kind en opvoeder = kern opvoeden In samenleven met ouders wordt kind opgevoed Grote domeinen (opvoedingsdomeinen) waarin opvoeden geprefereerde plaats kan innemen: verzorgen, werken, sociale omgang / communiceren en spel en ontspanning 2 componenten: o Pedagogisch klimaat (relatie) o Situatiehantering (pedagogische vaardigheden) Opvoedingsdomeinen 4 opvoedingsdomeinen: o Verzorgen (luier verschonen, eten maken) o Leren/werken (zelfstandig eten, huishoudelijke taken) o Spelen / ontspanning (bevat alle ontspanningsmomenten gezin vb: wnn er bezoek is) o Sociale omgang / communicatie (wanneer ouder en kind elkaar tussendoor tegenkomen) Vanaf geboorte tot zelfstandig leven: verzorgen belangrijk aspect Pedagogisch klimaat = sfeer waarin gebeuren zich afspeelt, bepaald door kwaliteit v/d relatie Relatie goed hartelijk en warm Relatie slecht wederzijdse afkeer en irritatie Niet enkel door ouders bepaald maar ook door kind Situatiehantering Bepaald door factoren i/h kind en factoren i/d ouders Ouders moeten in staat zijn tussen te komen op manier die past bij ontwikkeling en aard v/h kind Ouders moeten kind leren kennen en zo ontdekken welke aanpak het beste is 5 essentiële ouderlijke vaardigheden Ouderlijke vaardigheden Aanwezigheid van deze 5 vaardigheden zeer belangrijk voor gezonde kinderlijke ontwikkeling a) Positieve, ouderlijke betrokkenheid Betrokkenheid tonen door tijd met kind door te brengen Aandacht geven Kind betrekken bij karwei Correleert sterk met hoeveelheid tijd die men doorbrengt als gezin Te veel afstandelijkheid negativisme of onverschilligheid, verwerping, wat binding, contact en sturing v/h kind bemoeilijkt Te veel nabijheid symbiose (samenleven waarbij elke partij voordeel haalt uit het samenleven), waardoor autonomie en veerkracht kind ondermijnd (ondermijnen = zwakker maken) word b) Positieve bekrachtiging Kinderen leren gedragingen door wat erop volgt (bekrachtiging of conditionering) Principes heel belangrijk: o Gedrag positief gevolg gedrag zal meer voorkomen (positieve bekrachtiging) o Gedrag negatief gevolg gedrag minder voorkomen Positief en sociaal wenselijk gedrag opgemerkt door ouder en consequent aangemoedigd Om capaciteiten kind te stimuleren in kader van positieve betrokkenheid positieve bekrachtiging onmisbaar Energie om positief gedrag te stimuleren neemt af wanneer kind veelvuldig negatief gedrag vertonen Moeilijk c) Disciplineren = aanleren van gedragsregels en het bevorderen dat het kind zich conform gedraagt met deze regels, ook als opvoeders afwezig zijn 1e stap in socialisatieproces gehoorzaamheidstraining o Gehoorzamen essentieel voor gezonde sociaal-emotionele en gewetensontwikkeling, succes op school en aangaan van relaties met leeftijdsgenoten Ouders niet in slagen om kind te laten gehoorzamen groot risico voor antisociale symptomen en sociale mislukking Om kinderen te disciplineren beschikken over 3 vaardigheden: o Op precieze manier probleemgedrag constateren en classificeren, ervan bewust zijn dat kind zich asociaal gedraagt en wat het dan doet o Onderscheid kunnen maken tussen ernstige en onbeduidende gedragingen v/h kind (vb: ≠ tussen niet gehoorzamen aan belangrijke regels en kattenkwaad kennen) o Als straf noodzakelijk passende straf kunnen geven Duidelijke afspraken maken Onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke afspraken kennen Zowel met woorden als met daden reageren als kind belangrijke regel overtreed of om op negatief gedrag te reageren Consequent leiding geven en effectief optreden als kind minder belangrijke regelovertredingen doet of licht storend gedrag vertoont Problemen kunnen concretiseren en onderscheid kunnen maken tussen essentiële en banale problemen consequent en effectief reageren Kinderen met gedragsmoeilijkheden of met vurig temperament lopen vaak en op meerdere terreinen problemen op ouders moeten extra goed ‘sorteren’ (= besluiten waarvan ze een ‘punt’ maken) o Op alles ingaan spanningen negatieve stroming tot gevolg Ouders met probleemkinderen hebben gewoonlijk problemen met de 3 voorgaande vaardigheden o Deze ouders moeten leren triviale gedragingen te negeren en aandacht te richten op beperkt aantal probleemgedragingen waarop zij consequent leren reageren essentie opvoedingshulp d) Monitoring = toezicht, overzicht houden of toezicht houden en interesse tonen (i.v.m. positieve betrokkenheid) Ouders moeten weten waar, met wie, hoe hun kinderen, vooral adolescenten, hun tijd doorbrengen Afwezigheid vaardigheid voorspeller probleemgedrag Sommige ouders op dit vlak moegestreden: om protestgedrag te vermijden de strijd opgegeven Toezicht houden in rechtstreeks verband met opvolgen van positieve bekrachtiging en disciplinering o Ouder gaat na of kind opdracht heeft uitgevoerd aan de regels gehouden? reageren o Minder toezicht meer risico voor het ontwikkelen van antisociaal gedrag (jonge kinderen + adolescenten) Kinderen met gedragsproblemen ouders die monitoring niet beheren e) Problemen oplossen = constructief kunnen omgaan met problemen volgens democratische overlegmethode: probleemdefinitie, brainstormen rond alternatieve oplossingen, één oplossing selecteren, uitvoeren en evalueren Deze vaardigheid zeer onderhevig aan stress, negatieve emoties en gevoelens van depressie Moeders die de nodige constructiviteit en energie niet meer hebben problemen op beloop laten nodige houvast valt weg Kind leert stapsgewijs en constructief kleine problemen op te lossen (ouder heeft hierbij ook aandacht voor emoties van het kind) Ouder leert kind emoties te uiten op sociaal aanvaardbare manier Ouders model om oplossingen te zoeken en stimuleren zo zelfstandigheid en verantwoordelijkheid kind Hoofdstuk 3: opvoedingsproblemen Opvoeden al relationeel en sociaal proces Natuurlijke gerichtheid op ouder Natuurlijke drang tot opvoeden Opvoedingsproces Volwassenheid - Relationeel proces Natuurlijk proces Familiaal bepaald Cultureel bepaald - Biologische volwassenheid - Culturele volwassenheid Opvoeden natuurlijk handelen dat zich afspeelt tussen ouder en kind Ouders natuurlijke band met kinderen waarmee drang tot verzorgen, koesteren en voeden samenhangt Kind richt zich van nature op moeder/verzorger Opvoeden basis: relatie Opvoeden relationeel proces waarvan effecten heel het leven lang voelbaar zijn Gezin als groep bepaalde continuïteit die langer duurt dan één generatie o In groep heersen regels over levensvragen en over werkelijkheid, over rollen t.o.v. elkaar en i/d groep cultureel bepaald gebeuren Opvoeden i/e snel veranderende maatschappij a) Democratisering Doorgedrongen in relatie tussen kinderen en volwassenen Meer mondigheid Waar vroeger afhankelijkheid was nu: inspraak Democratisering en mondigheid verhoogt draaglast v/h opvoeden (iedereen moet zijn eigen opvoedingsstrategie uitzoeken, keuzes steeds moeilijker) b) Individualisme Mens kiest voor zichzelf en is verantwoordelijk voor zichzelf Betrokkenheid van alle gezinsleden bij waarden en normen v/d ouders is verleden tijd Ouders worden eenzaam in hun keuze maar ook i/h oplossen van problemen waarmee ze niet graag te koop lopen (door individualisering) verhoogt opvoedingsdraaglast c) Mondialisering Multiculturele samenleving d) Fragmentering Verschillende fragmenten i/h leven andere rol (vb: anders thuis dan op school/werk) e) Consumentisme Klant is koning Mensen gewend dat oplossingen voor problemen te koop zijn f) Flexibilisering v/d levensloop Standaarbiografie was vroeger vanzelfsprekend (één job, één huis, één toekomstbeeld) Nu: vrijheid keuzebiografie Keuzevrijheid brengt grote behoefte aan vrijwillige verbondenheid met zich mee g) Postadolescentie Kinderen worden ruim op voorhand voorbereid op keuzebiografie Vinden van verantwoorde basis voor maken van alle keuzes die steeds weer gemaakt moeten worden in de snel veranderende maatschappij en de snel veranderende persoonlijke omstandigheden h) Multiculturaliteit Grote cultuurverschillen Opvoeding niet meer vanzelfsprekend i) Risicogroepen Jongeren met ouders kunnen meestal niet voldoen aan de eisen v/e snel veranderende maatschappij verhoogt draaglast Vb’s: o Jonge ouders geen ervaring met baby’s, jonge kinderen en opvoeding komen uit kleinere gezinnen dan vroeger, wonen in minder kinderrijke omgeving en doen werk waar ze geen kinderen tegenkomen o Kinderen statussymbool geworden: men kiest er bewust voor en is helemaal alleen verantwoordelijk voor de opvoeding, zonder familie of de buurt die mee opvoed. Ouders steken veel tijd i/d opvoeding , stellen zich op de hoogte van methoden van opvoeden en alternatieven. Reclame spreekt van ‘blije baby’s’ en laat kinderen zien die over alles in het leven mee beslissen o Referentiekader niet meer aanwezig, vuistregels voor goede opvoeding blijken ontoereikend o Rolpatronen liggen minder vast, opvoedingspartners zoeken naar nieuwe vormen en hebben weinig ervaring in het met elkaar overleggen over de opvoeding o Verwachtingspatronen van ‘het kind zijn’ en kinderlijke gedragingen zijn a/d mode onderhevig o Enorme keuze aan opvoedingsmiddelen en –vormen o Weinig systematische info beschikbaar over opvoedingsstijlen en de daaraan verbonden consequenties o ‘mijn kind = mijn probleem’ o ‘kind moet gelukkig zijn’ basisregel hedendaagse ouders o ‘graascultuur’ brengt met zich mee dat iedereen doet wat, waar, wanneer en hoe men daar zin in heeft, en dit juist in de vrije tijd, de tijd die men vroeger met het gezin doorbracht o Kind onvriendelijke maatschappelijke veranderingen o Invloed van media – internet Opvoedingsproblemen: begripsomschrijving = problemen in de interacties (samenleven) tussen kinderen en hun opvoeders: de ‘vanzelfsprekendheid’, ‘perspectief’ valt weg ‘last hebben met’ maar ook ‘zorgen maken over’ Wanneer is iets een probleem voor een ouder, een kind of de omgeving ? o Aard v/d problemen o Gevoel ouderlijke competentie o Aan- of afwezigheid sociale steun DRAAGLAST / DRAAGKRACHT Opvoedingsproblemen: continuüm van opvoedingsvragen tot P.O.S. P. O. S. = problematische opvoedingssituatie M. O. F. = een als ‘misdrijf omschreven feit’ (mensen die misdadig feit hebben gepleegd) Indicatiestellingsdiagnostiek = welke hulp is toepasbaar o/d vraag? Ouders vragen om hulp hulp die nodig is hangt af van problematiek Continuüm naar ernst: (BELANGRIJK!!!) Opvoedingsvragen Kinderen vertonen (soms) lastig gedrag Ouders voelen zich competent Behoefte aan info en uitwisselen van ervaringen Steun eigen netwerk is voldoende Opvoedingsspanning Milde en beginnende gedragsproblemen bij kinderen Bij ouders (soms) twijfel aan eigen competentie Behoefte aan vrijblijvend advies en steun Steun eigen netwerk schiet soms tekort Opvoedingscrisis Escalatie van problemen bij kind en gezin Competentiegevoel is (tijdelijk) verdwenen Behoefte aan steun Steun eigen netwerk is onvoldoende Opvoedingsnood/POS Hardnekkige en meer complexe problemen bij kind en gezin Ouders voelen zich machteloos en incompetent Behoefte of noodzaak tot intensieve hulp of steun Steun eigen netwerk ontbreekt grotendeels Opvoedingsproblemen: primair of secundair? Een indeling naar oorsprong Primaire opvoedingsproblemen Geen: o Individuele ouderproblematiek o Ernstige gezinspathologie o Ontwikkeling- of gedragsproblemen bij het kind Wel: o Problemen i/d pedagogische interactie Te wijten aan: o Gebrek aan pedagogisch inzicht o Onvoldoende pedagogische vaardigheden o Problematische houding/relatie o Discongruentie vraag en aanbod Secundaire opvoedingsproblemen Individuele ouderproblematiek Gestoorde gezinsrelatiepatronen Contextuele problemen Kindproblematiek Combinatie Opvoedingssteun Continuüm Onderliggende visie opvoeden en basismethodiek grotendeels hetzelfde Van opvoedingsvoorlichting tot opvoedingshulp Opvoedingsvoorlichting Info en voorlichting over ontwikkeling en opvoeding van kinderen / over voorzieningen i/d buurt Aanspreken en verrijken v/h opvoedingsmilieu o Brochures/folders o Themabijeenkomsten o Opvoedingswinkel Opvoedingsondersteuning Allerlei activiteiten die de opvoedingssituatie pogen te optimaliseren Richt zich tot alle ouders en kinderen Bewaren en opnieuw het evenwicht brengen v/d balans risico- en protectieve factoren Opvoedingshulp Bij meer ernstige opvoedingsproblemen Gespecialiseerd, intenser, indringender, langduriger Vaak geboden in gespecialiseerde voorzieningen Implicaties voor de hulpverlening Verschillen in ernst v/h probleem o Voorlichting o Ondersteuning o Hulpverlening/hulp Verschillen in oorsprong probleem o Volstaat GHP (gezinsgerichte pedagogische hulpverlening)? Basisprincipes v/d pedagogische hulpverlening Organisatorische voorwaarden Tijd Team Recente en wetenschappelijke literatuur Netwerk Werkomstandigheden / welbevinden hulpverlener Uitgangspunten 1) Laagdrempelige hulp - Makkelijk bereikbaar - Geen grote financiële inspanningen - Sfeer van vertrouwen en veiligheid - Continuïteit - Vermijden van stigmatisatie (onverklaarbaar voorkomen van wonden) / culpabisering (beschuldiging) hulp op maat 2) Vraaggericht werken - OO (opvoedingsondersteuning) ≠ propageren v/e bepaalde opvoedingsvisie - Centraal = kijk v/d ouders o/d situatie 3) Hulp op maat - = zoeken naar de beste (meest haalbaar & realistisch) oplossing waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met alle specifieke elementen uit de opvoedingssituatie - vraag bepaalt hulp! 4) Empowerment-based care - GEEN pasklare antwoorden - Samen zoeken naar oplossingen - Aanwezige krachten - Ouders als deskundigen - Zo stijgt competentiegevoel & probleemoplossend vermogen v/d ouders Deskundigheid v/d hulpverlener Wetenschappelijk onderbouwde visie o/h opvoeden Kennis over de kinderlijke ontwikkeling Kennis van gezinsinteracties en opvoedingspatronen Op de hoogte van diverse ondersteunings- en hulpverleningsmogelijkheden Professionele houding Onvoorwaardelijke acceptatie ouders ≠ vriendschap professionele alliantie!!! Respect voor pedagogische verantwoordelijkheid en aanpak ouders o ALLE ouders doen hun best o Respect voor waarden, normen en visie over opvoeden o Bewust zijn van eigen referentiekader (alle regels, normen en waardes die, vaak onbewust, bepalen hoe je iets beoordeelt) Respect voor ‘ervaringsdeskundigheid’ v/d ouders o Ouders kennen kind het best! o Ouders zijn experts i/h opmerken van vroege signalen van ontwikkelings- en gedragsproblemen Neem vraag ouders ersntig! Eigen handelen in vraag blijven stellen o Opvoedingsondersteuning is interactief gebeuren o Invloed van de eigen: - Opvoedingsgeschiedenis - Gezinsgeschiedenis en -problemen - Genoten opleiding/vorming - Persoonlijkheid - … Nood aan intervisie/supervisie Hoofdstuk 4: theorie van Nagy (uitspreken als Nodg) Kader Hellinckx = orthopedagogische visie op opvoeden Nagy = contextuele benadering Nagy (1920-2007) o Geboren in Hongarije, uitgeweken naar VS o Grondlegger contextuele benadering (jaren 70) o Psychiater, gezinstherapeut Inleiding Voor Nagy: mens fundamenteel relationeel: mens is per definitie relatie Relaties binnen en met zijn groot-familie en andere belangrijke personen zijn voor een mens erg bepalend Contextuele theorie Belang van ethische dimensie Context: dynamische en ethische verbondenheid, in het verleden, heden en toekomst, voor wie het bestaan een betekenis heeft De 4 dimensies 4. Relationele ethiek 3. interactie 2. Psychologie 1. Feiten Feiten Nagy hecht veel belang a/h zorguldig omgaan met de feiten Gebeurtenissen i/e mensenleven hebben relationele consequenties: geboorte, overlijden, ziekte e. d. Verwantschap is een feitelijk gegeven dat mensen in relatie stelt tot elkaar Genogram Getekende systematische weergave v/e familie in chronologische volgorde met ten minste 3 generaties Doel: o Inzicht krijgen i/d processen binnen gezin & geschiedenis familie o Inzicht kan leiden tot veranderingen Psychologie = dimensie van verwerking verwerking is dynamisch Feiten hebben intra-psychische kant o Welke emoties en gevoelens komen eraan te pas? o Welke zijn de consequenties voor de psychische ontwikkeling? Interacties Samenlevingsvormen zoals gezin of familie hebben eigen dynamiek o Hoe gaan zij om met feiten zoals geboorte, ziekte, e. d. ? o Sluiten zij zich? Stellen zij zich open? o Wordt iemand zondebok? o Wie wordt er zorgdrager? o Hoe wordt er gecommuniceerd? Relationeel-ethisch Feiten, psychologie en interacties scheppen tussen mensen een ‘balans van geven en nemen’ Kern van elke relatie is het zoeken en in stand houden v/h evenwicht tussen geven en nemen Mensen zijn loyaal aan hun existentiële context Essentiële relatie tussen ouders en kinderen: o Ouders geven een kind het meest waardevolle: leven o Kind heeft bestaan ontvangen v/d ouders onverbrekelijke band Balans van geven en nemen Kind moet mogelijkheid krijgen te geven Geven moet erkend worden door ouders Levert zelfwaarde en zelfafbakening op Hellinckx buigt zich enkel over de eerste 3 dimensies Loyaliteiten Nagy (1986): “a preferential attachment to relational partners who are entitled to a priority of ‘bonding’” Existentiële en verworven loyaliteit: bloedverwanten Verticale loyaliteit: gaat over generaties Horizontale loyaliteit: vriendschap, gekozen Loyaliteitsconflicten Horizontaal loyaliteitsconflict o Vraagt om keuze tussen 2 horizontale relaties Verticaal loyaliteitsconflict o Betreft keuze voor de ene en dus andere ouder Gespleten loyaliteit Bij vast patroon aan loyaliteitsdilemma’s Ouder belemmert kind om loyaal te zijn aan andere ouder Gevolgen Jonge kinderen o Grotere impact o Niet kunnen kiezen op andere levensdomeinen Adolescenten o Onverschilligheid o Probleem woekert vaak ondergronds door Onzichtbare loyaliteit Ontkennen existentiële loyaliteit ‘verboden’ loyaliteit komt op andere manier tot uiting Gevolgen Kind doet onbewust dingen die de ouder doet of gedaan zou hebben Kind gedraagt zich onbewust op totaal andere manier dan ouder Kind kan zich verzetten tegen diegene die loyaliteit naar ouder verbiedt Kind kan niet meer loyaal zijn aan derden Overbelaste loyaliteit Parentificatie: o Actieve parentificatie: - Kind als mede-ouder - Kind als partner - Kind als ouder v/d ouders o Passieve parentificatie: - Kind wordt gevraagd zich jonger te gedragen dan het is Hoofdstuk 5: niet-klassieke gezinstypes Nieuw samengestelde gezinnen Begripsomschrijving Gezin waarbij biologische band tussen minstens één partner en zijn of haar kinderen voorafgaat aan de band tussen de 2 partners (m.a.w.: een gezin waarbij het kind maar met één van de partners een biologische band heeft) Simpel samengesteld gezin (iedere partner heeft enkel kinderen uit vorige relatie) Complex samengesteld gezin (partners met kinderen uit vorige relatie + kinderen van hun getwee) Hét typisch NSG bestaat niet o Samenstelling (talrijke combinaties mogelijk) o Omgangsvormen o Voorgeschiedenis te verschillend Prevalentie (percentages i/d bevolking) 1/25 NSG 40% v/d kinderen leeft binnen 4 jaar na de echtscheiding v/d ouder met stiefouder Echtscheidingen na hertrouw: 60% van deze huwelijken eindigt met echtscheiding Typologieën (soorten) Neotraditioneel SG o Benadert patroon van kerngezin het meest Matriarchale SG o Waarbij stiefouder geen ouderrol op zich neemt Romantisch SG Romantisch SG loopt vaak op de klippen door onrealistische verwachtingen en toedekken v/d moeilijkheden, de 2 anderen houden meestal stand Specifieke kenmerken NSG is géén kerngezin Start altijd v/e verliessituatie Voor leden vonden er na elkaar een aantal ingrijpende veranderingen plaats Gezinsleden hebben ≠ voorgeschiedenissen Relatie (goed/slecht) met niet-verzorgende ouder of ex-partner blijft van invloed Stiefouder komt naast maar niet i.p.v. afwezige ouder Mogelijk (te) hoge/onduidelijke verwachtingen Onduidelijkheid over en verandering i/d rollen binnen het NSG Onderlinge loyaliteitsgevoelensconflicten ‘Stief’-ouder Plusouder / zorgouder Wettelijk geen erkenning Geen ouderlijk gezag Wel bezoekrecht op basis van bijzondere affectieve band Specifieke gezinsdynamiek Verwerking verlies niet-verzorgende ouder Gebrek aan gemeenschappelijke voorgeschiedenis Nood aan integratie van tradities en gewoonten uit 2 leefwerelden Partners moeten simultaan (gelijktijdig) een partnerrelatie uitbouwen én een ouderrol invullen Andere afrenzingsprocessen Tussen stiefouder en kind Onduidelijkheid Stiefouder komt naast maar niet i.p.v. niet-verzorgende ouder of ex-partner te staan Belang van goede afspraken Eerst werken aan relatie Gezag: het kan tot 5 jaar duren voordat stiefouder ouderlijke rol kan opnemen Tussen stiefbroers en –zussen Biologische broers/zussen = gelijklopende geschiedenis Andere positie kinderrij Verdeling aandacht & tijd Nieuwe allianties (samenwerkingsverband) Gevolgen voor kinderen Consensus (situatie dat je samen dezelfde mening hebt) over een hoger risico op diverse problemen bij kinderen in SG. Onenigheid over de wijdte ervan Rouw en verlies o Herenigingsfantasie o Aandacht van vader/moeder Loyaliteitsconflicten Goede relatie met stiefouder kan kind als verraad van eigen ouder beschouwen Verworven loyaliteit Hoe beter ≠ ouderfiguren overeenkomen en vlot met elkaar omgaan, hoe minder loyaliteitsconflicten kinderen ervaren Kinderen kiezen eigen voordeel Ook ouders kampen hiermee: ouder-kind relatie t.o.v. partnerrelatie Geslacht en leeftijd Jongens vs meisjes Jonge kinderen vs pubers/jongvolwassenen Risico- en beschermende factoren Risicofactoren Conflicten o Tussen biologische ouders o Tussen verzorgende ouder en stiefouder o Tussen niet-verzorgende ouder en stiefouder Slecht verlopende ouder-kind relaties o Met biologische ouder o Met stiefouder o Met niet-primair verzorgende ouder Beschermende factoren Steun, warm affectief klimaat Aandacht voor verlieservaring v/h kind Adequaat ouderschap (autoritatieve opvoedingsstijl) Hoe ondersteunen? Neem voldoende TIJD! Gezinsidentiteit opbouwen Psycho-educatie Basiskennis v/d karakteristieken & de dynamiek van SG Ideaalbeeld niet-gescheiden gezin loslaten Verwachtingen aanpassen aan complexe realiteit Samen hiernaartoe werken Communicatie bevorderen Spreken over wat we voor elkaar zijn Spreken over wat we voor elkaar kunnen zijn Wie mogen we zijn voor elkaar? Echtscheiding Inleiding Cijfers in 2011: o Vlaanderen: 14000 echtscheidingen/jaar o 2/3 echtscheidingen kinderen betrokken o Jaarlijks 35000 kinderen die echtscheiding meemaken Wetten: o Echtscheidingswet 1995: voorkeur co-ouderschap - Gezagsco-ouderschap - Verblijfsco-ouderschap OUDERSCHAPSPLAN o Echtscheidingswet 2007: - Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting - Echtscheiding door onderlinge toestemming o Echtscheiding als proces Type verblijfsregeling Verblijfsco-ouderschap 4/10 kiest hiervoor Stelt hoge eisen aan ouders: o Goede communicatie o Geen machtsstrijd o Eensgezindheid omtrent takenverdeling o Invloed o/d kwaliteit van leven v/d ouders Voor welbevinden kind maakt niet uit welke verblijfsregeling geldt Elk kind heeft recht op contact Kind heeft recht op persoonlijke ontmoetingen met beide ouders Ouder mag, in belang van kind, recht op persoonlijke ontmoetingen niet verzaken. Ouder niet verplicht om dit recht uit te oefenen Rechter mag omstandigheden bepalen waarin ontmoetingen plaatshebben (bezoekruimte) Wet geeft grootouders recht op persoonlijke ontmoetingen met hun kleinkind Ook anderen (vb stiefouders of mee-ouders (homokoppels)), hebben recht op persoonlijke ontmoetingen, indien zij bewijzen bijzondere affectieve band met kind te hebben Gevolgen van scheiding Voor ouders Gescheiden mensen doen vaker beroep op hulpverlening wegens emotionele en sociale problemen Alleenstaande moeders die laaggeschoold zijn of weinig/niet werken financieel grootste slachtoffers bij scheiding Ouders blijven ouders o Manier van ouder-zijn verandert maar ouderschap stopt niet o Verwarring van ex-partnerrollen met ouderrollen o Ontwikkelen gezamenlijk ouderschapsplan Voor kinderen Echtscheiding = risicofactor o 10% v/d kinderen in intacte gezinnen ontwikkelen min of meer ernstige problemen o Gescheiden gezinnen 20-25% Levenskwaliteit hangt samen met hoeveelheid ouderconflict Beschermende en risicofactoren Beschermende factoren Ouders o Goed functionerende thuiswonende ouder o Zo weinig mogelijk confrontatie met ouderlijke conflicten o Alimentatie o Autoritatief ouderschap Kind o Probleemoplossend vermogen o Sociale competentie o Toegang therapeutische intrventies Context o Sociale steun omgeving Risicofactoren Voortdurend ouderlijk conflict Niet goed functionerende inwonende ouder Financiële achteruitgang Veel veranderingen Betekenis contact met uitwonende ouder Sekse Meisjes: o Internaliserende problematieken o Sluimereffect Jongens: o Externaliserende problematieken o Lijden sterk onder zeer conflictrijke scheidingen Leeftijd Verwerking scheiding o Piaget (psycholoog die fases heeft vastgelegd) - Pre-operationele fase (2-7 jaar) Egocentrische fase Complece problemen kan men nog niet vatten Denken dat echtscheiding hun fout is - Concrete operaties (6/7-12 jaar) Nemen steeds meer deel aan activiteiten Ontwikkelen sociale vaardigheden Kunnen beter nadenken over opeenvolgingen van gebeurtenissen Begrijpen echtscheiding en denken na wat voor gevolgen dit voor hen heeft - Abstract denken (12 jaar) Ontwikkeling van eigen sociale identiteit Overgang naar volwassen wereld start Onderkennen van problemen Problemen op school o Verminderde schoolprestaties o Gedragsproblemen Angst, boosheid en verdriet Wangedrag Psychisch en emotioneel onwelbevinden Negatief zelfbeeld Problemen in relaties Meer riskante gewoontes Ook positieve reacties: o Verhoogde zelfstandigheid o Verhoogde weerbaarheid Ernstige problemen na echtscheiding Gespleten loyaliteit Loyaliteitsconflicten Belangrijk dat kind goedkeuring krijgt om het bij andere ouder fijn te hebben Ernstige loyaliteitsconflicten hebben impact op: o Algemeen gevoel welbevinden o Zelfbeeld o Mate van agressieve, depressiegevoelens en angstgevoelens Preventie o Laat kind duidelijk merken dat het geen schuld heeft a/d scheiding o Geef je kind ruimte om ook van andere ouder te houden o Spreek niet negatief over andere ouder in bijzijn v/h kind o Maak duidelijk scheiding definitief o Stimuleer contacten van je kind met andere scheidingskinderen o Zoek geschikte vorm om info uit te wisselen over kind aan andere ouder Prognose Meeste negatieve gevolgen in eerste 2 jaar na scheiding Volwassenheid o Hogere ziektecijfers o Meer echtscheidingen o Verminderde huwelijkskwaliteit - Communicatie slechter - Meer faalangst - Jaloezie Indien echtscheiding conflictueus verloopt!! Hoe kind ondersteunen? Kind betrekken in echtscheiding 33% v/d ouders legt niet uit waarom uit elkaar spreken met kind! Veerkracht Indien: Ze met ouders denken, praten, zoeken en verwoorden wat scheiding betekent Zeggen hoe zij scheiding ervaren, goede uitleg hebben voor scheiding Weten dat ze geen schuld hebben Zeggen wat hun bekommernissen zijn over praktische regelingen en ondervinden dat ouders rekening houden met hun voorstellen over regelingen Niet vastzitten in slepende ruzies tussen ouders Begrijpen waarom ‘Leefbare verhalen’ ‘Echte’ verhalen Zo krijgt kind meer zicht en grip op situatie Geen uitleg verwart kind, kind zal zichzelf gauw de schuld geven Rekening houden met het kind Onderscheid tussen beslissen en meetellen in beslissingen omtrent ouderschapsplan Bereidheid om naar gevoelens en gedachten v/h kind te luisteren Maakt echtscheiding meer leefbaar Hun denken over oplossingswegen wordt gestimuleerd Kind wordt meer weerbaar Kinderen zitten niet klem Conflicten Bedreigend voor praktische en emotionele veiligheid kinderen Induceren (op gang brengen) loyaliteitsconflicten Induceren schuldgevoelens Adoptie Inleiding = het wettelijk aannemen v/e kind Door adoptie ontstaan nieuwe, wettelijke, geldende familieband tussen kind en adoptieouder(s). Juridische band met oorspronkelijke ouder(s) wordt verbroken Soorten adoptie: o Binnenlandse adoptie o Partneradoptie of stiefouderadoptie (adoptie waarin biologische ouder niet meer aanwezig is) o Adoptie door duomoeders o Buitenlandse adoptie (pas vanaf jaren 60, op dit moment meer buitenlandse adoptie) o Open adoptie: afstandsmoeder heeft zeggenschap over plaatsing van haar kind bij vervangende ouders o Halfopen adoptie: gegevens van biologische ouders bijgehouden zodat wanneer minderjarig kind/afstandouder contact kan zoeken (via bemiddelingscommissie) meeste gevallen o Gesloten adoptie: alles werd gewist uit verleden, namen ouders niet langer in geboorteakte Prevalentie 2012 122 kinderen interlandelijk geadopteerd Jaarlijks in België 20-30 kinderen ter adoptie afgestaan Wettelijk kader Haags verdrag 1995: verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op her gebied van interlandelijke adoptie, beschermt kinderen en hun familie tegen de risico’s van illegale, onrechtmatige, voorbarige en slecht voorbereide adopties naar buitenland o Verdrag over rechten v/h kind o Subsidiariteitsprincipe Belgische adoptiewet 2005 o Mogelijk voor homoseksuele ouders om kind te adopteren Adoptieprocedure Besluiten om kind te adopteren Voorbereiding Geschiktheidsprocedure Eigenlijke adoptieprocedure Adoptiedriehoek Kind Afstandsouders Adoptieouders Kind blijft verbinden met afstands- & adoptieouders Adoptieouders kunnen afstandsouders niet negeren Biologische ouders Redenen van afstand: o Ongehuwd moederschap (niet geaccepteerd of financieel niet haalbaar) o Taboe op abortus o Met kind heeft moeder geen kans op hertrouwen of werk o Zeer slechte economische omstandigheden o Kind heeft medische aandoening o Aandoening ligt in de taboesfeer o Verslavingsproblematiek of HIV bij afstandsmoeder o Culturele motieven zoals voorkeur jongens (China) of taboe op kinderen van gemengd ras (Korea) Adoptiekinderen Populatie is aan het veranderen o Oudere kinderen: 60% > 2 jaar o Special needs kids: 65% - Verhoogd medisch risico (HIV, prematuur, …) - Operabel probleem met 3 of minder te verwachten operaties (hartprobleem, oog-/oorprobleem) - Operabel probleem + therapie/revalidatiebehoefte (gedeeltelijk gesloten anus) - Blijvende aandoening (missende ledematen, ontwikkelingsachterstand, …) - Belaste socio-emotionele achtergrond Adoptieouders Kinderloosheid vaak reden adoptie Stabiele gezinnen Adoptieouders zijn ouder Adoptieouders zijn bewuste ouders (= ouders die al kinderen hebben maar vanuit ideologisch standpunt nog kind(eren) willen adopteren Betekenis adoptie Voor kind Jong kind (2-6 jaar) Opmerken van ‘anders-zijn’ (vanaf 3 jaar) Belang adoptievoorlichting Interesse in eigen aankomstverhaal (vb: boeken in huis over land van herkomst zodat roots kind niet verstopt) Basisschool kind (vanaf 6 jaar) Meer in staat om adoptie te begrijpen ‘Afstandsverhaal’ Actief vragen stellen Puber / jongvolwassene Identiteitsproces ‘Roots’ vragen Loyaliteitsgevoelens Voor afstandsouders Aantal moeders ontwikkelen later psychische problemen die samenhangen met afstaan kind: o Posttraumatische stress symptomen o Laag zelfbeeld o Problemen met relaties o Emotionele blokkades psychologische dood v/e kind waar rituelen en opvang voor ontbreken Voor adoptieouders Gemis rolmodel Gemis ervaringen Wennen aan ouderschap Mogelijke gevolgen Adoptie als risicofactor Loyaliteitsproblemen Existentiële loyaliteit t.a.v. biologische ouders Verworven loyaliteit t.a.v. adoptieouders Kans op gespleten loyaliteit Hechtingsproblemen Hechting? o Affectieve band v/e kind met opvoeder die regelmatig met kind omgaat en aan wie kind troost ontleent in tijden van angst en spanning o Vormen van gehechtheidsrelatie is belangrijke mijlpaal i/h leven van kinderen en geeft goede basis voor verdere gezonde ontwikkeling o Groot aspect o Ook belangrijk bij pleegzorg Problemen i/d ontwikkeling Vroege kindjaren o Eten, slapen en aanpassing Lagere school o Vaker gedragsproblemen o Vaker druk gedrag en leerproblemen Pubertijd o Identiteit o Zoeken naar afkomst Beschermende en risicofactoren Beschermende factoren Sensitieve opvoedingshouding Veilige gehechtheid tussen adoptieouders en kind Adoptievoorlichting: openheid over adoptie Erkennen van ≠ tussen adoptieouders en biologisch ouderschap Preventieve begeleiding Risicofactoren Verwaarlozing en mishandeling in land van herkomst Slechte gezondheidstoestand bij aankomst Moeilijk temperament Veelvuldige scheidingen of overplaatsingen i/h land van herkomst Geen mogelijkheden hebben gehad zich te hechten Ontwikkelingsachterstand Leeftijdswisseling, kind is ouder dan opgegeven leeftijd Ondersteuning Voorbereiding: psycho-educatie Nazorg o Preventieve video-interactiebegeleiding o Oudergroepen o Verenigingen voor geadopteerden stimuleren van veilige band tussen ouders en adoptiekind Ouders v/e kind met een beperking Ouderschap en ontwikkeling onder druk Ouderschap onder druk Ouder worden van kind met en beperking Verlies van verwachtingen en dromen Speciale noden o Onbekend ontwikkelingsverloop o Dit ouderschap zonder model impliceert dat moeders zelf handelingsroutines en omgangsvormen met kind moeten ontwikkelen omdat ze zich niet kunnen verlaten o/d alledaagse en vanzelfsprekende gewoontes van andere moeders (Marian Pieper 1993) Onzekere toekomst (Over)leven en groei onder druk Vroege scheiding Medische complicaties/ingrepen Autoritatieve opvoeding onder druk Moeilijk gedrag v/h kind Wederzijds sociaal-emotioneel engagement onder druk ‘Gevreesd kind’ o Beperking op voorgrond o Angst voor toekomst ‘Goed genoeg’ ouderschap onder druk o Sensitiviteit o Verminderde afleesbaarheid o Beperkte infoverwerking o Structuur Intentioneel opvoeden Een nieuwe identiteit Falend en schuldig ervaren Sociale rollen en relaties nieuwe identiteit ontwikkeld (ouders) Nood aan ondersteuning Fysieke/psychologische ondersteuning Professionele ondersteuning o Partnerschap aangaan Druk op siblings Broers en/of zussen stellen vragen bij beperking Ontwikkeling onder druk Vertraagde ontwikkeling Nood aan ‘hulp-ik’ o Meestal ouders o Relaties aangaan, communicatie, zich goed voelen o Andere betrouwbare volwassenen Een complex aanpassingsproces Fase van onwetendheid Fase van onzekerheid of vermoeden Emotionele schok Fase van verwerking Fase van aanvaarding circulair proces met invloed van maatschappelijke kijk Een bang vermoeden: ‘er klopt iets niet’ Moment en manier dat je erachter komt dat je kind met beperking hebt kan heel verschillend zijn Tweestrijd Verlangen naar diagnose Het verlangen naar een diagnose is het verlangen naar een eenduidige naam voor de meervoudige eigenaardigheid die door de ouders niet wordt herkend of begrepen en door anderen niet wordt erkend. De diagnose, zo is de veronderstelling, maakt herkenning mogelijk, geeft betekenis aan onbegrijpelijk gedrag en leidt tot erkenning van problemen die zonder diagnose worden ontkend, gebagatelliseerd of worden geduid als een opvoedingsprobleem. De diagnose geeft bovendien uitzicht op specifieke hulp en begeleiding (Isarin, 2001) Diagnose: baken of dwaallicht Diagnostisch proces o Prenatale diagnostiek o Multidisciplinair onderzoek o Functionele en causale diagnose Vernemen diagnose Verwerkingsproces = emotionele schok + fase van verwerking + fase van aanvaarding Erkennen van en afstemmen op nieuwe realiteit o Verwerken verlies dromen/verwachtingen Aanpassing aan nieuwe werkelijkheid Kind eigen maken Emoties: o Ontkenning o Schuld o Schaamte o Verdriet o Angst o Boosheid o Acceptatie Gevaar: isolement Ouders zelf Ook familie en vrienden Uitweg? Zelfhulpgroep o Emotionele steun o Info en raad Relatie met de hulpverlener Gevoelens toelaten en ondersteunen o Zicht op verwerkingsproces hebben Info voorzien Kennis/vaardigheden overdragen Ondersteunende relaties Bekrachtiging, zoeken naar krachtbronnen vertrouwensrelatie Positieve invloed Ouders ervaren dat zijzelf meer tolerant reageren op verschillen bij andere mensen Ouders meer betrokken bij sociale en maatschappelijke gebeurtenissen Vinden zichzelf betere ouder geworden Gezin meer hecht Ouders staan meer filosofisch of spiritueel i/h leven Uithuisplaatsing en pleegzorg Uithuisplaatsing Inleiding Kind of jongere wordt voor kortere of langere tijd in een ander milieu dan eigen gezin wordt geplaatst (24-uurs zorg) Hiermee beoogt men ontwikkeling kind en gezin een gunstige wending te geven en zo nieuwe ontwikkelingskansen te creëren 24-uurs zorg o In gezinsverband: pleegzorg o In leefgroepverband: instelling voor residentiële zorg - Crisisopvang - Behandelingssetting Indicatiestelling Opvoedingssituatie als bedreiging voor ontwikkeling o Onmachtige ouder o Conflicten i/h gezin Pleegzorg o Plotseling afbreken van gezinsrelaties o Psychische problemen bij ouders o Verslaving ouders Gedrag jongere zelf Residentieel Mate van beïnvloedbaarheid afzonderlijke leden gezin Ernst van verstoring balans tussen draagkracht en draaglast opvoeders Subsidiariteitsprincipe (dat niet iets wordt gedaan door hoge instantie dat ook gedaan kan worden door lagere instantie): ‘nee, tenzij’ o Minst ingrijpende vorm o Zo dicht mogelijk bij huis o Gedurende zo kort mogelijke periode Vrijwillig o Comité voor bijzondere jeugdbijstand Justitiële basis o Jeugdrechtbank Impact op betrokkenen Ingrijpende gebeurtenis Kinderen Schuldgevoelens Loyaliteitsproblemen Sociaal netwerk valt weg Hechting Psychosociale ontwikkeling Onzekerheid Ouders Uiteenlopende en heftige gevoelens o Verdriet o Bezorgdheid o Nervositeit o Leegte o Schuld- en schaamtegevoelens o Dankbaarheid en opluchting Grote impact op welbevinden Preventie en ondersteuning Preventie Ambulante hulp Intensieve pedagogische thuiszorg o Problemen aanpakken, daar waar ze zich voordoen o Ouder-kind band zoveel mogelijk beschermen Ondersteuning Jongeren IPSE o o o o Informatief Prospectief Subjectiverend Empathisch Ouders Onderkennen en erkennen gevoelens Samenwerking, participatie Hulpverleningsplan Ouders als gesprekspartners Ouders erkennen in ouderrol Pleegzorg = pleeggezin neemt voor korte of langere tijd kind op dat thuis niet kan wonen. Pleegouders worden hiervoor begeleid bij instelling voor pleegzorg. Ouders pleegkind worden bij hulpverlening betrokken Onderverdeling Types pleeggezinnen Bestandsgezinnen o Kandidatuur o Screening Netwerkgezinnen o Bloedverwanten o Vrienden, kennissen o Geloofsgenoten Types plaatsing Perspectief zoekend o Kortdurende / onderbroken pleegzorg o Crisisopvang Perspectief biedend o Langdurende pleegzorg Ondersteuning Pleegzorgbegeleiding o Matching o Opvolging Pleegkind Individuele therapeutische hulp indien geïndiceerd Verlieservaring Hechting Loyaliteit o Gespleten loyaliteit o Verworven loyaliteit Pleegouders Criteria geschiktheid: o Openheid en duidelijkheid in contact o Delen v/d ouderschap o Kinderen helpen positieve kijk op zichzelf te ontwikkelen o Kinderen helpen gedrag te veranderen zonder lichamelijk te straffen o Inschatten v/d uitwerking die pleegouderschap op eigen gezin heeft Biologische ouders Betrokken houden op hun kind Aandacht voor beleving v/d ouders Donorgezinnen Zie ppt! Hoofdstuk 6: pedagogische hulpverlening bij gebrek aan vaardigheden Hoe leren kinderen (positief of negatief) gedrag aan of af? Imiteren o Peuters en kleuters Krijgen van indo (ook zelf opzoeken) o Kleuters en lagere school Gevolgen van gedrag = conditionering of bekrachtiging o Al vanaf jonge leeftijd o Gaat door tot volwassen Positief gezinsklimaat Aanmoedigen Aandacht voor positief gedrag Positief zelfwaardegevoel Aangename sfeer Positief gezinsklimaat kinderen gelukkig Ouders vaak gefocust op negatieve terwijl ook positieve factoren aanwezig Hoe positief bekrachtigen? o Interesse tonen o Spelen aanmoedigen Positief zelfbeeld gevolg positieve bekrachtiging Negatieve benadering negatief zelfbeeld Tips bij aanmoedigen Wees consequent Geef aanmoediging direct en vaak Geef aanmoediging met oogcontact, glimlachen, enthousiaste gebaren en woorden Wees specifiek Wacht niet op perfect gedrag Geef aanmoedigingen ook in bijzijn van anderen Gewenste gedrag versterken Tastbare of concrete beloning Gedrag versterken Na tijd: weglaten Goedkoop Mogelijke beloningssystemen Spontane beloningen o Kind weet het niet o Al regelmatig vertonen en frequentie opdrijven Geplande beloningen o Uitvoerig bespreken o Gedrag versterken Aandachtspunten bij beloningssysteem Kies gedrag (realistisch en haalbaar) Splits op in kleine stapjes Bepaal criterium (als kind 2 v/d 4 stapjes alleen kan uitvoeren krijgt hij/zij een beloning) Bepaal een beloning Maak een leuk en eenvoudig beloningssysteem Bepaal een moment Leg het uit Houdt belonen en straffen gescheiden Stuur bij indien nodig Evalueer Hoe beloningssysteem introduceren bij kind? Beklemtoon bij uitleggen dat je kind al heel wat positief gedrag vertoont Concretiseer aangenaam gedrag Bepaald gedragingen moeten extra geoefend worden en daarom beloningssysteem In overleg met kind beloningenlijst samenstellen Ouder overloopt met kind ≠ stapjes v/h gewenste gedrag Bepalen criteria voor krijgen beloning Bekrachtigen, maar ook erkenning geven! Ouders stellen vaak onredelijke eisen/verwachtingen Uitbuiten kind Beloning ≠ onschuldig Niet aan eisen kunnen voldoen o (faal)angst o Schuldgevoelens Buitengewone inspanningen Stappenplan 1) 2) 3) 4) 5) 6) Stel redelijke eisen Bekrachtig gewenst gedrag Toon begrip voor falen Erken inspanningen kind Erken eigen fouten Geef kind onvoorwaardelijke aandacht Afspraken maken en grenzen trekken Ongehoorzaam Zelfstandig willen zijn Eenmalige opdracht of regel Consequente reactie stabiliteit en zekerheid Consequent opvoeden brengt stabiliteit, structuur en zekerheid Aandachtspunten bij grenzen trekken Onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke regels o Belangrijke regels: consequente houding o Minder belangrijk: kan al eens door vingers gezien worden o Als er discussie is rond een bepaald punt regel concretiseren Duidelijke afspraken/opdrachten Duidelijke afkeurende reactie bij overtreding o In woorden o Lichaamstaal Consequente reacties Herhaal afspraak, benoem gewenste gedrag Aanmoedigen bij aanstalten gewenst gedrag Negeren en afleiden Op geen enkele manier aandacht geven aan negatief gedrag maar als kind iets positief doet is het belangrijk om te benoemen Negeren (eventueel in combinatie met afleiden) licht storend gedrag Apart zetten / time-out Geef vooraf waarschuwing Niet alleen dreigen maar ook uitvoeren Negeer kind Blijf kalm Weer voorbereid op getest worden (blijven negeren als kind iets zegt, anders wordt het beloond) Apart zetten duurt maar even Rond het apart zetten af met compliment Pas gebruiken wanneer negeren en afleiden niet meer werkt Zorg dat mama en papa rust vinden, maar ook kind Zorg voor prikkelarme ruimte of zet kind bij je in de buurt zodat hij niets doet Laar kind in time-out tot hij is afgekoeld Straffen Het toedienen van iets onaangenaams of het wegnemen van iets aangenaams, als reactie op ongewenst gedrag, met als doel ongewenst gedrag te doen ophouden of verminderen Meerdere mogelijkheden: o Iets vervelends doen o Iets leuk wegnemen o Iets inleveren o Sociale straf (vernedering) Overzicht: Toedienen Wegnemen Weglaten Aangename prikkel Positieve bekrachtiging (belonen) Negatieve straf Extinctie of uitdoving Nadelen van straffen Ouder-kindrelatie Angst bij kind Faalangst bij kind Stiekem en gepland ongewenst gedrag blijft Kind leert geen gewenst gedrag Ongewenst gedrag krijgt aandacht Straffen uit machteloosheid Onaangename prikkel Positieve straf Negatieve bekrachtiging (belonen) Negatieve bekrachtiging (belonen) Voorwaarden van straffen Doordachte straf… o Is één die werkt o Is duidelijk (+ waarschuwing vooraf) o Wordt steeds én op dezelfde manier toegepast o Komt van beide ouders o Gaat gepaard met bekrachtiging van gewenst gedrag o Is mild en haalbaar o Volgt snel o Is zinvol o Wordt mee bedacht door jongere o Vergeving aanmoedigen