Geert Vermeulen nam in 2014 tijdens de Nekka-nacht succesvol afscheid van het Vlaamse publiek met de Nieuwe Snaar. Het muzikale verbond had toen al gedurende meer dan dertig jaar binnen – en buitenlandse podia afgeschuimd en overal een spoor van lachsalvo’s en ontroering achter zich gelaten. In 2016 vindt de Geelse muzikale clown dat de tijd rijp is om opnieuw met een humoristische muzikale voorstelling op de proppen te komen. Op donderdag 14 januari staat hij in de Werft met zijn nieuwste geesteskindje KruipOlie, waarin hij het publiek entertaint met de hulp van Arne Leurenentop (And They Spoke in Anthems) en Walter Poppeliers ( de Nieuwe Snaar). We treffen de artistieke duivel-doet-al terwijl hij druk bezig is met het maken van het decor voor zijn nieuwe show. W: Hoe is de periode na het afscheid van de Nieuwe Snaar verlopen? Geert Vermeulen: Ik heb wat gewerkt. Zo heb ik een renovatie gedaan, in de café (De Wolwinkel) gewerkt en ergens elektriciteit gelegd en zo. Ergens was dat toch om afstand te nemen van mijn loopbaan van de Nieuwe Snaar. Het is eigenlijk een beetje naïef, maar op de één of andere manier dacht ik dat die nog zou doorgaan. Maar neen, het stopte dus echt. In 2014, na die laatste voorstelling was het heel duidelijk dat ik echt wel een beetje voor een zwart gat stond. We hadden daar vier maanden serieus aan gewerkt. Het werd dan ook een heel leuke show… Daarna heb ik even de riem er af gelegd. In de zomer. Maar toen werd het herfst 2014 en zat ik op mijn appartement… Het werd winteruur en het werd donker. Zoals het nu om 17 uur donker is. Normaal zaten wij dan altijd in het theater en dan ben je bezig. Je komt daar ’s nachts buiten en dan ga je naar huis en de avond is gepasseerd. Dat was wel een moeilijke periode. Ik had dat niet voorzien. Het overkwam mij als het ware. Ik ben dan stilletjes aan beginnen denken: dit wil ik niet. Ik ben nog te jong om te stoppen met werken, dus… Toen is de goesting eigenlijk terug gekomen. Ik ga er terug mee starten. W: Ben je dan meteen begonnen met de voorbereiding van deze nieuwe voorstelling, KruipOlie? Geert Vermeulen: Neen, eigenlijk niet. Ik wou iets doen met straattheater. In dat circuit een beetje opereren, zal ik zeggen. Ik droomde er al lang van om een voorstelling te maken in een tent. Of een openluchtvoorstelling. Maar openlucht, je bent dan zo afhankelijk van het weer. Daarenboven moet je altijd alles zelf meenemen… Licht en klank zijn moeilijk op straat en omdat ik dikwijls muziek combineer met acties... Ik had al langer een ronde circustent waar 100 mensen in kunnen. Dat is natuurlijk niet zo veel, maar eigenlijk best wel intiem. Ik ben daarin begonnen met de voorbereiding van een show, maar raakte helaas niet klaar tegen de zomer. Je moet zulke dingen trouwens vroeger, in januari, februari, aanbieden opdat het ergens wordt geboekt. En daar was ik ook te laat mee. In feite was ik in de zomer aan het repeteren. En ondertussen had ik dan opnieuw contact met de bassist van de Nieuwe Snaar, die ook iets wou doen… W: Walter Poppeliers… Geert Vermeulen: Ja. En dan hebben wij beslist om eraan te beginnen en ben ik in de zomer gestopt met de repetities van die solovoorstelling. In die tent. We zijn dan aan KruipOlie begonnen. Dat was … Ja… De eerste vergaderingen waren denk ik februari, maart… Nu zijn we december. W: Je werkt samen met Walter Poppeliers. De link via de Nieuwe Snaar is duidelijk. Arne Leurentop is de derde man op het podium. Hoe ben je bij hem terecht gekomen? Geert Vermeulen: Ik heb met Walter vroeger wel eens jeugdvoorstellingen gemaakt. Met twee, en dat klikte wel goed. Maar wij vonden dat het bij een avondvoorstelling voor volwassenen toch iets breder moest worden. Ook qua klank en zo… We konden dat met twee niet trekken. Je valt altijd terug op een systeem van een instrument en iemand die iets doet. Of twee instrumenten. En daarom dachten we: ‘We moeten een derde persoon hebben’. Dat moest een goede muzikant zijn, maar ook een acteur. Iemand die zowel muziek kan spelen met Walter als met mij kan acteren. En dan zijn we op zoek gegaan hé. Zo hebben we bijvoorbeeld Tine Reymer aangesproken, maar die was bezig met het grote debuut van haar nieuwe cd. Die had daar ook geen interesse in. Maar wij zochten wel iemand met persoonlijkheid om mee samen te werken. Dat was toch wel zoeken hoor. We zijn via mijn zoon Jonas, die theaterschool heeft gedaan, ook muzikant is en in de Antwerpse scene zit, jongere mensen gaan zoeken. Uiteindelijk zijn we bij Arne terecht gekomen via een vriendin van mij, die in de café (de Wolwinkel) werkt en ook met theater bezig is. W: Kan je hem even introduceren? Geert Vermeulen: Arne is de man achter And They Spoke in Anthems. Hij speelt technisch heel goed en hij kan ook met al die machines overweg. Met loopstations en zo. Ik ben zelf heel blij dat we met hem werken want het is echt een fantastische mens en een heel getalenteerde acteur en muzikant. Hij speelt verschillende instrumenten, zowel klavieren als gitaren en viool. Hij had nog niet in het Nederlands gewerkt. Op school wel natuurlijk, maar als hij met zijn soloproject gaat spelen dan is het altijd Engelstalig. Hij schrijft in het Engels omdat hij lang in Australië heeft rondgezworven als straatartiest. Nu is hij in het Nederlands beginnen schrijven en dat zijn echt prachtige, leuke teksten. W: Hoe verloopt de samenwerking in de aanloop naar deze voorstelling? Geert Vermeulen: Dat is een verhaal waar ik wel een uur kan over vertellen denk ik (lacht)… Je begint met een idee en je doet brainstormsessies. Wij gedrieën, samen met Dries Helsen (de zoon van Ludo Helsen, ex-gedeputeerde en ereburgemeester van Laakdal), die regisseert. Hij is ook een jonge gast. Alléz, 20 jaar jonger, en dan is er nog Pieter-Jan de Wijngaert. Zij spelen beiden bij De Duiven, een rockgroep die Nederlandstalige teksten brengt. Zij regisseren allebei, zodat ze elkaar wat kunnen afwisselen en dat klikt eigenlijk wel goed. Dries heeft wel het overwicht, maar Pieter-Jan komt af en toe als Dries niet kan en dan heb je een andere input. Dus eigenlijk zijn we met vijven aan de voorstelling aan het werken geweest. In die sessies komen vragen aan bod als: ‘ Wat willen we doen? Welke soort voorstelling? Lijnen zoeken, een verhaal, of niet, welk verhaal?’ We wilden namelijk echt iets anders doen dan de Nieuwe Snaar: wel muziektheater maar dan meer met een spanningsboog, met een soort van verhaal. De teksten zouden wel iets met elkaar te maken moeten hebben. Zodat het uiteindelijk een geheel vormt en je echt een voorstelling ziet hé. Het is geen concert. Het is echt wel een voorstelling. Daar hebben we heel veel gesprekken over gehad. En dan moet je zelf beginnen onderzoeken wat je kunt. Thuis van alles uitproberen en prutsen met dingen. ‘Labo’ noemen we dat. Daar zijn wel een paar leuke vondsten uit gekomen die in de show zitten en die uitgewerkt zijn. Dus dat heeft eigenlijk wel zijn vruchten afgeworpen. Maar ik denk dat wel 70% van dat materiaal niet gebruikt is. Het is werken en zoeken. We maken alles zelf: we hebben de muziek zelf gemaakt. We hebben de teksten zelf geschreven. De lijn van de voorstelling komt helemaal van ons. Alle grappen die erin zitten, alle acrobatieën, alle attributen maken we zelf… W: En ik heb gezien dat je het decor blijkbaar ook zelf fabriceert… Geert Vermeulen: Ja (lacht). Uiteindelijk komen al die zaken samen, na veel en hard werken. In september zijn we beginnen te repeteren, elke weekdag van 10 tot 16u en dat vijf dagen per week. Vier maanden aan een stuk. W: Jullie werken dus als een echt collectief. Geert Vermeulen: Inderdaad. Ik denk dat dat redelijk uniek is. Ik weet niet goed hoe dat marcheert, maar meestal gaat het tegenwoordig als het over muziektheater of theater gaat over gezelschappen die gesubsidieerd zijn. Daar is dan een artistiek leider en die bepaalt wie er komt in spelen. Die bepaalt wie het decor gaat maken. Die bepaalt de vormgeving. Die bepaalt een beetje alles zelf. En in dat opzicht denk ik dat het wel uniek is dat wij met drie en met vijf mensen zijn. Dat dat een collectief is en dat is niet zo evident. Wij hebben ook geen subsidies. Walter en ik hebben door die jeugdvoorstellingen beiden een vzw en daar zat een beetje geld in. Dat hebben we dan samen gelegd. Maar dat gaat over bedragen, waar ze in theaterland eens mee lachen. (lacht) W: Zo wordt deze voorstelling wel een heel persoonlijk en uitdagend verhaal. Geert Vermeulen: Ja, ik durf dat ook openlijk zeggen. Ik ga er nog altijd van uit dat het een keigoede show is. We hebben echt wel plezier gemaakt, maar we hebben ook donkere dagen gehad tijdens de repetities. Van die dagen waarop je denkt: ‘Wat is dit weer allemaal.’ Want dat heb je als je in een collectief werkt. Dan wil iedereen ook een beetje zijn ding in die voorstelling. En dat is dikwijls moeilijk te combineren als je een heldere voorstelling wil neerzetten, weet je. Collectief zijn is niet zo simpel, maar alleen werken is ook niet zo simpel. Ik vind het daarenboven interessant om als kunstenaar zelf je grenzen af te tasten en dat je probeert iets anders te doen, iets dat er nog niet is. Dat je probeert om uniek te zijn. Daar is een heel mooi woord voor: ‘authenticiteit’. Dat mis ik in heel veel voorstellingen, maar ook bij rockbands. Ze gaan mekaar nogal snel achterna doen. W: Kan je iets vertellen over de inhoud van KruipOlie? Geert Vermeulen: Het gaat eigenlijk over een kunstenaar op het einde van zijn loopbaan. Hij wordt ouder en een beetje opzij geschoven. Hij komt niet meer aan zijn trekken. En er zijn dingen die mislukken omdat hij begint te twijfelen en omdat hij te weinig zelfvertrouwen heeft. Niks is nog goed en hij wordt ook door zijn collega’s opzij gezet. Uiteindelijk belandt hij in zijn isolement, in zijn wereld. In zijn hoofd is alles mogelijk en worden zijn ideeën terug werkelijkheid. Dan gebeuren er de raarste dingen zal ik zeggen. En die kunstenaar is eigenlijk een soort van clown. Theater is een beetje een spiegel van de werkelijkheid, de maatschappij. Ik merk dat iedere dag. W: Hoe merk je dat dan? Geert Vermeulen: Als je iets wil doen dat wat uit het rijtje springt, als je je droom wil waarmaken, of niet alleen je droom… Ik zal het heel concreet zeggen: we zijn nu aan het decor bezig. Wij hadden geen hal om dat te maken. Eerst dacht ik: we maken dat onder een afdak, maar dat bleek niet hoog genoeg en we hadden ook niet voldoende elektriciteit omdat we moesten lassen en zo. Vroeger was het dan evident om bij weet ik wie - er zijn industriegebieden genoeg, met duizenden hallen – aan te kloppen en je mocht binnen en ‘pak maar’ en ‘werk maar’. Dat was vroeger normaal. Als je nu ergens aanklopt, is dat helemaal niet meer normaal. Mensen hebben schrik dat ze gecontroleerd worden, dat er een ongeval gebeurt. Het is allemaal niet zo evident meer. Alles wordt geblokkeerd. Mensen hebben schrik. Dat maakt het allemaal moeilijk en dat is waar die gast in het eerste deel van de voorstelling met zijn smoel altijd tegenaan loopt. Pas op, het wordt een heel geestig ding, het publiek wordt geamuseerd, maar er zit wel een onderlaag in van: ‘ik wil hier van alles doen en dat gaat en mag niet.’ En uiteindelijk doet hij dat dan wel in zijn hoofd. Dus de link naar de realiteit en de spiegel van de werkelijkheid zit er wel in. W: Zitten er veel elementen uit je eigen leven in de voorstelling? Geert Vermeulen: Ja. Voor een deel wel. Ik voel me wel niet afgeschreven of opzij gezet. Maar eigenlijk is het toch een beetje zo. Bij de Nieuwe Snaar had ik mijn aandeel en dat waren de decors, acrobatie en muziek spelen. Van alles wat, zal ik zeggen. En waar moet je daarmee terecht als dat stopt? Dan is er maar één mogelijkheid. Dat is dan zelf terug met iets beginnen. Ik ben nu in Brussel bij Leporello aan het spelen en dat is puur teksttheater. Ik wou dat wel eens graag doen en heb anderhalf jaar geleden dan ook toegezegd om mee te werken. Ik moet zeggen: het was leuk om eens mee te maken, maar het is niet dat ik er op gebrand ben om nog zoiets te doen. W: Ik zou graag willen afronden met een promotionele klassieker: waarom moet het Geelse publiek naar KruipOlie komen kijken? Geert Vermeulen: Ik denk dat de mensen moeten komen omdat het een heel unieke voorstelling is. En omdat het ook een heel grappige voorstelling is. Omdat het echt heel geestig is, met geestige teksten en er zitten goede visuele vondsten in. Die combinatie van het visuele, de teksten en het verhaal: dat kom je niet snel meer tegen. En ik zie veel voorstellingen. Ik ben van de Kempen en er zit ook heel veel van hier in. Ik sta echt wel met mijn voeten in de zandgrond hier. Ik ben hier geboren en getogen. En als de mensen een opvolger van de Nieuwe Snaar, en dan nog een betere opvolger willen zien: dan moeten zij zeker komen. W: Mij heb je alvast overtuigd. Tot in de Werft! Sam Van Hulsel voor De Werft