Acetylcholine word door de zenuw uitgestort voor depolarisatie van de sarcolemma om de spiercontractie tot stand te brengen. Agglutinatie: klontering ANASTOSMOSEREND Anisocytosis: de erythrocyten zijn uiteenlopend in grootte Anisotroop: kunnen het gepolariseerd licht afbuigen. Ankyrine: verbind de buitenste actinefilamenten met de transmembranaire eiwitten AUTOFAGOSOOM: fagosoom met gesekwesteerd materiaal van de eigen cel bevat. Buffycoat: laag leukocyten en trobocyten die ontstaan zijn boven de erytrocyten bij centrifugatie van onstolbaar gemaakt bloed. Bundel van His Caseinegranullen. Eiwitranulles in de melkklier Carcinoma Chondrioom: het geheel van mitochondrien in een cel Chromatine marginatie: dikker worden van kernenvlop Chromatolysis: kern wordt supervleek en lost op. Chylomicrons: grootste lipoproteine,vetvesicels worden in de intercellulaire ruimte uitgestort en vormen in de limfecappilairen chylomicrons. Creatinefosfaat: energiereserve in de spiercel Crinofagie Crinolysosomen: Lysosomen doen aan autofagie wanneer er teveel secreet is en geen prikkel. Deiterse cellen. Golgi type II het axon is kort en verlaat de grijze substantie niet. In de cortex Demarcatie: afzondering van dood en levend weefsel Dens bodies= lysosomen Dermatosparaxie: het losscheuren van de huid doordat het telopeptide niet wordt afgeslpitst bij de collageensynthese. Desminefilamenten. Intermediaire filamenten opgebouwd uit desmine, in spiercellen Deuterosoom: elektronendense fibrillaire massa’s Dictiosoom morfologische eenheid van het complex waarin de voornaamste golgi onderdelen aanwezig zijn. Diseushernia, wanneer het fibreus kraakbeen beschadigd is en de geleiachtige massa naar buiten komt. Endost: dunne celrijke laag waarin osteoclasten, blasten en osteoprogenitorcellen voorkomen. ERbodies: komen voor in de erytrocyten van de kat Erytroforen: pigmentcel bij vogels en vissen (rood-bruin) Fagosoom: een in de cel door endocytose/fagocytose/pinocytose opgenomen partikel.(heterofagosoom) na fusie met prim. Lysosoom is het een heterolysosoom. Ganglion is een groepering van zenuwlichamen omgeven door mantelcellen. Het geheel ligt buiten het cenrale zenuwstelsen in een ondersteunend bindweefsel met bloedvaten. GERL complex: golgi-associated erndoplasmatic reticulom from which lysosomes form. Deel van het golgi apparaat verbonden aan het glad ER met een rol inde vorming van lysosomen. Gliafilamenten. Intermediaire fil van astrocyten uit glial fibbrillary acidc protein (GFAB) opgebouwd Gliosoom mit in neuroglieacellen: Golgiosoom: kleiner golgi apparaat dat lichtmicroscopisch slechts al een punt zichtbaar is. Granulocyt: witte bloedcel met granules! Guaninekristal: zit in leukoforen/ Iridocyten. Veroorzaken speciale lichtbreking waardoor huid een zilverglans heeft H- meromyosine. Maakt brugjes tss actine en myosine filamenten bij contracties. H3 leukine: radiografische stof dat zich aan eiwitten bind. Aantonen van secretie Heinz lichaampjes Hemidesmosoom komen voor op epitheelcellen die raken aan de basaalmembraan. Bevatten plectrine. Of wanneer er calcium tekort is. Dan lossen de desmosomen op. Hierin eindigen de intermediaire fil. Hemocytometer: voert een matige centrifugatie uit van onstolbaar gemaakt bloed om waarden te kunnen geven ivm aantal erythrocyten Heparine: zit in mastcel. Talrijke sulfaatgropen (metachromatische eig.) Heterofagie: het organisme maakt van de heterofgagie gebruik in verband met de afweer, de sekwestrate van schadelijke stoffen, de voeding , de afbraak van oude cellen, de involutie van organen en de cytofagie Histamine: biologische actieve stof in mastcel Homodesomosoom. Hiermee zit een cel op het basaalmembraan gebonden en hierin eindigen de actinefilamenten. Howell-jolly lichaampjes: Intramurale neuronen: neuronen gelegen in de wand van het orgaan of buisvorige structuur Iridocyten of leukoforen: bevatten guaninekristallen, veroorzaken speciale lichtbreking waardoor huid een zilverlans heeft. Isocytosis: alle erythrocyten even groot. Kanalen van volkmann. Kanalen met kleinere bloedvaten en ongemyeliniseerde zenuwen de dwars op de lente as vanuit het merg of de buitnezijde vertrekken. Ze sluiten aan op de longitudinaal verlpende kleine kanalen.(Kanalen van havers) Karyolysis, oplossen nucleus Karyopyknosos: verschrompeling van de kern Karyorhexis nucleus valt uit elkaar in brokken Lacune van Howship: de osteoblast graaft zich in en vormt deze lacune. Lathrisme. De vorming van dwarsbindingen tss collageenvezels wordt verhinderd. Lectine: proteinen of glycoproteinen die een speciale bindingaffiniteit hebben voor sommige suikerketens. Lichaampje van MEISSNER eindorganen van de tastzenuwen in de huidpappilen Lichaampje van Vater pacini: eindorgaantjes van de gevoelszenuwen in de huid Lipofuscine: ouderdomspigment wordt bijna in alle cellen teruggevonden als celinclusie Marcrocytosis: wanneer macrocyten voorkomen tss normocyten. MCH mean corpuscular hemoglobinegehalte in pg per cel MCHC mean corpuscular hemoglobine concentratie= hemoglobiene gehalte per volume eenheid erythrocyten uitgedrukt in g/dl MCV mean corpuscular volume in kubieke micrometer Membrana limitans glae perivascularis: grens aan de bloedvaten van de hersenen gevormd door de protoplasmatische astrocyten Membrana limitans glaei superficialis. Grens aan de buitenkant van de hersenen gevormd door de protoplasmatische astrocyten METACHROMATISCH Metaplasie: onder gewijzigde omstandigheden kan een epitheel differentieren naar een ander type. Microcytosis wanneer kleinere microcyten voorkomen tss normocyten. MPS is een fuctioneel geheel van cellen verspreid over het ganse organisme. Zij behoren alle tot dezelfde celpopulatie en heben als hoofdfucntie de fagocytose. In cultuur adhereren zij stevig aan glas. Hierin schuilt een practisch middel om ze af te zonderen. Belangrijk in de afweer. Het omvat: histiocyten, stofcellen, koppffercellen vrije en vaste macrofagen in de lympoide organen, macrofagen in de sereuze holten, microgliacellen, vreemde voorwerp reuzencellen MPS: Mononucleair phagociterend Systeem is een In cultuur adheren zij stevig aan glas. Hierin schuilt een practisch middel om e af te zonderen. van cellen verspeid over het gehele organisme. Zij behoren tot dezelfde celpopulatie en hebben als hoofdfunctie fagocytose. Zij zijn zeer belangrijk in de afweer. Mucinogeenvacuolen komen voor in slijmbeker, slijmnap- en muceuze cellen. Myo epitheelcellen: onregelmatige, sterke afgeplatte cellen gelegen tss et eigenlijke epitheel en de basaalmembraan. Zij bezitten contracctiele eigenschappen. Myo epitheloide spiercellen. Gladde spiercellen die en epitheloid uitzict aangenomen hebben. Vb. in de nier. Neurofil.. in axonen waar ze zorgen voor interne ondersteuning, opgebouwd uit NF-L, NF-M, NF-H Neurosoom mitochondiren in zenuwcel Nodus atrioventricularis Nodus sinuatrialis Nuclaire lamines: speciale groep intermediaire filamenten in de kern. Vormen dynamisch netwerk dat ondersteuning biedt aan deze kernenvelop. Nucleus pulposus: geleiachtige massa in tsswervels Oligocythemia of erythropenia: aantal rode bloedcellen is gedaald Ovalocyten iconvexe erithrocyten bij kammeel. PCV of hematocriet: packet cel volume in % (RBC/totaal V) Periost: beenvlies Plexiform: niet lamellair been, onregelmatig geschikte collageenvezels Poikilocytosis: vorm van erythrocyten varieert. Bij jonge geitjes Polariteit: verschil in morfologie en eigenschappen tss de 2 zijden Polycythemia of erytrocytosis. Aantal rode bloedcellen is gestegen Polysomen: groepje ribosomen die door een fijne filamteuze RNA-keten met elkaar verbonden zijn. Vrij in cytoplasma of gebonden op RER Precipitatiekernen: plaatsen voor neerslag Precussor: tsstof van andere gesynthetiseerde stoffen( kan worden opgenomen door golgicomplex en worden terug afgegeven met secretievesikels) Processing: eiwitten gesynthetiseerd in het RER kan op zijn weg doorheen het GER en het GOLGI apparaat gewijzigd worden. Residual bodies= restlichaampjes. (meestal myelinefiguren en lipofuscine Russel-lichaampjes:de opgestapelde immuunglobulinen in de plasmacellen Sarcosoom: mitochondrien in spiersel Scharlachrood: vetkleurstof Sekwestratie: afzondering van schadelijke stoffen. Soudanzwart: vetkleurstof Spectrinefilamenten. In rode bloedcellen samen met actinefil. Stof van nissl. RER dat plaatselijk geconcentreerd voorkomt. Suicide bags: groep cellen rijk aan lysosomen die aan autofagie doen. (vb om dikkopstaartje af te werpen.) Turgescentie: verhoogdeweefselspanning veroorzaakt door overvloedige vulling met bloed en weefselvochten. Vezels van SHarpey: op aanhechtinsplaatsen van banden en pezen en in geringe mate buiten deze zones lopen collageenvezels door tot in het beenweefsel. Dit zijn de vezels van SHARPEY Vimentine filamenten: actinefil in cellen van mesenchymale oorsprong Xanthoforen of lipoforen: pigmentcel bij vogels en vissen (rood-geel) Zymogeengranulen zijn eiwitrijke eosinofiele inclusies die het apicaal deel van de eiwitsecreterende cellen vullen.