S18 Nieuwe inzichten in de oorzaken en gevolgen van autonomie-ondersteunend en controlerend opvoeden Voorzitter: Stijn Van Petegem Binnen dit symposium stellen we ons de vraag waarom ouders doen wat ze doen, en welke gevolgen dit heeft voor hun kinderen. Hierbij richten we ons op de oorzaken en gevolgen van autonomieondersteunend en controlerend opvoeden. Een autonomie-ondersteunende opvoedingsstijl wordt onder meer gekenmerkt door het aanbieden van keuze waar mogelijk, en het geven van een zinvolle uitleg bij het stellen van een regel. Bij een controlerende opvoedingsstijl zetten ouders druk op het kind, bijvoorbeeld door in te spelen op gevoelens van schaamte en schuld, of door vaak te dreigen met sancties. Van der Kaap-Deeder et al. gingen na of ouders die zelf meer behoeftebevrediging ervaren (d.w.z., meer verbondenheid, autonomie en competentie ervaren) meer autonomie-ondersteunend zullen zijn naar hun kinderen. Verder werd gekeken of dit op zijn beurt een invloed heeft op behoeftebevrediging bij hun kinderen en op de onderlinge interacties tussen broers en zussen. In de bijdrage van Boone et al. wordt dan weer uitgebreider stilgestaan bij de rol van zelfkritisch perfectionisme. Meer bepaald werd onderzocht of perfectionistische ouders ook perfectionistische kinderen hebben, en in welke mate bepaalde aspecten van de opvoeding een rol spelen in de overdracht van perfectionisme over generaties heen. Van Petegem et al. onderzochten in welke mate een controlerende opvoedingsstijl verzet zal ontlokken bij jongeren. Hierbij werd ook nagegaan of een regel per definitie verzet ontlokt, en of deze dynamiek ook opgaat bij een klinische steekproef. Tot slot staat Dieleman et al. stil bij het verband tussen opvoeding en gedrag bij jongeren met Autismespectrumstoornissen. In een longitudinale studie werd onderzocht in welke mate het opvoedgedrag van ouders over de tijd heen een invloed heeft op het functioneren van het kind, dan wel of het kind vooral het opvoedgedrag van de ouders zal beïnvloeden. Autonomie-ondersteunend opvoeden en autonomie-ondersteunende broer en zus-interacties: De rol van behoeftebevrediging Jolene van der Kaap-Deeder, Maarten Vansteenkiste, Bart Soenens, Tom Loeys, Elien Mabbe, Rafael Gargurevich De Zelf-Determinatie Theorie stelt dat de bevrediging van de drie psychologische basisbehoeftes aan autonomie (d.w.z., het gevoel hebben vrijwillig te functioneren), competentie (d.w.z., zichzelf als succesvol en bekwaam ervaren), en relationele verbondenheid (d.w.z. zich verbonden voelen met anderen) cruciaal is voor een optimale psychologische ontwikkeling bij kinderen. Ouders kunnen tegemoet komen aan deze drie behoeftes door een autonomie-ondersteunende opvoedstijl te hanteren. Zo een autonomie-ondersteunende opvoedstijl wordt gekenmerkt door het bieden van keuzemogelijkheden, het geven van een zinvolle uitleg en het innemen van het perspectief van het kind. Alhoewel veelvuldig onderzoek inmiddels heeft aangetoond dat autonomie-ondersteunend opvoeden positieve uitkomsten met zich meebrengt, is er nog weinig onderzoek gedaan naar factoren die deze opvoedstijl zouden kunnen bevorderen. Ook is er nog nauwelijks onderzocht geworden of deze positieve uitkomsten zich ook verspreiden naar meer autonomie-ondersteunende interacties tussen broers en zussen. Deze studie onderzocht bij 154 moeders en twee van hun lagere schoolkinderen of de bevrediging van de drie behoeftes aan autonomie, competentie, en verbondenheid bij de moeder als een bron diende van autonomie-ondersteunend opvoeden vanuit de moeder en zo bijdroeg aan de bevrediging van deze drie dezelfde behoeftes bij beide kinderen. We onderzochten ook of deze behoeftebevrediging bij kinderen bijdroeg aan een autonomie-ondersteunende interactiestijl tussen broers en zussen. Over het algemeen bevestigden de resultaten deze verwachtingen. De appel valt niet ver van de boom: zelfkritisch perfectionisme bij ouder en kind en de rol van opvoeding hierin Liesbet Boone, Bart Soenens, Dries Bleys, Patrick Luyten Onderzoek toonde reeds aan dat zelfkritisch perfectionistische ouders meer kans hebben om ook zelfkritisch perfectionistische kinderen te hebben. Binnen deze studie willen we stilstaan bij de verklarende rol van opvoeding binnen deze relatie. Is het zo dat zelfkritisch perfectionistische (ZKP) ouders een bepaalde opvoedingsstijl hanteren waardoor ze hun eigen kinderen ook meer kwetsbaar maken om heel kritisch te zijn naar hun eigen (prestaties)? Hanteren deze ZKP ouders minder positieve opvoedingsstijlen dan ouders die minder ZKP zijn? De opvoedingsstijlen die besproken worden in deze studie zijn: prestatiegerichte psychologische controle, dwingende opvoeding, responsiviteit, en autonomie-ondersteuning. Om deze vragen te beantwoorden bevraagden we 284 gezinnen in Vlaanderen. Hierbij was de adolescent (gem leeftijd 14 jaar, 42% jongens) en de beide ouders betrokken (90% intacte gezinnen). Adolescenten rapporteerden over hun eigen perfectionisme en hoe ze de opvoeding van hun ouders ervoeren, terwijl ouders rapporteerden over hun eigen perfectionisme en hoe ze zelf dachten op te voeden. De resultaten toonden aan dat ZKP ouders meer gebruik maken van negatieve opvoedingsstijlen (i.e., prestatiegerichte psychologische controle, dwingende opvoeding) en dat dit (zeker als gerapporteerd door de adolescent) deels kan verklaren waarom hun adolescenten zelf ook meer ZKP zijn. De relatie tussen opvoeding en verzet bekeken vanuit Zelf-Determinatie Theorie en Reactantie Theorie Stijn Van Petegem, Bart Soenens, Maarten Vansteenkiste, Wim Beyers De adolescentie wordt dikwijls gezien als een moeilijke en turbulente periode, die onder meer gekenmerkt zou worden door extreme emoties en door verzet tegen elke vorm van autoriteit. Binnen dit onderzoek werd nagegaan waarom sommige jongeren zich sterk gaan verzetten tegen hun ouders, waarbij we ons baseerden op de Psychologische Reactantie Theorie (Brehm, 1966) en de ZelfDeterminatie Theorie (Ryan & Deci, 2000). Volgens deze theorieën zou verzet ontlokt worden wanneer iemands vrijheid bedreigd wordt, en dit zou mensen ertoe aanzetten om het tegenovergestelde te doen van wat wordt verwacht. Doorheen een reeks van vier studies (totale N = 1472, leeftijd = 12-21 jaar) wordt evidentie geboden dat een controlerende of dwingende opvoedingsstijl gevoelens van druk in de hand werkt, wat op zijn beurt verzet tegen de ouders ontlokte. Verzet voorspelde op zijn beurt allerhande problemen, waaronder externaliserende en internaliserende problemen. Een autonomieondersteunende opvoedingsstijl bleek daarentegen minder verzet en minder problemen te voorspellen. De mate waarin ouders veel of weinig regels hebben en de mate waarin ze responsief en betrokken zijn bleek minder voorspellend te zijn voor verzet. Deze resultaten werden doorheen de vier studies gevonden, hierbij gebruik makend van gegevens verzameld bij meerdere informanten, bij zowel normaal ontwikkelende jongeren als in steekproef van jongens uit een gesloten instelling, en via vragenlijsten- en vignettenonderzoek. Opvoeding en gedrag van jongeren met Autismespectrumstoornissen (ASS) doorheen de tijd Lisa Dieleman, Sarah S. W. De Pauw, Bart Soenens, Peter Prinzie Het opvoeden van een kind met ASS is een uitdaging voor de meeste, al dan niet, alle ouders. Onderzoek naar de opvoeding van kinderen met ASS heeft zich tot op vandaag vooral gefocust op de affectieve ervaringen van ouders, zoals de ervaring van stress. Wat deze ouders effectief doen in hun opvoeding blijft echter onderbelicht. Onderzoek naar opvoeding van typisch ontwikkelende kinderen, daarentegen, toonde reeds uitgebreid het belang van bidirectionele relaties tussen ouders en kind aan. Deze studie onderzocht de longitudinale en bidirectionele relaties tussen opvoedingsgedrag, gedragsmatige problemen en autisme symptomatologie in 96 kinderen met ASS, over zes jaar heen (M leeftijd T1 = 9.9, M leeftijd T2= 16). De jongeren met ASS vertoonden een verhoogd risico voor externaliserend en internaliserend probleemgedrag, in vergelijking met typisch ontwikkelende jongeren. Ondanks de hoge prevalentie van probleemgedrag vertoonden ouders gelijkaardige opvoedingsgedragingen als typische populaties. Externaliserend probleemgedrag voorspelde significant meer negatieve ouderlijke controle en autisme symptomatologie zes jaar later. Deze resultaten benadrukken dat externaliserend probleemgedrag als een belangrijke voorspeller van een maladaptieve ontwikkeling, zowel op het vlak van ouder-kind interacties als autisme symptomatologie, beschouwd moeten worden.